Samenhang decentralisaties Jeugdzorg, AWBZ, Participatiewet en Passend Onderwijs



Vergelijkbare documenten
DIGITAAL AFSCHRIFT 2014_BW_00075

Motie Ondersteuning Standaardisatie Uitvoeringsprocessen. voor BALV 17 november 2014

Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting. Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting DOEN. wat nodig is. Managementsamenvatting -

Stadskanaal: Samen met de burger Integraal beleidskader Sociaal Domein

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

ECSD/U Lbr. 14/010

Welkom. Presentatie wijkteams in de gemeente Leeuwarden en hoe zij de financiële hulpverlening hebben ingericht

Signalering en zorgcoördinatie bij begeleiding in de Wmo voor specifieke groepen

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Toelichting BenW-adviesnota

RIBW werkt in & met sociale wijkteams

De slimste route? Vormgeven toegang

Algemene gegevens Om te beginnen willen wij graag wat algemene informatie van u ontvangen. Uw gegevens worden geanonimiseerd verwerkt.

Registratienummer: GF Datum collegebesluit: 3 juni 2014 Agendapunt: 3

Registratie in het AMHK

Integraal en ontschot werken; kan het? Divosacongres 17 november 2016

Samenwerkende Jeugdzorg Specialisten. Midden-Brabant. Samenwerken voor kinderen en gezinnen in. Midden-Brabant

Zozijn en de Stelselwijzigingen. Zozijn participeert!

sociale teams In de stad Groningen

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

Toegang Sociaal Domein & Sociaal wijkteam Velsen

WELKOM Informatiebijeenkomst wetsvoorstel jeugd

Sociaal domein transitie en transformatie bij praten

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Congres Sociale zekerheid in beweging

Programma. Samen aan de slag Bijeenkomst voor de gemeenteraden 12 juni Aanleiding - decentraliseren. Doel van deze bijeenkomst

Wat weet u na vanavond?

Wijkteams wijkcoaches (frontlijnaanpak)

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam

Toelichting Informatievoorziening Sociaal Domein (isd )

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Thema 3 D s Zaanstreek Waterland. De lokale inrichtingskeuzes in het sociaal domein

Verbeteren door vernieuwen en verbinden

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is. ZorgImpuls maart 2015

Financiën Sociaal Domein

CliC t.a.v. Dhr. Grommen, Mercator 1. Sittard. Geachte heer Grommen,

Sociale Wijkteams Zaanstad

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet


Beleidsplannen Sociaal Domein

Er komt zo snel mogelijk, na vaststelling van de verordening, een publieksversie, waarin de verschillende onderdelen worden uitgewerkt.

presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen

De gemeenteraad aan zet Wat wilt u weten over de jongeren met een beperking in uw regio?

Gluren bij de 3D buren Een kijkje in het huis van sociaal werk

Handreiking. Randvoorwaarden voor de veiligheid van jeugdigen in de toegang tot jeugdhulp

De raakvlakken in de drie decentralisaties

Raadsvoorstel. Pagina 1 van 5

Nieuw model voor Maatschappelijke Ondersteuning. Hans Weggemans 12 november 2014

Transitie jeugdzorg. Ab Czech. programmamanager gemeente Eindhoven. januari 2013

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Concept Visie gemeenten Midden- Holland op sociaal domein

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Inspiratiebijeenkomst

Beter Samen in Noord (BSIN)

Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg

Kadernota decentralisaties sociaal domein. Van transitie naar transformatie

1. De hoofdlijnennotitie 'Aanpak transities en herinrichting sociale domein in de gemeente Stein vast te stellen

INFORMATIEPAKKET. voor dienstverleners met betrekking tot de marktverkenning van de gemeente Leeuwarden binnen het Sociaal Domein

Risicomanagement binnen de decentralisaties

PAOG nascholing JGZ Integrale Aanpak Jeugdzorg Eerder, sneller, beter en goedkoper

Perceelbeschrijving. Jeugd en gezinsteam

Samenwerkingsverklaring. In Rivierenland werken gemeenten en Aanbieders samen

PARTICIPATIERAADHAARLEM

Wat is Jeugdhulp? Kaders, uitgangspunten en inkoop, directeur sociaal domein Informatiebijeenkomst Raad 11 oktober 2017

Jeugdhulp in Nissewaard

Aanpak: WIJ Eindhoven. Beschrijving

Wethouder Johan Coes Gemeente Hellendoorn. Wethouder Jan Binnenmars Gemeente Twenterand. Wethouder Dianne Span Gemeente Wierden

JJEUGDHULP. Specialistische jeugdhulp in regio Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland vanaf 2018

Naam steller, Ton van Bussel Kenmerk. telefoon. Portefeuillehouder. H. Hoeksema Ontwikkeling

Begrijpen Verbinden Meedoen communicatieplan transities sociaal domein Rivierenland

Hoe regelt Heerlen de toegang tot zorg?

