TVM (Tram Vlaanderen Maastricht) Klanteisenspecificatie (CRS)

Transcriptie

1 TVM (Tram Vlaanderen Maastricht) Klanteisenspecificatie () Van Auteur Projectteam TVM C. Mineur Kenmerk # Versie 1.0 Datum Bestand EDMS-# TVM Klanteisenspecificatie_() Status Definitief voor start variantenstudie

2 Inhoudsopgave 1 INLEIDING Doel en status Afkortingen, terminologie en referenties AANLEIDING EN PROBLEEMSTELLING Aanleiding voor het project Omschrijving van het project Opdracht en probleemstelling STAKEHOLDERANALYSE Stakeholderdiagram Stakeholderrollen en -belangen EERDERE BESLUITVORMING EN UITGANGSPUNTEN EISEN Limburg, gemeente Maastricht De Lijn Infrabel Rijkswaterstaat Gemeente Lanaken Stadsdeel Maastricht-Noordwest Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij Veolia Samenwerkende Industrieterreinen Maastricht (SIM) Assetmanagement Centraal Vervoer en Dienstregeling (VenD) VL Assetmanagement REVISIEGEGEVENS template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 2/23

3 1 Inleiding 1.1 Doel en status Dit document bevat de klanteisenspecificatie () voor het project TVM (Tram Vlaanderen Maastricht). Deze is ontstaan na een verkenning van de klantvraag (quick scan) in het jaar 2009, individuele gesprekken met de belanghebbenden eind 2010/begin 2011 zijn gevoerd en een bijeenkomst met stakeholders die op 9 februari 2011 plaatsvond. Ook eisen van zijn toegevoegd, onder meer naar aanleiding van een interne workshop d.d Dit document zal worden gebruikt als input voor het maken van ontwerpen ten behoeve van de variantenstudie van het alternatief samengebruik. 1.2 Afkortingen, terminologie en referenties Afkorting / term Betekenis 750 V DC Een tractie-energiesysteem met een gelijkspanning (DC) van 750 Volt. ARBO Wetgeving ten aanzien van arbeidsomstandigheden. Customer Requirements Specification, synoniem voor klanteisenspecificatie ETCS European Train Control System, Een Europees treinbeveiligingssysteem. GSM-R Een radiocommunicatiesysteem voor de spoorse omgeving waarmee spraak- en datacommunicatie gerealiseerd kan worden, Voorbeelden: spraakcommunicatie tussen treindienstleider en machinist, rangeercommunicatie, communicatie tussen baanwerkers, datacommunicatie tussen trein en walapparatuur ten behoeve van treinbeveiliging, monitoring van infrasystemen, enzovoorts. LCC Life cycle costs, levensduurkosten Life cycle costs Levensduurkosten NVW Normenkader Veilig Werken, bevat normen, richtlijnen,etc. voor veilig werken in de Nederlandse spoorbranche. OVS Ontwerpvoorschriften van PvE Programma van Eisen RSHE Prestaties van het spoorsysteem ten aanzien van reliability (betrouwbaarheid), availability (beschikbaarheid), maintainablity (onderhoudbaarheid), safety (veiligheid), health (gezondheid), environment (milieu). RGL RijnGouweLijn. Tramverbinding tussen Gouda, Alphen aan den Rijn, Leiden en de Noordzeekust in samengebruik met heavy-rail treinverkeer. RMP Ruimtelijk Mobiliteitspakket Maastricht-Noord [ref.3], Beslisdocument van de gemeente Maastricht waarin varianten zijn geanalyseerd voor het Maaskruisend verkeer in combinatie met de integrale gebiedsontwikkeling Belvédère. Systeemovergang Een overgang tussen twee tractie-energie- of beveiligingssystemen. TVM Het project Tram Vlaanderen Maastricht template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 3/23

