HOE WERVEN WE VOLDOENDE NIEUWE COLLEGA S? Vervolgconferentie De bedrijfsarts werkt!



Vergelijkbare documenten
WORDT DE BEDRIJFSARTS MET UITSTERVEN BEDREIGD? Themabijeenkomst over (problemen bij) het werven van nieuwe bedrijfsartsen

Kwaliteitstafel bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 19 april 2017 Betreft Aanbieden rapport kwartiermaker 'Aanpak dreigend tekort bedrijfsartsen'

KNMG-visie Zorg die werkt. René Héman 8 juni 2017

Hartelijk welkom. Nieuwegein, 11 maart 2015

Slotsymposium. 31 mei 2017

De visie van de student op het beroep van de verzekeringsarts, en de consequenties voor het

Onderwerp: Cijfers registratiecommissie geneeskundig specialisten (RGS) 2016

my-way gaat over jou. Jouw ontwikkeling als bedrijfsarts.

WELKOM. Kring Zuid West Nederland 25 september 2012

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Deel 1 Afstemmen van behandeling en werkhervatting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Privacy. Organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde

Regelgeving voor het verkrijgen van accreditatie-uren voor overige deskundigheidsbevordering door sociaal geneeskundigen

PE,PEPP en Samen Werken

Jaarplan De bevolking gezond houden

Groei van de organisatie. Raad van Commissarissen

INSTANTIES. Bekostigt via de Beschikbaarheidsbijdrage (uitgevoerd door de NZa) de vervolgopleidingen tot (medisch) specialist.

Raamplan Artsopleiding 2009

AMC. Landelijke capaciteit meting in de Jeugdgezondheidszorg - Factsheet-

Visie op de BA&O

Waarde-volle zorg is ook nog JONG!

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Betere zorg voor werkenden Wat wordt uw bijdrage? Bedrijfsgeneeskundige dagen Papendal 18 juni 2015 L.J. Gunning

Aios goed voorbereid op beroepspraktijk

Expertisecentrum Plato. jong talent

Toetsingskader Specialismen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Voorkómen beroepsziekten & Behoud duurzame inzetbaarheid

Positioneringsvraagstukken rond Arbeid en gezondheid

64 e Bedrijfsgeneeskundige Dagen. 23 en 24 mei Jan Willem Peeters Voorzitter Commissie NVAB Nascholing

Concept: Een beroep doen op de werknemers om twee keer per jaar een mannelijke middelbare scholier mee te nemen voor een meeloopdag.

JAARPLAN JONGE SOCIALISTEN ARNHEM- NIJMEGEN

u de regie, wij de deskundigheid De nieuwe Arbowet PER 1 JULI 2017

Inge Test

De rol van de verzekeringsarts (nu en) in de toekomst

Prinsjesdagsymposium 2012

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo

ONDERWIJSONTWIKKELING - ACTIVERENDE DIDACTIEK

De implementatiefase van het landelijk opleidingsplan bedrijfsarts 2017

Werk voor jongeren. De winst van maatwerk: Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn

Traineeship. Haal het beste uit jezelf! Goed voor Amsterdam. Goed voor jou.

Datum 1 december 2016 Betreft Nadere vragen inzake de financiële positie van geneeskundestudenten als coassistent

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Bezoekadres Kenmerk Uw brief Bijlage(n) Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen

Teaching on the Run. verbeter uw opleidingsvaardigheden voor dokters door dokters korte modules

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

Samen voor een sociale stad

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Gerard Frijstein, MANAGER ARBODIENST BIJ ACADEMISCH MEDISCH CENTRUM, UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM EN HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM

Remind Trainersopleiding

Concept KNMG-visie. Zorg die werkt. Mei Prof.dr. Gerrit van der Wal

KNMG opleiding SCEN-arts

Chronisch zieken en werk

Duurzame inzetbaarheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 26 maart 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

APQ-vragenlijst 28 maart Bea Voorbeeld

Samen werken aan betere zorg. Handreiking voor begeleiding van cliëntenraden betrokken bij verbetertrajecten

Intercollegiale Toetsing

College Geneeskundige Specialismen

Zoveel verschillende. mensen,. zoveel verschillende. uitvaarten...

Voorwoord. Nienke Meijer College van Bestuur Fontys Hogescholen

Met subsidie en ontvangen stagevergoedingen financiert de SBOH sinds 1989 de huisartsopleiding en

Wat zijn belangrijke feiten over artsen?

Blik naar buiten gericht

EEN LEVEN LANG LEREN

Ik ben. Eerlijk. Geduldig. Creatief. Gestructureerd. Communicatief. Geïnteresseerd. Geeft aandacht

Voorstel programma versterking arts M&G:

Basis leergang opleider medezeggenschap. Dr. Martha Meerman

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

APQ rapportage. Bea Voorbeeld. Naam: Datum:

COACHTECHNIEKEN IN DE SPREEKKAMER

ZOMERCURSUS VOOR BEDRIJFS- EN VERZEKERINGSARTSEN

Landelijk Overleg van Sociaal-Geneeskundigen in Opleiding sectie Maatschappij & Gezondheid (LOSGIO-MG).