Datum 10 september 2013 Uw kenmerk Ons kenmerk MN/fk/ Betreft Inbreng LHV en NHG voor verslag Jeugdwet Kamerstuknummer 33684

11 Stiens, 21 oktober 2014

*ZE9BA7CFE22* Raadsvergadering d.d. 23 september 2014

Begeleiding naar de Wmo?!

Agendapunt 2. Twee punten bij mededelingen en actualiteit:

Oktober Informatiebijeenkomst Inkoop Langdurige Zorg in Rotterdam

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Samenwerkend Toezicht Jeugd/ Samenwerkend Toezicht Sociaal Domein Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Van zorgzaam naar partcipatie. Kanteling Decentralisaties Transitie & transformatie

Kaders voor continuïteit en vernieuwing op het sociale domein.

Integraal samenwerken in de wijk: wat betekent dit voor toezicht?

Medisch specialist ziekenhuis

Toelichting BenW-adviesnota

De wereld van het sociaal domein. Raadsbijeenkomst 28 januari 2014 Eerste bespreking beleidsplannen en De Verbinding

Kennis van de Overheid. Maatschappelijk. Zorg voor. zorgen dat

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties

De nieuwe Jeugdwet op hoofdlijnen. André Schoorl Programma stelselherziening jeugd

Risicomanagement Transities

Transitieavond Maandag 16 april uur uur. 1.Inleiding 2.Jeugdzorg 3.AWBZ 4.WWNV

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154

Transitie sociaal domein Haarlem Basisinfrastructuur, subsidies en inkoop

Maatschappelijke ondersteuning. November 2014 Dirk van der Schaaf, wethouder van Spijkenisse

Ontwikkelingen in het sociale domein

De Wmo Bob van der Meijden / VNG Sociaal Domein 17 september 2015

Transcriptie:

14RV0010-BIJLAGE 3 Samenhang decentralisaties Jeugdzorg, AWBZ, Participatiewet en Passend Onderwijs 1 decentralisatie met 4 eigenschappen januari 2014 1

Samenhang decentralisaties Een transformatie van het sociale domein. Eén grote decentralisatie met een integrale aanpak van werk, passend onderwijs, jeugdzorg, en begeleiding. Invulling van de gemeente als eerste overheid. Voor het werkveld en de gemeente vormt de decentralisatie een ingrijpende operatie, waar landelijk acht miljard mee gemoeid is en bezuinigingen op zijn ingeboekt. De transformatie betreft een complexe opgave voor aanbieders en de gemeente. Voor alle partijen is het daarom essentieel om tot innovatie te komen. Om de transformatie goed vorm te geven is het belangrijk we dat stelselwijziging integraal organiseren. Op dit moment hebben wij natuurlijke eenheden, zoals het gezin of een persoon, opgedeeld in beleidsterreinen. De kern is dat dit soort 'onnatuurlijke' verdelingen goede oplossingen in de weg kunnen staan, in plaats van dat het helpt. We hebben nu de kans om deze barrières te slechten. Het leggen van de dwarsverbanden tussen de transities is daarvoor van groot belang. Een integrale aanpak kan niet alleen bij een belofte blijven, uitvoering ervan is noodzakelijk. Niet alleen voor de burgers om wie het uiteindelijk gaat, maar ook voor de uitvoerbaarheid, de beheersing en de financiering. In het nieuwe beleid gaat bijzondere aandacht uit naar een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, publieke gezondheid, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen en werk en inkomen. De decentralisaties hebben de volgende gemeenschappelijke richting: - Zorg dichter bij burgers organiseren - Ontschot werken - Preventie en tijdige inzet van ondersteuning - Versterking nulde en eerste lijn - Verschuiving formele zorg naar informele zorg - Vermaatschappelijking van de zorg - Expertise binnen halen in plaats van doorverwijzen - Minder middelen, noodzaak voor vernieuwing Naar de gemeenschappelijke richting kennen de transities ook onderlinge verschillen in wetgeving, specifieke doelgroepen, specialisatiegraad, aansturingsniveau e.d. Het is niet mogelijk om te wachten op de ideale situatie of voorbereiding of om alles met alles te verbinden. Het is zaak waar mogelijk nu al de juiste verbindingen te leggen, maar toch vaart te houden bij de afzonderlijke voorbereidingen. In deze notitie worden uitgangspunten geformuleerd voor een samenhangende aanpak op het gebied van toegang, uitvoering, inkoop, informatievoorziening, financiën en risicomanagement. Inhoudelijke samenhang Er is sprake van een sterke inhoudelijke samenhang tussen de decentralisaties. Zonder volledig te zijn, kunnen een aantal groepen worden genoemd die in het bijzonder gebaat zijn bij een integrale benadering: - kinderen en jongeren tot 23 jaar met een lichte verstandelijke beperking (lvb) - zintuigelijk gehandicapten, mensen met verstandelijke beperkingen en gedragsproblematiek, autisme, niet-aangeboren hersenletsel, ernstige psychiatrische aandoeningen - multiproblem gezinnen met intensieve thuisbegeleiding, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, opvang zwerfjongeren en (inloop) GGZ - mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt Ook op thema s is sprake van samenhang tussen de decentralisaties. Een aantal voorbeelden: - gebruik van de participatieladder 2

