COLOFON. Samenstelling regioportret:

Vergelijkbare documenten
COLOFON. Samenstelling regioportret:

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

Regioportret Haaglanden Arbeidsmarkt zorg en welzijn

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

COLOFON. Samenstelling regioportret: E,til. In opdracht van: RegioPlus. Eindredactie: Venturaplus

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

COLOFON. Goes, januari Welzijn & maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang

Regioportret Noordwest-Veluwe en Stedendriehoek. Arbeidsmarkt zorg en welzijn 2013

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

Regioportret Achterhoek. Arbeidsmarkt zorg en welzijn 2013

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

Regioportret IJssel-Vecht. Arbeidsmarkt zorg en welzijn 2013

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

Regioportet Twente. Arbeidsmarkt zorg en welzijn 2013

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

FACTSHEET ARBEIDSMARKT

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

Ontgroening en vergrijzing Noord en Midden Limburg en Zuid Limburg

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Drenthe 2017

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Groningen 2017

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Friesland 2017

Regioportret Flevoland

FACTSHEET. Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Zeeuws-Vlaanderen. foto Xander Koppelmans voor DNA-beeldbank op

Voorwoord. Inleiding. In dit tabellenboek worden de volgende 28 regio's onderscheiden: Zaanstreek en Waterland. Amstelland, Kennemerland, Meerlanden

Leeftijdsopbouw Groningen

Leeftijdsopbouw Drenthe

Prognose bevolking Fryslân

FACTS & FIGURES. Arbeidsmarktmonitor zorg en welzijn Zeeland

WERKGELEGENHEID ZORG EN WJK NIEUWE WATERWEG NOORD

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Factsheet ontwikkeling in- en uitstroom van personeel in Noord-Nederland

Aantal medewerkers West-Brabant

De Arbeidsmarkt in de provincie Utrecht

Arbeidsmarktrelevant opleiden in Groningen en Drenthe

Beleidsneutrale prognose HCA Zorg en Welzijn

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant

Arbeidsmarktprognoses van VOV-personeel in Zorg en Welzijn

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Zaanstreek - Waterland ZAANSTREEK-WATERLAND NOORD-HOLLAND NOORD AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL DEN-HELDER

Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Kennemerland, Amstelland & Meerlanden KENNEMERLAND, AMSTELLAND & MEERLANDEN AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL

Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant

Regioportret. Groningen. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Aanzet tot ontwikkelen van een arbeidsmarktvisie. Zorg en Welzijn West Brabant. Januari 2012, versie 0.1

Regioportret. Gooi- en Vechtstreek. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

INLEIDING RegioPortret arbeidsmarkt zorg en WJK Transvorm Leeswijzer RegioPortret Midden-Brabant

REGIO NIJMEGEN. Samengesteld door Koster & van Hooren in opdracht van WZW Juli 2014

REGIO RIVIERENLAND. Samengesteld door Koster & van Hooren in opdracht van WZW Juli 2014

Regioportret. Zaanstreek en Waterland. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Amsterdam & Diemen AMSTERDAM & DIEMEN NOORD-HOLLAND NOORD ZAANSTREEK-WATERLAND TEXEL DEN-HELDER

REGIO EDE. Samengesteld door Koster & van Hooren in opdracht van WZW Juli 2014

Werkloosheid onder beroepsbevolking blijft stijgen, maar minder sterk dan voorgaande jaren

REGIO ARNHEM. Samengesteld door Koster & van Hooren in opdracht van WZW Juli 2014

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Regioportret. Zeeland. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Regioportret. West-Brabant. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Inleiding 2. Beschouwing Regioschets Sectorschets Toekomst arbeidsmarkt zorg en WJK 19

Regioportret. Noord-Holland Noord. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Regioportret. Zuid-Holland Zuid. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Inleiding Uitgangspunten regionaal tabellenboek Opbouw regionaal tabellenboek

Onderwijs in Kaart 2018 Noordoost-Brabant

Tabel 1: Bevolking naar kenmerken en werkgelegenheid

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Facts & Figures 2017 De arbeidsmarkt Zorg en Welzijn in Flevoland

Regioportret. Noordoost-Brabant. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Inleiding 2. Beschouwing Regioschets Sectorschets Toekomst arbeidsmarkt zorg en WJK 19

Colofon. Samenstelling: E til In opdracht van: Regioplus Eindredactie: Zowelwerk

Onderwijs in Kaart 2018 Midden-Brabant

De huishoudens in Groningen worden steeds kleiner

Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang

Trends Noord-Nederlandse arbeidsmarkt & onderwijs:

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant MBO

Vraag en aanbod van sociaal-agogisch personeel

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV WERKbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Noord-Holland Noord NOORD-HOLLAND NOORD AMSTERDAM & DIEMEN ZAANSTREEK-WATERLAND TEXEL DEN-HELDER HOORN

Factsheet Tekorten Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn in Flevoland

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Groningen, april 2017

De regionale arbeidsmarkt 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Groningen, september 2017

Inleiding 2. Beschouwing Regioschets Sectorschets Toekomst arbeidsmarkt zorg en WJK 20

Inleiding 2. Beschouwing Regioschets Sectorschets Toekomst arbeidsmarkt zorg en WJK 20

Arbeidsmarktverkenning zorg en welzijn Editie Twente

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Zuidoost-Brabant

Zuidoost-Drentse arbeidsmarkt van zorg en welzijn Een regionaal arbeidsmarktonderzoek voor de zorg- en welzijnssector in Zuidoost- Drenthe

Transcriptie:

COLOFON Samenstelling regioportret: E,til In opdracht van: RegioPlus Eindredactie: ZorgpleinNoord Publicatie uit het regioportret is toegestaan mits, de bron wordt vermeld. Voor meer informatie kan contact opgenomen worden met ZorgpleinNoord (tel.: 050-5757 470, email:info@zorgpleinnoord.nl en www.zorgpleinnoord.nl). Haren, november 2013

INHOUDSOPGAVE Pagina INLEIDING 2 1. REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6 2. SECTORSCHETS 7 Werkgelegenheidsstructuur 7 Contractomvang: relatief veel kleine banen 9 Instroom in het onderwijs 10 Opleidingslocaties 11 Leerlingen 12 Gediplomeerden 12 Onderwijs- en sectorrendement 13 Pendel 15 3. TOEKOMST ARBEIDSMARKT ZORG EN WJK 17 Onzekerheden en interpretatie prognoses 17 Uitbreidingsvraag naar VOV-personeel 17 Vervangingsvraag en wervingsbehoefte VOV-personeel 20 Instroom van werknemers met een VOV-kwalificatie 21 Confrontatie vraag en aanbod (kwantitatief) 22 Confrontatie vraag en aanbod (kwalitatief) 24 CONCLUSIES EN AANDACHTSPUNTEN 25 BIJLAGE 1: BRONNEN EN DEFINITIES 26

INLEIDING ZorgpleinNoord De arbeidsmarkt in de sector zorg en WJK 1 is sterk regionaal bepaald. Stichting ZorgpleinNoord is een samenwerkingsverband van ruim 170 werkgevers in Groningen, Drenthe en een deel van Friesland. ZorgpleinNoord ondersteunt en adviseert hen en andere partijen, zoals het beroepsonderwijs, bij (strategische) arbeidsmarktactiviteiten. Goede arbeidsmarktinformatie is hierbij onmisbaar. Regioportret arbeid in zorg en welzijn in Groningen Dit Regioportret brengt de cijfermatige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn in de provincie Groningen in kaart. De gepresenteerde cijfers vormen voor de betrokken partijen een goede basis voor regionale arbeidsmarktactiviteiten, bijvoorbeeld op het terrein van voorlichting, personeelsvoorziening, opleiding- en mobiliteitsbeleid en onderwijs. Ze bieden tevens de context voor activiteiten in het kader van strategische personeelsplanning. De focus binnen dit rapport ligt op het verpleegkundig, (sociaal)agogisch en verzorgend personeel, ook wel VOV-personeel genoemd 2. Voorliggend rapport heeft betrekking op de regio Groningen en omvat de volgende gemeenten: Appingedam, Bedum, Bellingwedde, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Ten Boer, Veendam, Vlagtwedde, Winsum en Zuidhorn. Het regioportret is samengesteld door E til in opdracht van Regioplus, het landelijk samenwerkingsverband van zestien werkgeversorganisaties in zorg en welzijn, waaronder ook ZorgpleinNoord. ZorgpleinNoord is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de regioportretten. Meer regionale arbeidsmarktinformatie vindt u via de onderstaande link: www.zorgpleinnoord.nl/arbeidsmarkt/arbeidsmarktinformatie. Voor vragen en opmerkingen over de regioportretten kunt u contact opnemen met Karin Doornbos, Onderzoeker/Adviseur (k.doornbos@zorgpleinnoord.nl) of Ellen Offers, Hoofd Arbeidsmarkt en Onderwijs (e.offers@zorgpleinnoord.nl). 1 2 Tot de zorg behoren de branches ziekenhuizen, GGZ (geestelijke gezondheidszorg), overige zorg, gehandicaptenzorg en VVT (verpleging, verzorging, thuiszorg). Tot WJK behoren de branches welzijn & maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang. Voorheen werd (sociaal) agogisch aangeduid met opvoedkundig, vandaar de afkorting VOV. 2

