EFFECTONDERZOEK OPVANG EN BEHANDELING SLACHTOFFERS LOVERBOYS EN MENSENHANDEL

Transcriptie

1 Effectonderzoek opvang en behandeling slachtoffers van loverboys en mensenhandel Onderwerpen: effectonderzoek, n=1, casestudie, kwalitatief, trajectbenadering, slachtoffers van loverboys, mensenhandel, opvang en behandeling Datum geplaatst: 30 juli 2018 Deadline: 25 september 2018, uur Inhoud DOEL SUBSIDIEOPROEP... 1 RANDVOORWAARDEN... 3 Wie kan aanvragen... 3 Welk bedrag kan aangevraagd worden... 3 BEOORDELINGSCRITERIA... 4 Relevantiecriteria... 4 Specifieke relevantiecriteria... 5 Kwaliteitscriteria... 7 PROCEDURE & TIJDPAD... 7 Beoordelingsprocedure... 8 Tijdpad... 8 Meer informatie:... 8 INDIENEN... 8 Indiening (via ProjectNet)... 8 TIPS... 8 Verklaring akkoord indienen uitgewerkte subsidieaanvraag... 8 Inhoudelijke vragen... 8 Technische vragen... 9 Downloads en links:... 9 Overige bijlagen subsidieoproep... 9 Bijlage 1 Beschrijving zorgprogramma s... 9 Bijlage 2 Samenwerking... 9

2 DOEL SUBSIDIEOPROEP Doel van deze oproep is: De zorg voor slachtoffers van loverboys verder te verbeteren om zelfstandigheid en regie over eigen leven te bevorderen, schade te beperken en terugval te voorkomen. De resultaten van het onderzoek dienen handvatten op te leveren waar de praktijk behoefte aan heeft. Opbrengsten dienen professionals zo toe te rusten, dat ze ouders en kinderen beter kunnen helpen. Doorontwikkeling en reflectie op de werkwijze zijn tijdens het onderzoek cruciale elementen, waarbij het met name van belang is om alle betrokken hulpverleners actief te betrekken. Hiermee worden deelnemende instellingen gestimuleerd om een eigen kwaliteitscyclus ( meet- en verbeterbeweging ) op te zetten en serieus vorm en invulling te geven. Er dient veel aandacht te zijn voor de toepasbaarheid van de resultaten en het implementeren ervan. De oproep bestaat uit twee onderdelen. Onderdeel A focust zich op onderzoek naar de effectiviteit van zorgprogramma s voor slachtoffers van loverboys. Onderdeel B ondersteunt de praktijk in het opzetten en/ of verder inrichten van een trajectbenadering voor slachtoffers van loverboys, dus breder dan één of meerdere zorgprogramma s én levert relevante kennis en ervaringen op voor de praktijk over een trajectbenadering. Doel onderdeel A: Voor de professionals relevante kennis verkrijgen over de effecten van specifieke zorgprogramma s voor slachtoffers van loverboys die de (gespecialiseerde) jeugdhulpinstellingen bieden. Vragen: Wat weten we al over de effectiviteit van de zorgprogramma s voor slachtoffers van loverboys die de jeugdhulpinstellingen bieden? Hoe groot is het bereik van de zorgprogramma s? Hoeveel instellingen maken gebruik van het zorgprogramma en hoeveel slachtoffers van loverboys worden ermee bereikt? Wat kunnen we met n=1 onderzoek zeggen over de effectiviteit van deze zorgprogramma s? Wat zijn overeenkomsten in de zorgprogramma s die effect hebben en door meer instellingen gehanteerd worden? Oftewel, wat zijn de (potentieel) werkzame elementen)? Hoe verhouden die (potentieel) werkzame elementen zich tot het kwaliteitskader van de commissie Azough? Doel onderdeel B: De praktijk ondersteunen in het opzetten en/ of verder inrichten van een trajectbenadering. Door inzichtelijk te maken hoe trajecten met verschillende vormen van hulpverlening, vanaf het inzetten van het eerste zorgprogramma voor slachtoffers van loverboys, het beste vormgegeven en afgestemd kunnen worden om zelfstandig en met regie over eigen leven schade en terugval zoveel mogelijk te beperken en door kennis en ervaringen uit de trajectbenadering voor andere zorgaanbieders of samenwerkingsverbanden te ontsluiten. Vragen: Aan welke kennis en ondersteuning hebben instellingen behoefte? Start met een behoefteonderzoek bij de instellingen. Welke fasen zijn er in het hulptraject, dus vanaf het moment dat iemand in de zorg