- beschut werken, (arbeidsmatige) dagbesteding - wederkerigheid, tegenprestatie - vrijwilligerswerk/maatjesprojecten - 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur - basisvoorzieningen in de wijk - lokaal en regionaal vervoer - huisvesting Uitgangspunten integrale toegang De algemene uitgangspunten voor een integrale toegang worden als volgt geformuleerd: Toegankelijkheid - Toegang tot zorg en ondersteuning dicht bij de burger organiseren - Laagdrempelig - Toegankelijkheid naar behoefte (fysiek of digitaal). Vanuit kostenoogpunt: digitaal waar mogelijk - Outreachende aanpak voor mensen die niet op reguliere manieren toegang kunnen/willen zoeken Verschuiving van professionele naar informele zorg - Benutten van de eigen mogelijkheden van de burger, sociaal netwerk en omgeving - Goede informatievoorziening over mogelijkheden zelf zorg te organiseren - Cliënten zoveel mogelijk toe leiden naar algemene en collectieve voorzieningen - Resultaatgerichte afspraken bij gespecialiseerde ondersteuning Integraal werken - Brede informatievoorziening aan burgers en verwijzers - Integrale benadering van specifieke situaties vraagt om samenwerking met partijen op het gebied van de zorg, jeugdhulp, onderwijs, wonen, welzijn, werk en inkomen, uitgaande van 1 gezin, 1 plan (en waar nodig 1 regisseur) - Toepassing van brede vraagverhelderingsmethodieken door generalisten - Regelruimte voor de professionals - Goed proces voor (vroeg)signalering - Gemeentelijke kaders voor privacybescherming en informatiebeveiliging - Waar mogelijk standaardisatie van (administratieve) processen - Waar mogelijk eenduidige systematiek voor beleidsinformatie Lichte vormen van ondersteuning, algemene voorzieningen - Geen uitgebreid onderzoek nodig - Formele beslissing (beschikking) is niet nodig - Aanvrager die behoort tot de doelgroep kan er snel gebruik van maken Zwaardere vormen van ondersteuning - Formele beslissing (beschikking) is meestal nodig - Vorm van onderzoek gaat hier aan vooraf - Geen indicatiestelling, maar advisering door deskundigen - Cliënt kan altijd een beroep doen op onafhankelijke cliëntondersteuning - Cliënt krijgt zeggenschap over de wijze waarop de ondersteuning wordt uitgevoerd 3

- Cliënt krijgt de mogelijkheid om aanbieder van zijn keuze te kiezen uit religieuze/levensbeschouwelijke of andere overwegingen - Client krijgt onder voorwaarden- de mogelijkheid te kiezen voor een persoonsgebonden budget - De gemeente zal altijd zelf de bezwaar- en beroepsprocedures afhandelen Model integrale toegang Op basis van de geformuleerde uitgangspunten wordt hieronder een model voor integrale toegang uitgewerkt: - Eenvoudige vragen, vraagverkenning, informatie en advies via (wijk)gerichte loketten. Deze loketten staan met elkaar in verbinding - Meervoudige vragen worden opgepakt door het Wmo-team of het (gebieds)team Jeugd en Gezin. De beide teams staan in goede verbinding met elkaar - Er is een goede samenwerking tussen de teams en het wijkteam in het kader van het bestaande wijkgericht werken. - De generalistische sociale werkers binnen de teams pakken vooral de (complexe) vragen op. Zij voeren verdiepende gesprekken, stimuleren het zelfoplossend vermogen van mensen en regelen zo nodig tweedelijns ondersteuning - Er is een goede samenwerking tussen de teams en de RSD - De precieze inrichting van de teams wordt afgestemd op de problematiek van de wijk - De teams voeren regie over de specialistische toegang. Indien nodig wordt een (regionaal) expertteam geconsulteerd - De teams krijgen een mandaat voor lichte vormen van ondersteuning - Clientondersteuning wordt onafhankelijk georganiseerd - Cliënten hebben bij specialistische ondersteuning - onder voorwaarden- recht op een persoonsbonden budget Twee generalistische teams voor de meervoudige, complexe vragen 4