Leeftijden 1. REGIOSCHETS De regionale arbeidsmarkt is divers. Iedere regio heeft zijn eigen, typische kenmerken. Aan de aanbodkant kan gedacht worden aan verschillen in de kenmerken en de ontwikkeling van de beroepsbevolking. Aan de vraagzijde zijn er verschillen in bijvoorbeeld de sectorale samenstelling. Vanwege deze verschillen is het belangrijk om de arbeidsmarkt op regionaal niveau te monitoren. Dit hoofdstuk schetst de arbeidsmarkt van de provincie Groningen. Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing Figuur 1.1 toont de bevolkingspiramide voor Groningen. Te zien is het aantal mannen en vrouwen naar leeftijdscategorieën in 2013 en 2025. Opvallend is dat de bevolking sterk vergrijst. Met andere woorden, het aantal ouderen neemt toe. Het aantal 60-plussers kent een sterke toename tussen 2013 en 2025. Deze verandering in de leeftijdssamenstelling kan ook worden uitgedrukt met behulp van de indicator grijze druk. De grijze druk is de verhouding tussen het aantal 65-plussers en het aantal 20- tot 65-jarigen. De grijze druk laat een sterke stijging zien. In 2013 is de grijze druk 28,0%, tegenover 38,4% in 2025. Daarnaast is er ook nog de groene druk, oftewel de verhouding tussen het aantal personen van 0 tot 20 jaar en het aantal personen van 20 tot 65 jaar. In 2013 is de groene druk 35,3%. In 2025 is dit vrijwel gelijk gebleven. Figuur 1.1 laat wel zien dat het aantal 10 tot 20 jarigen relatief sterk daalt in 2025. Overigens blijft de bevolking als geheel in Groningen de komende jaren redelijk stabiel, zij stijgt zelfs met circa 7.000 personen. In 2013 heeft Groningen 581.700 inwoners, in 2025 zijn er dat 588.900. Wat betekent dit voor het onderwijs en de arbeidsmarkt? Door de daling van met name het aantal 10 tot 20 jarigen zal de instroom in de VOVopleidingen gaan dalen (mits het studiekeuzegedrag van jongeren niet verandert). Hierdoor zal ook de instroom vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt in de toekomst afnemen, terwijl het aantal ouderen dat met pensioen gaat, juist groeit als gevolg van de vergrijzing. Figuur 1.1 Samenstelling bevolking naar leeftijd en geslacht, Groningen, 2013 en 2025 95 e.o. 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 Bron: CBS, PBL, bewerking Etil 3

(Potentiële) beroepsbevolking Alle mensen in de leeftijd van 15 tot 65 jaar vormen de potentiële beroepsbevolking. De potentiële beroepsbevolking kan verdeeld worden in de volgende groepen. - De werkzame beroepsbevolking bestaat uit alle 15- tot 65-jarigen die werk hebben voor twaalf uur of meer per week. Daarnaast heeft een deel geen werk van twaalf uur of meer per week maar is daar wel actief naar op zoek (werkloze beroepsbevolking). - De mensen in de leeftijd van 15 tot 65 jaar die geen twaalf uur of meer per week werken en ook niet actief op zoek zijn naar werk, vormen de niet-beroepsbevolking. - Van de niet-beroepsbevolking wil een deel wel 12 uur of meer per week werken. Een ander deel wil, kan of hoeft dat niet om uiteenlopende redenen (zoals ziekte, opleiding/studie, VUT, andere inkomsten en zorgtaken). Figuur 1.2 geeft de samenstelling van de potentiële beroepsbevolking van Groningen in 2012 weer. Figuur 1.2 Samenstelling potentiële beroepsbevolking in Groningen naar categorie, 2012 Bron: CBS In 2012 waren er in potentie 393.300 mensen beschikbaar voor de arbeidsmarkt in Groningen. Daarvan hebben 264.700 mensen een baan van minimaal 12 uur per week, of zijn op zoek naar een baan. Bijna 40.000 mensen vormen de arbeidsreserve op de arbeidsmarkt in Groningen: deze mensen willen 12 uur of meer per week werken. Van deze groep zijn 19.800 personen actief op zoek naar een baan en op korte termijn beschikbaar. Doordat het aantal ouderen snel stijgt, en het aantal jongeren in de leeftijd van 15-19 jaar daalt (zie figuur 1.1), neemt de potentiële beroepsbevolking af. Figuur 1.3 toont dat de daling van het aantal 15- tot 65-jarigen in Groningen in 2011 reeds is ingezet: sindsdien neemt de potentiële beroepsbevolking jaarlijks af. 4

1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Procentuele ontwikkeling pot. ber. bevolking en ber. bevolking Arbeidsparticipatie Figuur 1.3 Ontwikkeling potentiële beroepsbevolking, beroepsbevolking en arbeidsparticipatie, Groningen, 1998-2020 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% -0,5% 72,0% 70,0% 68,0% 66,0% 64,0% 62,0% 60,0% 58,0% 56,0% Potentiële beroepsbevolking Beroepsbevolking Arbeidsparticipatie Bron: CBS, bewerking en prognose Etil De potentiële beroepsbevolking daalt Jaarlijks stromen er meer personen uit de potentiële beroepsbevolking dan erbij komen. Dit wordt met name veroorzaakt door de toename van het aantal ouderen.sinds 2002 neemt ook het aantal jongeren licht af in Groningen. In 2011 leidden deze ontwikkelingen tot een daling van de potentiële beroepsbevolking. Naar verwachting houdt deze daling ook de komende jaren aan. In 2020 daalt de potentiële beroepsbevolking tot 387.000 personen, vergeleken met 393.300 personen in 2012. Het tempo van de verwachte jaarlijkse daling neemt af. De arbeidsparticipatie stijgt over het algemeen De arbeidsparticipatie bepaalt de omvang van de beroepsbevolking. Deze geeft de verhouding weer tussen de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking en de potentiële beroepsbevolking. Sinds de jaren negentig neemt de arbeidsparticipatie in Groningen over het algemeen toe, met name door een stijging van de arbeidsparticipatie onder ouderen en vrouwen. In 2000 participeerde nog 52% van de vrouwen, in 2012 was dit gestegen tot 61% en in 2020 stijgt dit naar verwachting naar 66%. Overigens daalde de arbeidsparticipatie licht in 2009 en 2010, met name als gevolg van het zogenaamde ontmoedigingseffect. Door de economische crisis zagen mensen minder kansen op het vinden van een geschikte baan, waardoor zij zich (tijdelijk) niet meer aanboden op de arbeidsmarkt. Zo studeerden bijvoorbeeld jongeren langer door, of boden werklozen zich tijdelijk niet meer aan als werkzoekende. In 2011 nam de participatie weer toe, een ontwikkeling die zich naar verwachting de komende jaren voortzet. De totale verwachte arbeidsparticipatie in 2020 is 71%, tegenover 67% in 2012. waardoor ook de beroepsbevolking toeneemt De beroepsbevolking laat over het algemeen een toename zien in de periode 1998-2013. In 2009 was er sprake van een lichte daling, als gevolg van de licht dalende arbeidsparticipatie. Doordat de potentiële beroepsbevolking nog toenam in omvang, was de afname van de beroepsbevolking beperkt. Sinds 2010 neemt de beroepsbevolking weer toe. In 2012 telde deze 264.700 personen. De komende jaren stijgt de beroepsbevolking ook, als gevolg van de stijgende arbeidsparticipatie. In 2020 bestaat de beroepsbevolking uit ongeveer 273.900 personen. 5

