Leerdoelstelling Het verschaffen van inzicht in: 1. Het familievermogensrecht voor zover dit van belang is voor het beantwoorden van financiële vragen

Transcriptie

1 Prijsbepaling van ondernemingsvermogen & Het familierecht Houten 20 mei 2010 Rob Kooger Alexander Labohm

2 Leerdoelstelling Het verschaffen van inzicht in: 1. Het familievermogensrecht voor zover dit van belang is voor het beantwoorden van financiële vragen in het kader van het familierecht. 2. Het verschaffen van inzicht in de juridische positie van de deskundige in het civiele procesrecht.

3 De onderwerpen De wettelijke gemeenschap van goederen; De verdeling van de wettelijke gemeenschap van goederen; Prijsbepaling van ondernemingsvermogen; Het verrekenbeding in de overeenkomst van huwelijkse voorwaarden; Het inkomensbegrip in de overeenkomst van huwelijkse voorwaarden; Winst in de zin van art 1:141 lid 4 en 5 BW. De positie van de deskundige in een familierechtelijk geschil.

4 De omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen art 1:94 BW De gemeenschap omvat, wat haar baten betreft, alle tegenwoordige en toekomstige goederen der echtgenoten, met uitzondering van goederen ten aanzien waarvan bij uiterste wilsbeschikking van de erflater of bij de gift is bepaald dat zij buiten de gemeenschap vallen, en met uitzondering van het vruchtgebruik, bedoeld in afdeling 2 van titel 3 van boek 4. Zij omvat, wat haar lasten betreft, alle schulden van ieder der echtgenoten. Goederen en schulden die aan een der echtgenoten op enigerlei bijzondere wijze verknocht zijn, vallen slechts in de gemeenschap voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet. Onverminderd het in artikel 155 van dit boek bepaalde vallen pensioenrechten waarop de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is alsmede met die pensioenrechten die verband houdende rechten op het nabestaande pensioen niet in de gemeenschap.

5 Gevolgen van het stelsel Eenvoud stelsel: (doorgaans) één - te verdelen- vermogen: de ontbonden gemeenschap. Geen risicospreiding. Faillissement van een echtgenoot heeft tot gevolg faillissement van de huwelijksgemeenschap.

6 Vergoedingsrechten nominaliteit? HR 12 juni 1987, NJ 1988, 150 (Kriek/Smit) Als een goed is betaald met geld van de een, kan hij/zij in principe slechts aanspraak maken op vergoeding van het nominale bedrag. Zo ook bij reprise 1:95 lid 2 BW en bij récompense 1:96 lid 2 BW HR 10 januari 1992, NJ 1992, 651 (Moret/Visser): bevestiging nominaliteitsleer Gerechtshof Arnhem 15 januari 2008 RFR 2008,55 HR 15 februari 2008 NJ 2008,110 Vergoedingsrecht beleggingsleer? Gerechtshof `s-gravenhage 5 maart 2008 LJN:BC7189 Komend recht art 1:87 BW vergoedingsrechten beleggingsleer.

7 Wat blijft buiten de verdeling Goederen die aan een persoon verknocht zijn. Goederen die de man of de vrouw onder een uitsluitingsclausule hebben verkregen.

8 Wat blijft buiten de gemeenschap? Goodwill? De waarde van goodwill valt in de huwelijksgoederengemeenschap voor zover daaraan een waarde kan worden toegekend en realiseerbaar is. Kan de goodwill als zelfstandige waarde worden gerealiseerd? HR 31 mei 2002 NJ 2003,342 Belichaamde goodwill en onbelichaamde goodwill. Belichaamde goodwill is onverbrekelijk verbonden met de vermogensbestanddelen van de onderneming. M.J.A. van Mourik en L.C.A. Verstappen, Nederlands vermogensrecht bij echtscheiding, 2006 blz 2006.

9 Het bestuur van de gemeenschap Art 1:90 lid 1BW Een echtgenoot is bevoegd tot het bestuur van zijn eigen goederen en, volgens de regels van art 1:97 BW, tot het bestuur van goederen van een gemeenschap. Artikel 1:97 lid 2 BW Is een goed der gemeenschap met toestemming, verleend door de echtgenoot onder wiens bestuur het stond, dienstbaar aan een beroep of bedrijf van de andere echtgenoot, dan berust het bestuur van dat goed, voor zover het handelingen betreft die als een normale uitoefening van dat beroep of bedrijf zijn te beschouwen, bij laatstgenoemde echtgenoot en voor het overige bij de echtgenoten gezamenlijk. De bestuursregeling is van belang bij inbreng van goederen in een BV of een personenvennootschap. Let op de wijziging bij het bestuur bij ontbinding van de gemeenschap.

