Wetswijzigingen BW2 Titel 9

Transcriptie

1 November 2015 EYe Opener Wetswijzigingen BW2 Titel 9 Wat is de impact op uw jaarrekeningen? In dit nummer: Wetswijzigingen BW2 Titel 9 Mooie toekomstmuziek voor startups en MKB Samenvoeging innovatiesubsidieregelingen WBSO en RDA Vrijstelling voor schenkingen voor de eigen woning verdubbeld Kabinet biedt lastenverlichting van 5 miljard Box 3-heffing over vermogen staat ter discussie Afschaffen VAR uitgesteld tot 1 april 2016 Wijziging groottecriteria ondernemingen Eind oktober heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van BW2 titel 9 aangenomen. Deze wetswijziging heeft gevolgen voor de groottecriteria. De nieuwe grootte-criteria zijn als volgt: Middelgroot Groot Balanstotaal > 6 miljoen > 20 miljoen Omzet > 12 miljoen > 40 miljoen Aantal personeelsleden 50 > 250 Wijziging deadline voor deponering van de jaarrekening Voor rechtspersonen die onder Titel 9 BW 2 vallen is de uiterste opmaaktermijn voor jaarrekeningen door deze wetswijzigingen teruggebracht van 11 naar 10 maanden. Hierdoor wordt ook de publicatietermijn (deponering van de jaarrekening) teruggebracht van 13 naar 12 maanden (uiterlijk 31 december bij een regulier boekjaar). Wanneer alle aandeelhouders ook bestuurder zijn betekent het ondertekenen van de jaarrekening door alle bestuurders ook het goedkeuren van deze jaarrekening waarna deze binnen acht dagen gepubliceerd moet worden. Bij een regulier boekjaar (kalenderjaar) is de uiterste publicatietermijn derhalve 8 november.

2 Introductie micro-onderneming Daarnaast is de micro-onderneming in de wet geïntroduceerd. Voor dergelijke micro-ondernemingen geldt dat zij kunnen volstaan met een heel beperkte jaarrekening. Een rechtspersoon kwalificeert als micro-onderneming als aan twee van de drie vereisten wordt voldaan: Micro-onderneming Balanstotaal < Omzet < Aantal personeelsleden < 10 Deze wijzigingen gaan in voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar mogen eerder worden toegepast. Bovenstaande wetswijzigingen kunnen mogelijk impact hebben op uw jaarrekening. Voor nadere vragen kunt u contact opnemen met uw contactpersoon binnen EY. Mooie toekomstmuziek voor startups en MKB Staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes kondigt in een brief aan de Tweede Kamer aan dat het kabinet in miljoen beschikbaar stelt voor de stimulering van startups/mkb. Gedurende 2016 krijgt het beschikbaar komen van het geld vorm. De startup-sector heeft daarvoor een aantal suggesties gedaan op het gebied van de gebruikelijkloonregeling, werknemersparticipaties en investeringen in startups/mkb. Eerder maakte minister van Economische Zaken Kamp in zijn brief over de integratie van de afdrachtvermindering in de loonbelasting voor Speur- en ontwikkelingswerk en de Research & startup-toolkit starters tot diverse regelingen moet verbeteren. Daarvan zal ook speur- en ontwikkelingswerk onderdeel uitmaken. Samenvoeging innovatiesubsidieregelingen WBSO en RDA Er zijn tot en met 2015 twee fiscale subsidieregelingen ter bevordering van innovatieve ontwikkelingen. De één de afdrachtvermindering Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) - wordt geëffectueerd via een vermindering op de af te dragen loonheffingen. De ander de Research & Development Aftrek (RDA) is een aftrekpost op de fiscale winst in de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Afdrachtvermindering Speur- & Ontwikkelingswerk Over (alleen) S&O-loon Voor starters, over Over het meerdere S&Oloon Maximale afdrachtvermindering Bedrag Percentage % % 14% Voorgesteld is beide subsidieregelingen samen te voegen. De fiscale aftrekpost in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting zal dan vervallen. Belangrijk element in de nieuwe regeling is dat niet alleen de loonkosten recht geven op afdrachtvermindering maar ook de overige S&O-kosten en - uitgaven. De percentages en de loongrens voor de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk zijn voor 2015: Voor 2016 ziet de voorgestelde nieuwe WBSO er als volgt uit: Afdrachtvermindering Speur- & Ontwikkelingswerk Over (alleen) R&D-loon Voor starters, over Over het meerdere R&Dloon Maximale afdrachtvermindering Bedrag Percentage % % Geen plafond 16%

