Overzicht grammatica

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Overzicht grammatica"

Transcriptie

1 Overzicht grammatica WERKWOORDEN A ZWAKKE WERKWOORDEN 1 Vervoeging: Präsens(ott) Imperfekt(ovt) Perfekt(vtt) Plusquamperfekt(vvt) ich frag-e frag-te habe gefragt hatte gefragt du frag-st frag-test hast gefragt hattest gefragt er frag-t frag-te hat gefragt hatte gefragt wir frag-en frag-ten haben gefragt hatten gefragt ihr frag-t frag-tet habt gefragt hattet gefragt sie frag-en frag-ten haben gefragt hatten gefragt 2 De ovt (=Imperfekt) van zwakke werkwoorden wordt in het Duits altijd met de uitgang -te gevormd;; het voltooid deelwoord eindigt ook steeds op -t. lachen - lachte - gelacht weinen - weinte - geweint 3 Als de klemtoon niet op de eerste lettergreep ligt, blijft bij het voltooid deelwoord het voorvoegsel ge- achterwege. studieren - studierte - studiert bestellen - bestellte - bestellt 4 Bij werkwoorden met stam op -d of -t wordt een extra -e- ingevoegd, als de uitgang met een medeklinker begint. Vanwege de uitspraak is dit eigenlijk vanzelfsprekend. ich antwortete - du antwortest - geantwortet Dit geldt ook voor werkwoorden waarvan de stam eindigt op medeklinker+m of medeklinker+n Ich habe damit gerechnet, dass es regnet. Dit geldt echter niet als de voorafgaande medeklinker een -r- is: ich lerne, du lernst, er lernt 5 Als je in het Duits een verhaal wilt vertellen, kun je dat doen in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd. Gebruik je de tegenwoordige tijd, dan staat datgene, dat eerder gebeurd is in de voltooid tegenwoordige tijd. Gebruik je de verleden tijd, dan staat het voorafgaande in de voltooid verleden tijd. Gestern ist das Auto noch kaputt gewesen, heute ist es wieder ganz. Sie fällte ihren Entschluss, nachdem sie gründlich darüber nachgedacht hatte. 6 onvoltooid tegenwoordige tijd = Präsens onvoltooid verleden tijd = Imperfekt voltooid tegenwoordige tijd = Perfekt voltooid verleden tijd = Plusquamperfekt sie haben hatten sind waren werden wurden B STERKE WERKWOORDEN 1

2 1 Sterke werkwoorden maken hun vormen van de ovt (=Imperfekt) door klinkerverandering en het voltooid deelwoord (=Zweites Partizip) soms door klinkerverandering, het voltooid deelwoord van deze werkwoorden eindigt altijd op -en. 2 Bij werkwoorden met stam op -d of -t (dit geldt ook voor sterke werkwoorden) wordt een extra -e- ingevoegd, als de uitgang met een medeklinker begint. Vanwege de uitspraak is dit eigenlijk vanzelfsprekend. du bindest - er bindet 3 Let op bij sterke werkwoorden, die een -e- als stamklinker hebben: sprechen lesen ich spreche sprach lese las du sprichst sprachst liest last er spricht sprach liest las Sterke werkwoorden met een -e- in de stam hebben in het Duits e/i-wechsel. Een korte -e- wordt -i-, een lange -e- wordt -ie- in de tweede en derde persoon enkelvoud ott (=Präsens) en in het enkelvoud van de gebiedende wijs (=Imperativ) (zie hoofdstuk 3). Uitzonderingen: gehen, stehen, heben en genesen hebben geen e/i-wechsel bij geben, nehmen en treten verandert een lange -e- in-idu gibst, du nimmst, du trittst er gibt, er nimmt, er tritt 4 Let op bij sterke werkwoorden, die een -a- of -au- als stamklinker hebben: lassen laufen ich lasse ließ laufe lief du lässt ließt läufst liest er lässt ließ läuft lief Bij sterke werkwoorden met een -a- en een -au- in de stam krijgt deze klinker een Umlaut in de tweede en derde persoon enkelvoud van de ott (=Präsens). Het werkwoord stoßen heeft dit verschijnsel ook: du stößt - er stößt C ONREGELMATIG VERVOEGDE WERKWOORDEN Naast de zwakke en sterke werkwoorden (zie hoofdstuk 2) kent het Duits een aantal onregel- 2

3 matig vervoegde werkwoorden. 3 belangrijke vertegenwoordigers uit die groep zijn: haben, sein en werden. haben sein werden ott ovt ott ovt ott ovt ich habe hatte bin war werde wurde du hast hattest bist warst wirst wurdest er hat hatte ist war wird wurde wir haben hatten sind waren werden wurden ihr habt hattet seid wart werdet wurdet D DE GEBIEDENDE WIJS De gebiedende wijs kent slechts 3 vormen en maakt geen onderscheid naar de tijd: enkelvoud stam +e (als de uitspraak het toelaat mag de -e wegblijven) meervoud stam +t beleefdheidsvorm stam +en + Sie frag-e frag-t frag-en Sie Let op: Du sollst kommen drukt weliswaar ook een gebod uit, maar het is geen gebiedende wijs! Uitzonderingen: sterke werkwoorden met een -e- in de stam hebben in het enkelvoud e/i-wechsel;; de uitgang -e valt dan altijd weg, bijv. lies, sprich sein: Sei! Seid! Seien Sie! kommen: Komm! de gebiedende wijs van sehen luidt in het enkelvoud sieh of siehe. Siehe gebruik je in boeken bij verwijzingen (bijv. Siehe S. 37) E DE WERKWOORDEN VAN MODALITEIT 1 Verbuiging: dürfen können mögen müssen sollen wollen wissen Präsens ich darf kann mag muss soll will weiß du darfst kannst magst musst sollst willst weißt er darf kann mag muss soll will weiß wir dürfen können mögen müssen sollen wollen wissen ihr dürft könnt mögt müsst sollt wollt wisst sie dürfen können mögen müssen sollen wollen wissen Imperfekt ich durfte konnte mochte musste sollte wollte wusste du durftest konntest mochtest musstest solltest wolltest wusstest er durfte konnte mochte musste sollte wollte wusste wir durften konnten mochten mussten sollten wollten wussten ihr durftet konntet mochtet musstet solltet wolltet wusstet sie durften konnten mochten mussten sollten wollten wussten 2 Bijzonderheden bij de verbuiging: ich en er hebben in de ott (Präsens) geen uitgang 3

4 de stamklinker in het enkelvoud van de ott (Präsens) wijkt af van die in het meervoud (niet bij sollen) in de ovt (Imperfekt) en in het voltooid deelwoord (Zweites Partizip) verdwijnt de Umlaut van de stamklinker 3 Let op de betekenis van: dürfen mogen, toestemming hebben mögen houden van mogen (was er auch tun mag ) kunnen (das mag wahr sein) müssen moeten, noodzakelijk zijn (man muss hier gut aufpassen) moeten, waarschijnlijk/zeker zijn (er ist nicht gekommen, er muss krank sein) sollen moeten, opdracht/plicht hebben (du sollst jetzt herkommen) moeten, men beweert (der Film soll gut sein) zullen, voor het geval dat (sollte es regnen ) wollen willen willen, beweren (er will nichts gesehen haben) wissen weten, kennis hebben van (er weiß, dass es stimmt) weten als hulpwerkwoord (er wusste das Problem zu beseitigen) 4 Ich will ein Bier - Ich möchte ein Bier. Wollen is sterker, mögen is beleefder. 5 Om voorzichtig, beleefd iets te vragen of te zeggen: könnte, dürfte. Könnten Si emir sagen, wie spat es ist? Dürfte ich bitte mal hineinschauen? 6 Het werkwoord wissen heeft wel dezelfde onregelmatige grammaticale vormen als dürfen, können enz., maar het is soms geen werkwoord van modaliteit. 7 Als je moeten in het Duits vertaalt, is het nodig je te realiseren wat moeten eigenlijk betekent: betekent het noodzakelijk zijn of niet anders kunnen dan vertaal je het met müssen, geeft het aan dat iemand anders iets wil dan vertaal je het met sollen. ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN A ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN, NAAMVALLEN EN GESLACHT 4

5 1 De naamvallen ENKELVOUD MEERVOUD maskulin feminin neutrum 1e naanval der Apfel die Kartoffel das Brot die Tische 2e naamval des Apfels der Kartoffel des Brotes der Tische 3e naamval dem Apfel der Kartoffel dem Brot den Tischen 4e naamval den Apfel die Kartoffel das Brot die Tische 1e naanval ein Apfel eine Kartoffel ein Brot keine Tische 2e naamval eines Apfels einer Kartoffel eines Brotes keiner Tische 3e naamval einem Apfel einer Kartoffel einem Brot keinen Tischen 4e naamval einen Apfel eine Kartoffel ein Brot keine Tische 2 Naast de normale verbuiging komt bij mannelijke zelfstandige naamwoorden ook de zogenaamde zwakke verbuiging voor: uitgang + 7x -(e)n. Enkelvoud Meervoud 1e naanval der Junge die Jungen 2e naamval des Jungen der Jungen 3e naamval dem Jungen den Jungen 4e naamval den Jungen die Jungen Hiertoe behoren o.a. de volgende groepen: personen- en dierennamen op -e (Junge, Affe ) personen- en dierennamen die op een medeklinker eindigen (Bär, Bauer ) personennamen (ook andere) op -ant, -ent, -ist enz. Dit zijn uit andere talen overgenomen woorden;; vaak herken je die woorden eraan dat de klemtoon op de laatste lettergreep ligt. (Demonstránt, Optimíst ) 3 Het gebruik van de naamvallen: eerste naamval (Nominativ): onderwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde Unsere Direktorin arbeitet hier schon viele Jahre. Sie ist ein intelligenter Mensch. tweede naamval (Genitiv): voor het aangeven van een bezitsverhouding Die Bewohner des Schlosses kennt hier keiner. derde naamval (Dativ): meewerkend voorwerp Den Leuten erzähle ich nichts mehr. vierde naamval (Akkusativ): lijdend voorwerp Hast du diesen Krimi auch gelesen? een tijdsbepaling zonder voorzetsel Nächsten Monat will ich den Führerschein machen 4 Daarnaast bepalen in veel gevallen de voorzetsels, in welke naamval een zelfstandig naamwoord moet staan.. 5