10 De wettelijke gemeenschap van goederen en de personenvennootschap Na invoering Wet op de personenvennootschap Boek 7 titel 13 Art 7: 808 BW Slechts de economische deelgerechtigdheid van een vennoot valt in een gemeenschap van goederen waarin hij is gehuwd of als partner is geregistreerd. Invoering Wet op de personenvennootschap? Valt het aandeel in de personenvennootschap naar huidig recht in de wettelijke gemeenschap van goederen? Hoe stelt u de waarde vast van de onderneming die in de vorm van een personenvennootschap wordt geëxploiteerd? HR 26 maart 1965 NJ 1966,328 de Rooy-de Rooy

11 De wettelijke gemeenschap van goederen en aandelen in een BV Aandelen zijn de gedeelten, waarin het maatschappelijk kapitaal bij de statuten is verdeeld (2:190 BW). De aandeelhouder staat tot de vennootschap in een rechtsbetrekking die beheerd wordt door het vennootschapsrecht Zeggenschapsrecht is aan te merken als een lidmaatschapsbetrekking. Het aandeel als vermogensrecht valt in de wettelijke gemeenschap van goederen. P. van Schilfgaarde Van de BV en de NV veertiende druk.

12 Ontbinding & Verdeling van de gemeenschap De omvang van de gemeenschap. Tijdstip ontbinding van de gemeenschap, zijn de datum inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in het register van de burgerlijke stand. Verdelen is niet het zelfde als leveren. Let op vormvereisten. Om een goed uit de ontbonden gemeenschap te halen is levering noodzakelijk.

13 Verdeling en schulden Schulden kunnen niet worden verdeeld Eenmanszaak, art 1:102 BW De personenvennootschap: 7:813 BW de vennoten zijn hoofdelijk verbonden voor de verplichtingen van de vennootschap Borgstelling door DGA 1:88 BW HR 8 juli 2005 NJ 2006,96

14 Verdeling door de rechter 3:185 BW HR 10 juli 2009 LJN: BI Het beginsel dat niemand kan worden genoodzaakt om in een onverdeelde boedel te blijven, brengt niet mee dat de rechter onder alle omstandigheden verplicht is tot het gelasten van de wijze van verdeling, Het staat de rechter vrij dat verzoek af te wijzen indien partijen nalaten te voldoen aan de, ook in het kader van een verzoek op voet van art 3:185 BW te stellen eis dat zij de rechter voldoende gegevens verschaffen om het verzoek te kunnen beoordelen.

15 Vaststelling van de verdeling door de rechter Over welke gegevens dient de rechter te beschikken om aan de deskundige een opdracht te geven tot waardering van het ondernemingsvermogen?

16 Tijdstip waardering Tijdstip van de feitelijke verdeling, tenzij partijen anders met elkaar zijn overeengekomen of de redelijkheid en de billijkheid zich tegen dit tijdstip verzet. HR 22 maart 1996 NJ 1996,710

17 Tijdstip waardering van ondernemingsvermogen Gronden voor afwijking algemeen criterium: Wanneer één van de partijen de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap onnodig heeft vertraagd De ondernemer niet heeft gehandeld conform de beginselen van goedkoopmansgebruik De ondernemer tijdens de ontbinding geen inzake geeft in de financiële positie van de onderneming De ondernemer zonder medeweten van zijn ex-echtgenoot echtgenoot grote investeringen verricht De ondernemer grote risico`s heeft genomen De ondernemer zijn ex echtgenoot niet onverwijld heeft geïnformeerd over feiten en omstandigheden, die van invloed zijn op de omvang van het ondernemingsvermogen of de waarde daarvan.

18 Verdeling door de rechter Voorzover de deelgenoten en zij wier medewerking vereist is, over een verdeling niet tot overeenstemming kunnen komen, gelast op vordering van de meest gerede partij de rechter de wijze van verdeling of stelt hij zelf de verdeling vast, rekening houdende naar billijkheid zowel met de belangen van partijen als met het algemeen belang.

19 Wat is een onderneming? Een organisatorisch verband, gericht op duurzame deelneming aan het economisch verkeer.

20 Ondernemer Art 3.4 Wet IB 2001: In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder ondernemer: de belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming.