4 Referentie Titel Bron ID / Versie / Datum 1 Leidraad Systems Engineering GWW-sector Versie 2.0, 27 november Quick scan TramTrein Vlaanderen Maastricht # , versie 4, 2 juni Ruimtelijk Mobiliteitspakket Maastricht-Noord, Beslisdocument behorend bij projectbesluit van 9 november November 2010 template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 4/23

5 2 Aanleiding en probleemstelling 2.1 Aanleiding voor het project De Belgische vervoersmaatschappij De Lijn wil een tramverbinding realiseren tussen Hasselt en Maastricht. Deze tramverbinding maakt deel uit van het Spartacus-project. Om het vervoer op het Nederlandse deel van dit traject te realiseren werkt De Lijn samen met het Projectbureau Regionaal Spoor; een samenwerkingsverband van de provincie Limburg en gemeente Maastricht. In het jaar 2009 heeft voor de provincie Limburg een quick scan [ref.2] uitgevoerd naar voorwaarden, knelpunten en consequenties van het gebruik van de in 2011 gereactiveerde goederenspoorlijn tussen Maastricht naar Lanaken Europark. Er zijn daarbij twee alternatieven onderzocht: 1. Een separaat tramspoor naast het bestaande goederenspoor 2. Een variant waarbij de tram intakt op de bestaande goederenspoorlijn in Nederland. Er is daarbij dus sprake van samengebruik van dat spoor door de tram en de goederentrein. De provincie Limburg en gemeente Maastricht hebben ervoor gekozen om het alternatief samengebruik nader door te laten uitwerken. Een tram rijdt daarbij op Belgisch grondgebied op nieuwe tramsporen die door De Lijn worden aangelegd. Vlak na de grens takken de trams op Nederlands grondgebiedvlak in op het bestaande goederenspoor. Ter hoogte van het te ontwikkelen gebied Belvédère takken ze weer uit om via een stadstracé dat over de Maasboulevard leidt naar het centraal station van Maastricht te rijden. Het alternatief samengebruik heeft een aantal gehoopte voordelen ten opzichte van het alternatief separaat ; met name voor wat betreft de kosten, de realisatietermijn en de impact op flora en fauna gaven de doorslag bij de keuze. 2.2 Omschrijving van het project Het doel van het project is het uitvoeren van een variantenstudie naar samengebruik door goederentreinen en trams op de spoorlijn tussen Maastricht en Lanaken. Deze studie betreft het deeltraject vanaf de grens tot en met het punt waarop de tram aftakt van het spoor en overgaat op het stadstracé door Maastricht. Een eventueel te realiseren overdrachtspoor ter hoogte van het aftakkingspunt wordt daarin door meegenomen. In de studie van spelen de aspecten beveiliging, bovenleiding/tractie-energievoorziening, en de overgangen met het stadstracé en het Belgische deel een belangrijke rol in de studie. Met betrekking tot de nieuwe halte Belvédère zal de studie zich beperken tot de transferfunctie. Dat betekent dat zich richt op het halteerproces en de daarbij benodigde lay-out en inpassing van het perron. Ontwikkeling van het voorplein valt buiten de scope van. Min of meer parallel wordt het stadstracé nader vastgesteld en uitgewerkt door en onder verantwoordelijkheid van de provincie Limburg en de gemeente Maastricht. Datzelfde geldt voor De Lijn die het deel aan de Belgische zijde van de grens nader onderzoekt in samenwerking met onder meer Infrabel. neemt die delen van de spoorlijn dus niet mee in de studie, maar stemt waar nodig aannamen, uitgangspunten, et cetera wel af met die partijen. template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 5/23

6 2.3 Opdracht en probleemstelling De Limburg heeft besloten opdracht te verlenen om het alternatief samengebruik nader te onderzoeken in een variantenstudie. Onderstaande figuur 1 geeft het betreffende baanvak schematisch weer. Het onderzoeksgebied van bevindt zich tussen de Belgisch - Nederlandse grens en het omcirkelde Overdrachtsgebied. Figuur 1. Schematische weergave van het tracé. template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 6/23