Werkgelegenheid Aandeel sector zorg en WJK in totale economie stijgt Als gevolg van de economische crisis is de totale werkgelegenheid in Groningen gedurende de periode 2008-2012 met ongeveer 1% afgenomen. De werkgelegenheid in de sector zorg en WJK is daarentegen toegenomen. Omdat de werkgelegenheid in de overige sectoren de laatste jaren daalde, is het werkgelegenheidsaandeel van de sector zorg en WJK in de totale economie gegroeid. Figuur 1.4 geeft de verdeling weer van de totale werkgelegenheid naar sector in 2008 en 2012. Het aandeel blijkt in 2012 te zijn gestegen tot 24%, vergeleken met 22% in 2008. De sector zorg en WJK is daarmee in 2012 de grootste sector binnen de Groningse economie. Andere belangrijke sectoren binnen de regio Groningen zijn overheid en onderwijs (17%) en industrie en handel en reparatie (beide 14%). Figuur 1.4 Verdeling totaal aantal arbeidsplaatsen naar sector, Groningen, 2008 en 2012 22% 2008 1% 2% 3% 5% 5% 7% 1% 24% 2012 2% 2% 4% 5% 7% Landbouw en visserij Bank- en verzekeringswezen Overige diensten Horeca Bouw Transport en communicatie 16% 16% 11% 12% 17% 14% 10% 14% Zakelijke dienstverlening Handel en reparatie Industrie Overheid en onderwijs Zorg en welzijn Bron: LISA, bewerking Etil Vooruitzichten voor de korte termijn blijven negatief Voor de korte termijn, 2013 en 2014, gaat E,til uit van een verdere afname van de totale werkgelegenheid. Volgens de prognoses van het Centraal Plan Bureau krimpt de Nederlandse economie dit jaar met 1,25%. Minder economische activiteiten leiden in de regel tot minder vraag naar arbeid. In 2014 is naar verwachting sprake van een licht herstel en neemt de economische groei met 0,75% toe. Ondanks dit economische herstel neemt de werkgelegenheid in Nederland en in Groningen verder af. De reden hiervoor is dat werkgevers op dit moment nog ruim in hun personeel zitten. Voor de periode 2015-2018 verwacht E,til weer een beperkte werkgelegenheidsgroei in Groningen. Aandeel zelfstandigen in zorg en WJK neemt toe Het aandeel zelfstandigen binnen de sector zorg en WJK lag in Groningen in 2010 op 3,8% (ofwel 2.060 personen). In 2006 was dit aandeel nog 3,4%. Het aandeel zelfstandigen in de sector zorg en WJK ligt in Groningen lager dan het landelijk aandeel van 4,4%. Het is de verwachting dat dit aandeel de komende jaren zal toenemen als gevolg van een grote vraag naar flexibel inzetbare vakmensen in de sector zorg en WJK. 6

2. SECTORSCHETS In elke regio heeft de sector zorg en WJK een andere structuur, waardoor ontwikkelingen in de nabije toekomst net weer anders uitwerken. Dit hoofdstuk schetst daarom een beeld van de sector zorg en WJK in de regio, verdeeld over branches en kwalificaties, door te kijken naar werkgelegenheid, onderwijs en pendelstromen. Werkgelegenheidsstructuur Naar branche In tabel 2.1 is het aantal werknemers en hun kenmerken per branche weergegeven. Te zien is dat de sector zorg en WJK in 2012 in Groningen 52.170 werknemers kent. Een derde van alle werknemers werkt in de verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT), ook in de ziekenhuizen werken in verhouding veel mensen. In de jeugdzorg werken de minste mensen. Het aantal werknemers uit Groningen dat in de GGZ werkt, valt in de praktijk waarschijnlijk hoger uit. De grootste vestiging van Lentis ligt in Drenthe (Zuidlaren), terwijl een groot deel van de clientèle uit Groningen komt. Tabel 2.1 Werknemers in de sector zorg en WJK naar branche, Groningen, 2012* Aantal Branches werknemers 2012 Deeltijd factor Gemiddelde leeftijd Aandeel 55+ Aandeel 35- Aandeel vrouwen Aandeel allochtonen Ziekenhuizen 15.680 0,80 41,6 17% 31% 72% 10% GGZ 1.900 0,82 40,1 15% 38% 69% 11% Gehandicaptenzorg 6.580 0,77 39,6 13% 38% 79% 7% VVT 17.220 0,60 41,9 16% 28% 92% 8% Zorg overig 5.100 0,71 40,9 14% 32% 81% 10% Jeugdzorg 910 0,88 38,0 9% 44% 68% 13% Kinderopvang 2.570 0,70 34,5 5% 55% 94% 11% WMD 2.220 0,78 41,9 17% 31% 70% 15% Totaal zorg en WJK 52.170 0,72 40,9 15% 33% 81% 9% Groningen Totaal alle sectoren 230.980 0,78 39,7 15% 37% 47% 11% Groningen Totaal zorg en WJK 1.267.210 0,71 40,8 16% 34% 84% 15% Nederland Totaal alle sectoren 7.332.890 0,80 39,5 15% 37% 47% 18% Nederland * Voor de kenmerken van werknemers is gebruik gemaakt van gegevens over 2010. Bron: CBS, PGGM, bewerking Etil In de sector zorg en WJK werken veel werknemers in deeltijd. In Groningen ligt de deeltijdfactor op 0,72 fte, deze factor is vergelijkbaar met die van heel Nederland, namelijk 0,71 fte. Vergeleken met alle sectoren in Groningen ligt de deeltijdfactor in de sector zorg en WJK lager. Van alle werknemers in de sector zorg en WJK in Groningen is 81% vrouw. De percentages verschillen echter per branche. In de kinderopvang is 94% van de werknemers vrouw terwijl dit in de jeugdzorg slechts 68% is. Gemiddeld zijn de werknemers 40,9 jaar oud. In de VVT en de WMD is men gemiddeld het oudst (41,9 jaar) en in de kinderopvang het jongst (34,5 jaar). Verder is 9% van alle werknemers in de zorg en WJK in Groningen allochtoon. 7

Naar VOV-kwalificatie Niet alle werknemers in de zorg en WJK werken in VOV-functies. In Groningen werken in 2012 naar schatting zo n 31.680 werknemers in zogenaamde VOV-functies (61% van het totale aantal werknemers in de sector). Verdeeld naar branche, is het aandeel VOV-personeel het grootst in de gehandicaptenzorg (78%), kinderopvang (76%), gevolgd door VVT (74%) en WMD (68%). In de ziekenhuizen en GGZ ligt het aandeel VOV-personeel relatief laag met 44% en 58%. Verdeeld naar kwalificatie werken de meeste mensen in de regio Groningen als verzorgende (3) en verpleegkundige (4) in de sector zorg en WJK. De kwalificaties sociaal-cultureel werker (4), sociaal-maatschappelijke dienstverlening (4) en sociaalcultureel werker (5) zijn klein in aantal werknemers. Tabel 2.2 Aantal werknemers (VOV-kwalificatie) in zorg en WJK naar kwalificatie, Groningen, 2012 Kwalificatie VOV-werknemers 2012 Zorghulp (1) 1.420 Helpende zorg en welzijn (2) 1.040 Verzorgende (3) 8.940 Verpleegkundige (4) 6.980 Verpleegkundige (5) 2.920 Sociaal-cultureel werker (4) 90 SAW (4) 3.600 SAW(3) 1.760 Sociaal-maatschappelijke dienstverlening (4) 150 Pedagogiek (5) 710 Sociaal-pedagogische hulpverlening (5) 2.830 Maatschappelijk werk en dienstverlening (5) 940 Sociaal-cultureel werker (5) 290 Totaal VOV-personeel 31.680 Totaal zorg en WJK 52.180 Bron: CBS, PGGM, Onderzoeksprogramma AZW, bewerking Etil Verdeling inzet personeel naar directe en indirecte werkzaamheden Wat betreft de inhoud van de functie is in figuur 2.1 te zien dat ongeveer 61% van de werknemers in de sector zorg en WJK in de regio Groningen behoort tot het verpleegkundig, agogisch en verzorgend personeel. De resterende 39% van werknemers heeft een niet VOV-functie, bijvoorbeeld in management, facilitair, hotelfuncties of overige cliëntgebonden functies. De verdeling van het niet-vov-personeel is gebaseerd op landelijke kengetallen. Regionale gegevens over de verdeling van functies binnen het niet-vov-personeel zijn niet voorhanden. Inzicht in de samenstelling en omvang van het niet-vov-personeel wordt steeds belangrijker, aangezien eventuele bezuinigingen door zorg- en WJK-organisaties in het niet-vov-deel de noodzaak om op het VOV-personeel te bezuinigen minder noodzakelijk maken. 8