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt.

Welkom. Neem contact op zodat wij aan de hand van uw situatie specifieker kunnen aangeven wat wij kunnen betekenen. Werkgever. Werknemer.

KNMG opleiding SCEN-arts

Verslag van de bijeenkomst Mannen Emancipatie in het Turks Museum d.d. 30 november 2013

leertraject voor werkzoekenden in de elektrotechniek

Seminar BBL-ers? Ja, graag! 3/9/2012

Bureau BERGS. Re-integratie Outplacement Loopbaanadvies. Noloc Erkend & Gecertificeerd

Vrijwilligersbeleid MVV 29 per januari 2013

Opbrengst vsv cafe 3 april talentontwikkeling Pagina 1

Professioneel Statuut PROFESSIONEEL STATUUT VAN DE BEDRIJFSARTS

Opleiding Intercedent.

Mats Werkt! DÉ CURSUS VOOR HET BEGELEIDEN VAN MENSEN MET EEN ARBEIDSBEPERKING OP DE WERKVLOER.

PARTICIPATIE VOLGENS FONTYS

EXPERTS MET KARAKTER

Seminar Y-recruiter in een dag

Brave decisions. Kiezen vanuit persoonlijke drijfveren: Meer overtuiging. Meer bereik en resultaat. Van stress naar helderheid.

De ingangsdatum van deze accreditatieregelgeving is 1 april 2017.

Dedicated Schakeljaar. Perspectief vanuit studenten Kitty Roseboom en Tjitske van Engelen

Intersectorale mobiliteit. Informatie voor werkgevers

INTERSECTORALE MOBILITEIT IN HET HOGER ONDERWIJS ROB GRÜNDEMANN (HOGESCHOOL UTRECHT)

De Zorgmeetlat. Wat belooft het kabinet aan verpleegkundigen en verzorgenden in 2012? De Rijksbegroting VWS 2012 langs de meetlat van V&VN

De nieuwe Arbowet PER 1 JULI 2017

Managementtrainee. Een waaier aan mogelijkheden

Verhuizing. Stakeholdersbijeenkomst met Raad van Toezicht

Transcriptie:

HOE WERVEN WE VOLDOENDE NIEUWE COLLEGA S? Vervolgconferentie De bedrijfsarts werkt! Een tekort aan bedrijfsartsen dreigt Begin 2013 was er veel aandacht in de media voor het dreigend tekort aan bedrijfsartsen. Directe aanleiding voor deze berichtgeving was het SER advies Stelsel gezond en veilig werken, waarin op een te verwachten tekort aan bedrijfsartsen wordt gewezen. 1 Maar dit probleem was eerder al naar voren gekomen in het AStrirapport over de positie van de bedrijfsarts 2 en in een studie van het Capaciteitsorgaan over de toekomstige behoefte aan sociaal geneeskundigen. 3 Wat is er aan de hand? Al verschillende jaren blijft de instroom in de bedrijfsartsenopleidingen ver achter bij het aantal bedrijfsartsen dat het werk stopt vanwege pensionering of om andere redenen. Gezien de leeftijdsopbouw van de beroepsgroep is een verdere uitstroom te voorzien, terwijl de belangstelling voor de opleidingen nog niet toeneemt. Het onvermijdelijk gevolg is een daling van het aantal bedrijfsartsen. Tot dusver vormde dit nog geen probleem vanwege de krimpende omzet waarmee de arbosector te kampen heeft. Maar zonder drastische veranderingen is al op korte termijn een reëel tekort aan bedrijfsartsen te voorzien. Eind 2011 vroeg de Nijmeegse bedrijfsartsenopleiding SGBO aandacht voor dit probleem tijdens een wake-up conferentie met als titel Is de bedrijfsarts met uitsterven bedreigd?. 4 De aanwezigen, afkomstig uit verschillende arbodiensten, detacheringsbedrijven (BKV en Mensely), de opleidingen (SGBO en NSPOH) en de NVAB, meenden dat er snel wat moet gebeuren om het tij te keren. Geconstateerd werd ook dat dit nog niet mee zal vallen, want jonge artsen hebben op dit moment veel mogelijkheden om zich te 1

specialiseren en de interesse om bedrijfsarts te worden is gering. Dit laatste hangt nauw samen met de beperkte aandacht in het medisch curriculum voor het domein van arbeid en gezondheid. Vastgesteld werd dat er veel bereidheid is om het gesignaleerde probleem samen aan te pakken. In april 2012 organiseerde de NVAB daarom een tweede werkconferentie De bedrijfsarts werkt!. Opnieuw werd duidelijk dat de verschillende stakeholders (arbodiensten, beroepsvereniging, opleidingen, medische faculteiten en overheid) het probleem herkennen, de urgentie ervan zien en graag willen samenwerken om oplossingen te bedenken. Rond een viertal thema s zijn werkgroepen gevormd. Behalve de NVAB en de SGBO hadden ook OVAL en BKV hierbij een coördinerende rol: Verbetering van het imago van de bedrijfsarts (OVAL) Financiering van vervolgopleiding tot bedrijfsarts (NVAB) Onderwijs rond arbeid en gezondheid in de medische basisopleiding (SGBO) Traineeships om jonge artsen met het vak kennis te laten maken (BKV) Een ruim aantal deelnemers aan de conferentie in april was bereid om mee te doen in een van deze werkgroepen. In 2012 kwamen de werkgroepen verschillende keren bijeen. Hierover is verslag gedaan in de nieuwsbrief De bedrijfsarts werkt. 5 2