6 6 Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden: Bepaalde groepen zelfstandige naamwoorden, zoals bomen, rivieren enz. hebben steeds eenzelfde geslacht. Zie hiervoor: Genusbestimmung (Anhang) Verdere hulpregels bij het bepalen van het geslacht: mannelijk: mannelijke personen en dieren (der Stier) stammen van werkwoorden (der Besuch) woorden op -us en -ismus (der Tourismus) vrouwelijk: vrouwelijke personen en dieren (die Kuh) woorden op -heit, -keit, -schaft of -ung (die Freundschaft) zaaknamen op -e (die Welle) onzijdig: verkleinwoorden op -chen en -lein (das Mädchen) woorden op -tum (behalve Irrtum en Reichtum) en -nis (das Verhältnis) collectiva (verzamelbegrippen), die met ge- beginnen en soms op -e eindigen (das Gebirge, das Gebüsch) Voor de meeste woorden zijn geen regels te geven en is het een kwestie van leren en inslijpen. Op een aantal uitzonderingen na komt het geslacht in het Duits overeen met dat in het Nederlands. B ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN, MEERVOUD 1 Hoofdregel voor de vorming van het meervoud: mannelijk Umlaut -e Baum - Bäume vrouwelijk -(e)n Nase - Nasen onzijdig -e Schaf - Schafe 2 Verder komen als meervoudsuitgangen nog voor: mannelijk: -e Schuh - Schuhe onveranderd Kuchen - Kuchen Umlaut Nagel - Nägel Umlaut er Mann - Männer -en Staat - Staaten vrouwelijk: Umlaut e Stadt - Städte Umlaut Tochter - Töchter onzijdig: onveranderd Messer - Messer Umlaut er Dorf - Dörfer -(e)n Auge - Augen 3 Aanduidingen voor vrouwen op -in krijgen in het meervoud -nen. Bijvoorbeeld: Schülerin - Schülerinnen;; Holländerin - Holländerinnen. De klemtoon blijft op dezelfde lettergreep als in de mannelijke vorm. 4 Moderne zelfstandige naamwoorden, die uit een vreemde taal afkomstig zijn, hebben in het meervoud vaak -s. Bijvoorbeeld: Tricks, Autos, Kameras. Ook afkortingen krijgen in het meervoud vaak een -s. Bijvoorbeeld: die Wessis, die LKWs (ook die Lkws). 5 Woorden die uit het Latijn afkomstig zijn (uitgangen o.a. -us, -a, -um), hebben als meervoud meestal -en. Bijvoorbeeld: der Anachronismus - die Anachronismen, die Villa - die Villen, das Gymnasium - die Gymnasien. 6 In de derde naamval meervoud moet altijd een extra -n worden toegevoegd, behalve als het meervoud op een -s eindigt. 6

7 VOORZETSELS VOORZETSELS EN VASTE UITDRUKKINGEN MET VOORZETSELS 1 Voorzetsels met de tweede naamval: außerhalb buiten innerhalb binnen diesseits aan deze kant van jenseits aan de andere kant van statt in plaats van trotz ondanks während tijdens wegen vanwege Voorzetsels met de vierde naamval bis tot durch door für voor (bestemd voor) gegen tegen ohne zonder um om entlang langs (achter znw) Voorzetsels met de derde naamval: aus außer bei entgegen gegenüber mit nach seit von zu uit behalve bij tegemoet (kan ook achter het znw.) tegenover (kan ook achter het znw.) met na, naar sinds van, door naar, tegen Voorzetsels met de derde of vierde naamval an aan, op auf op hinter achter neben naast in in, naar unter onder über over, boven vor voor (tijd, plaats zwischen tussen 2 Bij de voorzetsels met de derde of vierde naamval gebruik je de derde naamval als je kunt vragen "wo" en de vierde als je kunt vragen "wohin". Bovendien gebruik je de derde naamval bij de vraag "wann". Kun je geen van die vragen stellen, dan neem je met uitzondering van "auf" en "über" de derde naamval. Bij "auf" en "über" liest je in dat geval de vierde naamval. 3 Let op de volgende vaste uitdrukkingen voor Nederlands "naar": nach Hause gehen, fahren, schreiben, bringen (waarheen?) zu Hause sein, bleiben, wohnen (waar?) bij werkwoorden (zoals gehen, fahren, reisen) die een richting uitdrukken: ins Kino, Schwimmbad, Hotel, Restaurant an die Ostsee in die Disco, Stadt, Kneipe an das Mittelmeer in den Park an den Bodensee bij namen van steden gebruik je altijd nach, als het werkwoord een richting uitdrukt: Wann kommst du wieder nach M.? Wanneer kom je weer in M.? Ich fahre zu meiner Oma nach K. Ik ga naar K. naar m'n oma. bij namen van landen gebruik je ook steeds nach, behalve als er een lidwoord voor staat: in die Niederlande, in die Schweiz, in die Türkei, in die Vereinigten Staaten 4 In het Duits bepaalt de naamval de betekenis van het voorzetsel, niet de plaats ervan ten opzichte van het zelfstandig naamwoord, dit soms in tegenstelling tot het Nederlands: Ik loop in de tuin (waar? voorzetsel ervoor) Ich gehe im (3 e nv) Garten. Ik loop de tuin in (waarheen? voorzetsel erachter) Ich gehe in den (4 e nv) Garten. 7

8 BIJVOEGELIJKE NAAMWOORDEN A UITGANGEN VAN HET BIJVOEGELIJKE NAAMWOORD De uitgangen van de bijvoeglijke naamwoorden worden - behalve door geslacht en naamval - bepaald door het voorafgaande woord. Dit kan zijn: 1 een woord van de 'der-gruppe' der kalte Kaffee 2 een woord van de 'ein-gruppe' ein kalter Kaffee 3 zonder woord van de 'der-' of de 'ein-gruppe' kalter Kaffee 1 De woorden van de 'der-gruppe' zijn der - die - das - die, alsmede: dies-, jed-, jen-, manch-, solch-, welch-, all-. Schematisch overzicht van de uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord als er een woord uit de der-gruppe voor staat: m v o mv 1e naanval -e -e -e -en 2e naamval -en -en -en -en 3e naamval -en -en -en -en 4e naamval -en -e -e -en 2 De woorden van de 'ein-gruppe' zijn ein - eine, alsmede: kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr (dus de bezittelijke voornaamwoorden). Schematisch overzicht van de uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord als er een woord uit de ein-gruppe voor staat: m v o mv 1e naanval -er -e -es -en 2e naamval -en -en -en -en 3e naamval -en -en -en -en 4e naamval -en -e -es -en 3 Als er geen woord van de 'der-' of de 'ein-gruppe' voorafgaat, heeft het bijvoeglijk naamwoordde volgende uitgangen: m v o mv 1e naanval -er -e -es -e 2e naamval -en -er -en -er 3e naamval -em -er -em -en 4e naamval -en -e -es -e Deze uitgangen komen ook achter de woorden: einig-, mehrer-, viel-, verschieden-, wenig- 4 Viel- en wenig- hebben in het enkelvoud geen uitgang: Ich habe viel Geld, aber nur wenig Zeit. 8

9 B BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN, ZELFSTANDIG GEBRUIK EN DE TRAPPEN VAN VERGELIJKING Zelfstandig gebruik: 1 Net zoals in het Nederlands kunnen ook in het Duits bijvoeglijke naamwoorden zelfstandig gebruikt worden, d.w.z. ze kunnen gebruikt worden als een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: der arme Mann der Arme die reiche Frau die Reiche dicke Leute Dicke 2 De volgende aanduidingen voor personen zijn in het Duits wél zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden en in het Nederlands niet. der Beamte der Deutsche der Eingeborene der Farbige der Reisende der Verdächtige der Verwandte der Vorgesetzte der Vorsitzende de ambtenaar de Duitser de inboorling de kleurling de reiziger de verdachte het familielid de chef de voorzitter Let op dat de verbuiging van deze groep anders is dan de verbuiging van de zwakke zelfstandige naamwoorden (7x -(e)n). 3 Onzijdige zelfstandig gebruikte bvnw geven iets algemeens, iets abstracts aan. Bijvoorbeeld: Ich wünsche dir alles Gute. Er kommt immer mit etwas Neuem. De trappen van vergelijking: 1 schön - schöner - schönst/am schönsten stellende trap (Positiv): vergrotende trap (Komparativ): overtreffende trap (Superlativ): bijvoeglijk naamwoord bijvoeglijk naamwoord +er bijvoeglijk naamwoord +st (of -est als de stellende trap eindigt op een -d, -t of een sisklank) 2 Als het bvnw betrekking heeft op een werkwoord gebruik je: am schönsten, am liebsten enz. ('het mooist') Grammatik macht Dieter am liebsten. 3 Een Umlaut krijgen: alt, arm, dumm, groß, hart, hoch, jung, krank, lang, nah, scharf, schwach, schwarz, stark, warm. 4 Onregelmatig: gut besser best, viel mehr meist nah näher nächst hoch höher höchst groß größer größt 5 Let op: Er ist genauso alt wie mein Bruder. Ich bin nicht so müde wie er. Du bist jünger als ich. Dus: na een stellende trap staat in het Duits wie, na een vergrotende trap staat als. 9

10 MEEWERKEND EN LIJDEND VOORWERP, WERKWOORDEN MET VASTE NAAMVAL Meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp 1 Fritz schenkt seiner Schwester einen Fußball Het lijdend voorwerp vind je door de zoekvraag: "wen/was + gezegde + onderwerp" te formuleren: was schenkt Fritz? Antwoord = einen Fußball Het meewerkend voorwerp vind je door de zoekvraag: "wem + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)" te formuleren: wem schenkt Fritz einen Fußball? Antwoord = seiner Schwester Fritz geeft (aan) zijn zusje een voetbal. Het meewerkend voorwerp is in het Nederlands te herkennen door: aan, voor (of als je deze woorden er voor kunt denken, let op dat zulke woorden er in het Duits niet voor kunnen staan!) de plaats in de zin 2 Bij de normale volgorde van de zinsdelen staat het meewerkend voorwerp voor het lijdend voorwerp. Johann kaufte seiner Freundin einen Blumenstrauß. 3 Het Duits wijkt vaker van de normale volgorde van de zinsdelen af. Wat vooraan in de zin staat, wordt daardoor beklemtoond. Meinem Freund schenke ich ein Buch. Einen Affen bringe ich dir mit. 4 Als het lijdend voorwerp een persoonlijk voornaamwoord is, staat het altijd voor het meewerkend voorwerp. Meine Freundin kauft mir einen Spiegel. Meine Freundin kauft ihn mir. Werkwoorden met een vaste naamval 1 Eerste naamval Na de volgende werkwoorden komt altijd de eerste naamval: bleiben, heißen, scheinen, sein, werden. Dit zijn de zogenaamde koppelwerkwoorden. Seine Schwester ist eine bekannte Schriftstellerin. Adri bleibt ein guter Freund von mir. Johann wird ein guter Artz. 2 Vierde naamval De volgende werkwoorden regeren altijd de vierde naamval: angehen aangaan. bitten vragen, verzoeken fragen vragen, informeren genießen genieten van interessieren interesseren kosten kosten lehren leren, onderwijzen Wir genießen die Ferien. Ich bitte Sie um eine baldige Antwort. Veel werkwoorden die met be- beginnen regeren ook de vierde naamval: Die Kunden bedrohten das Personal. Sie wollten, dass man sie schneller bedient. es gibt er is, er zijn Es gibt hier keinen Buchladen. 10