Voor de meervoudige, complexe vragen wordt voorgesteld per 2015 te gaan werken met twee generalistisch teams die ieder een eigen focus hebben. Het team Jeugd en Gezin richt zich op de jeugd-en gezinsvragen en het Wmo-team richt zich op volwassenen met vragen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, begeleiding en zorg. Door voor aparte domeinen een apart team in te richten, kunnen medewerkers zich focussen en kwaliteit leveren. Daardoor kunnen ze lichtere vragen sneller en doeltreffender verwerken en bij complexere zaken toch lokale maatwerk oplossingen vinden of waar nodig specialistische ondersteuning betrekken. Dat verhoogt de kwaliteit en de integraliteit en verlaagt de kosten, onder meer omdat verwijzingen naar specialistische zorg met een hogere kostenbasis worden verminderd. Tevens wordt het principe één plan, één hulpverlener beter gevolgd. We kiezen (in deze ontwikkelingsfase) dus bewust voor twee teams (elk met een eigen focus) omdat we van mening zijn dat het werken met één breed generalistisch team de kwaliteit en doelmatigheid van de dienstverlening niet ten goede komt. Eén team dat naast jeugd bijvoorbeeld ook ondersteuningsvragen op het gebied van ouderen (bijvoorbeeld bij dementie) oppakt, raakt minder bedreven in beide en kan logischerwijs bijvoorbeeld minder vaak zwaardere jeugdspecifieke problematiek oppakken. Bijkomend risico is, dat de zwaardere problematiek te lang blijft hangen in het generalistische team, wat slecht is voor de kwaliteit en feitelijk leidt tot dubbeling van inspanningen (nadien moet een specialist in zwaardere problematiek alsnog aan de slag). Eén-gezin-één-plan-één-regisseur Om het principe van één-gezin-één-plan-één-regisseur in stand te houden nemen we de volgende maatregelen: afstemming en heldere werkafspraken tussen de teams Jeugd & Gezin en Wmo de gemeente behoudt regie door de coördinator van de teams aan te stellen vanuit de gemeente De uitwerking wordt in 2014 opgepakt door het instellen van een werkgroep waarin alle decentralisaties vertegenwoordigd zijn. Gedacht wordt aan het gezamenlijk: organiseren van een training voor loketmedewerkers organiseren van een training voor generalisten van de (gebieds)teams opstellen van competentieprofielen (door) ontwikkelen van eenduidige vraagverhelderingsmethodieken ontwikkelen van protocollen en werkafspraken (bijvoorbeeld over casusoverleg en casemanagement) informatievoorziening en ict-ondersteuning ontwikkelen van privacy protocollen het maken van afspraken met betrokken (keten) partners het maken van afspraken met huisartsen In de loop van 2014 leidt dit mogelijk tot het instellen van zogenaamde Living Labs om de werkwijze alvast in de praktijk te gaan oefenen. Voorbeeldcasus 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur Gezin ABC kampt al jaren met veel problemen: - Vader heeft een uitkering, drinkt sinds enige tijd en wordt agressief naar zijn vrouw. - Moeder is huisvrouw, kan de opvoeding van de drie kinderen niet goed aan. De oudste zoon gedraagt zich agressief op straat en thuis naar moeder en de twee jongste kinderen. Het 5

jongste kind heeft extra begeleiding nodig door gedrags-en gezondheidsproblemen en heeft een ondertoezichtstelling die uitgevoerd wordt door een gezinsvoogd. - Het gezin heeft weinig steun van een sociaal netwerk. - Het gezin werd al meerdere malen afgesloten door de energiemaatschappij vanwege betalingsachterstanden. - De woningcorporatie ontvangt klachten van omwonenden over lawaai en overweegt uitzetting vanwege betalingsachterstanden. - Het gezin heeft al ruime tijd hulp van de thuiszorg voor het huishouden. De huishoudelijke hulp geeft een signaal af aan (in dit voorbeeld) het Wmo-team dat het niet goed gaat met het gezin en dat de reeds aanwezig hulp niet tot verbetering leidt. Na afstemming tussen de coördinatoren van de teams wordt in onderling overleg besloten dat het gezin één regisseur nodig heeft om de problemen op te lossen. Vanwege de aard van de problematiek wordt afgesproken dat er vanuit het team Jeugd en Gezin contact wordt opgenomen met het gezin. De regisseur vertelt het gezin dat er veel zorgen zijn over de kinderen en dat er daarom beter samengewerkt zal worden, voor alle drie de kinderen en beide ouders. Er komt een plan voor het hele gezin, en de regisseur vertelt dat hij de regie neemt, dat hij ervoor zorgt dat betrokken organisaties het plan uitvoeren. De ouders willen dit ook graag. De regisseur zorgt ervoor dat alle betrokken professionals en de ouders bij elkaar komen voor een overleg. Dat zijn er heel wat. Partijen wisselen informatie met elkaar uit en men concludeert dat één plan van aanpak nodig is voor dit gezin, in plaats van los van elkaar te werken met verschillende plannen. Er wordt afgesproken dat de regisseur regie neemt op de uitvoering van het plan van aanpak. De regisseur kan dus partijen aanspreken aan zij zich niet aan de afspraken houden. Als de regisseur er niet uit komt, kan hij overleg voeren met de coördinator van het team die doorzettingsmacht heeft. In het plan van aanpak wordt besproken dat de vader zich laat behandelen in verband met zijn alcohol gebruik, de schuldhulpverlening het gezin helpt met de financiële situatie en afspraken maakt met de energiemaatschappij en de woningbouwverenging. Er komt een nieuwe vorm van thuiszorg, waarbij rekening wordt gehouden met de opvoeding van de kinderen en het lage intelligentieniveau van de ouders. Eenmalig wordt een eigen kracht conferentie georganiseerd om het netwerk van het gezin te vergroten. In de uitvoering van dit plan werken beide teams nauw met elkaar samen. Privacy Samenwerking tussen hulpverleners, en de regievoering door de gemeente zal er toe leiden dat partijen met elkaar informatie over de betrokken burger willen uitwisselen. Deze gegevensuitwisseling moet plaatsvinden binden de kaders van de privacywetgeving. Het uitgangspunt van de decentralisaties is dat de eigen verantwoordelijkheid van burgers voorop staat. Hierbij past het dat de gemeente en de hulpverleners zeer terughoudend zijn met het uitwisselen van persoonsgegevens. Onderdeel van de zelfredzaamheid is dat de burger ook zelf regie kan voeren over de gegevensuitwisseling die rondom hem of haar plaatsvindt. De burger moet inzicht kunnen hebben in welke gegevens tussen welke partijen zijn uitgewisseld (transparantie) en moet zoveel mogelijk zelf de regie kunnen voeren over wie welke gegevens mag inzien. Maar ook voor burgers die het niet of onvoldoende op eigen kracht redden is een zorgvuldige afweging noodzakelijk. In het sociale domein gaat het vaak om mensen in kwetsbare posities. Hun hulpverleningsdossiers bevatten bijvoorbeeld medische, financiële of justitiële gegevens. Dit zijn 6