komt voor loverboyproblematiek tot het moment dat iemand weer zelfstandig, met regie over het eigen leven verder kan? Wat zijn de (potentieel) werkzame elementen van deze hulpverleningstrajecten? Wat zijn randvoorwaarden voor een goede overgang en samenwerking tussen verschillende instellingen en verwijzers en tussen zorgaanbieders onderling gedurende verschillende fasen? Hoe sluit je aan bij de jongeren zodat die gemotiveerd blijven in de verschillende fasen gedurende het gehele behandeltraject? Wanneer kun je een behandeltraject afsluiten? Hoe bepaal je of een traject (of elementen daaruit) succesvol is geweest? Hoe kun je gedurende en na afronding van een traject leren en eventueel bijstellen? 1

3 Kun je iets zeggen over het verminderen van recidive-/revictimisatie risico in de verschillende fases? Achtergrond Het Verwey-Jonker Instituut heeft, in samenwerking met het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), in 2014 een voorstudie uitgevoerd naar de effectiviteit van methoden voor opvang en behandeling van slachtoffers van loverboys en mensenhandel (Mein e.a., 2014). Hieruit bleek dat zorgprogramma s voor deze doelgroep vaak gaandeweg zijn ontstaan en dat deze programma s nog weinig expliciet waren beschreven en onderbouwd. Om de effectiviteit van de zorgprogramma s te kunnen gaan onderzoeken en verbeteren was het allereerst noodzakelijk dat de behandelmethoden verder werden geëxpliciteerd en onderbouwd. Daartoe heeft ZonMw het NJi gevraagd om zes zorgprogramma s theoretisch te onderbouwen en te beschrijven om deze vervolgens voor te leggen aan de Databank Effectieve Interventies (DEI; NJi). Twee van de zes (Pinq crisisopvang en Pinq gesloten jeugdzorg, beide van Spirit) zijn inmiddels erkend als goed onderbouwd en opgenomen in de DEI. Daarnaast heeft ook Fier een goed onderbouwd zorgprogramma (Asja), welke momenteel in de herbeoordeling zit. Over het bereik en de effectiviteit van interventies en programma s is nog onvoldoende bekend, zeker op de lange termijn. Bekend is wel dat slachtoffers van loverboys een grote kans lopen na behandeling opnieuw slachtoffer te worden. Over de redenen waarom dit het geval is, is minder bekend. Daarom is onderzoek nodig naar de (verbetering van de) effectiviteit van opvang en behandeling van slachtoffers van loverboys en mensenhandel, met als doel meer inzicht te krijgen in wat wel en niet werkt voor deze doelgroep en waarom. Uit de Verkenning van de mogelijkheden van effectonderzoek naar de behandeling van slachtoffers van loverboys en mensenhandel van het NJi komt naar voren dat single case studies goed aan lijkt te sluiten bij doelstelling A. De werkwijze van n=1 onderzoek sluit goed aan bij een zorgprogramma en kan hierin worden ingebed. Het sluit ook aan bij de vraag uit de praktijk om meer zicht te krijgen op wat werkt in de behandeling bij (individuele) cliënten. Door het systematisch in kaart brengen van de fasen en verrichtingen in de behandeling enerzijds en het monitoren van veranderingen bij de cliënt tijdens de behandeling anderzijds, kan de kennis over wat wanneer werkt bij welke cliënt worden vergroot. De opzet van de n=1 studies geeft aanknopingspunten om te leren en te verbeteren in de praktijk. Uit de verkenning van het NJi kwam het belang naar voren om effecten en resultaten van de behandeling vanuit verschillende perspectieven te zien. De vraag wat een succesvolle behandeling is en wat de meest geschikte uitkomstmaat is, moet zowel beantwoord worden door jeugdigen, ouders, professionals en jeugdzorginstellingen. Voor zowel doelstelling A als doelstelling B is een onderzoeksopzet waarin participatie met jeugdigen en ouders wordt vormgegeven een voorwaarde binnen deze subsidieoproep. Met het voorgestelde onderzoek wordt een bijdrage geleverd aan de onderbouwing van de behandeling van loverboyslachtoffers en daarmee aan een afname van de