11 3 Derde naamval De volgende werkwoorden hebben altijd een derde naamval (Dativobjekt): ausweichen vermijden, ontwijken begegnen ontmoeten danken bedanken verdanken te danken hebben aan dienen dienen drohen dreigen entsprechen overeenkomen met fehlen ontbreken folgen volgen gehorchen gehoorzamen glauben geloven helfen helpen gratulieren feliciteren kondolieren kondoleren sich nähern naderen nutzen baten, nuttig zijn trauen vertrouwen schaden schade berokkenen Ich gratuliere dir zum Geburtstag. Veel werkwoorden, die beginnen met bei-, entgegen-, nach-, wider-, zu- regeren de derde naamval. Du widersprichst mir schon, ehe du mir überhaupt zugehört hast. Bij sommige wederkerende werkwoorden staat het wederkerend voornaamwoord in de derde naamval: sich denken zich voorstellen sich einbilden zich verbeelden, zich inbeelden sich vorstellen zich voorstellen sich merken onthouden Ich kann mir schon denken, was du dir dabei vorstellst. 11

12 PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN en WEDERKERENDE VOORNAAMWOORDEN 1 Het persoonlijk voomaamwoord: enkelvoud eerste naamval ich du er sie es tweede naamval meiner deiner seiner ihrer seiner derde naamval mir dir ihm ihr ihm vierde naamval mich dich ihn sie es meervoud eerste naamval wir ihr sie tweede naamval unser euer ihrer derde naamval uns euch ihnen vierde naamval uns euch sie Let op: De tweede naamval van het persoonlijk voornaamwoord komt nog maar zelden voor. Als een persoonlijk voornaamwoord een zelfstandig naamwoord vervangt, dan neemt dit het grammaticale geslacht van het zelfstandige naamwoord over;; dat geldt uiteraard ook voor dingen. Ich setzte mich in mein Auto. In ihm war es höllisch heiß. 2 Het wederkerend voornaamwoord: Het wederkerend voornaamwoord staat bij de meeste werkwoorden in de vierde naamval: ich freue mich, wir freuen uns, du freust dich, ihr freut euch, er freut sich, sie freuen sich Er zijn een paar werkwoorden, waarbij het wederkerend voornaamwoord in de derde naamval staat: ich denke mir, wir denken uns, du denkst dir, ihr denkt euch, er denkt sich, sie denken sich Het gaat om de volgende werkwoorden: sich denken - zich voorstellen sich einbilden - zich verbeelden, zich inbeelden sich vorstellen - zich voorstellen sich merken - onthouden Ich kann mir schon denken, was du dir dabei vorstellst. Er is een aantal belangrijke werkwoorden, die in het Duits wél wederkerend zijn en in het Nederlands niet. 12

13 VRAGENDE VOORNAAMWOORDEN 1 Verbuiging wer was was für ein/eine/ein wessen wessen was für eines/einer/eines wem - was für einem/einer/einem wen was was für einen/eine/ein 2 Het vragend voornaamwoord wer vraagt uitsluitend naar personen, ongeacht het geslacht of aantal. Als onderwerp van de zin kan het alleen met een persoonsvorm in het enkelvoud verbonden worden. Wie heeft dat gedaan? - Wer hat das getan? Wiens fiets is dat - Wessen Fahrrad ist das? Wie ben je tegengekomen? - Wem bist du begegnet? Wie heb je opgebeld - Wen hast du angerufen? Wie hebben dat boek al gelezen? - Wer hat das Buch schon gelesen? Als je naar meerdere personen wilt vragen kun je het woordje alles aan je vraag toevoegen, de persoonsvorm blijft echter in alle gevallen in het enkelvoud staan: Wie gaan er mee naar de film? - Wer (alles) kommt mit ins Kino? Ook kun je de vraag iets anders formuleren, dit klinkt zelfs nog veel verzorgder: - Wer von euch kommt mit ins Kino? 3 Het vragend voornaamwoord was vraagt uitsluitend naar zaken en kent geen vorm voor de derde naamval. Vraag je naar dingen dan mag je als je een voorzetsel gebruikt dit voorzetsel samenvoegen met wo (+r): woran, wozu, womit enz. Dat mag niet als je naar personen vraagt. Met wie ben je naar de stad geweest? Waar is dat goed voor? - Mit wem warst du in die Stadt? -Wozu soll das gut sein? Dus niet: Zu wem soll das gut sein? 4 Was für ein vraagt naar een eigenschap, zowel van personen als van dingen. In was für ein heeft für geen invloed op de naamval van het woord dat erachter staat. Uit wat voor een kopje dronk zij? - Aus was für einer Tasse trank sie? Wat voor een man is hij? - Was für ein Mann ist er? De constructie Was für (dus zonder lidwoord) gebruik je in het meervoud: Wat voor bloemen staan er in jullie tuin? - Was für Blumen stehen in eurem Garten? Was für gebuik je ook als je naar het materiaal vraagt: Van wat voor hout is deze tafel gemaakt? - Aus was für Holz ist dieser Tisch gefertigt? 5 Welch wordt gebruikt, als je kunt kiezen uit meerdere personen of dingen. Welch wordt net zo verbogen als dies. Welk boek vond jij het mooist? - Welches Buch hat dir am besten gefallen? 13

14 BETREKKELIJKE VOORNAAMWOORDEN 1 Verbuiging man. vr. onz. mv. onz. (vgl. punt 6) eerste naamval der die das die was tweede naamval dessen deren dessen deren dessen derde naamval dem der dem denen dem vierde naamval den die das die was 2 Een betrekkelijk voornaamwoord staat vooraan in de betrekkelijke bijzin, of op de tweede plaats achter een voorzetsel. Den Mann, mit dem du gesprochen hast, kenne ich doch. 3 Het betrekkelijk voornaamwoord heeft hetzelfde geslacht en getal als het woord uit de hoofdzin, waar het op terugslaat. De naamval heeft niets met de hoofdzin te maken, maar wordt bepaald door de functie in de bijzin of door het voorzetsel. Die Frau, der ich so oft geschrieben habe, lässt nichts von sich hören. geslacht: vrouwelijk = die Frau getal = enkelvoud, want die Frau = enkelvoud naamval = Dativ, want meewerkend voorwerp in de betrekkelijke bijzin 4 Net als in alle bijzinnen staat ook in betrekkelijke bijzinnen het vervoegde werkwoord helemaal achteraan. Das Haus, in dem wir so gerne gewohnt haben, wird morgen abgerissen. 5 In plaats van: an dem, auf dem, durch das, enz. kun je ook gebruiken: woran, worauf, wodurch enz. Dat mag alleen bij dingen, niet bij personen! Das ist eine Antwort, worüber ich mich freue. maar dus niet: * Das ist das Mädchen, womit ich ins Kino war. 6 Als het betrekkelijk voornaamwoord terugslaat op een hele zin of op woorden zoals: alles, viel, einiges gebruik je was. An allem, was ich mache, hast du etwas auszusetzen. 7 Als een betrekkelijk voornaamwoord in de tweede naamval staat, heeft een voorzetsel geen invloed op dat voornaamwoord en de verbuiging van een daarop volgend bijvoeglijk naamwoord gaat dan volgens de derde groep. Mein Freund, mit dessen neuem Plan ich nicht einverstanden war, lief böse davon. 14

15 VERBINDENDE WOORDEN 1 Een verbindend woord (voegwoord, betrekkelijk voornaamwoord of vragend voornaamwoord) verbindt een hoofdzin en een bijzin (of twee zinsdelen) met elkaar. 2 Van de vele verbindende woorden die er zijn, leveren de volgende voor Nederlanders bij het gebruik in het Duits vaak problemen op: als wie bij een vergelijking als bij een identiteit, in de hoedanigheid van Als Freund muss ich dir sagen, dass du dich wie ein Idiot benom men hast. anders anders op een andere manier sonst in andere gevallen Du musst es anders umschreiben, sonst erraten wir es nie. dat das als het op een zelfstandig naamwoord terugslaat of als het terugslaat op de inhoud van een hele zin (=betrekkelijk voor naamwoord) dass als het betrekking heeft op een werkwoord Ich glaube nicht, dass es ein Problem sein kann. maar sondern na een ontkenning in de hoofdzin, waarbij de bijzin het tegendeel van de hoofdzin uitdrukt aber in de andere betekenissen Er ist nicht reich, sondern arm. Let op: Nicht nur..., sondern auch... is een vaste uitdrukking Man baut hier nicht nur Kartoffeln sondern auch Getreide an. of oder bij een keuze ob omdat weil da bij een indirecte vraag Ich weiß nicht, ob er heute oder morgen kommt. Let op: of...of... = entweder... oder... Ich verreise entweder Weihnachten oder Ostern, zwei mal kann ich mir leider nicht leisten. Er ist gestern den ganzen Tag zu Hause geblieben, weil/da es immer geregnet hat. terwijl während bij een gelijktijdigheid of bij een tegenstelling indem toen als damals wanneer wenn als, indien wann bij een gelijktijdigheid (minder gebruikelijk) doordat (ook: dadurch, dass) Du gehst einkaufen, während ich das Geschirr spüle. Während er nur Sprüche klopfte, hat sie uns tatsächlich geholfen. Indem du solche Geschichten erzählst, beleidigst du deine Eltern. toentertijd (geen voegwoord, maar bijwoord van tijd) Als er meine Geschichte las, sagte er: 'Aber damals gab es doch noch keine Züge.' bij een tijdsbepaling Wenn du einen Augenblick wartest, kann ich dir sagen, wann wir kommen. want denn Ich komme nicht mit, denn ich habe keine Lust. 15