Figuur 2.1 Verdeling werkgelegenheid zorg en WJK naar directe en indirecte werkzaamheden, regio Groningen, 2012 3% 3% 6% 5% 8% VOV-personeel Onderzoek/academisch patientgebonden Management/staf Administratief 15% 61% Facilitair Hotelfuncties Overig Bron: Onderzoeksprogramma AZW, bewerking Etil Contractomvang: relatief veel kleine banen Tabel 2.1 liet reeds zien dat veel werknemers in de zorg en WJK in deeltijd werken. In aanvulling daarop kan gekeken worden naar de contractomvang in de sector. Op basis van landelijke kengetallen is bekend dat 23% van de werknemers in de zorg en WJK een contract heeft van 36 uur of meer. 29% heeft een contract van 28 tot 36 uur, 30% werkt 20 tot 28 uur per week, terwijl 14% een contract heeft van 12 tot 20 uur. Tot slot heeft 4% van de werknemers een contract tot 12 uur per week. De sector als geheel kent daarmee relatief veel kleine banen. Verdeeld naar branche zijn er grote verschillen, zie figuur 2.2. Figuur 2.2 Contractomvang in uren per week naar branche, 2012, Nederland 100% 80% 60% 40% 20% 0% 15% 13% 22% 28% 44% 30% 24% 34% 41% 28% 32% 35% 34% 20% 24% 20% 15% 14% 7% 6% 1% 1% 4% 3% 6% 7% 11% 15% 20% 36% 41% 30% 21% 12% 7% 30% 19% 23% 36% 29% 42% 28% 30% 19% 12% 14% 7% 2% 5% 4% 36 uur of meer 38 tot 36 uur 20 tot 28 uur 12 tot 20 uur tot 12 uur Bron: Onderzoeksprogramma AZW, bewerking Etil 9

Instroom in het onderwijs Van het totaal aantal leerlingen in het MBO in Groningen stroomt jaarlijks tussen de 30% en 35% van het aantal leerlingen in een zorg en WJK-opleiding in. Het grootste deel stroomt in in een VOV-opleiding zorg (ruim 14% in 2011). Het aandeel dat een VOVopleiding welzijn gaat volgen bedraagt 10% en het deel dat een overige zorg- en welzijnsopleiding gaat volgen, bedraagt ruim 7%. Figuur 2.3 Ontwikkeling instroom zorg- en welzijnsopleidingen in het MBO ten opzichte van totale instroom in het MBO (2006-2011), Groningen 2011 14,3% 10,1% 7,2% 2010 15,4% 9,2% 7,5% 2009 13,2% 9,4% 7,9% 2008 12,4% 9,2% 8,4% 2007 15,6% 9,4% 9,3% 2006 14,8% 9,4% 9,4% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Aandeel VOV-zorgopleidingen Aandeel VOV-welzijnsopleidingen Aandeel overige zorg- en welzijnsopleidingen Bron: CBS Onderwijsstatistieken, bewerking Etil Figuur 2.4 toont de instroom van leerlingen en studenten in de VOV-opleidingen zorg en WJK voor de periode 2006-2012. Na een afname in 2008 is de totale instroom van leerlingen in de periode 2009-2010 weer toegenomen. Mogelijke verklaring voor deze instroomontwikkeling is de economische crisis, waardoor (tijdelijk) meer leerlingen voor een VOV-opleiding in de zorg en WJK kozen vanwege de goede baanperspectieven in de gezondheidssector die er toen waren. In 2012 bedroeg de instroom ruim 3.140. Het aandeel MBO-BBL (leertype waarbij werken en leren gecombineerd wordt) variërende de afgelopen lopen het meest. Het aantal leerlingen dat een HBO-opleiding groeide licht. 10

Ontwikkeling totale instroom VOV-opleidingen Procentuele verdeling VOV-opleidingen naar leerweg Figuur 2.4 Ontwikkeling instroom in VOV-opleidingen zorg en WJK naar leerweg, Groningen, 2006-2012 3.200 100% 3.100 26% 25% 27% 29% 28% 27% 28% 80% 3.000 2.900 2.800 2.700 16% 21% 19% 17% 14% 16% 17% 58% 54% 55% 54% 58% 56% 55% 60% 40% 20% 2.600 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 MBO - BOL MBO - BBL HBO Totaal 0% Bron: CBS Onderwijsstatistieken, bewerking en prognoses Etil Opleidingslocaties Figuur 2.5. laat zien aan welke ROC s leerlingen wonend in de provincie Groningen een MBO zorg- of WJK-opleiding volgen. Daarbij wordt de procentuele verdeling van het totaal aantal leerlingen zorg en WJK naar ROC 3 gegeven. Op deze manier wordt inzichtelijk gemaakt wat belangrijke MBO-opleidingslocaties zijn voor zorg en WJK in Groningen. Te zien is dat het Noorderpoort de instelling is met verreweg het grootste aantal leerlingen: maar liefst 61% van de deelnemers volgt hier een opleiding. Figuur 2.5 Verdeling deelnemers aan opleidingen in zorg en WJK in Groningen naar ROC in het schooljaar 2012/2013 7% 5% 3% Noorderpoort Groningen ROC Alfa-college Groningen 23% 61% ROC Drenthe College Emmen ROC Menso Alting Groningen Overig Bron: Calibris, bewerking Etil 3 De gegevens hebben betrekking op de totale vestiging van het ROC en zijn momenteel nog niet beschikbaar op het niveau van nevenvestigingen. 11

Leerlingen Op 1 oktober 2011 staan ruim 19.600 MBO-leerlingen en ruim 20.700 HBO-leerlingen ingeschreven bij de verschillende onderwijsinstellingen in Groningen. De samenstelling van de MBO- en HBO-populatie staat weergegeven in figuur 2.6. Het aantal MBOdeelnemers in de zorg en WJK-opleidingen die opleiden tot een VOV-kwalificatie, bedraagt in 2011 bijna 4.800 deelnemers (aandeel van 24%). Van deze deelnemers volgen ruim 3.900 personen het BOL-traject (20%) en zo n 870 personen het BBL-traject (4%). Het aantal HBO-deelnemers in de zorg en WJK-opleidingen bedraagt in 2011 ongeveer 2.600 personen; de opleidingen hebben daarmee een aandeel van 13% in de totale HBO-populatie. Figuur 2.6 Samenstelling MBO- en HBO-deelnemers in de VOV-opleidingen in Groningen in het schooljaar 2011/2012 MBO-deelnemers 2011 HBO-deelnemers 2011 14.830 76% 3.920 20% 870 4% Z&WJK BOL Z&WJK BBL Overig MBO 18.120 87% 2.590 13% Z&WJK HBO Overig HBO Bron: CBS Onderwijsstatistieken, bewerking Etil Gediplomeerden In tabel 2.3 wordt het aantal gediplomeerden voor alle VOV-opleidingen en voor het MBO naar leerweg weergegeven 4. In het schooljaar 2012/2013 bedraagt het aantal VOVgediplomeerden in het MBO en het HBO respectievelijk 1.750 en 500. Totaal zijn er dus 2.240 gediplomeerden in VOV-opleidingen voor de sector zorg en WJK. Bij de MBOgediplomeerden heeft 67% de leerweg BOL gevolgd en 29% de leerweg BBL. De overige 4% bestaat uit extranei. Extranei zijn studenten die alleen ingeschreven staan als examendeelnemer en dus geen lessen volgen van de betreffende opleiding. 4 Het aantal gediplomeerden in VOV-opleidingen zorg en WJK is geprognosticeerd voor het schooljaar 2012/2013. 12