7 3 Stakeholderanalyse 3.1 Stakeholderdiagram In deze fase van het project zijn de volgende, op een gele achtergrond weergegeven belanghebbenden (stakeholders) betrokken. 3.2 Stakeholderrollen en -belangen ID Naam actor Rol Toelichting rol Belangen 1 Limburg Meebeslissen Meedenken Meebetalen Meeweten Meewerken Formeel opdrachtgever, medefinancier Stimuleren openbaar vervoer 2 Gemeente Maastricht Meebeslissen Meedenken Meebetalen Meeweten Meewerken Medeopdrachtgever, handhaaft wetgeving, verleent vergunningen, is grondeigenaar, hulpdiensten, wegbeheerder Stimuleren openbaar vervoer template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 7/23

8 ID Naam actor Rol Toelichting rol Belangen 3 De Lijn Meebeslissen, meedenken, meebetalen, meeweten, meewerken Medefinancier en uiteindelijk gebruiker (vervoerder) Beschikking hebben over bruikbare infrastructuur te gebruiken door trams 4 Vervoer en Dienstregeling (VenD) 5 Verkeersleiding (VL) 6 Assetmanagement () Meewerken Meedenken Meeweten Meeweten Meedenken Meebeslissen Meedenken Meeweten Meewerken 7 Infrabel Meeweten, Meewerken Meebeslissen 8 Stadsdeel Maastricht- Noordwest 9 Samenwerkende Industrieterreinen (SIM) Meeweten Meeweten Beheren en verdelen van de capaciteit van het vervoersysteem, beheren van functionele gebruikswaarden en vaststellen van functionele specificaties Besturen en bijsturen van het spoorwegverkeer Specificeren, beheren, onderhouden van de spoorweginfrastructuur in NL Specificeren, beheren, onderhouden van de spoorweginfrastructuur in B, besturen en bijsturen van het spoorwegverkeer in B Vertegenwoordigen van belangen stadsdeel Vertegenwoordigen van belangen industrieterreinen 10 Gemeente Lanaken Meeweten Betrokken bij spoor en goederenterminal Afwegen van belangen van vervoerders en beheer- en onderhoud Realiseren van be- en bijstuurbare infrastructuur Goede beheerbaarheid en onderhoudbaarheid van het spoor en perrons. Lage levensduurkosten (LCC) Realiseren van be- en bijstuurbare infrastructuur, Goede beheerbaarheid en onderhoudbaarheid van de spoorweginfrastructuur het spoor en perrons, lage levensduurkosten (LCC) Leefbaarheid en bereikbaarheid Bereikbaarheid industrieterreinen Stimuleren openbaar vervoer 11 Wijkontwikkelingsmaatschappij Belvédère Meeweten Vertegenwoordigen van belangen Belvédère Leefbaarheid en bereikbaarheid Noot: het gemeenschappelijk aanspreekpunt namens de gemeente Maastricht en de provincie Limburg is het Projectbureau Regionaal Spoor. template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 8/23

9 4 Eerdere besluitvorming en uitgangspunten 1 Zoals vermeld in paragraaf 2.1 hebben de provincie Limburg en gemeente Maastricht ervoor gekozen om het alternatief samengebruik nader door te laten uitwerken. Een tram rijdt daarbij op Belgisch grondgebied op nieuwe tramsporen die door De Lijn worden aangelegd. Vlak na de grens takken de trams op Nederlands grondgebiedvlak in op het bestaande goederenspoor. Ter hoogte van het te ontwikkelen gebied Belvédère takken ze weer uit om via een stadstracé dat over de Maasboulevard leidt naar het centraal station van Maastricht te rijden. Dit betekent voor de studie die uitvoert dat het deel van het baanvak dat wordt samengebruikt (t.w. het deel Maastricht (vanaf de Bosscherweg) tot aan de Belgische grens) geschikt dient te zijn voor zowel tram- als goederenverkeer. 1 Noot: in een eerdere versie van deze waren diverse uitgangspunten geformuleerd. Deze zijn nu op de volgende wijze opgenomen in de eisenlijst van hoofdstuk 5: - U001, verplaatst naar C100 - U002, verplaatst naar C111 - U003, vervangen door C202 en C U004, vervangen door C109 en C204 - U005, verplaatst naar C212 - U006, verplaatst naar C213 - U007, verplaatst naar C304 - U008, verplaatst naar C305 template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 9/23