kans op terugval en revictimisatie voor deze kwetsbare doelgroep. In het rapport van de inspectie Gezondheidszorg en Jeugd over: De kwaliteit van de specialistische hulp voor slachtoffers van loverboys wordt specifiek aandacht gevraagd voor trajectbenadering: Aanbieders die gesloten jeugdhulp bieden aan (vermoedelijke) slachtoffers van loverboys hebben dikwijls te maken met relatief kortdurende machtigingen, afgegeven door de kinderrechter. Tegelijkertijd vraagt de behandeling van de complexe problematiek van deze slachtoffers een langere behandelduur van gemiddeld zes maanden tot één jaar. De aanbieders van gesloten jeugdhulp kunnen in die gevallen de benodigde behandeling niet afmaken. Daarnaast zijn jeugdigen die weten dat zij voor een korte periode binnen de gesloten instelling moeten verblijven over het algemeen minder gemotiveerd om via de behandeling aan hun problematiek en toekomst te werken. Voor deze kwetsbare doelgroep is daarom een trajectbenadering nodig. Hierbij worden de jeugdigen zo nodig eerst gesloten behandeld, om deze behandeling vervolgens in een open setting te kunnen afronden. Dit vraagt om een nauwe samenwerking tussen zowel de verwijzers en de 2

4 jeugdhulpaanbieders als de jeugdhulpaanbieders onderling. De inspectie roept alle partijen op om hieraan bij te dragen. Doelstelling B richt zich op deze afstemming en samenwerking en het vormgeven van een trajectbenadering. RANDVOORWAARDEN Wie kan aanvragen De aanvrager en projectleider dienen een onafhankelijke positie te hebben ten aanzien van de deelnemende zorginstellingen. De projectleider dient nauw met de zorginstellingen samen te werken. Er dient zowel voor doelstelling A als voor doelstelling B een samenwerkingsverband te worden aangegaan met de deelnemende zorginstellingen en onafhankelijke onderzoekers. Tevens dient er voor de verspreiding en disseminatie van de resultaten tenminste één landelijk kennisinstituut betrokken te zijn. Gezien de grote kwetsbaarheid van de doelgroep en de expertise die door het NJi is opgedaan gedurende voorgaande trajecten, adviseren wij in ieder geval het NJi te betrekken als landelijk kennisinstituut. Zorginstellingen die in aanmerking komen voor deelname aan het onderzoek voor doelstelling A, zijn de instellingen die hebben deelgenomen aan het ZonMw project: Doorontwikkeling, theoretische onderbouwing en beschrijving van behandelmethoden voor slachtoffers van loverboys en mensenhandel, uitgevoerd door het NJi. Dit zijn: Spirit, Sterk Huis (voorheen Kompaan en de Bocht), De Koppeling, Parlan, Intermetzo en Pluryn De Hoenderloo groep. Andere instellingen die in aanmerking komen voor dit onderzoek zijn instellingen die zijn bezocht door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd: - Horizon - Bijzonder Jeugdwerk - SJSJ Almata - OG Heldringstichting - Open jeugdhulp - De Rading, Fides - Jeugdformaat - Timon - Fier - Koraal (Yip) Deze instellingen zijn bereid slachtoffers van loverboys te registreren en maken gebruik van zorgprogramma s die in potentie effectief zijn. Voorwaarde voor deelname is dat zij het modulair zorgprogramma reeds hebben beschreven (en aangeboden aan de DEI), dat het zorgprogramma voldoende is geïmplementeerd in de organisatie en dat de instelling jaarlijks minimaal 5 slachtoffers opvangt en behandelt. In de projectgroep is aantoonbaar expertise opgenomen op het gebied van (de behandeling van) slachtoffers van loverboys en mensenhandel, n=1 onderzoek en kwalitatief onderzoek onder een dergelijke kwetsbare groep. U dient de samenwerkingsverbanden met de deelnemende zorginstellingen te specificeren in een samenwerkingsovereenkomst. Voor doelstelling B wordt er naast met bovenstaande zorginstellingen bij voorkeur ook samengewerkt met andere zorgaanbieders zoals aanbieders voor jeugd en opvoedhulp, GGZ en LVB problematiek en onderwijs of dagbesteding. Welk bedrag kan aangevraagd worden Voor deze subsidieoproep is in totaal ,- beschikbaar. Hiervoor kunnen twee aanvragen worden gehonoreerd één op doelstelling A en één op doelstelling B. Het maximale bedrag per aanvraag is ,-. 3