Op 4 maart 2013 vond opnieuw een conferentie plaats waar de (voorlopige) resultaten besproken zijn met alle stakeholders. 365/ Arboned was gastheer voor deze bijeenkomst. Aanwezig waren vertegenwoordigers van een ruim aantal arbodiensten, de medische faculteiten, de overheid, BKV, OVAL, NVAB, SGBO, NSPOH en RGS. Alle relevante stakeholders zijn dus betrokken. Opening Paul Verburgt, CEO van 365, verwelkomt de aanwezigen. Hij benoemt het probleem waarvoor we bijeen zijn kort en krachtig: er is te weinig aanwas in de bedrijfsgeneeskunde en daar moet iets aan gebeuren. Dus: geen woorden, maar daden! Paul verzekert dat 365 in ieder geval het goede voorbeeld zal geven door veel te investeren in de kwaliteit van haar bedrijfsartsen. Enerzijds door jonge artsen op te leiden tot bedrijfsarts, anderzijds door de kwaliteiten van de bedrijfsartsen bij 365 periodiek te toetsen en te blijven investeren in bij- en nascholing. Zonder hoog gekwalificeerde artsen zijn werkgevers en werknemers niet goed te bedienen. Hierna opent de voorzitter, NVAB-bestuurslid Peter Coffeng, de bijeenkomst door alle aanwezigen hartelijk welkom te heten. Hij geeft allen ter overdenking de volgende tekst van Antoine de Saint Exupérie mee: Wanneer je een schip wilt gaan bouwen breng dan geen mensen bijeen om timmerhout te sjouwen of te timmeren alleen. Voorkom dat ze taken ontvangen deel evenmin plannen mee maar leer mensen eerst verlangen naar de eindeloze zee. 3

Joost van der Gulden, hoofd van de SGBO, vertaalt deze tekst naar het doel van de conferentie. Hij benadrukt hoe bijzonder het is dat alle relevante partijen in het afgelopen jaar bijeen zijn gekomen en samen werken, verenigd in het verlangen om de bedrijfsgeneeskunde een nieuwe impuls te geven. En om studenten en jonge artsen vertrouwd te maken met de verlokkingen van de zee. Of minder prozaïsch, met de leuke kanten van het vak van bedrijfsarts. Achtereenvolgens kwamen nu de coördinatoren van de werkgroepen aan het woord. Imago Petra van de Goorbergh, directeur van OVAL, vertelt dat ook OVAL bezorgd is over het dreigende tekort aan bedrijfsartsen. Diverse partijen hebben, ieder voor zich, de afgelopen tijd al actie ondernomen om de bedrijfsgeneeskunde beter onder de aandacht te brengen van studenten en artsen. Zo heeft de NVAB in 2012 een voorlichtingsfilm gemaakt in samenwerking met de KNMG. BKV organiseert geregeld voorlichtingsbijeenkomsten. OVAL zelf promoot het thema duurzame inzetbaarheid en preventie, met daarbij aandacht voor de rol van de bedrijfsarts. In dit project proberen we de krachten te bundelen. Er zijn nu twee initiatieven in ontwikkeling. Allereerst wordt gedacht aan een masterclass bedrijfsgeneeskunde voor studenten, met als doel om het vak op een aantrekkelijke wijze onder de aandacht te brengen. Het UWV organiseert een soortgelijke masterclass over de verzekeringsgeneeskunde en is daar succesvol mee. Dan moet een bijeenkomst over het werk van de bedrijfsarts toch ook lukken! Daarnaast is in samenwerking met prof. Hans Hoeken (afdeling Bedrijfscommunicatie van de Radboud Universiteit) een voorstel uitgewerkt voor een onderzoek naar het imago van de bedrijfsarts 4