10 5 Eisen 5.1 Limburg, gemeente Maastricht C100 Het baanvak Maastricht (vanaf de Bosscherweg) tot aan de Belgische grens dient geschikt te zijn voor zowel tram- als goederenverkeer Limburg C101 C102 C103 C104 C105 C106 C107 C108 C109 De tramverbinding Hasselt- Lanaken-Maastricht Centrum- Maastricht Station dient in 2016 in dienst gesteld te worden De tramverbinding wordt uitgevoerd met materieel dat geschikt is voor Nederlandse hoofdspoorweginfrastructuur en voor de binnenstad van Maastricht Een frequentieverhoging van de tram naar vier keer per uur per richting dient niet onmogelijk te zijn De rijtijd van de tram van Hasselt naar Maastricht Station (vice versa) dient maximaal 40 minuten te zijn Er dient een halte gerealiseerd te worden tussen de Fort Willemweg en de Zuid-Willemsvaart (halte Belvédère) De infrastructuur (inclusief halte) dient geschikt te zijn voor de inzet van gekoppeld trammaterieel van 2 x 37 meter lengte Bij een uittakpunt dient een wachtend voertuig een daaropvolgend voertuig dat het niet-benutte spoor wil oprijden niet te hinderen Op Nederlands grondgebied dient een wachtend voertuig geen overweg bezet houden Er dient een tractiesysteem voor het gehele tramsysteem gerealiseerd te worden voor 750 V DC met bovenleiding Limburg, gemeente Maastricht Limburg, gemeente Maastricht Limburg, gemeente Maastricht Limburg, gemeente Maastricht Limburg, gemeente Maastricht Limburg, gemeente Maastricht Limburg, gemeente Maastricht Limburg, gemeente Maastricht Limburg, gemeente Maastricht template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 10/23

11 C110 Er dient rekening gehouden te worden met het Ruimtelijk Mobiliteitspakket Maastricht-Noord (RMP) [ref.3] v3 Limburg, gemeente Maastricht C111 Noot: In dit document worden varianten geanalyseerd voor het Maaskruisend verkeer in combinatie met de integrale gebiedsontwikkeling Belvédère. Variant 4 is de voorkeursvariant, met variant 2 als terugvaloptie. Op dit moment ( ) heeft de gemeente deze keuze nog niet formeel bekrachtigd. Deze varianten hebben mogelijk een raakvlak met de door te bestuderen variant samengebruik voor het tram- en railgoederenverkeer. Tram- en goederenverkeer dienen veilig te worden afgewikkeld Limburg 5.2 De Lijn C201 De exploitatie dient uitgevoerd te worden met trams # De Lijn C202 Er dienen 2 trampaden per uur per richting in een halfuursligging beschikbaar te zijn. # De Lijn C203 C204 Noot: De Lijn vermeldt dat de mogelijkheid blijft dat de frequentie opgedreven wordt naar een kwartierdienst De infrastructuur dient geschikt te zijn voor een maximumsnelheid van 100 km/h De bovenleidingspanning dient 750 V DC te zijn # # De Lijn De Lijn C205 C206 De tram dient beveiligd te worden met ETCS level 1 (versie nog te bepalen door De Lijn) Een systeemovergang dient niet tot rijtijdverlies te leiden # # De Lijn De Lijn C207 De mogelijke halte Belvédère dient te voldoen aan de eisen voor toegankelijkheid # De Lijn template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 11/23