21 Prijsbepaling van ondernemingsvermogen Eenmanszaak, geen afgescheiden vermogen. Personenvennootschap, wel een afgescheiden vermogen. Besloten Vennootschap, wel een afgescheiden vermogen.

22 Kenmerken van ondernemingsvormen Eenmanszaak Personenvennootschap B.V.

23 Analyse van de onderneming in het kader van de verdeling Beschrijving van de onderneming; Juridische informatie; Financiële informatie.

24 De prijs van de onderneming De prijs van de onderneming wordt vastgesteld op basis van een afweging van de persoonlijke belangen van partijen en het algemene belang. Onder het algemeen belang wordt verstaan dat een in essentie levensvatbaar bedrijf niet als gevolg van de verdeling moet worden geliquideerd (zie 3:185 lid 1 BW).

25 Waardering Overwaardering in het algemeen bevat de wet geen maatstaven; Waardering is rechtersrecht; Uit de rechtspraak kunnen wel richtlijnen worden gedestilleerd.

26 Waardering aandachtspunten Eenmanszaak, personenvennootschap, B.V. Rechtssfeer Contractuele beperkingen, aandeelhoudersovereenkomsten, personenvennootschap Wettelijke beperkingen, 2:25 BW Vennootschappelijkbelang Algemeen belang Continuïteit Fiscale gevolgen, nominaal, doorschuiffaciliteit, TBS Financierbaarheid Samenhang met overige door de ondernemer en zijn echtgenoot gevoerde procedures.

27 Rechtspraak HR 3 mei 1968 NJ 1968,267 Waardebepaling van het aandeel van een vennoot in een VOF; ARR Arnhem 14 mei 1992 rolnummer 1989,1588 ARR `s-gravenhage 31 januari 1996, rekestnummer 94/69 ARR Breda 19 december 1995 zaaknummer 2041 HAZA HR 2 maart 2001 NJ 2001, 584 Hof `s-hertogenbosch 15 januari 2003 rolnummer C /ro HR 13 februari 2004 LJN AN8172 Hof `s-gravenhage 4-augustus-2004 LJN AR2196 Hof `s-gravenhage 24 mei 2006 LJN AY5712 Hof `s-gravenhage 13-september-2006 LJN AZ0033 HR 20 maart 2009 LJN:BF1029 Arr Haarlem 16 december 2009, nr /HAZA (legitieme en agrarische waarde)

28 HR 3 mei 1968 NJ 1968,267 Dat het aandeel waarin ieder der vennoten in het vermogen ener vennootschap gerechtigd is, wordt bepaald door de inhoud van de vennootschapsovereenkomst, waarbij in het bijzonder van belang zijn de bepalingen die regelen wat de vennoten of hun erfgenamen uit het vermogen toekomt, ingeval bij liquidatie, uittreden of overlijden te hunnen aanzien aan de vennootschap een einde komt, terwijl bij gebreke aan zodanige regeling ieders aandeel wordt bepaald enerzijds door zijn inbreng, anderzijds door de grondslag waarop hij deelt in de winsten en verliezen.

29 HR 2 maart 2001 NJ 2001, 584 (De zeevisser) De maatstaf waarnaar in een gegeven geval de waarde van ondernemingsvermogen wordt vastgesteld is een keuze en waardering van de feiten rechter en kan in beginsel in cassatie niet op juistheid worden beoordeeld.

30 HR LJN AN 8172 AG Uit de wetsgeschiedenis is op te maken dat met algemeen belang bedoeld is het belang van de continuïteit van de bedrijfsvoering. De gedachte hierbij is dat de wijze van waardering van gezamenlijk ondernemingsvermogen niet mag leiden tot liquidatie van een in essentie gezond bedrijf. Het is maatschappelijk ongewenst wanneer de voortzettende vennoot bij een te hoge prijsbepaling tot liquidatie wordt gedwongen. Het belang van een gezonde voortzetting kan prevaleren boven het belang van niet voortzettende familieleden.

31 Hof `s-gravenhage 1 juni 2005 LJN:AT6484 Het hof is met de deskundige van de man voorshands van oordeel dat voor de waardering van deze onderneming uitgegaan dient te worden van een actuele intrinsieke waarde. In het onderhavige geval is sprake van een praktijkvennootschap, de winstgevendheid is mede afhankelijk van de arbeidsprestatie van de man. In dit specifieke geval vindt het hof het niet redelijk en billijk dat de toekomstige kasstromen en of winst in de waardering wordt betrokken.

