Belevingsmonitor Regeldruk 2009

Vergelijkbare documenten
Belevingsmonitor Regeldruk 2008 P4063, JVI/AB/

Administratieve (over)last

Toezichthouders in de wijk

Administratieve lasten merkbaar gereduceerd?

Meerderheid kent het EKO-keurmerk Onderzoek naar de waarde van het EKO-keurmerk onder Nederlandse boodschappers

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013

rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002)

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Bewijs van Goede Dienst

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: Juni 2014

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Onderzoek Passend Onderwijs

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Omgekeerd Inzamelen. Datum: 11 augustus Versie 3.0. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Mevr M. Stam

Werkdruk in het onderwijs

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Burgerpeiling communicatie 2014

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

een onderzoek naar arbeidssatisfactie in Nederland

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Bewonerspanel Communicatie

Regeldruk in beleving MKB blijvend hoog

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld

In 2015 is NV schade opnieuw goed beoordeeld door werknemers en werkgevers

Rapport Onderzoek Evenementenbeleid Kampen 2015

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland

Flitspeiling begeleid wonen

ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers)

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

Enquête Telefonische dienstverlening

NV schade is goed beoordeeld in 2014 Samenvatting KTO NV schade maart 2015

Klanttevredenheidsonderzoek

Gedragscode Defensie. Draagvlakmeting. Ministerie van Defensie. Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Regelgeving Horeca Maastricht 2005

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Ondernemingspeiling Foto: Jan van der Ploeg

M Waar blijft die wortel? om maatschappelijk verantwoord ondernemen in het MKB los te trekken? dr. R. Hoevenagel

Politieke Barometer Onderwijs Meting september 2013

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Flitspeiling plastic tasjes

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

M Opleidingsniveau in MKB stijgt

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Voorbeeldcase RAB RADAR

Financiering in het MKB

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers

Coffeeshop in de buurt

Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme.

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Koopkracht onderzoek Inkomens- en uitgavenzekerheid en belastingmoraal 2019

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapportage. Peiling onder mkb ers en zzp ers. 20 april 2017

Werkbelevingsonderzoek 2013

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Invoering WIK een goede zet!

Klanttevredenheidsonderzoek

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Klanttevredenheidsonderzoek

Rapportage. opiniepeiling Lelystad Airport

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Hiv op de werkvloer 2011

Klanttevredenheidsonderzoek

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013

M MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

CO2 opslag Mei Een internet onderzoek in opdracht van Gemeente Barendrecht. Uitgevoerd door: Intomart GfK bv

Werving van kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt UITKOMSTEN ENQUÊTE

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

WINKELOPENINGSTIJDEN OP ZONDAG IN PURMEREND

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015

Transcriptie:

Belevingsmonitor Regeldruk 2009

Belevingsmonitor Regeldruk 2009 A. Zijdenbos Zoetermeer, 15 juni 2009

Dit onderzoek is uitgevoerd door Stratus marktonderzoek b.v. in opdracht van de Regiegroep Regeldruk (onderdeel van het ministerie van Financiën). (c) Auteursrecht voorbehouden Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaargemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale verwerking of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van onderstaand ministerie.

Inhoudsopgave 1 Samenvatting en conclusies 7 1.1 Samenvatting 7 1.2 Conclusies 11 2 Onderzoeksverantwoording 13 2.1 Achtergrond en doel van het onderzoek 13 2.2 Opzet en uitvoering 14 2.3 De vragenlijst 16 2.4 Uitvoering veldwerk 17 2.5 Schaal normacceptatie 18 2.6 Nauwkeurigheid van de uitkomsten 19 2.7 Leeswijzer 20 3 Uitkomsten van het onderzoek 21 3.1 Vooraf 21 3.2 Gebruikmaking en ondersteuning van derden 21 3.3 Houding t.o.v. wet- en regelgeving 22 3.4 Agendering wet- en regelgeving als belemmering 24 3.5 Regeldruk 25 3.6 Kwaliteit dienstverlening overheid 31 3.7 Bekendheid vereenvoudiging regelgeving 34 3.8 De voorlichtingscampagne 36 Bijlage 1 Vragenlijst Belevingsmonitor Regeldruk 2009 40 5