12 C208 De mogelijke halte Belvédère # De Lijn dient een perronhoogte van 35 cm boven bovenkant spoor te hebben. C209 Vervallen C210 C211 C212 C213 De lengte van de mogelijke halte Belvédère dient geschikt te zijn voor twee gekoppelde trams van elk 37 meter lengte Communicatie tussen de trambestuurder en de Nederlandse verkeersleiding dient plaats te vinden met mobiele GSM-R units Op het Belgische grondgebied is geen gemengde exploitatie toegestaan (trams en treinen) zolang het beveiligingssysteem ETCS niet wordt toegepast De knoop Hasselt is leidend voor de dienstregeling van de tramverbinding Hasselt Maastricht # # De Lijn De Lijn De Lijn De Lijn 5.3 Infrabel C301 Vervallen C302 C303 Overwegen en wissels op Belgisch grondgebied vallen onder de verantwoordelijkheid van Infrabel en dienen daarom door hen beheerd en aangestuurd te worden De lengte van de goederentreinen dient maximaal 750 meter te zijn # # Infrabel Infrabel template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 12/23

13 C304 Er dient niet in bovenleiding voorzien te worden op het Belgisch deel van de lijn Infrabel C305 C306 Toelichting: Bedoeld is dat het goederenspoor op Belgisch grondgebied niet voorzien dient te worden van bovenleiding. Ter aanvulling zij vermeld dat De Lijn, de gemeente Maastricht/provincie Limburg en het tracé waar de tram rijdt wel zullen voorzien van bovenleiding, zie U004 en C109. Er dient niet voorzien te worden in een gematerialiseerd beveiligingssysteem op de goederenlijn Lanaken-Maastricht. Toelichting: er is wel een beveiligingssysteem, zijnde moreel (waarnemen van borden), maar het is niet op basis van toestellen. Er dient op basis van de huidige inzichten rekening gehouden te worden met maximaal 4 goederentreinen per dag tussen Lanaken en Maastricht # # # Infrabel Infrabel Noot: het gaat hier om 4 treinparen per dag, ofwel 8 treinpaden per dag C307 Vervallen Rijkswaterstaat C401 Het tramverkeer dient de afspraken tussen Rijkswaterstaat en over het openen van de brug niet te beïnvloeden # v3 Rijkswaterstaat Noot: De brug is in eigendom bij en wordt op afstand bediend door de verkeersleiding van. De standaardtoestand is dat treinverkeer de brug kan passeren. Scheepvaartverkeer kondigt zich vroegtijdig aan om een ongehinderde doorvaart te kunnen maken langs de beweegbare bruggen op dit deel van de Maas. Zie ook C1202. template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 13/23

14 C402 Na vrijgave van de vaarroute dient het scheepvaartverkeer alle beweegbare bruggen in en om Maastricht en ongehinderd en zonder onderbreking te kunnen passeren # v3 Rijkswaterstaat C403 De doorvaarthoogte voor scheepvaartverkeer op de Zuid-Willemsvaart dient niet verminderen. 5.5 Gemeente Lanaken Rijkswaterstaat C501 Er dient vastgehouden te worden aan de afspraken tussen gemeente Maastricht en gemeente Lanaken over het aantal goederentreinen, zie C # Gemeente Lanaken C502 De lengte van de goederentreinen dient maximaal 680 meter te zijn # C503 Vervallen Gemeente Lanaken 5.6 Stadsdeel Maastricht-Noordwest C601 De ontsluiting van de wijk Boschpoort dient niet te verslechteren als gevolg van de tramexploitatie # Stadsdeel Noordwest C602 C603 De geluidsproductie van het te realiseren railsysteem dien te vallen binnen de wettelijke kaders Er dient een halte gerealiseerd te worden ter hoogte van de Fort Willemweg (Belvédère) # # Stadsdeel Noordwest Stadsdeel Noordwest 5.7 Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij C701 De ontsluiting van de te ontwikkelen wijk Belvédère dient niet te verslechteren als gevolg van de tramexploitatie # Belvédère template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 14/23