32 Hof `s-gravenhage 24 mei 2006 LJN AY5712 Uit rechtsoverweging 8 volgt dat er sprake is van een levensvatbaar bedrijf. Er is een algemeen economisch belang dat de onderhavige landbouwonderneming niet wordt geliquideerd. In het kader van de afweging van de persoonlijke belangen acht het hof het van belang, dat de vrouw als kraamverzorgster in haar eigen levensonderhoud kan voorzien, de vrouw in het kader van de verdeling een aanzienlijk bedrag zal ontvangen, de man voor zijn levensonderhoud aangewezen is op de inkomsten die voortvloeien uit de onderneming, de man gezien zijn leeftijd en arbeidservaring moeizaam elders werk zal kunnen vinden om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Gezien vorenstaande algemene en persoonlijke omstandigheden is het hof van oordeel dat bij de prijsbepaling waarvoor het ondernemingsvermogen in de verdeling dient te worden betrokken uitgegaan dient te worden van een zodanige prijs dat een lonende exploitatie nog juist tot de mogelijkheden behoort.

33 Hof 's-gravenhage LJN AZ 0033 Partijen dienen aan het begrip bedrijfscontinuïteit invulling te geven.

34 HR 20 maart 2009 LJN:BF1029 Uit HR 13 februari 2004 NJ 2004, 653 vloeit voort dat voor zover waardering op een lagere waarde dan de economische waarde noodzakelijk is om voortgezette bedrijfsuitoefening te verzekeren, in het algemeen sprake zal zijn van nakoming van een verplichting.

35 Arr Haarlem 16 december 2009 nr153324/haza Blijkens de jaarcijfers over 2005, 2006 en 2007 is sprake van een, zij het gering, positief resultaat van de onderneming. Onder genoemde omstandigheden moet bij de waardering van de zaken die in de vennootschap zijn ingebracht in het kader van de berekening van de legitieme massa uitgegaan worden van de agrarische waarde, dat wil zeggen van de waarde waarbij voortzetting van de exploitatie nog juist lonend is. Wel is het redelijk en billijk dat Y c.s. bij verkoop van het bedrijf binnen tien jaar de meerwaarde met de overige legitimarissen delen.

36 Welke waarderingsmethode hanteert u? Bij de waardering van een beursgenoteerde onderneming? Bij een bouwbedrijf met een omzet van en een eigenvermogen van en een minimale winstcapaciteit? Bij een bouwbedrijf met een omzet van en honderd man personeel, welk bedrijf afhankelijk is van overheidsopdrachten Bij een eenmans B.V. van een medisch specialist Bij een landbouwbedrijf met een geïnvesteerd vermogen van en een gemiddelde jaarwinst van Bij een juweliersbedrijf dat in de vorm van een personenvennootschap wordt geëxplodeerd Bij een onderneming waarbij het management alleen draait om de DGA

37 Periode van onverdeeldheid Beheersregeling 3:168 BW Vruchten en lasten met betrekking tot de onverdeelde gemeenschap, 3:172 BW Wat is een vrucht van de onverdeelde gemeenschap? Wat zijn de fiscale gevolgen van de onverdeeldheid?

38 Huwelijkse voorwaarden Boek 1 titel 8 artikel 1:114 BW tot en met 1:143 BW. Als huwelijkse voorwaarden wordt beschouwd elke overeenkomst tussen (aanstaande) echtgenoten, waarbij zij de vermogensrechtelijke gevolgen van hun huwelijk regelen, in afwijking van hetgeen zonder de overeenkomst op grond van de wet of krachtens eerdere huwelijkse voorwaarden zou gelden. Vorm vereisten, notariële akte 1:115 BW. Uitleg van huwelijkse voorwaarden. HR 6 oktober 2006 RVDW 2006,923.

39 Definitie van een verrekenbeding Een verrekenbeding is een beding in huwelijkse voorwaarden krachtens welke echtgenoten obligatoir anders afrekenen dan goederenrechtelijk uit hun huwelijkse voorwaarden voortvloeit.