1 Samenvatting en conclusies 1.1 Samenvatting 1.1.1 Algemeen In opdracht van de Regiegroep Regeldruk heeft Stratus marktonderzoek te Zoetermeer voor de tweede keer de Belevingsmonitor Regeldruk uitgevoerd, een representatief onderzoek naar de beleving van de regeldruk door de ondernemers Door middel van dit onderzoek dienen de volgende vragen te worden beantwoord: a. In hoeverre wordt regeldruk als een probleem bij het ondernemen ervaren? (agendering) b. In hoeverre voelen ondernemers zich belemmerd door wet- en regelgeving? c. Welke aspecten van wet- en regelgeving ervaren ondernemers als hinderlijk? d. Hoe ervaren ondernemers de hoeveelheid wetten en regels? e. Welke verwachtingen hebben ondernemers ten aanzien van de regeldruk en hoe groot is het vertrouwen in het voornemen van de overheid de regeldruk te verminderen? f. Hoe tevreden zijn ondernemers over de kwaliteit van dienstverlening van de gemeente en overige overheidsinstanties? g. In hoeverre zijn er wat betreft regeldruk verschillen naar bedrijfssector en grootte van de organisatie? h. Hoe verhoudt de huidige perceptie van regeldruk zich tot die van 2008? i. Wat is de bekendheid en het bereik van de campagne en de ingezette middelen? j. Hoe waardeert men deze activiteiten van de overheid? k. In hoeverre is er een relatie tussen het bereik van de campagne en de perceptie? De onderzoekspopulatie bestaat uit ongeveer 515.000 bedrijven en zorg- en welzijnsinstellingen, waarvan 160.000 zzp ers 1, 290.000 ondernemingen uit het Kleinbedrijf (1 < 10 werknemers), 60.000 uit het Middenbedrijf ( 10 < 100 werknemers) en ruim 5.000 uit het Grootbedrijf ( 100 werknemers). De Belevingsmonitor is uitgevoerd door middel van telefonische ondervraging van een naar grootteklasse en bedrijfssector gestratificeerde steekproef van 1.211 bedrijven. De gesprekken zijn afgenomen aan de hand van een vragenlijst die in overleg met de opdrachtgever is opgesteld. In vergelijking met de eerste Belevingsmonitor zijn er nu vragen opgenomen over het bereik en de waardering van de campagne en de bekendheid van de ingevoerde vereenvoudigingen van weten regelgeving. Het veldwerk heeft plaatsgevonden in de periode 23 februari t/m 9 maart 2009. De deelnamebereidheid was 57%. Respondenten staan iets positiever tegenover de regeldruk dan degenen die hebben geweigerd aan het onderzoek deel te nemen. De uitkomsten geven eerder een te optimistisch dan een te pessimistisch beeld omtrent regeldruk. Dit was overigens bij de vorige meting ook het geval. Mogelijke verschillen met 2008 kunnen dan ook niet of nauwelijks aan deze selectiviteit worden toegeschreven. 1 In dit onderzoek wordt onder zzp ers het volgende verstaan: ondernemers die minimaal 20 uur per week in hun onderneming actief zijn en die hooguit 12 uur elders in loondienst zijn. 7