gegevens in de zwaarste categorie van privacybescherming. Met de uitwisseling van deze gegevens moet zéér voorzichtig worden omgegaan. Zowel voor alle informatie-uitwisseling tussen professionals als ook voor de inzage door de burger in het eigen dossier geldt dat privacy voorop staat. Ongeoorloofde toegang door derden tot bijvoorbeeld het dossier moet ten allen tijde voorkomen worden. Dit vraagt niet alleen om strenge beveiliging in de zin van autorisaties op het dossier, het vereist met name aandacht voor de organisatorische kant van de informatiebeveiliging en voor een sluitende identificatie/authenticatie van de burger voor de toegang tot het systeem. De inzage is in beginsel alleen beschikbaar voor de regisseur en het gebruik is gebonden aan de ondersteuning van personen en (multiprobleem)gezinnen of aan een nader onderzoek op basis van een (vroeg)signaal. Het gezin en de betrokken personen moeten hun eigen gegevens kunnen inzien, behoudens die gevallen waarin sprake is van veiligheidsissues (Bijvoorbeeld kindermishandeling en huiselijk geweld). Door het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING), in samenwerking met de VNG wordt momenteel gewerkt aan protocol/handreiking om de privacyaspecten goed te kunnen waarborgen. Inkoop Het sociale domein is volop in beweging en moeilijk te voorspellen. Er is sprake van uiteenlopende problematiek en diverse oplossingsrichtingen. Binnen het sociale domein hebben we te maken met grote groepen cliënten, organisaties en belangen. Ook hebben we te maken met veranderende wetten regelgeving. Gezien de complexiteit gebruiken wij de vrijheid die de wetgever biedt om geen strikte Europese aanbesteding te doorlopen. We kiezen voor inkoopvorm die veel vrijheid biedt om afspraken te maken met aanbieders. Het inkoopproces moet leiden tot langdurige samenwerkingsrelaties, continuïteit, reële prijzen, innovatie en productontwikkeling. We contracteren niet uitsluitend gespecialiseerde ondersteuning, maar zoeken samenhang met het basisaanbod in de wijk. Waar mogelijk wordt de inkoop in samenhang tussen de decentralisaties georganiseerd. Informatievoorziening Een goede informatievoorziening is noodzakelijk voor het slagen van de decentralisaties. De gemeente heeft daarbij betrouwbare sturingsformatie nodig om de financiële en maatschappelijke opdracht in het sociaal domein waar te kunnen maken. Bij de decentralisaties Jeugd, Wmo/AWBZ en Werk (Participatie) komen in toenemende mate informatievraagstukken aan de orde. Gemeenten en Rijk staan voor de gezamenlijke opdracht om de komende jaren veel taken en klanten naar het gemeentelijk domein over te hevelen (transitie) en tegelijkertijd de uitvoering te vernieuwen (transformatie). Dit heeft grote gevolgen voor de informatievoorziening. Voor de complexe problematiek (multi-probleem gezinnen) is een werkwijze voorzien volgens het principe één-gezin-één-plan-één-regisseur. Dit vraagt dat de uitvoerende professionals straks ontkokerd met elkaar kunnen samenwerken. Onderdeel daarvan is dat essentiële (dossier)gegevens over de betrokken klanten en/of gezinnen onder strikte voorwaarden gedeeld kunnen worden. De gemeentelijke regisseur dient informatie te hebben over welke professionals bij welke klanten/gezinnen betrokkenzijn. Een effectieve uitvoering is dan ook alleen mogelijk als de informatievoorziening op orde is Het door VNG geïnitieerde onderzoek Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein (VISD) adviseert over wat er nodig is, en gaat uit van een integrale benadering over de inhoudelijke 7