40 Vormen van verrekenbedingen Periodiek verrekenbeding Finaal verrekenbeding, bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding of door overlijden Combinatie van een periodiek en finaal verrekenbeding. (HR 1 februari 2008 RvdW 2008,174)

41 Kernbepalingen verrekenbeding Beleggingsleer Art. 1:141 lid 1 BW Indien een verrekenplicht betrekking heeft op een in de huwelijkse voorwaarden omschreven tijdvak van het huwelijk en over dat tijdvak niet is afgerekend, blijft de verplichting tot verrekening over dat tijdvak in stand en strekt deze zich uit over het saldo, ontstaan door belegging en herbelegging van hetgeen niet verrekend is, alsmede over de vruchten daarvan. HR 15 februari 1985 NJ 1985, 885 HR 7 april 1995 NJ 1996, 486 (Vossen/Swinkels)

42 Kernbepalingen Verrekenbeding Bewijsvermoeden Art. 1:141 lid 3 Indien bij het einde van het huwelijk aan een bij huwelijkse voorwaarden overeengekomen periodieke verrekenplicht niet is voldaan, wordt het alsdan aanwezige vermogen vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden tenzij uit de redelijkheid en billijkheid in het licht van de aard en omvang van de verrekenplicht anders voortvloeit.

43 Kernbepalingen verrekenbeding Winst Art. 1: lid 4 BW Indien een echtgenoot in overwegende mate bij machte is te bepalen dat de winsten van een niet op zijn naam uitgeoefende onderneming hem rechtstreeks of middellijk ten goede komen en een verrekenbeding is overeengekomen dat ook ondernemingswinsten omvat, worden de niet uitgekeerde winsten uit zodanige onderneming, voor zover in het maatschappelijk verkeer als redelijk beschouwd, eveneens in aanmerking genomen bij de vaststelling van de verrekenplicht van die echtgenoten. Art. 1:141 lid 5 BW Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing, indien een echtgenoot op eigen naam een onderneming uitoefent.

44 Kernbepaling verrekenbeding Tijdstip vaststelling verrekeningsvordering Art. 1:142 BW Tenzij partijen bij huwelijkse voorwaarden een ander tijdstip zijn overeengekomen (HR 8 juni 2007 RvdW 2007, 561).

45 Het inkomensbegrip in de overeenkomst van huwelijkse voorwaarden. De partijbedoeling prevaleert boven de tekst van de overeenkomst van huwelijkse voorwaarden. Uitleg van het inkomensbegrip aan de hand van het Haviltex criterium. Gerechtshof `s-gravenhage 27 juli 2005 LJN:AT9604. HR 6 oktober 2006 LJN:AX8847. J. Duijvendijk-Brand Uitleg van huwelijkse voorwaarden, WPNR 5 mei 2007/6709.

46 Het inkomensbegrip in de overeenkomst van huwelijkse voorwaarden Fiscaal inkomen Belastbaar inkomen uit werk en woning Hoofdstuk 3 Wet inkomstenbelasting 2001 Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Hoofdstuk 4 Wet inkomstenbelasting 2001 Belastbaar inkomen uit sparen en belegging H 5 Wet inkomsten belasting 2001

47 Het inkomensbegrip in de overeenkomst van huwelijkse voorwaarden Belastbare winst uit onderneming afdeling 3.2 Wet IB Art 3.3 Uitbreiding begrip belastbare winst Art 3.8 Totaalwinst Art 3.25 Jaarwinst

48 Winst in de zin van artikel 1:141 lid 4 BW Waarde of winst? Aandelen verworven voor het huwelijk Aandelen verworven tijdens het huwelijk Aandelen verkregen uit een nalatenschap Aandelen geschonken gekregen Inbreng van een onderneming in een BV tijdens het huwelijk Art 1:141 lid 4 BW is een lex specialis ten opzichte van 1:141 lid 3 BW A.N. Labohm, Jaarwinst versus Totaalwinst & Alimentatie en verrekening EB 2008 afl. 6 C.A. Kraan, Huwelijksvermogensrecht, 5 e druk blz. 247 Waarde dient in de verrekening te worden betrokken niet de winst.

49 Winst in de zin van art 1:141 lid 4 BW Waarde of winst? HR 2 maart 2001 NJ 2001, 583 (Slot/Ceelen) R In een dergelijk geval zal, indien de lening waarmee de verwerving is gefinancierd niet volledig ten laste is gekomen van bespaarde en onverdeeld gebleven inkomsten, de rechter aan de hand van de beschikbare gegevens dienen te begroten voor welk gedeelte de aandelen in de verrekening dienen te worden betrokken. Daarbij dienen niet slechts de aflossingen op de hoofdsom van de geldlening maar ook de rente en andere kosten en indien van belang voor een redelijke toerekening, ook de tijdstippen waarop de verschillende betalingen hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden in de beschouwing te worden betrokken.