1.1.2 Houding ten aanzien van wet- en regelgeving Ruim 80% voelt zich moreel verplicht zich aan de regels te houden en zegt dit ook altijd en in alle situaties te doen. Ongeveer 70% zou zich onprettig voelen wanneer men een regel zou overtreden. Daartegenover vindt ca. 60% dat een klein beetje van de regels afwijken geen kwaad kan. Ruim tweederde (68%) heeft een hoge tot zeer hoge normacceptatie ten aanzien van naleving van wetten en regels. Bij 10% is dit beperkt; 22% neemt een neutrale positie in. Ten opzichte van 2008 is sprake van een significant hogere normacceptatie. De normacceptatie is relatief hoog bij ondernemers uit de dienstverlening en de zorg & welzijn en relatief laag in de agrarische sector. 1.1.3 Regeldruk Agendering Tweederde (67%) ervaart op dit moment problemen en belemmeringen bij het ondernemen. Regelgeving van de overheid is met 27% verreweg de meest genoemde belemmering, op enige afstand met 14% gevolgd door de kredietcrisis en haar gevolgen. Kwaliteit van dienstverlening wordt door slechts een enkeling genoemd (2%). Het aantal ondernemingen dat spontaan aangeeft bij het ondernemen te worden belemmerd door wet- en regelgeving is ten opzichte van vorig jaar significant gedaald van 31% naar 27%. Hoe groter het bedrijf, des te vaker ervaart men de wet- en regelgeving als belemmering. De agrarische sector ervaart vaker dan gemiddeld belemmeringen en problemen bij het ondernemen als gevolg van wet- en regelgeving. Perceptie 41% van de respondenten voelt zich als ondernemer (volstrekt) niet belemmerd door regeldruk; eveneens 39% voelt dat (volstrekt) wel en 20% neemt een neutrale middenpositie in. Deze uitkomst is vrijwel gelijk aan die van vorig jaar toen 41% zich (volstrekt) wel belemmerd voelde door regeldruk. Deze regeldrukperceptie is in werkelijkheid vermoedelijk iets groter, gegeven het feit dat 47% van de weigeraars zich (volstrekt) wel door regeldruk belemmerd voelt. De regeldrukperceptie is groter naarmate de organisatie groter is. De zorg en welzijn, de dienstverlening en de nijverheid ervaren relatief weinig hinder van regeldruk; de agrarische sector en de handel en horeca relatief veel. Ondernemers met een zeer hoge normacceptatie voelen zich het minst vaak belemmerd door regeldruk. Hinder op aspecten Evenals in 2008 zijn onnodige informatieverplichtingen en hoge kosten om te voldoen aan wet- en regelgeving de grootste hinderpalen van regeldruk; ca. 40% ondervindt van deze twee aspecten (heel) veel hinder Ongeveer een kwart ondervindt (heel) veel hinder van het voortdurend wijzigen van wetten en regels en de strijdigheid van wetgeving. Ook op deze twee aspecten zijn er ten opzichte van vorig jaar geen veranderingen opgetreden. De gepercipieerde hinder van slechte dienstverlening van de overheid en de strenge eisen van toezichthouders en Inspecties is ten opzichte van vorig jaar 8

minder geworden. In 2008 had respectievelijk 26% en 24% (veel) hinder van deze aspecten; in 2009 is dat 22% en 21%. Hoe groter de organisatie des te meer hinder ondervindt men van deze aspecten. De agrarische sector en de handel & horeca ondervinden relatief veel hinder; de nijverheid en de dienstverlening hebben er gemiddeld genomen het minst last van. Acceptatie hoeveelheid wetten en regels 39% ervaart de hoeveelheid wetten als acceptabel, 38% vindt die (veel) te hoog en 20% staat hier neutraal tegenover. Dit komt overeen met de uitkomsten van vorig jaar toen 42% de hoeveelheid wetten en regels acceptabel vond. Tijdsbeleving Voor ongeveer de helft (49%) kost het weinig tot geen tijd om aan alle wetten en regels van de overheid te voldoen; voor de overige 48% kost het daarentegen veel tot heel veel tijd. Deze uitkomst is vrijwel gelijk aan die van vorig jaar toen het voor 52% weinig tot geen tijd kostte. Hoe groter de organisatie des te meer tijd kost het voldoen aan de verplichtingen. Gemak van regelgeving Er zijn nu significant meer ondernemers die vinden dat er ook regelgeving is waar men gemak van heeft. In 2008 was 21% die mening toegedaan; nu is dat 26%. Perceptie regeldruk t.o.v. een jaar geleden Het aantal ondernemers dat de indruk heeft dat de regeldruk ten opzichte van het jaar daarvoor is afgenomen of gelijk gebleven, is gestegen van 71% naar 75%. In lijn daarmee is het aantal ondernemers dat van mening is dat de regeldruk (verder) is toegenomen gedaald van 24% naar 20%. Overheidsbeleid vermindering regeldruk De bekendheid met het voornemen van de overheid om de regeldruk en de daaruit voortvloeiende verplichtingen te verminderen is gelijk gebleven (was 75%; is nu 76%). Er is nu wel significant meer vertrouwen dat de overheid dit voornemen daadwerkelijk gaat realiseren. In 2008 had 46% daar enig of veel vertrouwen in; nu is dat 61%. Ondersteuning door derden 87% van de bedrijven wordt bij het voldoen van verplichtingen vanuit wet- en regelgeving ondersteund door accountants, HRM-specialisten, consultants op het gebied van milieu, veiligheid en dergelijke. In 2008 was dat 90% Ruim een derde (36%) besteedt het merendeel van deze verplichtingen uit. Hoe groter de organisatie des te minder wordt uitbesteed. 1.1.4 Kwaliteit van dienstverlening 4 op de 10 organisaties (41%) hebben in het voorbije jaar een of meer keer contact gehad met de gemeente waarin zij zijn gevestigd en precies de helft (50%) heeft in het voorbije jaar contact gehad met andere overheidsorganisaties, zoals de Belastingdienst, het UWV of een Kamer van Koophandel. In 2008 had 48% contact met zijn gemeente en 54% met één van de andere overheidsinstanties. De gemeentelijke dienstverlening wordt beoordeeld met het rapportcijfer 5,8; de dienstverlening door de overige instanties met een 6,2. In beide gevallen is spra- 9