onder Geneeskunde studenten. Twee vragen staan daarin centraal: Klopt het beeld dat studenten van de bedrijfsgeneeskunde hebben met de werkelijkheid? Via welke moderne middelen kun je een realistisch en aantrekkelijk beroepsbeeld neerzetten? Doel van beide initiatieven is om meer studenten te laten kennismaken met de bedrijfsgeneeskunde en hen te laten zien dat dit vak een volwaardig alternatief kan zijn voor een curatieve loopbaan. Bekend is dat de meeste studenten niet starten met hun opleiding om bedrijfsarts te worden. Maar we weten ook dat veel studenten in een latere fase ontdekken dat ze zich niet thuis voelen in de kliniek. Juist deze categorie studenten moeten we zien te interesseren voor de bedrijfsgeneeskunde. Sommige aanwezigen betwijfelen of een imago-onderzoek nodig is. Er is immers al veel bekend uit eerder onderzoek. Zij zien daarom meer in concrete verbeterprojecten. We kunnen, onder andere door het organiseren van aantrekkelijkere coschappen, heel goed aan studenten laten zien wat de bedrijfsarts doet en welke uitdagingen dit vak brengt. Pieter Rodenburg meent dat de bedrijfsarts meer zichtbaar moet worden binnen de medische professie en in het maatschappelijk debat: Laat zien waar we voor staan. Kom uit de kast!. Truus van Amerongen herinnert eraan dat de meeste aanwezigen niet direct na hun studie bedrijfsarts werden. Dat zal voor de huidige generatie jonge artsen niet anders zijn. Een nadere kennismaking met de curatieve sector heeft overigens zeker ook een meerwaarde. Talentontwikkeling Aan het woord komt nu Astrid Beijnon, die vanuit BKV de werkgroep over talentontwikkeling heeft getrokken. BKV bemiddelt art- 5

sen naar tijdelijke en vaste banen, onder andere bij arbodiensten. Astrid spreekt regelmatig met jonge artsen die hebben ontdekt dat ze niet gelukkig worden in de klinische setting. Ze kennen de mogelijkheden daarbuiten onvoldoende en vragen daarom advies bij BKV. Het werkveld van arbeid en gezondheid kan rekenen op hun belangstelling, maar omdat ze hiermee tijdens hun studie maar beperkt hebben kennisgemaakt, durven ze er nog niet definitief voor te kiezen. Daarom heeft BKV het idee van traineeships ontwikkeld. Hierbij sluit een basisarts een tweejarig contract met BKV. In deze periode doorloopt de arts drie traineeships van acht maanden in verschillende sectoren (bijvoorbeeld GGD, arbodienst, ouderengeneeskunde). Dit biedt naast een brede werkervaring ook de mogelijkheid om te ervaren welk werkveld het beste bij hen past. De trainees krijgen gerichte training en coaching aangeboden. Marc Soethout denkt dat een traineeship een goede manier kan zijn om jonge artsen naar ons vak te trekken. Hij adviseert om de scholing die tijdens het traineeship wordt gevolgd te laten meetellen als de betrokken arts later kiest voor de vervolgopleiding. Dat kan een win-win situatie opleveren omdat zowel de arts als de werkgever dan profiteren van de eerdere investering in scholing. In het najaar van 2012 is met een aantal belangstellenden verkend wat er komt kijken bij de organisatie van traineeships in de arbobranche: Allereerst is van belang dat de traineeplaats voldoet aan een aantal randvoorwaarden. Heel belangrijk is een voldoende breed takenpakket met ten minste de volgende elementen: verzuimspreekuur, re-integratieadvies, keuringen en werkplekonderzoek. Daarnaast moet er ruimte zijn om mee te doen aan preventie-activiteiten en mee te gaan naar bedrijven. 6

De timing wanneer begin je hiermee als arbodienst is een lastige, gezien de economische crisis. Het management van arbodiensten onderkent wel de zin van traineeships, maar schrikt op dit moment terug voor de investering. Wat is het profiel van de ideale trainee? Astrid vraagt de aanwezigen te reageren op een lijstje met trainee-kenmerken: Starter of switcher? Het merendeel van de aanwezigen opteert voor de starter; deze is leergierig en nog te vormen. Gerard Freijstein breekt een lans voor de switchers omdat juist deze groep heel gemotiveerd kiest voor de bedrijfsgeneeskunde én de nodige werken levenservaring meebrengt. Curatieve ervaring vereist? Dat vinden de aanwezigen niet nodig: starters hebben tijdens hun coschappen al de nodige curatieve ervaring hebben opgedaan. Commercieel? Ja, vinden de meesten, al varieert de interpretatie van wat commercieel is: van je moet vooral jezelf kunnen verkopen als bedrijfsarts tot betrokkenheid bij de klant uitstralen tot in je adviezen kunnen aansluiten bij de behoeften van de klant. Welke soft skills zijn nodig? Genoemd worden: gevoel voor diplomatie, lef, nieuwsgierigheid, luisteren en daadkrachtig zijn. Emotionele intelligentie en communicatieve vaardigheden worden heel belangrijk gevonden. Astrid vertelt dat verschillende arbodiensten belangstelling tonen voor het plaatsen van een trainee, hetzij boventallig, hetzij met een jaarcontract. Ze roept alle aanwezige arbodiensten op om deze mogelijkheid serieus in overweging te nemen. 7