50 Winst in de zin 1:141 lid 4 BW Waarde of winst? HR 25 april 2008 LJN:BB7043 Ro Anders dan onderdeel 1.34 betoogt, geeft de overweging van het hof dat het in de maatschap vervatte kapitaal moet worden beschouwd als overgespaarde inkomsten in de zin van het verrekenbeding, geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Vast staat immers dat partijen tijdens het huwelijk geen uitvoering hadden gegeven aan het verrekenbeding, zodat ingevolge het bepaalde in art 1:141 lid 3 BW het bij het einde van het huwelijk aanwezige vermogen in beginsel vermoed wordt te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden. Tegenover de stelling van de vrouw in hoger beroep dat het vermogen van de maatschap geheel is opgebouwd uit onverteerd inkomen dat tijdens het huwelijk is verkregen, heeft de man slecht aangevoerd dat de vrouw krachtens de overeenkomst van maatschap voor de helft deelgerechtigd is in het vermogen van de maatschap zoals dat is vastgesteld in de eindbalans gedateerd 7 juni 2001.

51 Winst in de zin van artikel 1:141 lid 4 BW Hoe dient het inkomensbegrip te worden uitgelegd in de overeenkomst van huwelijkse voorwaarden? Jaarwinst of totaalwinst? Kapitaalsbescherming 2:216 BW Welk bedrag kan bedrijfseconomisch worden uitgekeerd? Uitgaan van de continuïteit van de onderneming.

52 Winst en continuïteit RB Zutphen 18 oktober 2006 LJN:AZ0633 Op grond van de solvabiliteittoets van de onderneming wordt slechts een deel van de winst in de verrekening betrokken.

53 Winst en continuïteit Gerechtshof `s-gravenhage 28 februari 2007 LJN:BA1935 Ro 37 Voor de vaststelling van de winst die naar maatschappelijke normen kan worden uitgekeerd acht het hof onder meer van belang dat: De continuïteit van de onderneming als gevolg van de uikering niet in gevaar komt; De onderneming over voldoende weerstandvermogen blijft beschikken om moeilijke tijden te kunnen overleven; De verdere groei van de onderneming niet wordt belemmerd; De uitkering niet in strijd is met de statuten van de BV; De uitkering niet in strijd is met artikel 2:216 BW De verhouding eigen- en vreemd vermogen in overeenstemming is met hetgeen in de branche gebruikelijk is.

54 Winst en continuïteit Gerechtshof `'s-hertogenbosch 19 augustus 2008 LJN:BE8983 Partijen zijn het er over eens dat de man in ieder geval op het moment dat hij uit de maatschap treedt, zal kunnen beschikken over de hem toegekende doch niet uitgekeerde winsten. Ook indien moet worden aangenomen dat het standpunt dat de gereserveerde winsten thans niet liquide gemaakt kunnen worden juist is, kan de man dit, in de bijzondere omstandigheden van dit geval, in redelijkheid niet aan de vrouw tegenwerpen. Van belang in dit verband is allereerst dat de rechtbank heeft vastgesteld dat de financiële afwikkeling van de echtscheiding tussen partijen nagenoeg met gesloten beurzen kan plaatsvinden wanneer de voormalige echtelijke woning met de daarop rustende hypotheken en de Aegon beleggingsverzekering tezamen met de ingevolge het verrekenbeding verschuldigde gelden in de financiële afwikkeling worden betrokken.

55 Zeggenschap en winst HR 4 mei 2007 LJN:AZ Klacht 1 betoogt, naar de kern genomen, dat het hof heeft miskend dat een getalsmatige minderheidszeggenschap er niet aan in de weg behoeft te staan dat toch wordt voldaan aan de eis van art 1:141 lid 4 dat de echtgenoot in overwegende mate bij machte is te bepalen dat de winsten hem rechtstreeks of middellijk ten goede komen, indien de materiële verhoudingen meebrengen dat de echtgenoot niettemin kan beslissen of al of niet tot winstuitkering wordt overgegaan Het hof heeft derhalve niet miskend dat ook feitelijke zeggenschap van een echtgenoot over de winstbestemming ertoe kan leiden dat niet uitgekeerde winsten op de voet van art 1:141 lid 4 bij de verrekening in aanmerking moeten worden genomen.

56 Partner Alimentatie Behoefte Behoeftigheid Draagkracht

57 Kinderalimentatie Prioriteit kinderalimentatie

58 De accountant als deskundige Waar moet de deskundige op letten?