OKTOBER 2016 TAK NIEUWSBRIEF

Transcriptie

1 OKTOBER 2016 TAK NIEUWSBRIEF Algemeen Verzekeringscontrole Het was een ramp in Zuid-Oost Brabant na de storm die hier gewoed heeft. Er waren mensen niet goed of helemaal niet verzekerd voor deze schade. Wij willen u adviseren om uw verzekeringstussenpersoon te verzoeken al uw privé en zakelijke polissen na te kijken, en zo nodig aan te laten passen, zodat u perfect verzekerd bent. Het is belangrijk om dit elk jaar na te checken. Uiteraard is het verstandig om eerst na te vragen hoeveel kosten aan het gesprek vast zitten. Aanvullende schenkingsvrijstelling? De schenkingsvrijstelling voor de eigen woning heeft sinds de introductie in 2010 menig wijziging ondergaan. De vanwege de woningmarktcrisis in 2013 en 2014 tijdelijk verhoogde eenmalige belastingvrije schenking tot wordt vanaf 1 januari 2017 permanent in de wet opgenomen. De hogere eenmalige schenkingsvrijstelling voor de eigen woning komt terug per 1 januari De structurele verruiming van de vrijstelling beoogt een bijdrage te leveren aan de vermindering van de eigenwoningschulden waardoor woningbezitters minder kwetsbaar worden. Het van schenkbelasting vrijgestelde bedrag bedraagt maximaal De schenking moet worden gebruikt voor de: - Aankoop, verbetering of onderhoud van de eigen woning; - Afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot de eigen woning; - De aflossing van de eigenwoningschuld; - De aflossing van een restschuld die is ontstaan bij de verkoop van een eigen woning. De vrijstelling is niet beperkt tot schenkingen van ouders aan kinderen. Het maakt dus niet uit van wie de schenking wordt ontvangen. De ontvanger moet ten tijde van de schenking wel tussen de 18 en 40 jaar oud zijn. Het is de vraag of het leeftijdscriterium niet in strijd is met internationale regelgeving omdat dit in feite leeftijdsdiscriminatie inhoudt. Over het leeftijdscriterium wordt momenteel bij een andere fiscale regeling (aftrek studiekosten) een gerechtelijke procedure gevoerd. Overgangsrecht Bij de (eerste) verhoging van de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning naar maximaal ( ) is iedereen de mogelijkheid geboden om eerdere schenkingen voor de eigen woning (in de jaren ) aan te vullen tot de voor die jaren geldende verhoogde vrijstelling van Ook bij de vanaf 1 januari 2017 van kracht wordende (tweede) verhoging van de eenmalige schenkingsvrijstelling voor de eigen woning wordt een overgangsregeling getroffen. Uitgangspunt bij dit overgangsrecht is dat iedereen in combinatie met de tijdelijke verhoogde vrijstelling in 2013 en 2014 de mogelijkheid krijgt of heeft gehad om een bedrag van maximaal vrij van schenkbelasting aan zijn of haar kind te schenken. De hoofdregel is dat de verkrijger per schenker