Studentonderwijs in arbeid en gezondheid De werkgroep rond studentenonderwijs is gesplitst in enkele themagroepen die elk kort presenteren wat ze hebben gedaan. Intentieverklaring Om jonge artsen te laten kennismaken met de bedrijfsgeneeskunde en voor ons werkveld te interesseren is goed en inspirerend onderwijs in arbeid en gezondheid tijdens de basisartsopleiding noodzakelijk. Een uitdagend coschap is hierbij een belangrijk element. Om dit te realiseren is de inzet van twee partijen nodig: de faculteiten (die het theoretisch onderwijs in de bachelorfase verzorgen) en de arbodiensten (die voldoende ruimte en begeleiding moeten bieden om coschappen met een actief karakter mogelijk te maken). Een probleem in het huidige onderwijs is dat veel coassistenten niet positief zijn over het coschap bij een arbodienst omdat het nog te vaak bij meekijken blijft. 6 De co-opleiders bij arbodiensten ervaren als probleem dat coassistenten te weinig voorkennis hebben om tijdens een kort coschap zelfstandig te kunnen werken. Om tot een oplossing te komen, moeten de faculteiten meer werk maken van het voorbereidend onderwijs en de arbodiensten moeten proberen om het coschap een meer actief karakter geven. Korte trainingen in docentvaardigheden van de bedrijfsartsen die hierbij betrokken zijn kunnen dit ondersteunen. Beide partijen hebben elkaar nodig om tot een oplossing te komen. In de voorbereiding van de conferentie is nagedacht over een intentieverklaring waarin faculteiten en arbodiensten hun gezamenlijke verantwoordelijkheid voor beter en actiever onderwijs benoemen. Peter Karper (Arbo Vitale) en Joost van der Gulden (UMC St Radboud), als representanten van beide partijen, presenteren de concepttekst: 8

Intentieverklaring Maatschappelijke participatie krijgt toenemend aandacht in overheidsbeleid en wetenschappelijk onderzoek. Participatie in de vorm van studie en beroepsarbeid is essentieel voor een gezonde economie. Mantelzorg en vrijwilligerswerk worden onmisbare schakels in de zorg voor ouderen en chronisch zieken. Maar de toenemende eis om mee te doen die te proeven is in het huidige overheidsbeleid, moet zeker niet alleen als last worden gezien. Steeds meer immers wordt duidelijk dat participatie tot op hoge leeftijd bijdraagt aan gezondheid en welbevinden. Het is van belang dat medisch studenten vertrouwd raken met de positieve en soms negatieve relaties tussen participatie en gezondheid en kennis kunnen nemen van de arbeidsgeneeskunde als medische discipline die deze relatie bij uitstek bestudeert. In dit kader is een coassistentschap bij een arbodienst een belangrijk onderdeel van de medische opleiding. Een dergelijke praktijkstage maakt studenten vertrouwd met het werkveld van de bedrijfsarts en kan bijdragen aan een gewogen beroepskeuze. In het onderwijs ter voorbereiding op het coassistentschap is de inbreng van collega s uit de regio als gastdocent van grote waarde gebleken. Een intensievere samenwerking tussen medische faculteiten en arbodiensten en maatschappen van bedrijfsartsen is een voorwaarde om grote aantallen studenten een uitdagend coschap arbeidsgeneeskunde te kunnen bieden. De inbreng van de faculteiten is daarbij om te garanderen dat studenten dit coassistentschap met voldoende voorkennis beginnen. Aan de kwaliteit van het onderwijs kan worden bijgedragen door korte didactische trainingen te organiseren voor bedrijfsartsen met een taak als opleider van coassistenten of een inbreng als gastdocent. Een verantwoordelijkheid van de arbodiensten en maatschappen is 9

om voldoende capaciteit te scheppen en aantrekkelijke coschappen te organiseren waarin een actieve kennismaking met het werkveld mogelijk is. Dit vraagt dat bedrijfsartsen voldoende ruimte krijgen voor hun rol als co-opleider en/of als gastdocent. De vraag aan de aanwezigen is of deze intentieverklaring zal kunnen rekenen op voldoende draagvlak vanuit de faculteiten en het werkveld. De reacties zijn overwegend positief. Het is in het belang van de arbodiensten en de beroepsgroep om studenten een goed beeld te geven van wat de bedrijfsarts doet. Dit draagt bij aan een beter contact met artsen die curatief gaan werken. Ook helpt het studenten bij hun beroepskeuze. De faculteiten hechten zeker belang aan een betere samenwerking met het werkveld. Daarnaast zijn er enkele fringe benefits, vooral voor de arbodiensten: Door middel van een leuk coschap kan een arbodienst of maatschap zichzelf afficheren als aantrekkelijke toekomstige werkgever. Door een samenwerkingsrelatie aan te gaan met een medische faculteit straalt een arbodienst of maatschap uit dat ze actief betrokken is bij wetenschappelijk onderwijs en aan de kwaliteitseisen van de universiteit voldoen. Dat wordt ook door klanten belangrijk gevonden. Voor bedrijfsartsen kan het contact met coassistenten een plezierige afwisseling in het werk betekenen. Invulling van de rol van docent en de geregelde vragen van coassistenten kunnen bijdragen aan werkplezier en professionele ontwikkeling. De vertegenwoordigers van de faculteiten onderstrepen het belang van een dergelijke intentieverklaring, juist nu. Er zijn namelijk mogelijkheden om het onderwijs in arbeid en gezondheid aan de faculteit uit te breiden omdat bij de laatste visitatie van de artsopleidin- 10