5 A. Effectiviteit Zorgprogramma s. Een aanvraag die zicht richt op doelstelling A: Voor de professionals relevante kennis verkrijgen over de effecten van specifieke zorgprogramma s voor slachtoffers van loverboys die de (gespecialiseerde) jeugdhulpinstellingen bieden. B. Trajectbenadering De praktijk ondersteunen in het opzetten en/ of verder inrichten van een trajectbenadering. Door inzichtelijk te maken hoe trajecten met verschillende vormen van hulpverlening, vanaf het inzetten van het eerste zorgprogramma voor slachtoffers van loverboys, het beste vormgegeven en afgestemd kunnen worden om zelfstandig en met regie over eigen leven schade en terugval zoveel mogelijk te beperken en door kennis en ervaringen uit de trajectbenadering voor andere zorgaanbieders of samenwerkingsverbanden te ontsluiten. U dient in de begroting een bedrag op te nemen voor een financiële tegemoetkoming voor de deelnemende zorginstelling(en). Daarnaast kunnen zorginstellingen, binnen de subsidie die zich richt op onderdeel A, aanspraak maken op een bedrag van maximaal 5.000,- om de implementatie van het zorgprogramma een extra impuls te geven. Binnen de subsidie die zich richt op onderdeel B kunnen zorginstellingen per pilot die door een samenwerkingsverband wordt opgezet om de trajectbenadering vorm te geven aanspraak maken op ,-. Een pilot kan zowel een lopend of opstartend initiatief zijn als een in het kader van deze oproep nieuw te ontwikkelen initiatief. Het beschikbare budget kan op basis van het behoefte onderzoek nog worden bijgesteld. Het aan te vragen budget moet passend zijn bij de keuze voor de onderdelen van de subsidieaanvraag en de uit te voeren activiteiten. Er kan per doelstelling één project worden gehonoreerd, waarvan de looptijd maximaal 36 maanden bedraagt. BEOORDELINGSCRITERIA De programmacommissie Veilig opgroeien beoordeelt de relevantie, kwaliteit en begroting van de aanvraag. Hieronder staan de van toepassing zijnde relevantie- en kwaliteitscriteria. Relevantiecriteria Algemene relevantiecriteria ZonMw heeft een aantal algemeen geldende relevantiecriteria. Bij de bepaling van de relevantie van een subsidieaanvraag worden deze, waar passend, naast de specifieke relevantiecriteria toegepast. diversiteit Aandacht voor diversiteit en differentiatie van de doelgroep naar kenmerken zoals sekse, leeftijd, sociaaleconomische situatie, opleidingsniveau, migratie- en culturele achtergrond en seksuele geaardheid, voor zover die relevant zijn voor de thematiek van het project. toepassing van ICT en e-health ZonMw heeft een brede kijk op de inzet van ICT in de zorg. Hieronder verstaan we de inzet van ehealth toepassingen, domotica, robotica maar ook de opslag van data met behulp van ICT. We hebben aandachtspunten geformuleerd voor ICT-applicaties en ICT-standaarden in onderzoek. onderwijs Kennis wordt vooral toepasbaar en toegepast in het onderwijs indien deze kennis tot stand komt in wisselwerking tussen onderzoek, onderwijs en praktijk. Hoe geeft u de wisselwerking tussen onderzoek, onderwijs en praktijk en beleid vorm? Welke resultaten levert uw project of onderzoek naar verwachting op voor het onderwijs? participatie van cliënten en/of eindgebruikers ZonMw streeft bij projecten naar het betrekken van belanghebbenden, inclusief de einddoelgroep of eindgebruiker die beschikt over ervaringsdeskundigheid. Met betrekken bedoelen we concreet het raadplegen, advies inwinnen, samenwerken en/ of laten (mee)beslissen van betrokkenen bij de projecten. Zie hiervoor ook de folder: participatief onderzoek met jongeren & ouders & toegang tot data ZonMw stimuleert een optimaal gebruik van data. Beschrijf in uw projectidee of -aanvraag de mogelijkheden om gebruik te maken van bestaande databestanden en onderbouw de noodzaak 4