15 C702 Er dient rekening gehouden te worden met het Ruimtelijk Mobiliteitspakket Maastricht- Noord (RMP) [ref.3] Belvedère Toelichting: zie C110. C703 Verplaatst naar C C704 Er dient een halte te worden gerealiseerd ter hoogte van de Fort Willemweg (Belvédère) # Belvédère 5.8 Veolia C801 Een systeemgrens dient bij station # Veolia Maastricht te liggen C802 Noot: dit geldt in geval de tram in de toekomst na het station Maastricht doorrijdt op -spoor. Trams dienen elkaar te kunnen passeren ter hoogte van de wijk Belvédère # Veolia Toelichting: hiermee kunnen trams een robuustere dienstregeling rijden en kan een frequentieverhoging makkelijker worden doorgevoerd. 5.9 Samenwerkende Industrieterreinen Maastricht (SIM) C902 C903 Eventuele in- en uitritten dienen goed gemarkeerd en beveiligd te zijn De groef tussen het spoor en het wegdek dient niet te groot te zijn in verband met fietsers C901 De bereikbaarheid van de ondernemingen van de SIM dient gehandhaafd te blijven SIM SIM SIM template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 15/23

16 5.10 Assetmanagement Centraal C1001 Er dient maximaal gebruik maken van bestaande, vrijgegeven systemen Interne workshop d.d # Centraal C1002 In eerste aanleg dient de OVS te worden toegepast. Er dient daarbij maximaal gebruik te worden gemaakt van de OVS RGL. Noot: veel van de door Centraal en Zuid opgevoerde -items zijn een verbijzondering daarvan en nooit strijdig. C1003 Het wielbandprofiel RGL08 dient te worden toegepast C1004 Er dient een beveiligingssysteem te worden toegepast dat standaard voert of gaat voeren C1005 Beheerkosten dienen laag te zijn Noot: dat geldt voor zowel operationeleals product-beheerkosten. Interne workshop d.d d.d # Interne workshop d.d Interne workshop d.d Interne workshop d.d # # # Centraal Centraal Centraal Centraal 5.11 Vervoer en Dienstregeling (VenD) C1101 De dienstregeling dient robuust te zijn Interne workshop d.d # VenD C1102 De spreiding van de rijtijd van grensoverschrijdende trams op het stadstracé mag niet onverkort doorwerken op het goederenspoorgedeelte C1103 De beschikbaarheid van de infrastructuur dient vergelijkbaar te zijn met bestaande lijnen C1104 Voor toekomstvastheid dient een frequentie van 4 trams per uur per richting niet onmogelijk te zijn C1105 De infrastructuur op het Nederlandse deel dient geschikt te zijn voor goederentreinen met een maximale lengte van 400 meter. Dit geldt voor elke rijrichting van de goederentrein. C1106 Er dient een dienstregeling mogelijk te zijn met 1 goederenpad per uur per richting Interne workshop d.d # Interne workshop d.d Interne workshop d.d # # VenD VenD VenD VenD VenD template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 16/23