gen is geconstateerd dat er nu te weinig aandacht is voor sociale geneeskunde. Ook een discussie over een langer coschap sociale geneeskunde is mogelijk, maar dan moeten er wel de garantie zijn van voldoende plaatsen om alle coassistenten te kunnen plaatsen. Daaraan ontbrak het tot nu toe. Twee deelnemers die bij een arbodienst werken als bedrijfsarts, maar ook als docent verbonden zijn aan een faculteit ervaren deze combinatie als verrijkend. Ze profiteren in het onderwijs van hun praktijkervaring en hun arbodienst heeft baat bij de nieuwe kennis die ze inbrengen. Het wederzijds belang dat wordt benadrukt in de intentieverklaring is zeker niet overdreven. Er is dus veel instemming met de tekst van de intentieverklaring. De vraag is nog wel hoe de intentieverklaring het beste geïmplementeerd kan worden. Moeten we inzetten op een centrale ondertekening door koepelorganisaties zoals OVAL (namens de branche) en het Interuniversitair Overleg Sociale Geneeskunde (IOSG) (namens de faculteiten)? Of is het effectiever om de direct betrokken partijen bilateraal te laten tekenen op regionaal niveau: iedere faculteit met alle arbodiensten en maatschappen waarmee daadwerkelijk wordt samengewerkt? De meeste deelnemers opteren voor de tweede aanpak. Dat voorkomt ook dat we moeten wachten tot iedereen mee wil doen. Als er één schaap over de dam is, volgen er hopelijk meer. Best Practices Mares Geilenkirchen is een voorbeeld van iemand die de samenwerking tussen de faculteiten en arbodiensten in zich verenigt. Zij werkt drie dagen als bedrijfsarts en is daarnaast verbonden aan de vakgroep Sociale geneeskunde van het AMC. In de afgelopen maanden heeft zij een inventarisatie gemaakt van hoe de verschil- 11

lende faculteiten hun onderwijs in arbeid en gezondheid vormgeven. Zo verzamelde ze twintig best practices waarvan ze er nu vier uitlicht. Ze laat zien dat op verschillende manieren wordt geprobeerd om studenten te boeien voor het vak. Een interessant voorbeeld betreft onderwijs in samenwerking met docenten uit de kliniek. Dit maakt het voor studenten aantrekkelijk, maar zo wordt bovendien duidelijk dat ook de klinisch specialist het werk dat een patiënt doet in de diagnose of behandeling moet betrekken. Deze voorbeelden laten nog eens zien dat onderwijs over arbeid en gezondheid ook van belang is voor de student die later huisarts of klinisch specialist wordt. Zij zullen immers regelmatig worden geconfronteerd met vragen van patiënten over arbeid en gezondheid. En ze moeten een relatie met werk kunnen leggen als mogelijk determinant van ziekte(gedrag). Vanuit de zaal is er veel belangstelling voor deze inventarisatie. Immers, als we beter van elkaars (succesvolle) aanpak op de hoogte zijn, hoeft niet iedereen zelf het wiel uit te vinden. Mares vertelt dat ze aan een overzichtsartikel werkt, maar de aanwezigen zouden graag zien dat de verzamelde informatie al eerder ter beschikking komt voor wie bij studentenonderwijs betrokken is. De NVAB zal hier in samenwerking met Mares Geilenkirchen zorg voor dragen. Professionalisering van docenten en opleiders Joost van der Gulden heeft geïnventariseerd welke scholingsmogelijkheden de diverse faculteiten bieden aan bedrijfsartsen die vanuit hun arbodienst een rol hebben als vakdocent of co-opleider. Trainingen in docentvaardigheden kunnen zeker bijdragen aan beter onderwijs. Doceren is immers een vak. Iedere faculteit heeft inmiddels een aanbod ontwikkeld. Dit betreft vaak een introductiebijeenkomst en een jaarlijkse contactdag. Maar 12

er zijn ook gerichte trainingen in basisvaardigheden als feedbackgeven en toetsen en beoordelen. Ook een onderwerp als hoe organiseer je een goed, activerend coschap wordt aangeboden. Er is veel animo voor dit type trainingen. Het onderling uitwisselen van ervaringen is een onderdeel dat hoog wordt gewaardeerd. Tijdens de trainingen blijkt steeds weer dat de mogelijkheid om je als ervaren bedrijfsarts ook als docent of opleider te ontwikkelen bijdraagt aan het plezier in eigen werk. Gezien de ontwikkelingen heeft de SGBO het initiatief genomen om artsen-in-opleiding (aios) al te trainen in docentvaardigheden. De rol als docent is immers één van de CanMeds-competenties voor artsen. Ook de aios die worden opgeleid tot klinisch specialist of huisarts worden daarom steeds vaker al tijdens hun opleiding geschoold in basale docentvaardigheden. Er liggen nog wel wat uitdagingen op dit terrein: Tot nu toe maken vooral bedrijfsartsen die veel affiniteit hebben met onderwijs gebruik van het aanbod. Het is nog te vrijblijvend. We zullen meer eisen moeten durven stellen aan de kwaliteiten van collega s die bij het onderwijs aan coassistenten betrokken zijn. Dit valt te beargumenteren op grond van het feit dat de praktijkopleiding van aios zichtbaar is verbeterd nu er hogere eisen zijn wat betreft de didactische kwaliteiten van de bedrijfsartsen die als opleider actief zijn. Het aanbod in didactische trainingen is vooral gericht op beginnende docenten en begeleiders. Het zou mooi zijn als er meer aanbod ontwikkeld wordt voor ervaren collega s. De NVAB zou kunnen bijdragen aan de professionalisering van de bedrijfsarts als docent of opleider door tijdens de BG-dagen steeds één of meerdere workshops aan te bieden over opleidingsvaardigheden. Dit zou ook zichtbaar maken dat de Vereniging het belang 13