domeinen heen. De verkenning heeft ook uitgangspunten voor een standaard methode voor gegevensverzameling opgeleverd passend bij de nieuwe verantwoordelijkheid van gemeenten. Daarin ligt het accent op de horizontale verantwoording op gemeentelijk niveau. Vanuit diverse kanten is aan de VNG en KING gevraagd om met een landelijke ondersteuningsaanpak te komen. Waarbij het doel is te komen tot een fundamentele structurele oplossing voor de geschetste problematiek. De VNG, KING en enkele gemeenten hebben zo n ondersteuningsaanpak uitgewerkt 1. Tijdens de Bijzondere Algemene Ledenvergadering (BALV) van de VNG is er een plan van aanpak vastgesteld, die de gemeenten tot en met juli 2015 ondersteunt bij het inrichten van hun eigen informatievoorziening in het sociaal domein. Financiering vindt plaats via een eenmalige bijdrage van 8 miljoen uit het gemeentefonds. Het Plan van Aanpak 2, dat er nu ligt steunt op 2 pijlers: een landelijk actieprogramma en de inzet van Living Labs. Veel gemeenten onderzoeken nu hoe hun informatievoorziening in het sociaal domein er uit kan zien. Daarbij kijken zij ook of er nieuwe ICT-systemen nodig zijn en of ze door standaardisatie en samenwerking tijd en geld kunnen besparen 3. De huidige wetgeving en informatiesystemen van de gemeenten en de uitvoerders voorzien op dit moment namelijk onvoldoende in het faciliteren van deze gegevensuitwisseling. Elke gemeente kiest een eigen inrichting van het sociaal domein. Maar in de basis gaat steeds om dezelfde informatieketen van inkijk, signalering, registratie 1 plan en berichtgeving. Er is hiervoor niet één oplossing. Bovendien is het sociaal domein nog volop in ontwikkeling. Daarnaast is de tijdsdruk groot: gemeenten willen op 1 januari 2015 al iets hebben. In ICT termen is dat extreem snel. De aanpak is dus juist gericht op klein, slim en snel verbinden van wat er al is. Daarbij is de insteek heel pragmatisch, bijna opportunistisch: het moet werken vóór 1 januari 2015. Die oplossing kan dus suboptimaal zijn, maar wel werkend. Dit levert een aantal uitgangspunten voor het vervolg op: Stel in de aanpak van de informatievoorziening de reductie van complexiteit centraal. Wees hierin voorzichtig met het positioneren van de integrale benadering als basis voor de aanpak. Zorg bij een vervolgaanpak voor een duidelijke opdracht én een duidelijke relatie opdrachtgever-opdrachtnemer Kies voor een realistische aanpak; maak gebruik van bestaande voorzieningen Benader het privacyvraagstuk vanuit concrete behoeften Zorg voor een doelgerichte communicatiestrategie in lijn met de portee van het vraagstuk Zorg voor een adequate positionering van informatievoorziening passend bij de urgentie van dit vraagstuk Financieel: Sociaal deelfonds Aangezien gemeenten ruime beleidsvrijheid gegeven wordt in de te decentraliseren taken, wordt er door het Rijk voorgesteld één ontschot budget te geven, gericht op het vergroten van participatie in de maatschappij. De vormgeving wordt voorgesteld als een sociaal deelfonds per 1 januari 2015, dat gecreëerd wordt vanuit diverse geldstromen. Uit het participatiebudget, middelen voor de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en middelen voor de uitvoering van de Jeugdwet. Hierin wordt 1 http://www.vng.nl/onderwerpenindex/decentralisaties-sociaal-domein/decentralisatie-awbz/nieuws/vng-en-king-gaan-aan-de-slag-metinformatievoorziening-sociaal-domein 2 https://www.vng.nl/files/vng/brieven/2013/attachments/20131031_bijlage-2-balv-voorstel-visd-plan-van-aanpak.pdf 3 De basis hiervan is de visie van de VNG op deze nieuwe taken binnen het sociale domein. Deze is beschreven in de notitie Bouwen op de kracht van burgers naar een krachtige en samenhangende aanpak op het sociale domein. 8