16 WERKWOORDEN OP EEN RIJ... Werkwoorden van modaliteit en wissen dürfen können mögen müssen sollen wollen wissen Präsens Indikativ ich darf kann mag muss soll will weiß du darfst kannst magst musst sollst willst weißt er darf kann mag muss soll will weiß wir dürfen können mögen müssen sollen wollen wissen ihr dürft könnt mögt müsst sollt wollt wisst sie dürfen können mögen müssen sollen wollen wissen Imperfekt Indikativ ich durfte konnte mochte musste sollte wollte wusste du durftest konntest mochtest musstest solltest wolltest wusstest er durfte konnte mochte musste sollte wollte wusste wir durften konnten mochten mussten sollten wollten wussten ihr durftet konntet mochtet musstet solltet wolltet wusstet sie durften konnten mochten mussten sollten wollten wussten Präsens Konjunktiv ich dürfe könne möge müsse solle wolle wisse du dürfest könnest mögest müssest sollest wollest wissest er dürfe könne möge müsse solle wolle wisse wir dürfen können mögen müssen sollen wollen wissen ihr dürfet könnet möget müsset sollet wollet wisset sie dürfen können mögen müssen sollen wollen wissen Imperfekt Konjunktiv ich dürfte könnte möchte müsste sollte wollte wüsste du dürftest könntest möchtest müsstest solltest wolltest wüsstest er dürfte könnte möchte müsste sollte wollte wüsste wir dürften könnten möchten müssten sollten wollten wüssten ihr dürftet könntet möchtet müsstet solltet wolltet wüsstet sie dürften könnten möchten müssten sollten wollten wüssten Partizip - gekonnt gemocht - - gewollt gewusst Perfekt 16

17 Zwakke werkwoorden Indikativ Präsens Imperfekt Perfekt Plusquamperfekt ich frage fragte habe gefragt hatte gefragt du fragst fragtest hast gefragt hattest gefragt er fragt fragte hat gefragt hatte gefragt wir fragen fragten haben gefragt hatten gefragt ihr fragt fragtet habt gefragt hattet gefragt sie fragen fragten haben gefragt hatten gefragt Sterke werkwoorden Indikativ Präsens Imperfekt Perfekt Plusquamperfekt ich rufe rief habe gerufen hatte gerufen du rufst riefst hast gerufen hattest gerufen er ruft rief hat gerufen hatte gerufen wir rufen riefen haben gerufen hatten gerufen ihr ruft rieft habt gerufen hattet gerufen sie rufen riefen haben gerufen hatten gerufen Lijst van sterke en onregelmatige werkwoorden Infinitiv Imperfekt Partizip Perfekt backen (bäckt) buk gebacken bakken befehlen (befiehlt) befahl befohlen bevelen beginnen begann begonnen beginnen beißen biss gebissen bijten bewegen bewog bewogen bewegen biegen bog gebogen buigen bieten bot geboten bieden binden band gebunden binden bitten bat gebeten vragen, verzoeken blasen (bläst) blies geblasen blazen bleiben blieb geblieben blijven braten (brät) briet gebraten braden brechen (bricht) brach gebrochen breken brennen brannte gebrannt branden bringen brachte gebracht brengen denken dachte gedacht denken dringen drang gedrungen dringen empfangen (empfängt) empfing empfangen ontvangen empfehlen (empfiehlt) empfahl empfohlen aanbevelen empfinden empfand empfunden ervaren, voelen essen (isst) aß gegessen eten fahren (fährt) fuhr gefahren varen, rijden fallen (fällt) fiel gefallen vallen fangen (fängt) fing gefangen vangen finden fand gefunden vinden fliegen flog geflogen vliegen fliehen floh geflohen vluchten fließen floss geflossen stromen fressen (frisst) fraß gefressen vreten 17

18 frieren fror gefroren vriezen, 't koud hebben gären gor gegoren gisten geben (gibt) gab gegeben geven gelingen gelang gelungen gelukken gelten (gilt) galt gegolten gelden, geldig sein genießen genoss genossen genieten (van) geraten (gerät) geriet geraten gelukken, terecht komen geschehen (geschieht) geschah geschehen gebeuren gewinnen gewann gewonnen winnen gießen goss gegossen gieten gleichen glich geglichen (ge)lijken gleiten glitt geglitten glijden graben (gräbt) grub gegraben graven greifen griff gegriffen grijpen, pakken halten (hält) hielt gehalten houden, stoppen hängen hing gehangen hangen heben hob gehoben tillen, opheffen heißen hieß geheißen heten helfen (hilft) half geholfen helpen kennen kannte gekannt kennen klingen klang geklungen klinken kneifen kniff gekniffen knijpen kommen kam gekommen komen kriechen kroch gekrochen kruipen laden (lädt) lud geladen laden lassen (lässt) ließ gelassen laten laufen (läuft) lief gelaufen lopen leiden litt gelitten lijden leihen lieh geliehen lenen lesen (liest) las gelesen lezen liegen lag gelegen liggen lügen log gelogen liegen meiden mied gemieden mijden messen (misst) maß gemessen meten misslingen misslang misslungen mislukken nehmen (nimmt) nahm genommen nemen nennen nannte genannt noemen pfeifen pfiff gepfiffen fluiten preisen pries gepriesen prijzen raten (rät) riet geraten (aan)raden reiben rieb gerieben wrijven reißen riss gerissen rukken reiten ritt geritten rijden (paard) rennen rannte gerannt rennen riechen roch gerochen ruiken ringen rang gerungen worstelen rufen rief gerufen roepen saufen (säuft) soff gesoffen zuipen saugen sog gesogen zuigen schaffen schuf geschaffen scheppen scheinen schien geschienen schijnen scheißen schiss geschissen schijten, poepen schelten (schilt) schalt gescholten schelden schieben schob geschoben schuiven, duwen schießen schoss geschossen schieten schlafen (schläft) schlief geschlafen slapen schlagen (schlägt) schlug geschlagen slaan schleichen schlich geschlichen sluipen schleifen schliff geschliffen slijpen schließen schloss geschlossen sluiten 18

19 schmeißen schmiss geschmissen smijten schmelzen (schmilzt) schmolz geschmolzen smelten schneiden schnitt geschnitten snijden (er)schrecken (erschrickt) erschrak erschrocken schrikken schreiben schrieb geschrieben schrijven schreien schrie geschrien schreeuwen, gillen schreiten schritt geschritten schrijden schweigen schwieg geschwiegen zwijgen schwimmen schwamm geschwommen zwemmen schwingen schwang geschwungen zwaaien schwören schwur,schwor geschworen zweren (eed) sehen (sieht) sah gesehen zien senden sandte gesandt zenden singen sang gesungen zingen sinken sank gesunken zinken sitzen saß gesessen zitten spinnen spann gesponnen spinnen sprechen (spricht) sprach gesprochen spreken springen sprang gesprungen springen stechen (sticht) stach gestochen steken stehen stand gestanden staan stehlen (stiehlt) stahl gestohlen stelen steigen stieg gestiegen stijgen sterben (stirbt) starb gestorben sterven stinken stank gestunken stinken stoßen (stößt) stieß gestoßen stoten streichen strich gestrichen strijken, schrappen streiten stritt gestritten twisten, ruzie maken tragen (trägt) trug getragen dragen treffen (trifft) traf getroffen treffen, ontmoeten treiben trieb getrieben drijven treten (tritt) trat getreten treden, trappen trinken trank getrunken drinken tun (tut) tat getan doen verderben (verdirbt) verdarb verdorben bederven vergessen (vergisst) vergaß vergessen vergeten verlieren verlor verloren verliezen erlöschen (erlischt) erlosch erloschen (uit)doven verschwinden verschwand verschwunden verdwijnen verzeihen verzieh verziehen vergeven wachsen (wächst) wuchs gewachsen groeien (er)wägen erwog erwogen overwegen waschen (wäscht) wusch gewaschen wassen weben wob gewoben weven weisen wies gewiesen wijzen wenden wandte gewandt wenden, keren werben (wirbt) warb geworben werven werfen (wirft) warf geworfen werpen wiegen wog gewogen wegen wissen (weiß) wusste gewusst weten ziehen zog gezogen trekken zwingen zwang gezwungen dwingen 19

20 Werkwoorden, die in het Duits wel wederkerend zijn en in het Nederlands niet sich ändern sich auskennen sich ausruhen sich bedanken sich bewähren sich bewerben sich beziehen auf sich drehen sich entschließen sich entsetzen sich ereignen sich ergeben sich erholen sich erkundigen sich erweisen als sich fürchten sich handeln um sich legen sich sehnen sich setzen sich stellen sich streiten sich treffen sich verirren sich verlieben (in) sich verständigen sich weigern veranderen grondig kennen uitrusten bedanken voldoen;; zich waarmaken solliciteren betrekking hebben op draaien besluiten ontstellen, erg schrikken plaatsvinden, gebeuren blijken, zich voordoen;; zich overgeven herstellen;; uitrusten informeren blijken te zijn vrezen, bang zijn voor betreffen, gaan om gaan liggen verlangen gaan zitten gaan staan;; zich overgeven aan ruzie maken treffen, zo uitkomen;; elkaar ontmoeten verdwalen verliefd worden (op) communiceren;; het eens worden weigeren VOORZETSELS OP EEN RIJ... Voorzetsels met de tweede naamval außerhalb buiten innerhalb binnen diesseits aan deze kant van jenseits aan de andere kant van statt in plaats van trotz ondanks während tijdens wegen vanwege Voorzetsels met de derde naamval aus uit außer behalve bei bij entgegen tegemoet (kan ook achter het znw.) gegenüber tegenover (kan ook achter het znw.) mit met nach na, naar seit sinds von van, door zu naar, tegen (zu, nur bei Richtung: Er musste zum Direktor kommen) Voorzetsels met de vierde naamval bis tot durch door für voor ('bestemd voor') gegen tegen 20

21 ohne um entlang zonder om langs (achter het znw.) Voorzetsels met de derde óf vierde naamval an aan, op auf op hinter achter in in, naar neben naast über over, boven unter onder vor voor(tijd, plaats) zwischen tussen wo? + 3e naamval sitzen stehen liegen wohin + 4e naamval (sich) setzen (sich) stellen (sich) legen Voor oefeningen bij dit overzicht kun je terecht op FoorakkerDeutsch en ook op de portal van Kunskapskolan vind je oefenmateriaal. 21

Samenvatting Duits Hoofdstuk 2

Samenvatting Duits Hoofdstuk 2 Samenvatting Duits Hoofdstuk 2 Samenvatting door A. 1197 woorden 5 januari 2014 6,7 6 keer beoordeeld Vak Methode Duits Neue Kontakte Duits Hoofdstuk 2 Bron C De modale werkwoorden (die Modalverben) en

Nadere informatie

5,9. Samenvatting door een scholier 1371 woorden 4 november keer beoordeeld. * Duits * Uitspraak

5,9. Samenvatting door een scholier 1371 woorden 4 november keer beoordeeld. * Duits * Uitspraak Samenvatting door een scholier 1371 woorden 4 november 2006 5,9 313 keer beoordeeld Vak Duits * Duits * Uitspraak Umlaut Komt voor bij de letters in AUTO a -> a / aa ä -> e / ee o -> o / oo ö -> eu u ->

Nadere informatie

Aantekening Duits Duitse grammatica

Aantekening Duits Duitse grammatica Aantekening Duits Duitse grammatica Aantekening door een scholier 583 woorden 26 december 2017 4,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Duits Na Klar! Haben-hebben Präterium Ich Habe Hatte Hätte Du hast Hattest

Nadere informatie

Voltooid tegenwoordige tijd (D = Perfekt)

Voltooid tegenwoordige tijd (D = Perfekt) Voltooid tegenwoordige tijd (D = Perfekt) De voltooid tegenwoordige tijd wordt in het Duits meestal in de spreektaal gebruikt. Ik heb huiswerk gemaakt. Ik maak -> ik maakte Ich habe Hausaufgaben gemacht.