Tabel 2.3 Verwachte aantal gediplomeerden in de VOV-opleidingen zorg en WJK in Groningen in het schooljaar 2012/2013 Kwalificaties Aantal 2012 Aandeel BOL Aandeel BBL Aandeel extranei Zorghulp (niveau 1) 60 82% 0% 18% Helpende zorg en welzijn (niveau 2) 330 74% 19% 7% Verzorgende (niveau 3) 270 44% 50% 6% Verpleegkundige (niveau 4) 150 84% 16% 0% Verpleegkundige (niveau 5) 200 Sociaal-cultureel werker (niveau 4) 20 92% 8% 0% Sociaal-pedagogisch werker (niveau 4) 480 79% 21% 0% Pedagogisch werker (niveau 4) 130 88% 12% 0% Oud-agogisch (niveau 4) 240 73% 27% 0% Medewerker maatschappelijke zorg (niveau 4) 100 82% 18% 0% Sociaal-pedagogisch werker (niveau 3) 440 52% 44% 4% Pedagogisch werker (niveau 3) 130 100% 0% 0% Oud-agogisch (niveau 3) 120 44% 42% 14% Medewerker maatschappelijke zorg (niveau 3) 180 22% 78% 0% Pedagogiek (niveau 5) 20 Sociaal-pedagogische hulpverlening (niveau 5) 160 Maatschappelijke dienstverlening (niveau 5) 110 Cultureel-maatschappelijke vorming (niveau 5) 10 Totaal zorg en WJK 2.240 Totaal zorg en WJK MBO 1.750 67% 29% 4% Totaal zorg en WJK HBO 500 Bron: CBS Onderwijsstatistieken, raming Etil Niet alle VOV-gediplomeerden gaan werken in de zorg en WJK. Een deel kiest voor een vervolgopleiding en gaat mogelijk pas later in de zorg en WJK werken. Dit geldt met name voor de lagere niveaus. Een ander deel gaat werken in een andere sector of wordt inactief. Hoeveel VOV-gediplomeerden uiteindelijk kiezen voor een baan in de sector zorg en WJK wordt uitgedrukt in het sectorrendement. Het sectorrendement wordt toegelicht in de volgende paragraaf, samen met het onderwijsrendement. Onderwijs- en sectorrendement Het aantal leerlingen dat vanuit het onderwijs instroomt op de arbeidsmarkt van de sector zorg en WJK, is afhankelijk van het onderwijs- en sectorrendement van de VOVopleidingen. Het onderwijsrendement is de mate waarin studenten na instroom een diploma halen. Het sectorrendement is het percentage gediplomeerden van een VOVopleiding dat een jaar na diplomering werkzaam is in de sector zorg en WJK. Het regionale sectorrendement wordt bepaald op basis van de woonregio van de gediplomeerde. Door het onderwijsrendement te vermenigvuldigen met het sectorrendement ontstaat een gecombineerd rendement dat aangeeft in welke mate leerlingen die in een VOV-opleiding instromen, later op de arbeidsmarkt van de sector zorg en WJK terechtkomen. Tabel 2.4 toont het onderwijs-, sector- en gecombineerd rendement per VOV-opleiding. 13

Tabel 2.4 Onderwijsrendement, sectorrendement en gecombineerd rendement van de VOVopleidingen in Groningen Onderwijs- Sector- Gecombineerd rendement rendement rendement Zorghulp (niveau 1) 61,3% 30,7% 18,8% Helpende zorg en welzijn (niveau 2) 62,4% 46,8% 29,2% Verzorgende (niveau 3) 63,7% 89,2% 56,8% Verpleegkundige (niveau 4) 49,1% 87,4% 42,9% Verpleegkundige (niveau 5) 56,7% 87,5% 49,6% Sociaal cultureel werker (niveau 4) 54,8% 14,7% 8,1% Pedagogisch werker (niveau 4) 50,3% 78,7% 39,6% Oud agogisch (niveau 4) 69,1% 56,9% 39,3% Medewerker maatschappelijke zorg (niveau 4) 51,0% 88,0% 44,9% Pedagogisch werker (niveau 3) 67,6% 75,3% 50,9% Oud agogisch (niveau 3) 59,7% 59,0% 35,2% Medewerker maatschappelijke zorg (niveau 3) 56,5% 86,5% 48,8% Pedagogiek (niveau 5) 53,5% 63,1% 33,7% Sociaal pedagogische hulpverlening (niveau 5) 51,6% 71,7% 37,0% Maatschappelijke dienstverlening (niveau 5) 51,0% 57,7% 29,4% Cultureel maatschappelijke vorming (niveau 5) 34,0% 35,3% 12,0% Bron: CBS, bewerking Etil Uit tabel 2.4 blijkt dat het sectorrendement hoog is voor de opleiding tot verzorgende (niveau 3) medewerker maatschappelijke zorg (niveau 4), verpleegkundige (niveau 4 en 5). Ruim 87% van de leerlingen heeft binnen een jaar na diplomering een baan in de sector zorg en WJK. Laag is het sectorrendement voor de opleidingen sociaal cultureel werker (niveau 4) en zorghulp (niveau 1). Het gecombineerde rendement is hoog voor de opleidingen verzorgende (niveau 3), pedagogisch werker (niveau 3) en verpleegkundige (niveau 5), met een rendement van 50% of meer. Laag is het gecombineerde rendement voor de opleiding sociaal cultureel werker (niveau 4), cultureel maatschappelijke vorming (niveau 5) en zorghulp (niveau 1). Nog geen 20% van de ingestroomde leerlingen in deze opleidingen vindt een baan in deze richting. 14

Pendel De regionale arbeidsmarkt is geen gesloten systeem. Veel werknemers pendelen dagelijks naar een andere gemeente (of zelfs provincie) dan waar ze woonachtig zijn. Dit komt onder andere door verschillen in de concentratiedichtheid van banen, regionale woningmarkten en woonvoorkeuren. De afgelopen jaren is het woon-werkverkeer toegenomen door een toename van de werkgelegenheid, maar ook door de problemen op de woningmarkt en een toename van het aantal tweeverdieners waardoor verhuizen naar de werkgemeente niet altijd mogelijk is. Bij pendel wordt normaliter onderscheid gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse pendel. Bij binnenlandse pendel gaat het om woon-werkverkeer binnen Nederland; bij buitenlandse pendel gaat het om grensoverschrijdend woon-werkverkeer. Veel van deze pendelgegevens worden jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzameld via registratie- en enquêtebestanden. Hierdoor heeft het CBS goed zicht op de pendelbewegingen van personen die in loondienst in Nederland werken. Er is bekend hoeveel inwoners van een ander land in Nederland werken (inkomende buitenlandse pendel). Omdat deze gegevens niet voor het buitenland beschikbaar zijn, is onduidelijk hoeveel inwoners van Nederland in het buitenland werkzaam zijn (uitgaande buitenlandse pendel). Binnenlandse pendel In Groningen is sprake van een negatief binnenlands pendelsaldo van werknemers. In 2010 bedroeg het pendelsaldo voor alle sectoren -8.710 en voor de sector zorg en WJK -1.320. Ruim 8.800 inwoners van Groningen verlaten de provincie om elders in de zorg en WJK te gaan werken, terwijl bijna 7.500 mensen de omgekeerde beweging maken. Per saldo verlaten meer werknemers in de sector zorg en WJK de provincie. Figuur 2.7 geeft de binnenlandse pendelstromen en saldi grafisch weer voor de zorg en WJK en alle sectoren in 2010. Figuur 2.7 Binnenlandse pendel van werknemers in de sector zorg en WJK en alle sectoren, 2010 60.000 50.000 40.000 30.000 41.330 50.040 20.000 10.000 0 7.490 8.810-10.000-20.000-1.320 zorg en WJK Groningen -8.710 Alle sectoren Groningen Inkomende pendel Uitgaande pendel Pendelsaldo Bron: CBS, bewerking Etil 15