vooralsnog niet ervoor gekozen de middelen voor het inkomensdeel van de WWB hierin niet toe te voegen. Rondom de bestedingsvoorwaarden geldt het volgende voor drie jaar: De middelen in het deelfonds sociaal worden geoormerkt verstrekt via een apart (nieuw en tijdelijk) begrotingsartikel in het gemeentefonds en kunnen alleen vrij worden besteed aan de onderscheiden doelen van het sociaal deelfonds. Dit betekent dat in de begrotingswet van het gemeentefonds het sociaal deelfonds wordt vastgelegd, waarbij aangegeven wordt waaraan de middelen in het sociaal deelfonds mogen worden besteed. Materieel is dit een integratie-uitkering. Herschikking naar andere bestedingsdoelen (bijvoorbeeld wegen en water of het verstrekken van bijstandsuitkeringen) is niet toegestaan. Het financieel risico ligt bij gemeenten; gemeenten zijn verantwoordelijk voor eventuele financiële tekorten in het sociale domein (semi-permeabel). Op lokaal niveau vindt zoals gebruikelijk horizontale verantwoording over de besteding van de middelen in het deelfonds sociaal domein plaats in de gemeenteraad. Er vindt geen verticale verantwoording plaats aan het Rijk over de besteding van het budget voor het sociaal domein. Gemeenten zullen via de bestaande Informatie voor derden (IV-3) jaarlijks aan het Rijk informatie verstrekken over de besteding van de middelen in het sociaal domein. Op deze wijze wordt er gemonitord met zo min mogelijk administratieve lasten voor gemeenten. Ook zal jaarlijks informatie aan het Rijk worden verstrekt over de aanwezigheid van een goedkeurende controleverklaring van de accountant op de jaarrekening van de gemeente. Op deze manier heeft het Rijk inzicht in de bestedingen van alle individuele gemeenten (microniveau). BZK zal een traject inzetten om de kwaliteit van de beleidsinformatie van gemeenten te verbeteren. Net als bij het huidige gemeentefonds stelt het Rijk ook de financiële realisatie op macroniveau vast, doet nader onderzoek en voert daarover overleg in het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (bofv). Tevens zal worden geregeld dat onderbesteding in een bepaalde gemeente aanleiding kan zijn voor nader onderzoek naar de oorzaken, waarbij ook wordt gekeken naar de prestaties van een gemeente. In het uiterste geval kan het Rijk ingrijpen op basis van het huidig instrumentarium volgens de Wet Revitalisering Generiek Toezicht. In de sectorwetgeving wordt een aanwijzingsbevoegdheid opgenomen met als extra waarborg de mogelijkheid tot opschorting van de uitbetaling uit het deelfonds sociaal domein. De aanwijzing wordt pas gegeven nadat de zogenaamde interventieladder zorgvuldig is afgelopen. Indien de gemeente na de aanwijzing geen maatregelen treft, kunnen de fondsbeheerders de uitbetaling uit het deelfonds sociaal domein (deels) opschorten. Nadat het kabinet van oordeel is dat de gemeente een adequaat verbeterplan heeft, wordt de opschorting beëindigd en krijgt de desbetreffende gemeente alsnog de opgeschorte middelen uitbetaald. Kostentoerekening aan het sociaal deelfonds Het sociaal deelfonds is bedoeld voor alle kosten die te maken hebben met de gedecentraliseerde taken. Grofweg gaat het om drie soorten kosten: - Zorgkosten: dit zijn de kosten die rechtstreeks aan de betreffende burger worden uitgegeven. Bijvoorbeeld een zorgtraject of vervoerskosten. - Uitvoeringskosten: dit zijn de kosten die nodig zijn om de zorg te leveren. Bijvoorbeeld de kosten voor een sociaal wijkteam. - Overheadkosten: dit zijn de kosten voor de ondersteuning bij zowel de zorgkosten als de uitvoeringskosten. De overhead bij zorgleveranciers zit in hun tarieven. De overhead van onze eigen activiteiten zullen we zelf moeten toerekenen. Te denken valt hierbij aan huisvesting, ICT, P&O, Financiën, etc. 9