ke van een significante verbetering ten opzichte van vorig jaar, toen men de dienstverlening waardeerde met respectievelijk een 5,3 en 5,6. De gemeentelijke dienstverlening wordt relatief negatief beoordeeld door zzp ers. De overige overheidsinstanties worden relatief negatief beoordeeld door de nijverheid en de dienstverlening. Evenals vorig jaar zijn de belangrijkste kritiekpunten op de dienstverlening het feit dat alles veel te lang duurt (ca. 40%), de slechte kwaliteit van afhandeling (ca. 30%) en het verstrekken van onduidelijke informatie (ca. 30%). Dit geldt zowel voor gemeenten als voor de overige overheidsinstanties. 1.1.5 Bekendheid en gepercipieerde effectiviteit met de vereenvoudigingen Spontaan 19% kan spontaan één of meer voorbeelden geven van de vereenvoudigingen die de overheid in het afgelopen jaar heeft doorgevoerd. De afschaffing van de eerstedagmelding is verreweg de bekendste vereenvoudiging. Hoe groter de organisatie des te meer is men bekend met de vereenvoudigingen. Geholpen Ongeveer de helft is geholpen bekend met de afschaffing van de eerstedagmelding (54%) en het elektronisch uitstel vragen en schattingen doorgeven voor de IB of VPB (47%). 40% is geholpen bekend met de verhoging van de grens voor de kwartaalopgave BTW van 7.000 naar 15.000. De geholpen bekendheid met de andere drie vereenvoudigingen is 29% voor de ziekmelding na de 42ste week, 21% voor het bestaan van de website arboportaal.nl en 17% voor de vrijstelling van deelname aan de CBS-conjuctuurenquête. Ongeveer een kwart van alle ondernemers verwacht dat de ingevoerde vereenvoudigingen enig of veel effect zullen hebben; uitgezondering is de ziekmelding na de 42ste week waarvan 14% enig effect verwacht. Degenen die al bekend waren met de genoemde vereenvoudigingen schatten de effecten significant hoger in dan degenen die de vereenvoudigingen nog niet kenden. Het sterkst geldt dit voor de vrijstelling van deelname aan CBS-enquêtes en het elektronisch uitstel vragen of schattingen doorgeven voor inkomsten- en vennootschapsbelasting. 1.1.6 De voorlichtingscampagne 14% kent de website en 5% heeft deze wel eens bezocht. 4% is bekend met de mogelijkheid om onduidelijke of tegenstrijdige wet- en regelgeving via de website te melden. 12% kent de brochure Met minder regels krijgen we meer geregeld en 5% heeft de brochure gelezen. 41% heeft één of meer keer de radiospots gehoord en 24% heeft één of meer keer een van de advertenties in de ondernemersbladen gezien. Per saldo heeft iets meer dan de helft van de ondernemers (53%) de brochure gelezen en/of de website bezocht en/of de radiospots gehoord en/of de advertenties gezien; 34% is met 1 van de 4 communicatiemiddelen in contact geweest, 16% met 2 en 3% met 3 communicatiemiddelen. Dit campagnebereik is hoog onder de grote organisaties (66%) en laag onder ZZP ers (46%). 10