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1996 woorden 19 juni keer beoordeeld. Persoonlijk voornaamwoord. 1e nv ich du er sie es wir ihr sie Sie

Samenvatting door een scholier 1996 woorden 19 juni keer beoordeeld. Persoonlijk voornaamwoord. 1e nv ich du er sie es wir ihr sie Sie Samenvatting door een scholier 1996 woorden 19 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Duits Persoonlijk voornaamwoord 1e nv ich du er sie es wir ihr sie Sie 3 e nv mir dir ihm ihr ihm uns euch ihnen Ihnen 4 e

Nadere informatie

Henk Mangnus. Kortom. Duitse grammatica. Walvaboek

Henk Mangnus. Kortom. Duitse grammatica. Walvaboek Henk Mangnus Kortom Duitse grammatica Walvaboek INHOUD 1 De naamvallen 3 2 Het lidwoord en de andere bepalende woorden 4 3 Het werkwoord 6 4 Het voornaamwoord 14 5 Het voorzetsel 16 6 Het telwoord 21 7

Nadere informatie

Verleden tijd werkwoorden

Verleden tijd werkwoorden Verleden tijd werkwoorden De verleden tijd gebruik je in het Duits bij schijftaal zoals bij brieven en emails. Verleden tijd van zwakke werkwoorden: normale stam stam op d of t ich wohnte arbeitete du

Nadere informatie

Naamvallen Tabel Begrijpen. Klas 3/4

Naamvallen Tabel Begrijpen. Klas 3/4 Naamvallen Tabel Begrijpen Klas 3/4 Wil je weten hoe de Naamvallen Tabel in elkaar zit, dan is dit de juiste workshop voor jou. A) Naamvaltabel (overzicht) B) Tools om met de Naamvaltabel aan de slag te

Nadere informatie

Samenvatting Duits Hoofdstuk 3 en 4 grammatica

Samenvatting Duits Hoofdstuk 3 en 4 grammatica Samenvatting Duits Hoofdstuk 3 en 4 grammat Samenvatting door een scholier 1676 woorden 7 maart 2018 6,1 3 keer beoordeeld Vak Methode Duits Na Klar! Duits toetsweek 2 Hoofdstuk 3 Voegwoorden Wanneer Wanneer

Nadere informatie

Aantekening Duits Sterke werkwoorden, zwakke werkwoorden en haben, sein en werden

Aantekening Duits Sterke werkwoorden, zwakke werkwoorden en haben, sein en werden Aantekening Duits Sterke werkwoorden, zwakke werkwoorden en haben, sein en werden Aantekening door D. 964 woorden 20 december 2017 7,6 10 keer beoordeeld Vak Duits Het sterke werkwoord Een sterk werkwoord

Nadere informatie

Aantekening hs1 Cijfers Das Notensystem en lager 6

Aantekening hs1 Cijfers Das Notensystem en lager 6 Aantekening hs1 Cijfers Das Notensystem Nederlands: Duits: 10 1 9 8 2 7 3 6 4 5 5 4 en lager 6 In t Duits kennen we 3 lidwoorden: Aantekening hs1 de lidwoorden -der -die de/het -----> bepaald lidwoord

Nadere informatie

Samenvatting Duits Het sterke ww

Samenvatting Duits Het sterke ww Samenvatting Duits Het sterke ww Samenvatting door een scholier 756 woorden 11 februari 2004 6,1 257 keer beoordeeld Vak Duits Het sterke werkwoord Kenmerken van het sterke werkwoord Klinkerverandering

Nadere informatie

Uiteenzetting Duits Duitse naamvallen

Uiteenzetting Duits Duitse naamvallen Uiteenzetting Duits Duitse naamvallen Uiteenzetting door M. 560 woorden 22 mei 2013 5,4 108 keer beoordeeld Vak Methode Duits Na Klar! 1) Naamvallen Een naamval is de functie van een zinsdeel. VB: lijdend

Nadere informatie

wohnen reisen arbeiten reden Öffnen finden

wohnen reisen arbeiten reden Öffnen finden 1.1. TEGENWOORDIGE TIJD (OTT) van normale zwakke en sterke werkwoorden: wohnen reisen arbeiten reden Öffnen finden ich wohn e du wohn st reis t arbeit e st red e st öffn e st find e st er,sie,es wohn t

Nadere informatie

5,5. Samenvatting door een scholier 543 woorden 19 juni keer beoordeeld. Prüfungsteil Schreiben. Schrijfvaardigheid formele brief

5,5. Samenvatting door een scholier 543 woorden 19 juni keer beoordeeld. Prüfungsteil Schreiben. Schrijfvaardigheid formele brief Samenvatting door een scholier 543 woorden 19 juni 2018 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Duits Neue Kontakte Prüfungsteil Schreiben Schrijfvaardigheid formele brief - conventies Dit kan zijn een sollicitatiebrief,

Nadere informatie

Duits - Havo 3 - Hoofdstuk 5 samenvatting

Duits - Havo 3 - Hoofdstuk 5 samenvatting Duits - Havo 3 - Hoofdstuk 5 samenvatting Rode tekst = tip Grammatica Imperfekt (verleden tijd) wollen (willen) sollen (moeten) müssen (moeten) wissen (weten) ich wollte sollte musste wusste du wolltest

Nadere informatie

TOETS A A1 vmbo-gt(h), DEEL 1, SCHRITT 1-8. Luister naar het luisterfragment Neu im Fußballverein. Beantwoord de vragen in het Nederlands.

TOETS A A1 vmbo-gt(h), DEEL 1, SCHRITT 1-8. Luister naar het luisterfragment Neu im Fußballverein. Beantwoord de vragen in het Nederlands. Naam: Klas: Datum: HÖREN Luister naar het luisterfragment Neu im Fußballverein. Beantwoord de vragen in het Nederlands. (8 punten) 1. Welk compliment geeft Igor (de jongen) aan Linda (het meisje)? 2. In

Nadere informatie

Top 100 Duitse woorden

Top 100 Duitse woorden Top 100 Duitse woorden hinter achter hinten achteraan letzten Monat afgelopen maand schon al nur (of: nur noch) alleen maar nur noch alleen nog wenn als bitte alstublieft (als je iets geeft) immer altijd

Nadere informatie

Zoals jullie afgelopen jaar geleerd hebben eisen voorzetsels een naamval.

Zoals jullie afgelopen jaar geleerd hebben eisen voorzetsels een naamval. Naamvallen & Voorzetsels Zoals afgelopen jaar geleerd hebben eisen voorzetsels een naamval. Onder aan staat rijtje met de belangrijkste voorzetsels en werkwoorden. Meteen heb je ook een overzicht hoe dan

Nadere informatie

Beknopte leidraad Duits voor nederlandstaligen

Beknopte leidraad Duits voor nederlandstaligen Een woord is een zelfstandig naamwoord (Nomen) als je er de, het of een (Artikel) voor kan zetten. Een bijvoeglijk naamwoord (Adjektiv) beschrijft een eigenschap van een zelfstandig naamwoord (goed, slecht,

Nadere informatie

Werkwoorden TB 49. wissen = weten müssen = moeten fahren = rijden. Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3

Werkwoorden TB 49. wissen = weten müssen = moeten fahren = rijden. Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3 Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3 Neue Kontakte 5 e, VMBO KGT 1-2 Werkwoorden TB 49 3 e naamval TB 54 Rangtelwoorden (overzicht) Kloktijden (overzicht) Werkwoorden TB 49 wissen = weten

Nadere informatie

Samenvatting Duits Grammatica

Samenvatting Duits Grammatica Samenvatting Duits Grammatica Samenvatting door een scholier 1253 woorden 18 maart 2008 4,7 34 keer beoordeeld Vak Methode Duits Na Klar! Duits na klar redemittel en grammatica (werkwoorden, 1e en 4e naamval,

Nadere informatie

Tijdsvormen. 1. Präsens: tegenwoordige tijd ich stam+e du stam+st er stam+t

Tijdsvormen. 1. Präsens: tegenwoordige tijd ich stam+e du stam+st er stam+t Tijdsvormen 1. Präsens: tegenwoordige tijd ich stam+e du stam+st er stam+t wir stam+en ihr stam+t sie stam+en uitzondering van de onregelmatige werkwoorden 2. Präteritum: verleden tijd ich stam+te du stam+test

Nadere informatie

die Meldung bestätigen nicht jetzt

die Meldung bestätigen nicht jetzt am Computer sitzen im Internet surfen Informationen suchen mit einem Freund chatten eine E-Mail schreiben Nachrichten lesen Freunde finden ein Foto hochladen eine Datei herunterladen einen Film gucken

Nadere informatie

Werkwoorden kunnen in de aantonende wijs in zes werkwoordstijden worden vervoegd:

Werkwoorden kunnen in de aantonende wijs in zes werkwoordstijden worden vervoegd: De wijzen Die Modi A1 De wijzen Die Modi De wijs van een werkwoord geeft de manier aan waarop een feit, een gemoedstoestand, een houding of een mening wordt verwoord aan de persoon die luistert of leest.

Nadere informatie

Test KAPITEL. Ich habe Angst, den Zug wieder zu

Test KAPITEL. Ich habe Angst, den Zug wieder zu Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Kannst du mir das erklären? Ich warte nur noch auf die Bestätigung vom Arbeitsamt. In der Forschung beschäftigt man sich schon lange mit dieser Frage.