6 van nieuwe dataverzameling. Geef bij het opzetten van een nieuwe dataverzameling aan hoe de toegankelijkheid ervan na afloop wordt geregeld. toepassing Hieronder verstaan we de te verwachten toepasbaarheid en het gebruik van de resultaten of producten in de praktijk of bij het vormen van beleid. Meer informatie over relevantiecriteria vindt u op Geef in bijlage 3 aan hoe u aandacht besteed aan de algemene relevantiecriteria of onderbouw waarom u er geen aandacht aan besteed. Specifieke relevantiecriteria Bij de beoordeling van subsidieaanvragen zijn naast de eerder beschreven voorwaarden de volgende inhoudelijke criteria van belang. Voorwaarden waar de zorginstellingen en -programma s aan moeten voldoen: Voor doelstelling A - Er dienen minimaal 6 zorgprogramma s onderzocht te worden. - Het betreffen instellingen die voldoende (minimaal 5 per jaar) slachtoffers van loverboys en mensenhandel opvangen en behandelen en die gebruik maken van zorgprogramma s die in potentie effectief zijn. - De instellingen hebben het modulair zorgprogramma reeds beschreven en aangeboden aan de DEI en het zorgprogramma is voldoende geïmplementeerd in de organisatie. - Onder een zorgprogramma wordt verstaan: een systematische manier van werken om een bepaald doel te bereiken. Hieronder vallen (onderdelen van) interventies. Bij de projectaanvraag moet per zorgprogramma kort het doel, de doelgroep, aanpak, randvoorwaarden en een toelichting op de overdraagbaarheid van de methodiek beschreven worden (bijlage 4); - Uit de aanvraag moet duidelijk worden dat het zorgprogramma een meerwaarde heeft voor de praktijk. - Er is een eigenaar die zorgdraagt voor het up-to-date houden van het zorgprogramma. Voor doelstelling B - De samenwerkingsverbanden dienen tenminste 4 pilots voor een trajectbenadering op te zetten aansluitend op een zorgprogramma. Dit aantal kan nog worden aangepast op basis van het behoefte onderzoek. - Uit de aanvraag moet duidelijk worden dat de trajectbenadering een meerwaarde heeft voor de praktijk. - Voor doelstelling B dienen er ook anderen, zoals aanbieders voor jeugd en opvoedhulp, GGZ en LVB problematiek en onderwijs of dagbesteding in de samenwerking te worden betrokken. Voor doelstelling A&B - Doorontwikkeling en reflectie op de werkwijze zijn tijdens het onderzoek cruciale elementen, waarbij het met name van belang is om alle betrokken hulpverleners actief te betrekken. Hiermee worden deelnemende instellingen gestimuleerd om een eigen kwaliteitscyclus ( meet- en verbeterbeweging ) op te zetten en serieus vorm en invulling te geven. Maak inzichtelijk hoe deelname aan het onderzoek onderdeel wordt van de kwaliteitscyclus van de instelling. Een hulpmiddel hierbij kan het SEJN (Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg Nederland) zijn. - Bij de keuze voor de samenwerkende zorginstellingen moet voldoende spreiding zijn naar: 1. Type setting van de aanpak (open/ gesloten/ specialistische) opvang; aard van instelling; gemengde/ ongemengde groepen, groep/ individueel zowel op niveau van instelling als behandel-/ leefgroep; waar en met wie verblijven loverboyslachtoffers); 2. Behandelvisie. - De zorginstellingen zijn bereid om de resultaten en hun ervaringen met het onderzoek te delen met de andere zorginstellingen die deelnemen aan het onderzoek en in de loop der tijd met andere geïnteresseerde zorginstellingen. Hierdoor ontstaan enkele do s en don ts voor instellingen en andere betrokkenen die bijdragen aan de professionalisering door het delen van de kennis. 5