17 5.12 VL C1201 Bij de plaatsing van seinen dient er rekening mee gehouden te worden dat een goederentrein de hellingen van de brug over de Maas kan berijden Overleg VL d.d # VL C1202 C1203 C1204 Er dient rekening mee worden gehouden dat de bediening van de scheepvaartseinen van de brug over de Maas (nu door ) te zijner tijd wordt overgedragen aan Rijkswaterstaat. Samengebruik moet veilig worden afgewikkeld. Botsingen tussen spoorvoertuigen moeten worden voorkomen De werkbelasting van de treindienstleiders dient acceptabel te zijn. Overleg VL d.d Overleg VL d.d Overleg VL d.d # , # # # VL VL VL C1205 C1206 C1207 C1208 Overleg VL d.d Overleg VL d.d Overleg VL d.d Overleg VL d.d # Noot: bij de huidige vervoersprognose van 2 trams per uur per richting plus 4 goederentreinpaden per dag is de huidige wijze van communicatie van veiligheidstreinberichten niet meer voldoende. Er dient een vorm van (automatische) communicatie tussen Belgische en Nederlandse treindienstleiders te zijn zodat reisinformatie op de halte kan worden gegeven. Bij de inrichting van de werkplek van de treindienstleider op de post Maastricht dient rekening gehouden te worden met ARBOregelgeving. De werkdruk voor de treindienstleider Maastricht dient acceptabel te zijn. Communicatie met de trambestuurder vindt plaats via een communicatiesysteem waarmee ook alarmoproepen geplaatst kunnen worden en waarmee een apart communicatiekanaal beschikbaar is voor Maastricht Lanaken (GSM-R). # # # VL VL VL VL template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 17/23

18 C1209 Er is een systeem vereist waarmee de actuele positie van trams zichtbaar is. Overleg VL d.d # VL Toelichting: doel daarvan is dat ten behoeve van adequate bijsturing de eventuele afwijkingen van de actuele tram/treindienst t.o.v. het plan (de dienstregeling) zichtbaar zijn voor de treindienstleider. Vertragingen kunnen hierdoor ook makkelijk geregistreerd worden in het al aanwezige monitoringsysteem van Verkeersleiding. template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 18/23

19 5.13 Assetmanagement C1301 De RSHE-aspecten beschikbaarheid, betrouwbaarheid, onderhoudbaarheid, veiligheid, gezondheids- en milieuaspecten van de nieuw te realiseren infra dienen gelijk of hoger te zijn dan van vergelijkbare baanvakken in Nederland., IS Noot: In de vervolgfase zullen de prestatiedoelen voor de afzonderlijke aspecten worden vastgesteld. Zij zijn afhankelijk van het infraconcept. De ambitie dient te worden overgenomen uit het beheerplan. Prestaties dienen aantoonbaar te worden voorgelegd aan en V&D. Prestatie-indicatoren dienen te worden berekend voor de voorkeursvariant. Het kan daarbij onder meer gaan om de volgende KPI s en NPI s: - KPI Beschikbaarheid - KPI Leveren treinpaden - NPI Storingstijd - NPI Onderhoudstijd Een eerste indicatie daarvoor kan worden ontleend aan de topeisen die voor de reactivering van de goederenlijn zijn opgesteld. C1302 Levensduurkosten (LCC) per treinkilometer dienen kleiner of gelijk te zijn aan die van vergelijkbare baanvakken in Nederland. C1303 Voor indienststelling dient personeel van aannemers te zijn opgeleid, reservedelen beschikbaar te zijn, etc., IS, IS 2 Af te stemmen met C1315. template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 19/23

20 C1304 Aanvangs- en inregelstoringen na indienststelling (=start dienstregeling) dienen te worden beheerst., IS Opmerking: Met beheersen wordt bedoeld dat binnen de prognose wordt gebleven. In de huidige ontwerpfase wordt daartoe een prognose gegeven over het aantal extra storingen die zullen optreden met invloed op de KPI Leveren treinpaden, voor welke periode dat geldt en welke systemen of oorzaken daar hoofdzakelijk verantwoordelijk voor zijn. De systemen die verantwoordelijk zijn voor 80% van het toegenomen aantal storingen ten opzichte van de steady state situatie moeten worden geïdentificeerd. Op basis van deze informatie kan in een daaropvolgende ontwerpfase een plan worden opgesteld waarin is aangegeven hoe deze aanvangsen inregelstoringen kunnen worden beheerst. C1305 Het falen van systemen of delen ervan door common cause oorzaken dient door tegenmaatregelen te worden voorkomen wanneer de business case voor die maatregelen positief is., IS Opmerking: wanneer beschikbare ontwerpvoorschriften worden toegepast mag ervan worden uitgegaan dat aan deze eis is voldaan. C1306 Diefstal dient zoveel mogelijk te worden bemoeilijkt danwel te worden uitgesloten zonder significante toename van de instandhoudingskosten. C1307 Invloed van het weer op de storingskans dient te worden beperkt. Opmerking: Invloeden van weer zijn: hemelwater, grondwater, sneeuw, bliksem en wind. C1308 Er dient te worden voorkomen dat derden de treinexploitatie kunnen verstoren., IS, IS, IS template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 20/23