Tabel 2.5 toont de belangrijkste pendelbewegingen van en naar Groningen voor de sector zorg en WJK. Uit deze tabel blijkt dat de populairste bestemmingen om vanuit Groningen in de sector zorg en WJK te gaan werken, de naburige provincies Drenthe en Friesland zijn. Werknemers die naar Groningen pendelen om te werken komen vaak ook uit Drenthe en Friesland. Tabel 2.5 Top-3 inkomende en uitgaande pendelstromen in zorg en WJK Groningen, 2010 Inkomende pendel Uitgaande pendel Regio van herkomst Regio van bestemming Drenthe 5.210 Drenthe 5.330 Friesland 1.750 Friesland 1.960 IJsselvecht 160 IJsselvecht 250 Bron: CBS, bewerking Etil Buitenlandse pendel Er zijn alleen gegevens beschikbaar over de inkomende buitenlandse pendel van werknemers. In totaal komen 1.630 mensen die in het buitenland wonen naar Groningen om te werken. Daarvan hebben 170 mensen een baan in de sector zorg en WJK. Tabel 2.6 Inkomende buitenlandse pendel van werknemers, 2010 Zorg en WJK Alle sectoren Nederland 9.780 179.160 Groningen 170 1.630 Bron: CBS, bewerking Etil Mobiliteit van gediplomeerden Tot nu toe is de pendel van werknemers besproken. Daarnaast is het ook mogelijk dat gediplomeerden die de arbeidsmarkt betreden, in een andere regio gaan werken dan de regio waarin ze in het jaar van afstuderen woonden. In Groningen betreden jaarlijks zo n 1.100 gediplomeerden de arbeidsmarkt. Hiervan komen ongeveer 120 gediplomeerden vanuit andere regio s. Jaarlijks gaan er echter circa 230 gediplomeerden uit Groningen aan het werk in andere regio s, waarbij de bestemming in bijna 60% van de gevallen de provincie Drenthe is. Per saldo verliest Groningen dus gediplomeerden aan andere regio s. 16

3. TOEKOMST ARBEIDSMARKT ZORG EN WJK Het kabinet Rutte II wil de kwaliteit van zorg en welzijn verbeteren door de burger centraal te stellen. Tegelijkertijd wil het kabinet de oplopende kosten van zorg en welzijn beteugelen. Om dit te bereiken is in het Regeerakkoord 5 een groot aantal maatregelen aangekondigd. In meerdere opzichten betekenen deze maatregelen een trendbreuk met het verleden. Niet alleen neemt het groeitempo van de uitgaven af, ook wordt de zorg (care) anders georganiseerd. In dit hoofdstuk geven we een eerste doorkijk van de verwachte arbeidsmarktgevolgen van het Regeerakkoord voor de sector zorg en WJK in de regio Groningen. Onzekerheden en interpretatie prognoses In het verleden was sprake van een gestage groei van het aantal werkenden in de zorg en WJK. Dit beeld gaat de komende jaren veranderen. Deze trendbreuk met het verleden en de verantwoordelijkheid van gemeenten voor de uitvoering van de langdurige zorg en ondersteuning (care) brengt de nodige onzekerheid voor beleidsmakers met zich mee. De behoefte aan inzicht in toekomstige ontwikkelingen is daardoor groot. Momenteel is het echter lastig om de precieze gevolgen van het Regeerakkoord inzichtelijk te maken, aangezien er nog veel zaken onzeker zijn. In de prognoses die in dit hoofdstuk worden gepresenteerd, maken we daarom gebruik van aannames over deze onzekerheden. Bij de interpretatie van de regionale prognoses dient hiermee rekening te worden gehouden. Het doel van de prognoses is dan ook niet om toekomstige tekorten of overschotten aan personeel exact te voorspellen, maar om de partijen op de arbeidsmarkt een eerste inzicht te geven in de arbeidsmarktgevolgen van het regeerakkoord voor Groningen. Op basis van deze inzichten kan vervolgens het arbeidsmarktbeleid verder worden afgestemd, zodat vraag en aanbod van personeel beter op elkaar aansluiten. Bij de beschrijving van de prognoseresultaten wordt achtereenvolgens ingegaan op de uitbreidingsvraag (groei of krimp werkgelegenheid), de vervangingsvraag, het (toekomstige) aanbod van VOV-personeel en de confrontatie tussen vraag en aanbod. Gezien de onzekerheden worden de prognoseresultaten op hoofdlijnen beschreven. Uitbreidingsvraag naar VOV-personeel Uitbreidingsvraag is de vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat door groei van de werkgelegenheid. De uitbreidingsvraag kan ook negatief zijn. Er is dan sprake van een krimp in plaats van uitbreiding van de werkgelegenheid. In de zorg en WJK wordt de uitbreidingsvraag, zowel landelijk als regionaal, sterk bepaald door beschikbare financiële middelen. Momenteel is het onzeker hoeveel middelen in de toekomst precies naar de verschillende branches gaan. Gemeenten kunnen namelijk zelf beslissen hoe de middelen die zij ontvangen van de rijksoverheid voor de verschillende zorg- en welzijnsfuncties, worden ingezet. Bij de prognoses van de uitbreidingsvraag hebben we de aanname gemaakt dat de beschikbare middelen worden ingezet voor de zorg- en welzijnsfuncties op de wijze waarop dat ook in het basisjaar 2012 is gedaan. Met andere woorden, er wordt door deze aanname geen rekening gehouden met de gevolgen van keuzes die gemeenten gaan maken over de inzet van middelen of met mogelijk hogere uitvoeringskosten bij de gemeenten zelf. 5 En daarop volgende akkoorden en plannen. In dit hoofdstuk zijn de ontwikkelingen verwerkt tot en met september 2013. In het algemeen is er op alle politieke niveaus nog besluitvorming gaande. 17

Naast de beschikbare middelen zijn regionale ontwikkelingen in het ziekteverzuim, de zorgvraag, arbeidsproductiviteit en de deeltijdfactor van invloed op de uiteindelijke uitbreidingsvraag. Figuur 3.1 laat de verwachte uitbreidingsvraag voor Groningen zien in voor de zorg- en WJK-branches. Figuur 3.1 Uitbreidingsvraag branches zorg en WJK, Groningen, 2013-2017 Ziekenhuizen GGZ Overige zorg Gehandicaptenzorg VVT Kinderopvang Jeugdzorg WMD Totaal -1.840-1.010-350 -160-420 -30-70 140 70-2.000-1.500-1.000-500 0 500 Bron: Etil De totale uitbreidingsvraag voor de sector zorg en WJK in de regio Groningen is gedurende de periode 2013-2017 negatief met 1.840 personen (-4%). Er is wel sprake van een groot verschil tussen de zorgbranches en de WJK-branches. In de zorgbranches is in de regio Groningen sprake van een afname van -2%, terwijl de afname in de WJKbranches met -16% veel sterker is. Hierna gaan we kort in op de gehanteerde aannames voor de uitbreidingsvraag in Groningen naar branche. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat veel beleidsmaatregelen op een specifiek moment betrekking hebben waardoor de uitbreidingsvraag in een branche gedurende de periode 2013-2017 sterk kan fluctueren. Ziekenhuizen: in de ziekenhuizen is een nieuw bestuurlijk akkoord afgesloten, waarin afgesproken is de groeiruimte van de financiële middelen in 2014 en de drie jaren erna te beperken. Gezien deze afspraken en de aanname dat er in de ziekenhuizen sprake is van een positieve arbeidsproductiviteitsgroei (1%), gaan we ervan uit dat de uitbreidingsvraag in Groningen binnen de ziekenhuizen beperkt negatief zal zijn. GGZ: voor de GGZ is overeenstemming bereikt over de verlenging van het bestuurlijke akkoord 2013-2014 dat in 2012 is afgesloten. Ook in dit akkoord is afgesproken de groeiruimte in 2014 tot 1,5% en in de jaren erna tot 1% te beperken. Vanwege deze afspraken en de aanname dat binnen de GGZ sprake is van een positieve arbeidsproductiviteitsgroei (1%), gaan we ervan uit dat de uitbreidingsvraag in Groningen voor de GGZ de komende jaren beperkt negatief zal zijn. Gehandicaptenzorg: in de gehandicaptenzorg gaan we voor de komende jaren uit van een bescheiden groei van de uitbreidingsvraag in Groningen. In het jaar 2015 wordt de (negatieve) invloed van de beleidsmaatregelen voor de langdurige zorg en ondersteuning zichtbaar. VVT: De verwachting is dat de uitbreidingsvraag in VVT de komende jaren daalt. Bij de interpretatie van deze ontwikkeling is het van belang om te realiseren dat er in de VVT meerdere beleidsmaatregelen door elkaar heen spelen. In de langdurige zorg is vanaf 2015 sprake van een verschuiving van intramurale naar extramurale zorg. Hierdoor nemen de middelen voor de thuiszorg toe, terwijl de middelen in de intramurale verpleging en verzorging juist afnemen. Daarbij wordt in de thuiszorg ook de huishoudelijk hulp verleend. Hierop wordt in het regeerakkoord met ingang van 2015 sterk bezuinigd (40%). 18