7 Voorwaarden waaraan de projectgroep moet voldoen: - De aanvrager en projectleider dienen een onafhankelijke positie te hebben ten aanzien van de deelnemende zorginstellingen. De projectleider dient nauw samen te werken met de zorginstellingen. - De projectleider beschikt over ruime ervaring en expertise op het terrein van loverboys en mensenhandel en heeft inzicht in de kwetsbaarheid van deze groep slachtoffers, alsmede in de moeilijkheden waar zorginstellingen mee te maken krijgen in de behandeling van deze doelgroep en in het doen van onderzoek bij deze doelgroep. - In de projectgroep zijn verschillende mensen met relevante onderzoek expertises en methodologen betrokken. Relevante expertise is onder andere expertise op het gebied van single case onderzoek (doelstelling A), expertise in het opzetten van trajectbenadering en samenwerkingen daarin (doelstelling B) en expertise op het gebied van participatie van de slachtoffers en hun ouders en/ of verzorgers. - Het is belangrijk om een duidelijke coördinatie per onderzoek te hebben. De samenwerkingsafspraken en continuïteit van het samenwerkingsverband dienen van het begin tot het einde voldoende aandacht te krijgen in het voorstel. In het formulier (bijlage 2) dient aangegeven te worden welke rol de verschillende partijen hebben, wat de taakverdeling is en wie coördinator is. De samenwerkingspartners moeten dit formulier ondertekenen. Dit formulier dient bij het indienen van de subsidieaanvraag te worden ingediend. - In het onderzoek dient de praktijk een prominente rol te spelen. Het is van groot belang de praktijk te betrekken bij het uitwerken van de aanvraag, het uitvoeren van het onderzoek en bij het verspreiden en implementeren van de resultaten. - Na honorering dienen de projecten (A en B) onderling af te stemmen, maak al bij de aanvraag inzichtelijk hoe dat gedaan kan worden. Voorwaarden waaraan het onderzoek moet voldoen: Voor doelstelling A - Er dient een duidelijke aansluiting te zijn bij hetgeen reeds is gedaan, beschreven en bij wat lessons learned zijn van de afgelopen jaren. Zo wordt onder andere de verzamelde kennis bij het Verwey-Jonker instituut, het NJi en de inspectie gezondheidszorg en jeugd meegenomen. - Het is van belang om niet alleen te kijken naar de effectiviteit van de zorgprogramma s, maar ook naar het gebruik en de toepasbaarheid ervan door professionals in de praktijk. Voor doelstelling B - De projectgroep dient met een behoefte-onderzoek onder instellingen te starten. Resultaten uit dit behoefte onderzoek worden teruggekoppeld aan de instellingen, Jeugdzorg Nederland, ZonMw en VWS. Op basis van het behoefte onderzoek wordt het onderzoeksvoorstel aangepast of onderbouwd waarom het voorstel niet wordt aangepast. Op basis van deze aanpassing of onderbouwing wordt een go-no-go gegeven voor de rest van het onderzoek. Voor doelstelling A&B - De definitie van slachtoffers van loverboys en mensenhandel van de commissie Azough is leidend voor de selectie van de cases. U dient de definitie ten behoeve van de selectie nader te operationaliseren. Het onderscheid tussen feitelijke slachtoffers en vermoedelijke slachtoffers moet nog duidelijker worden gemaakt. Ook het onderscheid tussen vermoedelijke en potentiële slachtoffers moet worden aangescherpt. - Voor alle activiteiten geldt dat ze bij moeten dragen aan het meer evidence-based werken in de jeugdsector. Hiervoor is een goed uitgewerkte en gedegen methodologie van belang. In de subsidieaanvraag moeten de gekozen (onderzoeks)strategie(ën) en uitkomstmaten goed toegelicht en onderbouwd worden. - Er wordt bij de opzet en uitvoering van het project aantoonbaar rekening gehouden met: o De kleine omvang van de doelgroep. Uitgaande van de definitie van slachtoffers van loverboys en mensenhandel volgens de commissie Azough (2014) behandelen instellingen tussen de 4 en 10 slachtoffers per jaar (Addink & Foolen, 2016). o De diversiteit aan activiteiten. De zorgprogramma s en trajectbenaderingen bieden een breed aanbod van verschillende activiteiten en interventies op verschillende leefgebieden. Ook worden programmaonderdelen voor een deel op maat aangeboden. o De implementatiegraad. De mate van implementatie van de programma s is per instelling verschillend, de programma integriteit is nog niet vastgesteld. 6