3 Vrijstelling voor schenkingen voor de eigen woning verdubbeld De schenkingsvrijstelling voor de eigen woning wordt bijna verdubbeld. De huidige vrijstelling is Per 1 januari 2017 wordt de vrijstelling verhoogd tot Momenteel geldt voor de schenkbelasting een eenmalig verhoogde vrijstelling van voor ouders aan kinderen tussen 18 en 40 jaar. De vrijstelling is bedoeld voor: de verwerving of verbouwing van de eigen woning; de verbetering of onderhoud van de eigen woning; de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot de eigen woning; de aflossing van de eigenwoningschuld of een restschuld van de vervreemde eigen woning. Per 1 januari 2017 wordt die vrijstelling gewijzigd: De vrijstelling wordt structureel verhoogd tot De beperking dat de schenking moet zijn gedaan door een ouder aan een kind vervalt. Dit betekent dat ook buiten de gezinssituatie gebruik kan worden gemaakt van de vrijstelling. De begunstigde moet nog wel tussen 18 en 40 jaar zijn. Diegenen die in 2015 en 2016 gebruikmaken van de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning van ( in 2016), kunnen in 2017 en 2018 overigens ook nog een vrijstelling toepassen. De hoogte van de eerste schenking wordt van de nieuwe vrijstelling ( ) afgetrokken. De wijziging per 1 januari 2017 hoeft geen belemmering te zijn om nu al van de bestaande vrijstelling gebruik te maken. Kabinet biedt lastenverlichting van 5 miljard Het kabinet wil 5 miljard vrijmaken om de lasten op arbeid te verlagen. Voor een belangrijk deel wordt dit bedrag aangewend door de tarieven in de inkomstenbelasting (en loonbelasting) met ingang van 1 januari 2016 te verlagen. Het tarief van de eerste schijf wordt iets verlaagd naar 36,55%. (Voor AOW-gerechtigden geldt overigens een verlaagd tarief.) Het tarief van de tweede en de derde schijf wordt verlaagd van 42% naar 40,15%. De derde schijf wordt verlengd van naar Dit betekent dat het toptarief van 52% pas bij een inkomen vanaf van toepassing is. Een ander instrument voor het koopkrachtbeleid zijn de heffingskortingen. Dit zijn verminderingen van de te betalen belasting. Voor 2016 stelt het kabinet de volgende wijzigingen voor: De algemene heffingskorting geldt voor iedereen. Deze heffingskorting is inkomensafhankelijk: bij een inkomen tussen circa en neemt de heffingskorting geleidelijk af tot 991. Het kabinet wil de heffingskorting helemaal laten afnemen tot 0 bij een inkomen van circa De arbeidskorting geldt voor iedereen met inkomsten uit arbeid. Ook de arbeidskorting is inkomensafhankelijk. De arbeidskorting wordt verhoogd met 638 voor inkomens tussen circa en De inkomensafhankelijke combinatiekorting geldt voor belastingplichtigen met inkomsten uit arbeid en een thuiswonend kind jonger dan 12 jaar. Vanaf een inkomen van circa wordt deze heffingskorting verhoogd tot ( in 2015). In 2016 wordt de ouderenkorting eenmalig verhoogd met 222 om de koopkracht van gepensioneerden te repareren.