2 eenmaal in zijn leven van één van de verhoogde vrijstellingen gebruik kan maken. Het betreft hier dus niet alleen de verhoogde vrijstelling voor de eigen woning, maar ook de verhoogde vrijstelling voor bijvoorbeeld de studie en/of de gewone verhoogde vrijstelling. Hieronder worden belangrijkste situaties weergegeven die onder de overgangsregeling vallen. Situatie U heeft in de kalenderjaren 2015 of 2016 gebruikgemaakt van de geldende verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning. U heeft in één van de jaren 2010 tot en met 2014 al aan uw kinderen geschonken waarbij de verhoogde vrijstelling is toegepast. U heeft vóór het jaar 2010 al aan uw kinderen geschonken waarbij een verhoogde vrijstelling is toegepast. Aanvullende schenking in 2017 mogelijk? Ja, het verschil tussen de eerdere schenking en de vrijstelling 2017 ( ) kan worden geschonken. Nee, er kan slechts eenmalig gebruik worden gemaakt van de verhoogde schenkingsvrijstelling. Ja, mits in 2016 een schenking (maximaal ) wordt gedaan met toepassing van de verhoogde vrijstelling. Wordt in 2016 niks geschonken, dan kan in 2017 aanvullend maximaal worden geschonken. Op de website van de Belastingdienst is een rekenhulp schenkbelasting beschikbaar waarmee eenvoudig kan worden bepaald of een gedane schenking onder een (verhoogde) vrijstelling valt. Inkomstenbelasting Werkruimte in huurwoning, wél aftrek Ondernemers die hun huurwoning ook voor hun bedrijf gebruiken, mogen huurkosten aftrekken. Aldus nu ook de Hoge Raad. Wat speelt er? Huurwoning. Veel ondernemers hebben een eigen woning. De kostenaftrek voor een werkruimte in die woning is vaak uitgesloten of zeer beperkt. Wij hebben al herhaaldelijk gesignaleerd dat dit anders ligt als u een huurwoning heeft. Gebruikt u een deel va uw huurwoning voor uw onderneming, dan kunt u onder voorwaarden daarvoor kosten in aftrek brengen van de winst. Dit heeft de Hoge Raad nu bevestigd. Niet voor DGA en werknemer. De uitspraak is van belang voor ondernemers in de inkomstenbelasting, bijv. werkend met een eenmanszaak, VOF of maatschap. Het geldt niet voor werknemers en DGA s. Huur is aftrekbaar, met correctie. U heeft recht op aftrek als u het huurrecht van de woning tot uw ondernemingsvermogen rekent. Dit kan als u van uw huurwoning minstens 10% gebruikt voor uw bedrijf. Denk aan een werkkamer voor het bijhouden van uw administratie. U mag dan alle huur in aftrek brengen van de winst. U moet hierop echter een correctie aanbrengen vanwege het privégebruik van uw woning. Deze correctie bedraagt in 2016 voor de meeste woningen 1,85% van de WOZ-waarde. Het verschil brengt u dus ten laste van de winst. Andere kosten. Uit de uitspraak volgt niet of u ook bijkomende kosten van de kamer in aftrek kunt brengen. Uit eerdere rechtspraak leiden wij af dat dit kan en dat u een evenredig deel van de overige kosten ook in aftrek kunt brengen, zoals een deel van de OZB en verzekeringen. Keuze maken. Gebruikt u dus minstens 10% van uw huurwoning bedrijfsmatig, breng dan kosten in aftrek volgens bovenstaand uitgangspunt. Dat kan in ieder geval vanaf het jaar dat u uw bedrijf start, de woning gaat huren of het gebruik van die woning belangrijk verandert. In een eerste reactie laat de Belastingdienst weten dat niet akkoord wordt gegaan met herziening van keuzes die in voorgaande jaren al zijn gemaakt. Wij betwijfelen of dat afwijzende standpunt juist is, maar voorlopig moet u dus rekening houden met een afwijzende inspecteur.

3 Wijziging box 3 per 2017: wat zijn de alternatieven? Op december 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Belastingplan Onderdeel van dit plan is de wijziging van box 3 per Vermogende particulieren gaan vanaf dat jaar meer belasting betalen over hun spaargeld en beleggingen. Hierdoor en door het extreem lage renteniveau is de vraag naar alternatieven voor regulier sparen in box 3 groot. Huidige box 3 In box 3 wordt het inkomen uit sparen en beleggen belast. Dit inkomen wordt forfaitair vastgesteld. Er wordt uitgegaan van een rendement van 4% op het vermogen per 1 januari (na aftrek van een heffingsvrij vermogen van ). Dit rendement wordt belast tegen een vast tarief van 30%. Per saldo wordt dus jaarlijks 1,2% belasting geheven over de waarde van het belastbare vermogen op de peildatum. Een rentevergoeding van (minder dan) 1% gaat gepaard met een belastingdruk van (meer dan) 120%. Met inflatie is dan nog niet een rekening gehouden. Wijziging box 3 Per 1 januari 2017 wordt het forfaitaire rendement in box 3 afhankelijk gesteld van de omvang van het vermogen. De gedachte hierachter is dat met een groter vermogen een hoger rendement kan worden behaald dan met een kleiner vermogen. Hiertoe worden drie schijven geïntroduceerd, met elk een eigen forfaitair rendement dat jaarlijks wordt herijkt. In de eerste schijf wordt het heffingsvrij vermogen dat wordt verhoogd tot in aanmerking genomen. Vermogen Forfaitair rendement Effectieve jaarlijkse heffing < % 0% ,9% (nu: 4%) 0,87% (nu: 1,2%) ,7% (nu: 4%) 1,41% (nu: 1,2%) > ,5% (nu: 4%) 1,65% (nu: 1,2%) Concreet betekent de wijziging dat particulieren met een box 3-vermogen tot per persoon minder belasting gaan betalen dan in de huidige situatie. Particulieren met een groter vermogen zullen juist duurder uit zijn. Voor die groep kan het de moeite lonen gebruik te maken van de alternatieven voor regulier sparen in box 3. Alternatief 1: geld lenen aan belaste bv Het uitlenen van geld aan een eigen vennootschap kan fiscaal voordeel opleveren. De middelen verdwijnen in dat geval uit box 3. Daarvoor in de plaats komt een vordering in box 1 onder de terbeschikkingstellingsregeling. De rente die de bv betaalt wordt belast tegen het progressieve tarief van maximaal 52%. Wel bestaat recht op de terbeschikkingstellingsvrijstelling van 12%. Hierdoor bedraagt de belastingdruk maximaal 45,76% over de genoten rente. Bij het uitlenen aan geld aan de bv dient er rekening mee te worden gehouden dat: - De voorwaarden waaronder het geld wordt uitgeleend zakelijk zijn; - De wet antimisbruikbepalingen kent tegen het gedurende enkele maanden verschuiven van box 3 naar box 1 of box 2. Als in die periode de peildatum van 1 januari valt, vindt belastingheffing plaats zowel in box 1 respectievelijk box 2 als in box 3 (antiboxhopbepalingen). Box 3 versus box 1 Een particulier heeft aan spaargeld in box 3. Hierop ontvangt hij een rente van 1%. Hij besluit dit bedrag uit te lenen aan zijn bv tegen een rente van 1%. De bv zet dit geld op een bankrekening waarop zij een rente van 1% ontvangt. De bv maakt dus geen winst of verlies. Box 1 Rentebate privé Af: tbs-vrijstelling: 12% x Belastbare rente Af: belasting in box 1: 52% x Netto in privé 6.336