van docenttrainingen onderkent en ondersteunt. Van een dergelijk laagdrempelig aanbod zouden veel bedrijfsartsen kunnen profiteren. Ook voor dit onderwerp geldt dat het de moeite loont om de resultaten van de inventarisatie van scholingsmogelijkheden wijd te verspreiden. De NVAB zal hier samen met Joost van der Gulden voor zorgen. Vervolgopleiding Financiering Kees van Vliet (directeur NVAB) geeft een kort overzicht van de activiteiten die zijn ondernomen om de noodzaak van een centrale financiering onder de aandacht te brengen van de ministeries van VWS en SZW. De bedrijfsartsenopleiding wordt zoals bekend geheel privaat gefinancierd door de arbodiensten (en soms door de aios zelf). Ter vergelijking: voor elke opleidingsplaats van een huisarts of specialist ouderengeneeskunde betaalt het Opleidingsfonds (onder regie van VWS gevuld met geld vanuit de zorgpremies) circa 300.000,-. Kees wijst erop dat het probleem van de ontbrekende financiering van de bedrijfsartsenopleiding ook wordt genoemd in het onlangs verschenen SER advies 1. De SER adviseert de overheid om daar werk van te maken. Ook bij de politieke partijen is er steeds meer oog voor de problematiek van de financiering van de bedrijfsartsenopleiding. En ten slotte, het Capaciteitsorgaan komt binnenkort met een nieuwe schatting van de benodigde instroom in de bedrijfsgeneeskunde. Hierbij zal opnieuw blijken dat er in de komende jaren veel meer artsen moeten worden opgeleid om in de capaci- 14

teitsbehoefte te voorzien. Het wachten is nu op de reactie van de ministeries op het SERadvies. Deze reactie zal in april of mei openbaar worden. Dan zal duidelijk worden welke kansen er liggen om de financiering beter te regelen. De NVAB houdt ondertussen de druk op de ketel. Stichting Sociaal Geneeskundige Opleidingen Ook is uitgenodigd Ronald Duzijn, directeur van de Koepel van Wetenschappelijke Verenigingen binnen het domein Maatschappij en Gezondheid (KAMG). De KAMG heeft recent de Stichting Sociaal Geneeskundige Opleidingen (SSGO) opgericht. Deze stichting is erkend als opleidingsinrichting. De aanleiding voor de oprichting van de SSGO was dat artsen, werkzaam in het veld van Maatschappij en Gezondheid of verzekeringsgeneeskunde, in opleiding wilden maar dit niet konden omdat hun werkgever niet erkend wordt als opleidingsinrichting. De SSGO-constructie maakt het mogelijk dat deze artsen toch de opleiding kunnen volgen, maar dan onder de paraplu van de SSGO. De SSGO heeft een pool van erkende opleiders door wie aios kunnen worden opgeleid. Praktisch gezien betekent dit dat de aios een opleider op afstand krijgt. De opleider komt dan regelmatig naar de werkplek van de aios om de werkzaamheden te observeren en feedback te geven. Daarnaast beoordeelt hij de opdrachten en werkstukken van de aios. Ook organisaties, die wel erkend zijn als opleidingsinrichting, hebben belangstelling voor deze constructie. Als een organisatie immers gedurende twee jaar geen aios in opleiding heeft, vervalt de erkenning als opleidingsinrichting. Als er opnieuw een arts in opleiding gaat, moet de erkenning opnieuw worden aangevraagd. Door de opleiding centraal te regelen via de SSGO vervalt deze administratieve belasting. 15

Op dit moment is er één aios via de SSGO in opleiding, maar er is veel belangstelling en in de loop van 2013 en 2014 zullen er nog zo n zes tot tien aios bijkomen. Deze constructie kan ook voor de bedrijfsgeneeskunde interessant zijn. Het is bekend dat maatschappen van zelfstandig gevestigde bedrijfsartsen belangstelling hebben om te gaan opleiden, maar dit niet doen omdat men opziet tegen de aanvraagprocedure voor erkenning als opleidingsinrichting. De NVAB verkent hoe groot de belangstelling is bij arbodiensten en maatschappen voor een eigen opleidingsparaplu. Vooruitblik Carel Hulshof sluit de bijeenkomst af. Hij is verheugd over de vele initiatieven die in het afgelopen jaar zijn ontstaan om het vak aantrekkelijker te maken en daarmee de instroom in de bedrijfsgeneeskunde te verhogen. Want: We hebben een mooi vak, maar we slagen er onvoldoende in om dat naar jonge artsen uit te dragen. Wat staat ons nu verder te doen? Carel doet een oproep aan alle partijen om, ieder op hun eigen terrein, een steentje bij te dragen aan de oplossing. De faculteiten zijn, zo is vandaag gebleken, al bezig om de kwaliteit van het onderwijs in arbeid en gezondheid te verbeteren. Ook proberen ze het aantal uren onderwijs uit te breiden, daarbij gesteund door de Visitatiecommissie Geneeskunde, die overal heeft aanbevolen om de plaats van de Sociale Geneeskunde in het curriculum te verstevigen. Maar daarmee zijn we er nog niet. De bedrijfsgeneeskunde heeft een structurele verankering nodig in het curriculum en in de UMC s. Meer aandacht dus voor dit thema in het Raamplan Geneeskunde, 16