4 Box 3-heffing over vermogen staat ter discussie Het kabinet heeft met Prinsjesdag voorgesteld om de heffing over vermogen in box 3 te wijzigen. Dit voorstel heeft de nodige discussies opgeroepen. Hoe is het nu? In box 3 van de inkomstenbelasting wordt belasting geheven over het inkomen uit vermogen (bezittingen minus schulden). Daarbij wordt niet gekeken naar de werkelijke inkomsten (de werkelijk ontvangen rente of het werkelijk ontvangen dividend), maar wordt een forfaitair rendement van 4% van het vermogen in aanmerking genomen. Dit forfaitaire rendement is belast tegen 30%. In de praktijk blijkt dat vooral spaarders bij lange na geen 4% rendement op hun vermogen behalen. Tegen de heffing op basis van het forfaitaire rendement is daarom veel verzet. Hoe nu verder? De minister van Financiën heeft er onlangs op gewezen dat voor veel mensen een heffing over het werkelijke rendement het meest eerlijke systeem is. Een dergelijk systeem is volgens de minister nu echter niet uitvoerbaar. Volgens de minister is een belasting over het werkelijke rendement complex. Bovendien zou het ingrijpende waarborgen en een veel uitvoeriger informatie-infrastructuur vergen om ontwijkmogelijkheden te beheersen. Voor het kabinet blijft een heffing over het werkelijke rendement echter het gewenste eindbeeld, maar dan op een langere termijn. Vooralsnog houdt het kabinet voor 2017 vast aan het hierboven besproken systeem met forfaitaire rendementspercentages. Wat wil het kabinet? Het kabinet wil de belastingheffing in box 3 met ingang van 1 januari 2017 aanpassen. De bedoeling is dat de heffing beter aansluit bij de rendementen die door de belastingbetalers in de voorafgaande jaren gemiddeld zijn behaald. Daarbij heeft het kabinet gekozen voor een forfaitair rendement dat is gebaseerd op een gemiddelde verdeling van het box 3-vermogen over spaargeld en beleggingen (vermogensmix). Voor spaargeld wordt uitgegaan van een gemiddeld rendement van 1,63% en voor beleggingen van een gemiddeld rendement van 5,5% (gemiddeld 2,91%). Voor het kabinet blijft een heffing over het werkelijke rendement echter het gewenste eindbeeld, maar dan op een langere termijn. Per saldo levert dat het volgende beeld op (rekening houdend met een heffingvrij vermogen van ): Gedeelte van het vermogen meer dan Maar niet meer dan Gedeelte spaargeld (fictief) Gedeelte beleggingen (fictief) Belast rendement % 33% 2,91% % 79% 4,69% % 100% 5,50% Op 6 oktober 2015 heeft de Vaste Commissie van Financiën van de Tweede Kamer gesproken met verschillende vertegenwoordigers van de advieskantoren en uit de wetenschap. Verschillende deelnemers hebben zich kritisch uitgesproken over de kabinetsplannen. Daarbij werd geopperd om vast te houden aan het forfaitaire rendement, maar deze verder te verlagen. Er werd echter ook voorgesteld om toch over te gaan op een heffing op basis van het werkelijke rendement. Het is nu aan de leden van de Tweede Kamer om te beslissen.