21 C1309 Systemen dienen zodanig te zijn gekozen dat de beschikbaarheid en betrouwbaarheid in stand blijven, met inachtname van het volgens specificatie benodigde onderhoud., IS C1310 De infrastructuur dient zodanig te zijn ontworpen dat het onderhoud zo min mogelijk hinder voor de treindienst oplevert. C1311 De infrastructuur dient gedurende de levensduur doelmatig en veilig onderhoudbaar te zijn, binnen bestaande kaders. Opmerking: - Doelmatig houdt in: fysiek mogelijk, technisch en capacitair haalbaar, effectief en efficiënt, met gebruik van gangbare methoden en hulpmiddelen, binnen bestaande TVP-kaders en financieel acceptabel. - Veilig betekent volgens Normenkader Veilig Werken. - De praktische invulling van de huidige TVP-kaders zal worden aangegeven door Planvorming, Infrabeschikbaarheidsplanning (IBP). C1312 Het systeem dient kabels en leidingen van en derden zodanig te (onder)kruisen dat dit geen beperkingen voor onderhoud tot gevolg heeft en geen aparte voorzieningen en/of regelgeving voor onderhoud noodzakelijk maakt., IS, IS, IS, OVS Opmerking: wanneer beschikbare ontwerpvoorschriften worden toegepast mag ervan worden uitgegaan dat aan deze eis is voldaan. template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 21/23

22 C1313 De infrastructuur dient zodanig geconstrueerd en robuust te zijn dat schades en herstelkosten die, IS, kunnen ontstaan in het alledaagse OVS gebruik en door vandalisme beperkt zijn. Opmerking: Het gaat hier om schades en herstelkosten die niet worden veroorzaakt door infrastoringen. Wanneer beschikbare ontwerpvoorschriften worden toegepast mag ervan worden uitgegaan dat aan deze eis is voldaan. C1314 De infrastructuur dient zodanig te zijn uitgevoerd dat vrije, nietdestructieve en onbelemmerde veilige toegang (NVW proof) mogelijk is tot alle objecten en (onder)delen waarvoor inspectie, vervanging of preventief en/of correctief onderhoud tijdens de levensduur van die spoorinfrastructuur noodzakelijk is en zodanig dat de geëiste functiehersteltijden worden gerealiseerd., NVW, IS, OVS Opmerking: wanneer beschikbare ontwerpvoorschriften worden toegepast mag ervan worden uitgegaan dat aan deze eis is voldaan. C1315 Bij de keuze van ontwerpen en materialen moet de door beoogde reductie van 20% op life cycle kosten in 2015 aantoonbaar zijn meegenomen in de afweging van de alternatieven en varianten en de besluitvorming van de voorkeursvariant. C1316 De infrastructuur moet toekomstvast zijn. Opmerking: in de vervolgfase zal nader worden vastgesteld wat toekomstvast betekent., IS, OVS, IS, OVS 3 Af te stemmen met C1302. template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 22/23

23 6 Revisiegegevens # Versie Datum Hoofdstuk/paragraaf Wijziging Startdocument Aangepast n.a.v. (1) Review centraal, (2) Aanvullingen, (3) Aanvullingen VL. Paragraaf 5.1 gesplitst in eisen Limburg/Maastricht en De Lijn Definitief voor start variantenstudie Opmerkingen AtN verwerkt template 0.10 TVM, Klanteisenspecificatie () 23/23