8 - Jeugdigen en ouders dienen bij de voorbereiding van het onderzoek in de instelling betrokken te worden door samen in gesprek te gaan over de wensen, opzet en uitvoering van het onderzoek. - Ook tijdens de uitvoering dienen jeugdigen en ouders betrokken te worden. En resultaten dienen ook aan de jongeren en ouders te worden teruggekoppeld. - Laat zowel in het voorstel als in de begroting duidelijk zien dat en hoe u rekening houdt met de kwetsbaarheid van de doelgroep. - Er dient een duidelijke aansluiting bij de praktijk te zijn. De resultaten dienen handvatten op te leveren waar de praktijk behoefte aan heeft. Opbrengsten dienen professionals toe te rusten, zodat ouders en kinderen beter geholpen kunnen worden. - Er dient veel aandacht te zijn voor de toepasbaarheid van de resultaten en het implementeren ervan. - Tussentijds dient gecommuniceerd te worden over reeds behaalde resultaten of voortgang van het project. Kwaliteitscriteria U dient het gekozen onderzoeksdesign te onderbouwen, waarbij u aannemelijk maakt dat dit het best passende design met de hoogst haalbare bewijslast is. De doelstelling is helder en concreet. Hierbij wordt in het bijzonder gelet op een SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) formulering. De vraagstelling sluit aan op de doelstelling en is toetsbaar; Haalbaarheid. Er is een duidelijke fasering en tijdsplanning van het project. Het moet aannemelijk zijn dat het doel van de aanvraag binnen de gestelde tijd wordt bereikt met de beschikbare expertise, menskracht, faciliteiten en middelen; Het plan van aanpak is in overeenstemming met de doelstelling. Het plan bevat een beschrijving van de gekozen methoden en analyses, inclusief de theoretische en/ of empirische onderbouwing. Het projectplan is praktisch haalbaar en geeft een realistisch beeld van de kansen en belemmeringen bij de uitvoering ervan; Bij de onderzoeksvoorstellen dient ook aandacht besteedt te worden aan mogelijke andere factoren, zoals A) kenmerken van ouders/ verzorgers en/ of kinderen/ jongeren en B) kenmerken van de hulpverlener en/ of vrijwilliger en de alliantie tussen A) en B); Er is voldoende aandacht voor kennisoverdracht en bestendiging van de uit het onderzoek voortkomende kennis en inzichten. Die kennis is bruikbaar in de praktijk en in toegankelijke informatie te vertalen om een brede verspreiding mogelijk te maken; Uitkomstmaten zijn positieve resultaten van het zorgprogramma en de wijze van opvang op cliëntniveau. Het kan daarbij onder meer gaan om afname problematiek en terugval, toename zelfredzaamheid en veiligheid, maar ook om het bereiken van en betrokken houden (retentie) van cliënten. De uitkomstmaten moeten concreet geoperationaliseerd worden in de subsidieaanvraag; Behandelaars maken deel uit van de projectgroep. Het voorstel levert nieuwe inzichten op. Er mogen geen doublures bestaan met reeds lopende of afgeronde (ZonMw) projecten; Meer informatie over deze criteria vindt u in de procedurebrochure. PROCEDURE & TIJDPAD Houd bij het schrijven van de subsidieaanvraag rekening met de volgende punten: Aanvragen kunnen uitsluitend elektronisch en conform de richtlijnen worden ingediend via het ProjectNet-systeem van ZonMw (via de link in de waarin de oproep verstuurd is) Schrijf uw aanvraag in het Nederlands. Uitgewerkte subsidieaanvragen dienen te voldoen aan de Algemene subsidiebepalingen. Op de pagina voorwaarden en financiën vindt u ook informatie over de METC / CCD en de Code Openheid Dierproeven en de Code Biosecurity. Reserveer een deel (5%) van uw projectbudget voor communicatie en implementatie. Neem dit op in uw begroting. Het is verplicht om bij een subsidieaanvraag een begroting toe te voegen. Meer informatie over de voorwaarden en financiën vindt u op de website van ZonMw. Upload als bijlage: 1. de begroting; 7