5 Afschaffen VAR uitgesteld tot 1 april 2016 Staatssecretaris Wiebes heeft deze week de Eerste Kamer voorgesteld het wetsvoorstel dat de VAR-verklaringen per 1 januari 2016 zou afschaffen, aan te houden. Hij stelt een transitieperiode van drie maanden voor. De wet zou dan in werking kunnen treden op 1 april Achtergrond van het uitstel zijn de kritische vragen die de Eerste Kamer over het wetsvoorstel heeft gesteld, met name over de tijdige implementatie van het nieuwe systeem door opdrachtgevers en opdrachtnemers (zzp ers). De transitieperiode van drie maanden geeft de praktijk iets meer ruimte om bestaande overeenkomsten van opdracht (eventueel) aan te passen aan de door de Belastingdienst gepubliceerde en nog te publiceren voorbeeldovereenkomsten. Als partijen feitelijk werken conform een vooraf beoordeelde (model-) overeenkomst, kunnen zij daaraan het vertrouwen ontlenen dat de Belastingdienst achteraf niet het standpunt zal innemen dat sprake is geweest van een arbeidsverhouding die tot afdracht van alle loonheffingen verplicht. Contactpersonen MKB Praktijk Mocht u vragen hebben naar aanleiding van bijgaande of andere onderwerpen dan kunt u vrijblijvend contact opnemen met de hier genoemde personen. De transitieperiode houdt het volgende in: Tot 1 april 2016 blijft de vrijwarende werking van kwalificerende VAR-verklaringen in stand. Overeenkomsten met zzp ers die vóór 1 februari 2016 ter beoordeling aan de Belastingdienst worden voorgelegd, zullen vóór 1 april 2016 zijn beoordeeld. De implementatietermijn loopt tot 1 januari Tot deze datum hebben opdrachtgever en werknemer de tijd zo nodig hun werkwijze aan te passen conform de beoordeelde overeenkomst. De Belastingdienst zal in deze periode nog geen repressieve handhavingsmaatregelen nemen, hoogstens waarschuwen. Zou blijken dat partijen na 1 april 2016 niet conform een beoordeelde (model)overeenkomsten hebben gewerkt en dat feitelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst, dan kan de Belastingdienst wel handhavend optreden. De opdrachtgever kan dan worden aangesproken voor de afdracht van alle loonheffingen. Wat te doen? Toets uw bestaande overeenkomsten met VAR-houders aan de door de Belastingdienst gepubliceerde en nog te publiceren modelovereenkomsten en pas deze en de werkwijze! zo nodig aan. Leg eventueel uw eigen overeenkomst met zzp ers ter beoordeling aan de Belastingdienst voor. Richard van der Pluym richard.van.der.pluym@nl.ey.com Joanneke Hofman joanneke.hofman@nl.ey.com Sylvia de Vries-Bes sylvia.bes@nl.ey.com Deze nieuwsbrief is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Voor mogelijke onjuistheid en/of onvolledigheid van de hierin verstrekte informatie aanvaardt EY geen aansprakelijkheid. Evenmin kunnen aan de inhoud van dit bericht rechten worden ontleend.

6 EY Assurance Tax Transactions Advisory Over EY EY is wereldwijd toonaangevend op de gebieden assurance, tax, transaction en advisory services. Met de inzichten en de hoogwaardige diensten die wij bieden, dragen wij bij aan het versterken van het vertrouwen in de kapitaalmarkten en economieën overal ter wereld. Wij brengen toonaangevende leiders voort die door samen te werken onze beloften aan al onze stakeholders waarmaken. Daarmee spelen wij een cruciale rol bij het creëren van een beter functionerende wereld voor onze mensen, onze cliënten en de maatschappij. De aanduiding EY verwijst naar de wereldwijde organisatie en mogelijk naar een of meer lidfirma s van Ernst & Young Global Limited (EYG), die elk een afzonderlijke rechtspersoon zijn. EYG is een UK company limited by guarantee en verleent zelf geen diensten aan cliënten. Voor meer informatie over onze organisatie, kijk op ey.com Ernst & Young Accountants LLP Alle rechten voorbehouden. ED None Deze publicatie bevat informatie in samengevatte vorm en is daarom enkel bedoeld als algemene leidraad. Ze is niet bedoeld om te dienen als een substituut voor gedetailleerd onderzoek of voor het aanwenden van een professioneel oordeel. Noch EYGM Limited, noch enig ander lid van de wereldwijde EY organisatie kan aansprakelijk worden gesteld voor het verlies van iemand die handelde of die ervan afzag te handelen ten gevolge van enige informatie in deze publicatie. Bij elke specifieke aangelegenheid dient steeds een geschikte adviseur geraadpleegd te worden. ey.com/nl