Al deze kostensoorten zullen gemaakt worden, en moeten worden gedekt uit het sociaal deelfonds. Sturen op risico s Het risicoprofiel van de decentralisaties is hoog. De redenen hiervoor zijn zeer divers. Enerzijds is de wet nog niet vastgesteld zodat bekend is welke taken overgeheveld gaan worden, anderzijds staat de hoogte van het budget nog niet vast. Wel staat vast dat er een flinke ombuiging bewerkstelligd moet worden (we krijgen ca 25% minder budget). Ook in uitvoering zijn veel risico s te onderscheiden. Kan de noodzakelijke zorg tijdig geboden worden, is het voorgestelde beleid effectief, kunnen alle uitgaven rechtmatig worden verantwoord, enz, enz. Sommige risico s zijn direct gerelateerd aan de taken die overkomen. Anderzijds kan ook gedacht worden aan risico s die meer algemener van aard zijn. Voorbeelden hiervan zijn de risicoverdeling bij intergemeentelijke samenwerking, afspraken over het sociaal deelfonds, enz. Specifieke risico s Op het gebied van het risicomanagement t.a.v. de decentralisaties zijn reeds veel activiteiten ontplooit, waaronder een inventarisatie van de risico s. Om structuur aan te brengen in de veelheid en verscheidenheid aan risico s binnen de drie decentralisaties zullen deze worden benaderd vanuit het strategisch risicomanagement. Hierbij staan concrete doelstellingen, kritische succesfactoren, de bedreigingen die de doelstellingen en het succes in de weg staan en de daarop te nemen beheersmaatregelen centraal. In de komende tijd zal het accent liggen op het benoemen van de kritische succesfactoren en het koppelen van de risico s (bedreigingen die de doelstellingen in de weg staan) daaraan. Daarnaast zal voor deze risico s een beheersingsstrategie worden bepaald. Deze strategie kan zijn gericht op: - Risicoacceptatie; - Risicovermindering of vermijding; - Risicoverevening (ingeval de risico s buiten de gemeentelijke invloedssfeer liggen en het logischer is deze in regionaal verband op te pakken). Tenslotte zullen de beheersingsactiviteiten worden bepaald (de spelregels voor de risicobeheersing). Hierin zal tevens een relatie gelegd worden naar de algemene risico s. Om structuur aan te brengen in de decentralisaties wordt het uitgangspunt 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur ook benaderd vanuit strategisch risicomanagement. In 2014 wordt een project gestart om risico s te vertalen naar concrete doelstellingen, kritische succesfactoren en het meetbaar maken van activiteiten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt. We maken gebruik maken van de kennis van een bureau gespecialiseerd in risicomanagement. In een afzonderlijke notitie zal het college/raad hierover nog nader worden geïnformeerd. Uitgangspunten voor de communicatie Hieronder staan uitgangspunten voor de communicatie over de transities. Uiteraard worden de uitgangspunten die nu in de praktijk ook al worden gehanteerd geoperationaliseerd in een communicatiekalender met concrete acties. De uitgangspunten zijn: Nadruk op inhoud, niet op proces 10

De transities betekenen voor gemeentes zo n enorme opgave, dat het gemakkelijk is te vergeten hoe de buitenwereld er tegenaan kijkt. Zo is de samenhang tussen de transities voor de buitenwereld van beperkt belang en is het proces voor de meeste doelgroepen minder interessant dan de resultaten. Voor onze bewoners is het wel nuttig om te weten dat ze over een paar jaar voor meer zaken bij de gemeente moeten zijn, maar dat dat voor de gemeente een enorme opgave is, en dat wij dat integraal willen aanpakken, daar hebben ze letterlijk geen boodschap aan. Wat gaat het proces opleveren voor hen als burger/cliënt/professional? Daarop moet de nadruk liggen. Procesinformatie is soms wel interessant voor doelgroepen die daadwerkelijk bij het proces betrokken zijn. Ook kan het nuttig zijn om af en toe te tonen dat de gemeente voortvarend en krachtdadig bezig is met de voorbereidingen, omdat er regelmatig wordt getwijfeld aan het vermogen van gemeentes om de transities goed uit te voeren. Vermijd jargon; ga uit van de leefwereld van de doelgroep We hebben prachtige principes geformuleerd voor onze nieuwe aanpak. Daarin klinkt nogal wat welzijnsjargon door dat we in de communicatie buiten deze omgeving zoveel mogelijk moeten vermijden, net als iedere schijn van betutteling. De beleving van mensen die een beroep doen op zorg en hulp komt niet overeen met de sfeer die uit veel regelgeving naar voren komt: dat mensen te snel en te vaak een beroep zouden doen op de gemeenschappelijke middelen. Het gaat er hierbij niet om welke beleving de juiste is. Een cliënt die steeds meer beperkingen in zijn of haar leven ervaart, met alle angst en woede die daarbij horen, een overbelaste mantelzorger ze zitten niet te wachten op de boodschap we leggen de regie bij u en gaan uit van uw eigen kracht. Dat betekent niet dat we moeten verhullen dat er zaken fundamenteel gaan veranderen, integendeel, maar het vergt wel een zorgvuldige uitleg: maatwerk is noodzakelijk om de zorg nu en in de toekomst betaalbaar te houden maar het basisprincipe blijft dat we mensen niet laten vallen. Samenwerking Het is verstandig ook op het gebied van communicatie samen te werken en goede afspraken te maken met andere betrokken partijen. Dat geldt niet alleen voor de voorbereidingsfase waarin we nu verkeren, maar ook voor de toekomst. Variatie in middelen Bij onze doelgroepen horen veel ouderen. Internetgebruik bij deze groepen blijft achter bij dat van de gehele bevolking (een internetaansluiting hebben is niet hetzelfde als er ook werkelijk handig mee zijn!) Daarom is het onwenselijk om de focus van onze communicatie té exclusief op digitale media te leggen. Persona s We bekijken de mogelijkheid om zgn. persona s te ontwikkelen; fictieve personen in reële zorgsituaties die we beschrijven om de impact van ons beleid niet alleen op abstract niveau, maar ook op menselijk niveau te kunnen inschatten. 11