9 2. het ondertekend(e) formulier(en) toelichting samenwerkingspartners, taakverdeling en coördinatie 3. Algemene relevantiecriteria 4. Alleen voor onderdeel A, per zorgprogramma korte beschrijving van het doel, de doelgroep, aanpak, randvoorwaarden en een toelichting op de overdraagbaarheid van de methodiek. Overige bijlagen worden niet in behandeling genomen. Beoordelingsprocedure De programmacommissie Veilig opgroeien beoordeelt de relevantie en kwaliteit van het voorstel en of het past binnen de voorwaarden en doelstellingen voor deze subsidieoproep en het programma Veilig opgroeien. Om voor honorering in aanmerking te komen moet een subsidieaanvraag minimaal de beoordeling voldoende relevant en voldoende kwaliteit hebben gekregen. Bij prioritering weegt relevantie zwaarder dan kwaliteit. Voor de beoordelingsprocedures van subsidieaanvragen verwijzen we u naar de brochure Procedures ZonMw. Tijdpad Deadline indienen uitgewerkte subsidieaanvraag Dinsdag 25 september 2018, uur Ontvangst commentaar referenten Donderdag 18 oktober 2018 Deadline indienen wederhoor Woensdag 31 oktober Besluit Donderdag 29 november 2018 Uiterlijke startdatum Maandag 17 december 2018 Met dit tijdpad wordt afgeweken van de standaardprocedure van ZonMw. Meer informatie: Houd het programma Veilig opgroeien (voorheen kindermishandeling) op de ZonMw website in de gaten, deze wordt regelmatig bijgewerkt. INDIENEN Indiening (via ProjectNet) Aanvragen kunnen uitsluitend en conform de richtlijnen worden ingediend via het elektronisch indiensysteem van ZonMw (ProjectNet). Sluitingsdatum voor het indienen is uiterlijk dinsdag 25 september 2018, om uur. TIPS Als u nog niet eerder met ProjectNet heeft gewerkt moet u zich eerst aanmelden als 'Nieuwe gebruiker'. Zie de handleiding om een account aan te maken. Zie voor meer informatie de toelichtingen in ProjectNet. Wij raden u aan om, voordat u uw aanvraag digitaal indient, een PDF van uw aanvraag uit te printen en na te lopen op onregelmatigheden. Vooral als u uw aanvraag eerst in Word heeft opgesteld en vervolgens naar ProjectNet heeft gekopieerd, kan het voorkomen dat sommige tekens (zoals aanhalingstekens) niet goed worden omgezet. U kunt dit in ProjectNet zelf corrigeren. Verklaring akkoord indienen uitgewerkte subsidieaanvraag Direct na het digitaal indienen van de uitgewerkte subsidieaanvraag wordt u gewezen op het formulier Verklaring akkoord indienen uitgewerkte subsidieaanvraag. Wij verzoeken u deze te voorzien van de handtekening van de bestuurlijk verantwoordelijke en de hoofdaanvrager en deze per te sturen naar ZonMw, t.a.v. programmasecretariaat Veilig opgroeien, kindermishandeling@zonmw.nl. De verklaring dient uiterlijk 1 week na indiening via ProjectNet binnen te zijn. Inhoudelijke vragen 8

10 Voor inhoudelijke vragen kunt u contact opnemen met: Valesca Kuling (programmasecretaris), , kuling@zonmw.nl Technische vragen Bij technische vragen over het gebruik van het elektronisch indiensysteem van ZonMw (ProjectNet) kunt u rechtstreeks contact opnemen met de servicedesk: maandag t/m vrijdag van tot uur, , projectnet@zonmw.nl. Vermeld in uw uw telefoonnummer zodat wij u eventueel kunnen terugbellen. Downloads en links: Subsidiebepalingen Procedurebrochure aanvragers Begroting (ZonMw format of aangepast format) Overige bijlagen subsidieoproep Bijlage 1 Actieplan hun verleden is niet hun toekomst Bijlage 2 Voorstudie De effectiviteit van behandelmethoden voor slachtoffers van loverboys Bijlage 3 Behandelaanbod slachtoffers van loverboys en mensenhandel Bijlage 4 Eindnotitie verkenning mogelijkheden effectonderzoek naar de behandeling van slachtoffers van loverboys en mensenhandel Bijlage 5 Rapport De kwaliteit van de specialistische hulp voor slachtoffers van loverboys 9