Nadere informatie

v.t. jij, hij, v.t. v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t.

v.t. jij, hij, v.t. v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t. bakken bannen heb, ben, word heb, ben, word barsten behangen heb, ben, word heb, ben, word braden brouwen heb, ben, word heb, ben, word heten hoeven heb, ben, word heb, ben, word houwen lachen heb, ben,

Nadere informatie

2 1 tegenwoordige tijd, gebiedende wijs en voltooid deelwoord gewoon zwak en sterk werkwoord

2 1 tegenwoordige tijd, gebiedende wijs en voltooid deelwoord gewoon zwak en sterk werkwoord Stencil het werkwoord blz 2 1 tegenwoordige tijd, gebiedende wijs en voltooid deelwoord gewoon zwak en sterk werkwoord 2 tegenwoordige tijd, gebiedende wijs en voltooid deelwoord werkwoord met stam op

Nadere informatie

Duitse werkwoorden. Sibel Aksakal-Budak. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Duitse werkwoorden. Sibel Aksakal-Budak. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Sibel Aksakal-Budak 07 October 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/65609 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

2 Kann ich dir helfen? 2 Ik voel me ziek. 3 Bist du hier im Urlaub? 3 Ja, je bent hier op vakantie.

2 Kann ich dir helfen? 2 Ik voel me ziek. 3 Bist du hier im Urlaub? 3 Ja, je bent hier op vakantie. Arzt Arzt Dialog 1 - Grippe Dialog 1 - Grippe 1 Guten Tag. 1 Je groet terug. 2 Kann ich dir helfen? 2 Ik voel me ziek. 3 Bist du hier im Urlaub? 3 Ja, je bent hier op vakantie. 4 Dann brauche ich zuerst

Nadere informatie

TEGENWOORDIGE TIJD (OTT) van sterke werkwoorden:

TEGENWOORDIGE TIJD (OTT) van sterke werkwoorden: TEGENWOORDIGE TIJD (OTT) van sterke werkwoorden: essen sehen lesen geben nehmen treten ich ess e seh e les e geb e nehm e tret e du iss t sieh st lies t gib st nimm st tritt st er,sie,es iss t sieh t lies

Nadere informatie

Kapitel 8 Nervenkitzel

Kapitel 8 Nervenkitzel 1: Am See Kapitel 8 Nervenkitzel 4. 1. gedacht 4. kans 2. blokken 5. verknalt 3. kamerarrest 6. redt 6. 1. Groβeltern Köningswinter 2. Bruder Brandenburg 3. Ste. Maxime Campingplatz 4. Sylt Insel 5. zu

Nadere informatie

k ga naar school ch gehe zur Schule

k ga naar school ch gehe zur Schule Nederlandstalig onderwijs k ga naar school ch gehe zur Schule Nederlands Deutsch k ga naar school ch gehe zur Schule Wat heb ik goed geslapen. Mama helpt me bij het wassen en aankleden. Ze vertelt me dat

Nadere informatie

Op het potje Aufs Töpfchen

Op het potje Aufs Töpfchen Op het potje Aufs Töpfchen Wat is zindelijkheid? Je kind is zindelijk als het: - niet meer in zijn broek plast. - overdag droog is. - zelf op het potje of het toilet gaat zitten wanneer het moet plassen.

Nadere informatie

müssen of sollen? Wil of wens van een ander: sollen Meine Eltern sagen: du sollst deine Hausaufgaben machen.

müssen of sollen? Wil of wens van een ander: sollen Meine Eltern sagen: du sollst deine Hausaufgaben machen. Grammatica 1. Modalverben in de tegenwoordige tijd (Präsens) De werkwoorden: wissen = weten dürfen = mogen, toestemming hebben können = kunnen mögen = lekker vinden (eten),aardig/leuk vinden (personen,

Nadere informatie

Bob Duijvestijn / Henk Mangnus. Schreibstunde. Schrijfvaardigheid Duits voor bovenbouw havo en vwo. Walvaboek

Bob Duijvestijn / Henk Mangnus. Schreibstunde. Schrijfvaardigheid Duits voor bovenbouw havo en vwo. Walvaboek Bob Duijvestijn / Henk Mangnus Schreibstunde Schrijfvaardigheid Duits voor bovenbouw havo en vwo Walvaboek Voorwoord Schreibstunde is een uitgave voor schrijfvaardigheid Duits bovenbouw havo/vwo. De eerste

Nadere informatie

bringen ausleihen bezahlen wären denken auschecken das Handtuch das Problem das Missverständnis das Zimmer die Rechnung die Bettwäsche

bringen ausleihen bezahlen wären denken auschecken das Handtuch das Problem das Missverständnis das Zimmer die Rechnung die Bettwäsche An der Rezeption Ich habe eine Frage. Ich habe meine Handtücher vergessen / weil ich dachte / es sind welche auf dem Zimmer. Aber für zwei Euro können Sie sich Das war dann wohl ein hier welche leihen

Nadere informatie

Kapitel 3 Online. 6 der ICE-Zug 7 die Fahrkarte 8 das Gleis 9 der Bahnsteig 10 der Eisenbahnwagen

Kapitel 3 Online. 6 der ICE-Zug 7 die Fahrkarte 8 das Gleis 9 der Bahnsteig 10 der Eisenbahnwagen 1: Nach Hannover 8. 1. Gästezimmer 2. Couch 3. Imbissstand 4. vermiete 5. Fuβboden Kapitel 3 Online 2: Brit-RePro 13. 1 der Lokführer 2 die Fahrgäste 3 der Fahrplan 4 das Abteil 5 der Schaffner 18. 1 abfährt

Nadere informatie

haben / hatten / hätten können / konnten / könnten dürfen / durften / dürften werden / wurden / würden

haben / hatten / hätten können / konnten / könnten dürfen / durften / dürften werden / wurden / würden ein Missverständnis an der Rezeption haben / hatten / hätten bin / war / wäre können / konnten / könnten dürfen / durften / dürften werden / wurden / würden sich entschuldigen Es tut mir leid! Das wollte

Nadere informatie

Kunde (vul de rol in het Duits in) 1 Guten Tag. 1 Groet terug.

Kunde (vul de rol in het Duits in) 1 Guten Tag. 1 Groet terug. Polizei Polizei Dialog 1- Handy Dialog 1 - Handy Kunde (vul de rol in het Duits in) 1 Guten Tag. 1 Groet terug. 2 Wie kann ich Ihnen helfen? 2 Vertel, dat je zaktelefoon is gestolen. 3 Können Sie mir erzählen,

Nadere informatie

Pascal Egbers gestorben am 12. Mai 2017

Pascal Egbers gestorben am 12. Mai 2017 In stillem Gedenken an Pascal Egbers gestorben am 12. Mai 2017 Annegret Korte schrieb am 21. September 2017 um 21.47 Uhr Liebe Familie Egbers, und Freundin mit Tochter. Es tut schon weh, am Grabe von Pascal

Nadere informatie

Samenvatting Duits H7 Eigener Herd ist Goldes wert!

Samenvatting Duits H7 Eigener Herd ist Goldes wert! Samenvatting Duits H7 Eigener Herd ist Goldes wert! Samenvatting door een scholier 821 woorden 30 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Duits H7 Eigener Herd ist Goldes wert! Pagina 1 van 6 Werkwoorden thuis

Nadere informatie

http://www.schoolsamenvatting.nl/ - De site voor samenvattingen

http://www.schoolsamenvatting.nl/ - De site voor samenvattingen GRAMMATICA OEFENINGEN DUITS Vertaal mbv woordenboek!!!! 1. Ik hoor het vrij vaak = Ich höre es oft 2. Op de eerste plaats = 3. Ik weet niet, of hij kan komen = 4. Hij wil zelfmoord plegen = 5. Kunt u mij

Nadere informatie

Voorwoord 7 Gebruikte afkortingen 8 Overzicht van gebruikte grammaticale termen 9. A. Algemeen 17 B. De enkelvoudige zin 19 C. De samengestelde zin 28

Voorwoord 7 Gebruikte afkortingen 8 Overzicht van gebruikte grammaticale termen 9. A. Algemeen 17 B. De enkelvoudige zin 19 C. De samengestelde zin 28 Inhoud Voorwoord 7 Gebruikte afkortingen 8 Overzicht van gebruikte grammaticale termen 9 Deel 1/Zinsbouw A. Algemeen 17 B. De enkelvoudige zin 19 C. De samengestelde zin 28 Deel 2/Vormleer Het werkwoord

Nadere informatie

Ich möchte eine Fahrkarte nach Schwerin / bitte. Vormittags also.

Ich möchte eine Fahrkarte nach Schwerin / bitte. Vormittags also. eine Zugfahrkarte kaufen Ich möchte eine Fahrkarte nach Schwerin / bitte. Wann möchten Sie fahren? Am Donnerstag / den 17. Oktober am Vormittag / bitte. Vormittags also. Mal sehen. Es fährt ein Zug um

Nadere informatie

Voornaamwoorden. Klaus trägt seinen Koffer. Klaus draagt zijn koffer. Er trägt ihn.

Voornaamwoorden. Klaus trägt seinen Koffer. Klaus draagt zijn koffer. Er trägt ihn. 4 Voornaamwoorden Er zijn de volgende soorten voornaamwoorden: Persoonlijke voornaamwoorden Wederkerende voornaamwoorden Bezittelijke voornaamwoorden Aanwijzende voornaamwoorden Betrekkelijke voornaamwoorden

Nadere informatie

Test KAPITEL. Für diese harte Arbeit ist er wohl nicht

Test KAPITEL. Für diese harte Arbeit ist er wohl nicht Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Er kam zu dem Schluss, dass er mehr für die Schule tun musste. Ich konnte doch nicht ahnen, dass ich dich damit verletzen würde. Das Ergebnis hat

Nadere informatie

Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Test KAPITEL

Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Test KAPITEL Sie können hier leider nur bar bezahlen. Von diesem Gewürz bekomme ich immer Kopfschmerzen. Diese Hosen sind im Moment sehr gefragt. Am Wochenende habe ich kaum Zeit für meine Hausaufgaben. Ich finde es

Nadere informatie

Basisgrammatica. Prisma Taalbeheersing. Arjan Krijgsman Johan Zonnenberg. Begrijpelijk voor iedereen. Duits

Basisgrammatica. Prisma Taalbeheersing. Arjan Krijgsman Johan Zonnenberg. Begrijpelijk voor iedereen. Duits Prisma Taalbeheersing Basisgrammatica Duits Begrijpelijk voor iedereen Arjan Krijgsman Johan Zonnenberg Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv, Houten - Antwerpen 6 Inhoud Grammatica - Waar doe je het voor?