4 Box 3 Rentebate privé Af: belasting in box 3: 0,87% x ,41% x , ,65% x Netto in privé ,50 Bij een vermogen van ligt het kantelpunt bij een rendement van 3,14% Alternatief 2: kapitaal storten in de belaste bv Box 3 versus box 2 Een particulier heeft aan banktegoeden en beleggingen in box 3. Hierop behaalt hij een rendement van 1%. Hij besluit dit vermogen in te brengen als kapitaal in een bv. De bv behaalt op dit vermogen hetzelfde rendement van 1%. Rendement bv Af: vennootschapsbelasting: 25% x Uitkeerbaar als dividend Af: belasting in box 2: 25% x ,50 Netto in privé 8.437,50 Box 3 Rendement privé Af: belasting in box 3: 0,87% x ,41% x , ,65% x Netto in privé ,50 Bij een vermogen van ligt het kantelpunt bij een rendement van 3,29%. Omzetbelasting Belastingdienst: vóór 30 september buitenlandse BTW terugvragen. De belastingdienst wil de intermediairs er op attenderen dat de in 2015 behaalde BTW in een ander EU-land, voor 30 september teruggevraagd moet worden. Als uw verzoek na 30 september binnenkomt bij de Belastingdienst, kan het zijn dat het andere EUland het verzoek niet meer in behandeling neemt. Voorwaarden Om BTW terug te vragen uit een ander EU-land moet er aan de volgende voorwaarden voldaan zijn: - De onderneming is in Nederland gevestigd; - In het EU-land waar de BTW wordt teruggevraagd, wordt geen BTW-aangifte gedaan; - De goederen en diensten zijn gebruikt voor met BTW belaste bedrijfsactiviteiten. De belastingdienst heeft een hulpmiddel online gezet om te checken of de klant in aanmerking komt voor de BTW teruggave. Toestemming U moet toestemming hebben van uw klant om namens u te handelen voor de EU-BTW. Uw klant geeft u toestemming via de site Teruggaaf van btw uit andere EU-landen. Uw klant klikt hier op instellingen en daarna op Intermediair. Hier vult hij uw gegevens in. Uw klant moet wel een account aanvragen voor op deze site. Het aanvragen van een account loopt via het formulier Aanvraag inloggegevens teruggaaf BTW uit andere landen. Uw klant ontvangt zijn inloggegevens zo snel mogelijk maar in ieder geval binnen vier weken na zijn aanvraag.

5 DEZE NIEUWSBRIEF IS MET ZORG SAMENGESTELD. HIERVOOR HEBBEN WIJ DIVERSE VAKBLADEN GEBRUIKT EN INLICHTINGEN VAN DE BELASTINGDIENST. VOOR EVENTUELE ONVOLKOMENHEDEN KUNNEN WIJ GEEN AANSPRAKELIJKHEID AANVAARDEN.