waarin de eindtermen van de medische opleiding staan. En liefst bij ieder UMC een hoogleraar arbeidsgeneeskunde die het onderwijs en onderzoek in het vakgebied verder kan stimuleren. Arbodiensten en maatschappen van zelfstandig gevestigde bedrijfsartsen zijn professionele organisaties en hebben als zodanig een verantwoordelijkheid voor het opleiden van de volgende generatie professionals. Zij kunnen deze verantwoordelijkheid (met steun van OVAL en NVAB) concreet invullen door de begeleiding van coschappen op te nemen in het takenpakket van bedrijfsartsen en daar ook uren voor te reserveren. Daarnaast moet het gewoon worden dat elke aios ook coassistenten begeleidt. Zo wordt de arbodienst en maatschap een echte opleidingsinrichting! De opleidingsinstituten steken al veel energie in de professionalisering van opleiders. Zij kunnen hun inzet uitbreiden door te gaan bijdragen aan Academische Opleidingswerkplaatsen. Daarnaast liggen er ook kansen in de uitwisseling en integratie met andere sociaal geneeskundige opleidingen. Ook de NVAB ten slotte kan meer bijdragen. Vanzelfsprekend doet zij al het nodige in het organiseren van politieke druk en in het geregeld overleg met de ministeries over de financiering van de vervolgopleiding. Via de ontwikkeling van richtlijnen en door de visitatie draagt ze bij aan de kwaliteit van het professioneel handelen en daarmee aan de imagoverbetering van ons vak. Daarnaast kan de NVAB haar eigen achterban activeren om een grotere bijdrage aan onderwijs en opleiding te leveren, daarbij ondersteund door een aanbod aan trainingen en workshops, bijvoorbeeld op de BG-dagen en tijdens Kring-bijeenkomsten. En via de website van de NVAB kan relevant informatiemateriaal over onder- 17

wijs en opleiden breed worden verspreid. Kortom: laten we uitgaan van eigen kracht en invloed. De aanwezige partijen vormen gezamenlijk een flinke Taskforce, waarmee we kleine en grote verbeteringen voor elkaar kunnen en zullen krijgen. Afsluiting Peter Coffeng dankt tot slot allen die het afgelopen jaar hebben meegewerkt aan de vele initiatieven die al zijn genomen. Hij wijst erop dat de problematiek van de lage instroom niet met één druk op de knop opgelost kan worden. Er is nog veel te doen. Maar met inzet en medewerking van alle partijen kunnen we ver komen. De bijeenkomst wordt afgerond met een drankje dat wordt aangeboden door 365. Literatuur 1 SER. Stelsel gezond en veilig werken. Amsterdam: SER, 2012. 2 Zwart BCH de, Prins R, Gulden JWJ van der. Onderzoek naar de positie van de bedrijfsarts. Eindrapport. Leiden: AStri Beleidsonderzoek en -advies, 2011. 3 Capaciteitsorgaan. Capaciteitsplan 2010 voor de medische, tandheelkundige, klinisch technologische en aanverwante (vervolg) opleidingen. Utrecht: Capaciteitsorgaan, 2011. 4 Gulden J van der, Reusel V van. Belangstelling voor de bedrijfsartsenopleiding is te gering. Tijdschr Gezondheidswet 2012;90:279-81. 5 Coffeng P. Project de bedrijfsarts werkt! Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgnk 2013;21:143-5. 6 Gulden J van der. Sociale geneeskunde verdient meer aandacht in studentenonderwijs. Tijdschr Gezondheidswet 2012;90:287-8. 18

Colofon Organisatie en voorbereiding Astrid Beijnon, BKV Peter Coffeng, NVAB Jacqueline Gerritsen, NVAB Petra van de Goorberg, BKV Joost van der Gulden, SGBO Kees van Vliet, NVAB Locatie Hoofdvestiging 365/arboned Tekst Jacqueline Gerritsen, kwaliteitsbureau NVAB Joost van der Gulden, Nijmeegse bedrijfsartsenopleiding SGBO Fotografie en vormgeving Gea Grevink, www.przewalski.nl Utrecht / Nijmegen, 2013 Dit rapport is te downloaden van www.nvab-online.nl en www.umcn.nl/sgbo 19