Nadere informatie

Samenvatting Duits H4 Einen guten Rutsch

Samenvatting Duits H4 Einen guten Rutsch Samenvatting Duits H4 Einen guten Rutsch Samenvatting door een scholier 1005 woorden 30 mei 2017 1 1 keer beoordeeld Vak Duits Einen guten Rutsch! Vocabulaire https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-duits-h4-einen-guten-rutsch

Nadere informatie

Grammatica Jaar 1-2 & 3

Grammatica Jaar 1-2 & 3 Grammatica Jaar 1-2 & 3 Beste Leerling, Met deze grammatica heb je een overzicht over de grammatica die wij in klas 1-2 besproken hebben en in het klas 3 zullen bespreken. Deze opdrachten staan natuurlijk

Nadere informatie

Logboek bij de lessenserie over. Cengiz und Locke. van Zoran Drvenkar. Groep: Leden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Fragment:

Logboek bij de lessenserie over. Cengiz und Locke. van Zoran Drvenkar. Groep: Leden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Fragment: Logboek bij de lessenserie over Cengiz und Locke van Zoran Drvenkar Groep: Leden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Fragment: ANWEISUNGEN Dit is een serie van drie lessen. Jullie gaan in zes groepen van vier of vijf leerlingen

Nadere informatie

Taaltips voor succesvol zakendoen in het Duits

Taaltips voor succesvol zakendoen in het Duits Taaltips voor succesvol zakendoen in het Duits Dit document is samengesteld als aanvulling op de test Succesvol zakendoen in het Duits. Wilt u ontdekken hoe goed u geëquipeerd bent voor zakendoen met Duitstalige

Nadere informatie

Enkele onderwerpen uit de Duitse grammatica

Enkele onderwerpen uit de Duitse grammatica Enkele onderwerpen uit de Duitse grammatica Inhoudsopgave: De naamvallen... 2 De eerste naamval...3 De tweede naamval... 4 De derde naamval...5 De vierde naamval... 7 De der-groep en de ein-groep...8 Voorzetsels

Nadere informatie

vor hinter neben links um die Ecke am Ende hier dort nicht weit zwischen geradeaus rechts Dann bis später. Nach dem Weg fragen. Ja / das stimmt.

vor hinter neben links um die Ecke am Ende hier dort nicht weit zwischen geradeaus rechts Dann bis später. Nach dem Weg fragen. Ja / das stimmt. sich in der Stadt verabreden Gut dann gehen wir gleich in die Stadt shoppen? Und ich gehe in den Plattenladen. Das ist ein guter Plan. Und dann treffen wir uns wieder / um fünf oder so? Ja / fünf Uhr ist

Nadere informatie

SPREKEN EN GESPREKSVAARDIGHEID

SPREKEN EN GESPREKSVAARDIGHEID PTA SPREKEN EN GESPREKSVAARDIGHEID Algemene informatie Taal Duits Duur 10 minuten Weging 20 % (4 x) Herkansbaar Ja Hulpmiddelen Geen Datum Vrijdag 2 februari (indeling volgt nog) Opbouw Het mondeling bestaat

Nadere informatie

Grammatik. Inhoudsopgave

Grammatik. Inhoudsopgave DATENBANK Dit is een grammatica om dingen in op te zoeken. Vaak geeft de opdracht in je werkboek aan waarnaar je moet zoeken. Als dat niet zo is, moet je dat zelf bepalen. Gebruik daarvoor deze inhoudsopgave.

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt - Belangrijkste benodigdheden Können Sie mir bitte helfen? Om hulp vragen Sprechen Sie Englisch? Vragen of iemand Engels spreekt Sprechen Sie _[Sprache]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Ich

Nadere informatie

BRIEVEN VAN EEN DUITSE MOEDER AAN HAAR ZOON

BRIEVEN VAN EEN DUITSE MOEDER AAN HAAR ZOON BRIEVEN ALS BRONMATERIAAL: BRIEVEN VAN EEN DUITSE MOEDER AAN HAAR ZOON Ook de Duitse vijand schreef brieven en stond in contact met het thuisfront. Zoals reeds eerder vermeld werden er vaak vormen van

Nadere informatie

Grammatica & oefeningen

Grammatica & oefeningen Grammatica & oefeningen Inhoudsopgave: grammatica en oefeningen zwakke werkwoorden 172 sterke werkwoorden 180 onregelmatige werkwoorden 188 gebiedende wijs en aanvoegende wijs 194 naamvallen van bepalend

Nadere informatie

lassen fahren finden

lassen fahren finden ein Wochenende planen Lasst uns wirklich mal ein Wochenende nach Berlin fahren. Wie wäre es / wenn wir in einem Hotel übernachten? Ein Hotel finde ich zu teuer. Lasst uns lieber am Stadtrand zelten gehen.

Nadere informatie

Sharing Grammars. Dr. Karijn Helsloot, Hogeschool Windesheim Domein Bewegen en Educatie , Meertaligheid in het Onderwijs

Sharing Grammars. Dr. Karijn Helsloot, Hogeschool Windesheim Domein Bewegen en Educatie , Meertaligheid in het Onderwijs Sharing Grammars Dr. Karijn Helsloot, Hogeschool Windesheim Domein Bewegen en Educatie in Po en Vo, van 4-18 jaar Lidwoorden Woordgeslacht/gender Bepaald en onbepaald Enkelvoud en meervoud Fonologische

Nadere informatie

Wir sind verwandt. Wir sind verwandt. Kann ich die Antworten haben. Kann ich die Antworten haben? die Cousine. die Nichte / die Cousine

Wir sind verwandt. Wir sind verwandt. Kann ich die Antworten haben. Kann ich die Antworten haben? die Cousine. die Nichte / die Cousine die Familie Wir sind verwandt Wir sind verwandt. Ich habe mein Arbeitsbuch vergessen Ich habe mein Arbeitsbuch vergessen. Können Sie das aufschreiben Können Sie das aufschreiben? Kann ich die Antworten

Nadere informatie

Willkommen und Abschied: 1J 2D 3E 4I 5C 6M 7R 8O 9Q 10B 11H 12K 13L 14A 15N 16P 17F 18G

Willkommen und Abschied: 1J 2D 3E 4I 5C 6M 7R 8O 9Q 10B 11H 12K 13L 14A 15N 16P 17F 18G Opdracht door een scholier 1074 woorden 10 oktober 2011 5 2 keer beoordeeld Vak Methode Duits Neue Kontakte Neue Kontakte Digizine 5 2 Antwoorden bij de leesteksten Goethe! Trailer: 1F 2D 3G 4A 5H 6C 7B

Nadere informatie

Zakelijke correspondentie

Zakelijke correspondentie - Aanhef Duits Nederlands Sehr geehrter Herr Präsident, Geachte heer President Zeer formeel, geadresseerde heeft een speciale titel die in plaats van de naam wordt gebruikt Sehr geehrter Herr, Formeel,

Nadere informatie

Zakelijke correspondentie

Zakelijke correspondentie - Aanhef Nederlands Duits Geachte heer President Sehr geehrter Herr Präsident, Zeer formeel, geadresseerde heeft een speciale titel die in plaats van de naam wordt gebruikt Geachte heer Formeel, mannelijke

Nadere informatie

TOETS A A1 VWO(H), DEEL 1, SCHRITT Luister naar Auf dem Münchner Viktualienmarkt. Kruis tijdens het luisteren het goede antwoord aan.

TOETS A A1 VWO(H), DEEL 1, SCHRITT Luister naar Auf dem Münchner Viktualienmarkt. Kruis tijdens het luisteren het goede antwoord aan. Naam: Klas: Datum: HÖREN Luister naar Auf dem Münchner Viktualienmarkt. Kruis tijdens het luisteren het goede antwoord aan. (5 punten) 1. Waarom is Annika zo blij om op de markt in München te zijn? A Eindelijk

Nadere informatie

Werkwoordpakket thema 1 (Taal Actief 3 groep 7) roepen beginnen begrijpen breken buigen drinken duiken klimmen kruipen roepen ruiken

Werkwoordpakket thema 1 (Taal Actief 3 groep 7) roepen beginnen begrijpen breken buigen drinken duiken klimmen kruipen roepen ruiken Werkwoordpakket thema 1 (Taal Actief 3 groep 7) bellen belonen benoemen dreigen dromen gillen gooien groeien huilen bakken bedanken boksen botsen danken dansen drukken eisen fietsen beginnen begrijpen

Nadere informatie

Grammatica Jaar 1-2. www.meesterarndt.nl: Ga dan naar Tools Duits Klas 1-2 Grammatica. Veel succes met het leren van de Duitse taal.

Grammatica Jaar 1-2. www.meesterarndt.nl: Ga dan naar Tools Duits Klas 1-2 Grammatica. Veel succes met het leren van de Duitse taal. Grammatica Jaar 1-2 Beste Leerling, Met deze grammatica heb je een overzicht over de grammatica die wij in jaar 1-2 bespreken. Deze opdrachten staan natuurlijk ook online: www.meesterarndt.nl: Ga dan naar

Nadere informatie

Oberstufe Gymnasium. Grammatik. Inhoudsopgave. Dit overzicht sluit aan bij "Neue Kontakte"

Oberstufe Gymnasium. Grammatik. Inhoudsopgave. Dit overzicht sluit aan bij Neue Kontakte DATENBANK Grammatik Grammatik Oberstufe Gymnasium Dit overzicht sluit aan bij "Neue Kontakte" Dit is een grammatica om dingen in op te zoeken. Vaak geeft de opdracht in je werkboek aan waarnaar je moet

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt - Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Ik spreek geen

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt - Belangrijkste benodigdheden Können Sie mir bitte helfen? Om hulp vragen Sprechen Sie Englisch? Vragen of iemand Engels spreekt Sprechen Sie _[Sprache]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Ich

Nadere informatie

Onregelmatige werkwoorden -

Onregelmatige werkwoorden - Onregelmatige werkwoorden - naar klank (systematisch) Woorden met en, uit 1000 en 2000 meest gebruikte woorden (naar P. de Kleijn en E. Nieuwborg, Basiswoordenboek Nederlands). Woorden met *, ** en ***,

Nadere informatie

Neue Kontakte Kapitel 3 3de klas Redemittel

Neue Kontakte Kapitel 3 3de klas Redemittel 1 Neue Kontakte Kapitel 3 3de klas Redemittel Wie war dein Urlaub? Einfach toll! Wo wart ihr? Wir waren zuerst in Frankreich und dann in Spanien. Mit wem warst du in Urlaub? Mit meinen Eltern und mit einer

Nadere informatie

Je werkt in een ijszaak op de boulevard van Scheveningen en een Duitse toerist spreekt je aan