Het totale effect van de beleidsmaatregelen voor de thuiszorg is echter positief, waardoor we voor de thuiszorg in Groningen uitgaan van een positieve uitbreidingsvraag. Kinderopvang: voor de kinderopvang wordt een negatieve uitbreidingsvraag in Groningen verwacht. Tot aan 2015 wordt een aanzienlijke afname van de uitbreidingsvraag verwacht als gevolg van een hogere ouderbijdrage en de oplopende werkloosheid (onder ouders). Daarna is weer sprake van een beperkte toename van de uitbreidingsvraag. Jeugdzorg: de uitbreidingsvraag in de branche jeugdzorg staat onder druk als gevolg van de invoering van de nieuwe wet jeugdzorg. Deze nieuwe wet gaat gepaard met een (landelijke) korting op het budget die oploopt tot 15% in 2017. Voor de regio Groningen gaan we uit van een negatieve uitbreidingsvraag in de sector jeugdzorg. WMD: de verwachting is dat Groningse gemeenten net als in de afgelopen jaren blijven bezuinigen op de branche welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Het gevolg hiervan is een negatieve uitbreidingsvraag voor de sector WMD. In tabel 3.1 is de vraag naar VOV-personeel weergegeven per kwalificatie. In 2017 is in Groningen de vraag naar VOV-personeel ongeveer 1.400 werknemers lager dan in 2012. Voor de meeste VOV-kwalificaties neemt de vraag in de periode 2013-2017 af. De vraag naar zorghulpen (niveau 1) neemt het sterkst af, hetgeen het gevolg is van de budgettaire korting op huishoudelijke hulp. Ook de vraag naar sociaal cultureel werkers (niveau 4) en helpenden zorg en welzijn (niveau 2) neemt met bijna 10% af. Niet voor alle zorgkwalificaties daalt de uitbreidingsvraag. De vraag naar verpleegkundigen (niveau 4 en 5) neemt in Groningen toe. Dit is het gevolg van de relatief gunstige ontwikkelingen in de ziekenhuizen en de GGZ, branches waarin in verhouding veel verpleegkundigen werken. Daarnaast investeert het kabinet in de wijkverpleegkundigen waardoor de vraag naar verpleegkundigen in de thuiszorg fors toeneemt. Voor alle agogische kwalificaties daalt de vraag naar personeel. Tabel 3.1 Uitbreidingsvraag werknemers met een VOV-kwalificatie, Groningen, 2013-2017 VOV-kwalificaties Werknemers Werknemers Abs. ontw. % Ontw. (VOV) 2012 (VOV) 2017 2013-2017 2013-2017 Verpleegkundige (niveau 5) 2.920 3.100 180 6% Verpleegkundige (niveau 4) 6.980 7.060 70 1% Verzorgende (niveau 3) 8.940 8.410-540 -6% Helpende zorg en welzijn (niveau 2) 1.040 950-90 -9% Zorghulp (niveau 1) 1.420 870-550 -38% Sociaal pedagogische hulpverlening (niveau 5) 2.830 2.710-120 -4% Sociaal cultureel werker (niveau 5) 290 270-20 -7% Sociaal cultureel werker (niveau 4) 90 80-10 -9% Maatschappelijk werk en dienstverlening (niveau 5) 940 880-70 -7% Sociaal maatschappelijke dienstverlening (niveau 4) 150 140-10 -7% Pedagogiek (niveau 5) 710 690-20 -3% SAW (niveau 4) 3.600 3.430-170 -5% SAW (niveau 3) 1.760 1.700-60 -4% Totaal VOV-personeel 31.680 30.280-1.400-4% Bron: Etil 19

Vervangingsvraag en wervingsbehoefte VOV-personeel Naast de uitbreidingsvraag ontstaat vraag naar personeel als gevolg van uitstroom van werknemers in zorg en WJK. Dit wordt aangeduid als vervangingsvraag. In het gehanteerde regionale prognosemodel worden meerdere bestemmingen van de uitstroom meegenomen, te weten: uitstroom naar overige bedrijfstakken (buiten zorg en WJK); uitstroom naar uitkering en inactiviteit; uitstroom naar pensioen; uitstroom naar opscholing (exclusief doorscholing); uitstroom naar een andere regio (pendel). Tabel 3.2 geeft een overzicht van de totale uitstroom van werknemers met een VOVkwalificatie. In Groningen stromen gedurende de periode 2013-2017 ongeveer 11.700 werknemers met een VOV-kwalificatie uit de sector zorg en WJK, hetgeen ongeveer 37% is van het totale VOV-personeel in het realisatiejaar 2012 en gemiddeld 7% per jaar. Gedurende deze periode gaan in Groningen ongeveer 1.510 personen, 13% van de totale uitstroom van werknemers, uit de zorg en WJK met pensioen. Bij het vaststellen van deze uitstroom is rekening gehouden met een toename van de gemiddelde uittredeleeftijd van 63,5 jaar naar 64,3 jaar in 2017. De uitstroom naar overige bedrijfstakken, uitkeringen en inactiviteit hangt samen met de ontwikkelingen in de vraag naar VOV-personeel. Indien de uitbreidingsvraag sterker afneemt, neemt de uitstroom van personeel naar deze bestemmingen sterker toe. Om een goed totaalbeeld te krijgen van de totale wervingsbehoefte van zorg- en welzijnsorganisaties zijn in tabel 3.2 ook gegevens opgenomen over de verwachte wervingsbehoefte. De wervingsbehoefte is de som van de uitbreidingsvraag en de vervangingsvraag (uitstroom van werknemers). Als de uitbreidingsvraag negatief is, wordt niet al het personeel dat uitstroomt vervangen. De totale wervingsbehoefte in Groningen in de sector zorg en WJK is gedurende de periode 2013-2017 ongeveer 10.300 personen (ruim 2.000 personen per jaar), hetgeen ongeveer 32% van het VOVpersoneel is in het jaar 2012 en gemiddeld 6% per jaar. Tabel 3.2 Uitstroom en wervingsbehoefte van werknemers met een VOV-kwalificatie, absoluut en uitgedrukt als percentage van het aantal werknemers 2012, Groningen, 2013-2017 werknemers 20 uitstroom werknemers Wervingsbehoefte (VOV) 2012 2013-2017 2013-2017 abs. % abs. % Verpleegkundige (niveau 5) 2.920 670 23% 850 29% Verpleegkundige (niveau 4) 6.980 2.010 29% 2.080 30% Verzorgende (niveau 3) 8.940 2.280 26% 1.740 19% Helpende zorg en welzijn (niveau 2) 1.040 1.030 99% 940 90% Zorghulp (niveau 1) 1.420 1.310 92% 760 54% Sociaal pedagogische hulpverlening (niveau 5) 2.830 1.040 37% 920 33% Sociaal cultureel werker (niveau 5) 290 160 55% 140 48% Sociaal cultureel werker (niveau 4) 90 60 67% 50 56% Maatschappelijk werk en dienstverlening (niveau 5) 940 500 53% 430 46% Sociaal maatschappelijke dienstverlening (niveau 4) 150 80 51% 70 47% Pedagogiek (niveau 5) 710 440 61% 420 59% SAW (niveau 4) 3.600 1.270 35% 1.100 31% SAW (niveau 3) 1.760 850 48% 790 45% Totaal VOV-personeel 31.680 11.690 37% 10.290 32% Bron: Etil