Je werkt in een ijszaak op de boulevard van Scheveningen en een Duitse toerist spreekt je aan Opdrachten Taaldorp Duits Om sommige onderstaande opdrachten te kunnen doen moet je beschikken over geld. Dit kun je bij de pinautomaat verkrijgen. Volg de instructies op de pinautomaat. Situatie 1: Leerling

Nadere informatie

2 Wie kann ich Ihnen helfen? 2 Je vraagt of zij/hij je kan doorverbinden met de heer Schröder?

2 Wie kann ich Ihnen helfen? 2 Je vraagt of zij/hij je kan doorverbinden met de heer Schröder? Telefon Dialog 1 - Verbinden 1 Guten Tag. Deutsche Bank. Sie sprechen mit Frau/Herrn Rau. Telefon Dialog 1 - Verbinden Kunde 1 Groet terug en stelt je voor. 2 Wie kann ich Ihnen helfen? 2 Je vraagt of

Nadere informatie

Talenquest Duits 2thv: Grammatica

Talenquest Duits 2thv: Grammatica Talenquest Duits 2thv: Grammatica Episode 1: Het geslacht van zelfstandige naamwoorden In het Duits kun je onderscheiden: mannelijk: der Hund ein Hund vrouwelijk: die Katze eine Katze onzijdig: das Pferd

Nadere informatie

Duits voor zelfstudie

Duits voor zelfstudie Prisma Taaltraining Duits voor zelfstudie dr. Katja B. Zaich INHOUD Voorwoord INHOUD Les 1 Tekst 1 9 Begroetingen 9 Du of Sie? 10 Vragen hoe het met de ander gaat 11 Zich voorstellen 11 Tekst 2 13 Vragen

Nadere informatie

gezellig Het was een leuke dag en het was leuk om deze dag te doen want beter Toppie leuk man het was prima Echt leuk Dag kan niet meer stuk

gezellig Het was een leuke dag en het was leuk om deze dag te doen want beter Toppie leuk man het was prima Echt leuk Dag kan niet meer stuk Hoe vonden jullie de dag vandaag? Positief feedback: gezellig Het was een leuke dag en het was leuk om deze dag te doen want beter dan les. Toppie man het was prima Echt leuk Dag kan niet meer stuk leerzaam,

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door Y woorden 20 januari keer beoordeeld. Pagina 1 van 7

6,6. Samenvatting door Y woorden 20 januari keer beoordeeld.   Pagina 1 van 7 Samenvatting door Y. 1613 woorden 20 januari 2014 6,6 4 keer beoordeeld Vak Methode Duits Na Klar! https://www.scholieren.com/verslag/80544 Pagina 1 van 7 Das Abteil De coupé Abfahren Vertrekken Der Anschluss

Nadere informatie

Was machst du am liebsten am Wochenende? Spielst du ein Instrument? Ich lese gern. Ich kann schnell neue Informationen verarbeiten.

Was machst du am liebsten am Wochenende? Spielst du ein Instrument? Ich lese gern. Ich kann schnell neue Informationen verarbeiten. nett ehrlich hilfsbereit tierlieb treu chaotisch lieb schüchtern spontan Was sind deine Hobbys? Was machst du am liebsten am Wochenende? Was machst du in deiner Freizeit? Treibst du Sport? Spielst du ein

Nadere informatie

Ruzie maken Streiten

Ruzie maken Streiten Ruzie maken Streiten Als kinderen ruzie maken Wenn kinder sich streiten Kinderen maken ruzie. Dat gebeurt in elk gezin. Ruzie om een stuk speelgoed, een spelletje dat uit de hand loopt, een jaloerse reactie

Nadere informatie

INSTALLATIONS- UND BEDIENUNGSANLEITUNG GREE KLIMAANLAGEN KONSOLEGERÄT:

INSTALLATIONS- UND BEDIENUNGSANLEITUNG GREE KLIMAANLAGEN KONSOLEGERÄT: INSTALLATIONS- UND BEDIENUNGSANLEITUNG GREE KLIMAANLAGEN KONSOLEGERÄT: GEH 09 AA - K3DNA1B (R 410 A) GEH 12 AA - K3DNA1B (R 410 A) GEH 18 AA - K3DNA1B (R 410 A) Lesen Sie diese Anleitung bitte ausführlich

Nadere informatie

Schrijfvaardigheid V

Schrijfvaardigheid V Schrijfvaardigheid V5 2017-2018 Eindterm schrijfvaardigheid Duits VWO: - adequaat reageren in schriftelijke contacten met doeltaalgebruikers; - informatie vragen en verstrekken; De eisen: De kandidaat

Nadere informatie

Stammtisch an der Küste 22.05.2014 25.05.2014

Stammtisch an der Küste 22.05.2014 25.05.2014 Stammtisch an der Küste 22.05.2014 25.05.2014 23 campers Deze keer in het Nederlands. Dit leek ons nu wel eens tijd worden Joke en ik hopen dat jullie het kunnen vertalen. Woensdag 21 mei waren er al veel

Nadere informatie

Solliciteren Sollicitatiebrief

Solliciteren Sollicitatiebrief - Aanhef Sehr geehrter Herr, Formeel, mannelijke geadresseerde, naam onbekend Sehr geehrte Frau, Formeel, vrouwelijke geadresseerde, naam onbekend Sehr geehrter Herr, Sehr geehrte Frau, Formeel, naam en

Nadere informatie

Solliciteren Sollicitatiebrief

Solliciteren Sollicitatiebrief - Aanhef Sehr geehrter Herr, Formeel, mannelijke geadresseerde, naam onbekend Sehr geehrte Frau, Formeel, vrouwelijke geadresseerde, naam onbekend Sehr geehrter Herr, Sehr geehrte Frau, Formeel, naam en

Nadere informatie

1-2 VMBO-KGT/H EN 3 HAVO OVERBRUGGINGSMODULE

1-2 VMBO-KGT/H EN 3 HAVO OVERBRUGGINGSMODULE ELISABETH LEHRNER-TE LINDERT 1-2 VMBO-KGT/H EN 3 HAVO OVERBRUGGINGSMODULE Malmberg, s-hertogenbosch Derde druk www.naklar.nl Overbruggingsmodule Welkom bij de overbruggingsmodule grammatica. Als je van

Nadere informatie

Immigratie Documenten

Immigratie Documenten - Algemeen Wo kann ich das Formular für finden? Vragen waar men een formulier kan vinden Wann wurde ihr [Dokument] ausgestellt? Vragen wanneer een document is afgegeven Wo wurde Ihr [Dokument] ausgestellt?

Nadere informatie

bab.la Uitdrukkingen: Zakelijke correspondentie Bestelling Nederlands-Duits

bab.la Uitdrukkingen: Zakelijke correspondentie Bestelling Nederlands-Duits bab.la Uitdrukkingen: Zakelijke correspondentie Bestelling Nederlands-Duits Bestelling : Bestelling plaatsen Wij overwegen de aanschaf van... Wir ziehen den Kauf von... in Betracht... Formeel, voorzichtig

Nadere informatie

Hueber Verlag 2012, Wat leuk! A1, Kopiervorlage, ISBN

Hueber Verlag 2012, Wat leuk! A1, Kopiervorlage, ISBN ab les 8: VIER OP EEN RIJ (Vier gewinnt) Vorbereitung Kopieren Sie die Aufgabenkarten auf festes Papier und schneiden Sie sie aus. Kopieren Sie auch das Spielbrett mit den 25 Feldern auf festes Papier.

Nadere informatie

Kapitel 6 Urlaub zum Verlieben. Antwoorden. 1-2 vmbo-kgt Kapitel 6 Antwoorden

Kapitel 6 Urlaub zum Verlieben. Antwoorden. 1-2 vmbo-kgt Kapitel 6 Antwoorden Kapitel 6 Urlaub zum Verlieben Antwoorden 1 Sehen a 1 Deutschland, die Schweiz, Österreich, Frankreich, Italien 2 bijvoorbeeld: Ja, in Tirol. b 3 glad 4 de rots 5 het touw 6 de hut 7 gelukt 8 uitglijden

Nadere informatie

Gegenbesuch des HBBK in Nijmegen. 15. Januar 2014. groepswerk en stadsbezoek. Gruppenarbeit und Stadtbesichtigung. Nijmegen is een heel mooie stad.

Gegenbesuch des HBBK in Nijmegen. 15. Januar 2014. groepswerk en stadsbezoek. Gruppenarbeit und Stadtbesichtigung. Nijmegen is een heel mooie stad. Gegenbesuch des HBBK in Nijmegen 15. Januar 2014 Die Schüler sollten aufschreiben, was ihnen gefallen hat. De leerlingen moesten opschrijven wat hun goed bevallen is. Das schrieb die deutsche Klasse Gruppenarbeit

Nadere informatie

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen - Vinden Wo kann ich finden? Om de weg naar je accommodatie vragen Waar kan ik vinden?... ein Zimmer zu vermieten?... een kamer te huur?... ein Hostel?... een hostel?... ein Hotel?... een hotel?... eine

Nadere informatie

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen - Vinden Waar kan ik vinden? Om de weg naar je accommodatie vragen Wo kann ich finden?... een kamer te huur?... ein Zimmer zu vermieten?... een hostel?... ein Hostel?... een hotel?... ein Hotel?... een

Nadere informatie

der Schreibfehler Ich freue mich auf eine gute Zusammenarbeit. Haben Sie alle meine von letzter Woche vorliegen?

der Schreibfehler Ich freue mich auf eine gute Zusammenarbeit. Haben Sie alle meine  von letzter Woche vorliegen? relevant irrelevant das Protokoll der Abteilungsleiter der Schreibfehler das Budget senken / das Budget kürzen die Reihe sobald so dass / sodass sich kümmern um die Wochenarbeitszeit das Vorruhestandsalter

Nadere informatie

Kebab Connection Materialien zum Film: ANTWORTEN

Kebab Connection Materialien zum Film: ANTWORTEN Kebab Connection Materialien zum Film: ANTWORTEN www.zugspitze-online.nl/kebab Autor: Marcel den Hollander Eindredactie: Carine Ettema 1 Aufgabe 1+2 Mogelijke antwoorden: Het is een vechtfilm. / Het gaat

Nadere informatie

Reisen Unterkunft. Unterkunft - Finden. Unterkunft - Buchen. Nach dem Weg zur Unterkunft fragen

Reisen Unterkunft. Unterkunft - Finden. Unterkunft - Buchen. Nach dem Weg zur Unterkunft fragen - Finden Wo kann ich finden? Nach dem Weg zur fragen Waar kan ik vinden?... ein Zimmer zu vermieten?... een kamer te huur? Art der... ein Hostel?... een hostel? Art der... ein Hotel?... een hotel? Art

Nadere informatie