Instroom van werknemers met een VOV-kwalificatie Tegenover de wervingsbehoefte van VOV-personeel staat de instroom van VOV-personeel op de arbeidsmarkt zorg en WJK. In het gehanteerde regionale prognosemodel bestaat de instroom uit meerdere aanbodcategorieën: instroom vanuit onderwijs/instroom vanuit andere kwalificaties (opscholing); instroom vanuit overige bedrijfstakken (buiten zorg en WJK); instroom vanuit uitkeringen en inactiviteit; instroom vanuit een andere regio (pendel). In tabel 3.3 is de totale (potentiële) instroom van werknemers met een VOV-kwalificatie in Groningen weergegeven voor de periode 2013-2017. Gedurende de periode 2013-2017 gaan we ervan uit dat ongeveer 14.700 werknemers (gemiddeld bijna 3.000 personen per jaar) met een VOV-kwalificatie op de arbeidsmarkt zullen instromen in Groningen. Vooral de agogische kwalificaties en de lagere zorgopleidingen hebben ten opzichte van het aantal werknemers in 2012 een relatief hoge instroom van werknemers. Gezien het grote aandeel van de aanbodcategorie instroom vanuit onderwijs is deze ook separaat in tabel 3.3 opgenomen. Opleidingen zorg en welzijn waren en zijn nog steeds populair onder leerlingen. Vanuit het onderwijs stromen daardoor in Groningen ruim 7.800 nieuwe werknemers (bijna 1.600 gemiddeld per jaar) met een VOV-kwalificatie in op de arbeidsmarkt van zorg en WJK. De instroom vanuit onderwijs is goed voor meer dan de helft van de totale instroom van werknemers met een VOV-kwalificatie. De totale instroom vanuit het onderwijs neemt gedurende de periode 2013-2017 beperkt af, hetgeen vooral komt door de afname van de instroom uit de agogische opleidingen. Tabel 3.3 Instroom van werknemers met een VOV-kwalificatie, uit het onderwijs en totale instroom, absoluut en uitgedrukt als percentage van het aantal werknemers in 2012, Groningen, 2013-2017 VOV-kwalificaties Werknemers Instroom vanuit Totale instroom onderwijs 2013- (VOV) 2012 2017 2013-2017 abs. % abs. % Verpleegkundige (niveau 5) 2.920 940 32% 1.330 46% Verpleegkundige (niveau 4) 6.980 650 9% 1.590 23% Verzorgende (niveau 3) 8.940 1.410 16% 2.990 33% Helpende zorg en welzijn (niveau 2) 1.040 680 65% 840 81% Zorghulp (niveau 1) 1.420 190 13% 1.400 99% Sociaal pedagogische hulpverlening (niveau 5) 2.830 460 16% 1.280 45% Sociaal cultureel werker (niveau 5) 290 10 3% 120 41% Sociaal cultureel werker (niveau 4) 90 10 11% 40 44% Maatschappelijk werk en dienstverlening (niveau 5) 940 250 27% 530 56% Sociaal maatschappelijke dienstverlening (niveau 4) 150 0 0% 40 27% Pedagogiek (niveau 5) 710 50 7% 380 54% SAW (niveau 4) 3.600 1.200 33% 1.870 52% SAW (niveau 3) 1.760 1.970 112% 2.260 128% Totaal VOV-personeel 31.680 7.830 25% 14.670 46% Bron: Etil 21

Confrontatie vraag en aanbod (kwantitatief) In de voorgaande paragrafen is achtereenvolgens ingegaan op de prognoses van de uitbreidingsvraag, de vervangingsvraag en de instroom van werknemers met een VOVkwalificatie. Door deze onderdelen bij elkaar te brengen kan worden bepaald of er tekorten dan wel overschotten aan personeel dreigen te ontstaan. Figuur 3.2 geeft een overzicht van de verwachte overschotten aan werknemers met een VOV-kwalificatie in Groningen in de periode 2013-2017 binnen de sector zorg en WJK. Voor het totaal van het VOV-personeel dreigt in Groningen de komende jaren een overschot te ontstaan dat oploopt tot circa 4.000 personen in 2017. Vooral in 2015, het jaar waarin veel beleidsmaatregelen uit het Regeerakkoord worden ingevoerd, is het dreigende overschot aan VOV-personeel groot. Figuur 3.2 Overschot aan werknemers met een VOV-kwalificatie in periode 2013-2017 (uitgedrukt als percentage van het aantal werknemers in 2012), Groningen 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Bron: Etil 9% 39% 13% zorg WJK zorg en WJK Figuur 3.2 geeft een eerste inzicht in de arbeidsmarktgevolgen van voorgenomen beleid voor Groningen. Bij de interpretatie van deze onderzoeksresultaten dient rekening te worden gehouden dat er momenteel nog geen harde uitspraken gedaan kunnen worden over de omvang van de verwachte tekorten en overschotten naar branches en kwalificaties. De reden hiervoor is dat de onzekerheden daarvoor momenteel nog te groot zijn. De onzekerheden hebben met name betrekking op de keuzes van gemeenten en zorg- en WJK-organisaties naar aanleiding van de voorgenomen beleidsmaatregelen. Daarnaast is het ook lastig om de veranderde dynamiek in de sector zorg en WJK, van sterke groei naar krimp, te prognosticeren. Prognoses zijn namelijk voor een deel gebaseerd op historische gegevens. We kiezen er dan ook voor de verwachte tekorten/overschotten binnen de sector zorg en WJK weer te geven met behulp van de indicator kans op een baan. De indicator kans op baan geeft de kans weer van een werknemer met een VOVkwalificatie om een baan te vinden op de arbeidsmarkt van zorg en WJK. Om de waarde van de indicator te kunnen bepalen maken we gebruik van de regionale omvang van het tekort/overschot binnen een bepaalde kwalificatie als percentage van de totale werkgelegenheid in het uitgangsjaar 2012. Naarmate de overschotten aan personeel groter worden, wordt de kans om een baan te vinden kleiner. Het omgekeerde is het geval bij verwachte tekorten aan personeel. Als de tekorten groter worden, stijgt de kans om een baan te vinden in de sector zorg en WJK. In tabel 3.4 is de gehanteerde afbakening van de indicator kans op een baan inclusief de bijbehorende namen van de categorieën weergegeven. 22

Tabel 3.4 Afbakening indicator kans op een baan Aandeel discrepantie t.o.v. werknemers 2012 Symbool Toelichting 1. Overschot > 15% van werknemers 2012 - Geringe kansen 2. Overschot > 2,5% van werknemers 2012 & =/- Matige kansen Overschot 15% van werknemers 2012 3. Overschot 2,5% van werknemers 2012 & = Voldoende kansen tekort < -2,5% van werknemers 2012 4. Tekort -2,5% van werknemers & =/+ Ruim voldoende tekort < -15% van werknemers 2012 kansen 5. Tekort -15% van werknemers 2012 + Goede kansen Of er in de toekomst sprake is van overschotten of tekorten, en daarmee een geringe of goede kans op een baan, verschilt sterk tussen de verschillende VOV-kwalificaties. Tabel 3.5 geeft een overzicht van de baankansen van de verschillende VOV-kwalificaties in Groningen. Bij de zorgkwalificaties zijn de baankansen het minst goed voor zorghulpen (niveau 1) en verzorgenden (niveau 3). Ook voor werknemers met een agogische kwalificatie is de kansen op het vinden van een baan matig of gering. De kans voor het vinden van een baan is het klein voor personeel met een pedagogische kwalificatie op niveau 3 en 4. Personeel met dit type kwalificatie is vaak werkzaam in de kinderopvang, een branche waar de vraag naar personeel sterk afneemt. Het aanbod van personeel neemt nog steeds sterk toe, met geringe kans op het vinden van een baan tot gevolg. De kwalificatie waar sprake is van ruim voldoende baankansen is verpleegkundige (niveau 4). Voor deze kwalificatie wordt een tekort aan personeel verwacht in Groningen, hetgeen het gevolg is van de relatief gunstige ontwikkeling van de vraag naar personeel in ziekenhuizen. Daarnaast investeert het kabinet in wijkverpleegkundigen, waardoor de vraag naar deze kwalificatie in de thuiszorg toeneemt. Ook voor de kwalificatie sociaal cultureel werker (niveau 5) zijn de kansen op een baan (ruim) voldoende. Tabel 3.5 Indicatie kans op een baan voor instroom van werknemers met een VOV-kwalificatie in de periode 2013-2017, naar VOV-kwalificaties, Groningen VOV-kwalificaties Indicatie kans op een baan Verpleegkundige (niveau 5) =/- Verpleegkundige (niveau 4) =/+ Verzorgende (niveau 3) - Helpende zorg en welzijn (niveau 2) =/- Zorghulp (niveau 1) - Sociaal pedagogische hulpverlening (niveau 5) =/- Sociaal cultureel werker (niveau 5) =/+ Sociaal cultureel werker (niveau 4) = Maatschappelijk werk en dienstverlening (niveau 5) =/- Sociaal maatschappelijke dienstverlening (niveau 4) = Pedagogiek (niveau 5) =/- SAW (niveau 4) - SAW (niveau 3) - Totaal VOV-personeel - Bron: Etil 23