22% vindt het een zeer goede en 64% een goede zaak dat de overheid deze activiteiten verricht om de regeldruk terug te dringen. De resterende 14% staat er neutraal of onverschillig tegenover. Vooral de grotere organisaties zijn positief. 1.2 Conclusies De tweede Belevingsmonitor Regeldruk laat in grote lijnen een beeld zien dat sterk vergelijkbaar is met dat uit de eerste meting. Evenals vorig jaar voelen ongeveer vier op de tien ondernemers zich bij het ondernemen belemmerd door de tijd en kosten om de wetten en regels na te leven en om alle door de overheid verplicht gestelde informatie te verstrekken. Men ervaart nog evenveel hinder van onnodige informatieverplichtingen, de hoge kosten om te voldoen aan de regelgeving, het voortdurend wijzigen van wetten en regels en tegenstrijdige wet- en regelgeving. Onveranderd is ook de acceptatie van de hoeveelheid wetten en regels en de tijdsperceptie voor het voldoen aan alle regels. Tegenover de belevingselementen die onveranderd zijn gebleven, staan echter ook een aantal aspecten waarop de beleving zich in de gewenste richting beweegt. Er zijn minder ondernemingen die wet- en regelgeving op hun agenda hebben staan als probleem of belemmering bij het ondernemen, de gepercipieerde hinder van toezichthouders en inspecties is afgenomen, men vindt minder vaak dat de regeldruk ten opzichte van het jaar daarvoor is toegenomen, meer ondernemers zien dat er ook wet- en regelgeving is waar men gemak van heeft en het vertrouwen dat de overheid de regeldruk daadwerkelijk gaat terugdringen is sterk toegenomen. Hiertegenover staan geen veranderingen in negatieve zin. Ook uit deze tweede Belevingsmonitor komt naar voren dat de beleving van regeldruk in al zijn facetten toeneemt naarmate de organisatie groter is. ZZP ers hebben nog minder dan vorig jaar hinder van regeldruk. De agrarische sector en de handel, ambachten en horeca ervaren de regeldruk het sterkst. Veel minder dan vorig jaar blijkt de perceptie van regeldruk samen te hangen met de eigen normatieve ideeën en verwachtingen over het recht. Campagnebereik blijkt nauwelijks samen te hangen met de perceptie van regeldruk. Men ervaart significant minder hinder van slechte dienstverlening van overheidsinstanties en de kwaliteit van dienstverlening van de overheid wordt significant hoger gewaardeerd. Dat geldt zowel voor de lokale als de rijks- en provinciale overheid. De voornaamste klachten blijven de lange doorlooptijden, slechte afhandeling en onduidelijke informatie. 11

2 Onderzoeksverantwoording 2.1 Achtergrond en doel van het onderzoek Het kabinet heeft zich ten doel gesteld een merkbare vermindering van regeldruk bij ondernemers te verwezenlijken tussen 2007 en 2011. Om na te gaan of en in welke mate de beleefde regeldruk bij ondernemers aan veranderingen onderhevig is, heeft de Regiegroep Regeldruk de Belevingsmonitor Regeldruk in het leven geroepen. Hiermee wil zij nagaan of wordt voldaan aan de eis tot vermindering van de gepercipieerde regeldruk bij ondernemers en wat de impact is van concrete maatregelen op het gebied van regeldruk. De beleving heeft betrekking op het hele palet van regelgeving: regelgeving in het algemeen, vergunningen, toezicht en subsidies. Met de informatie van dit onderzoek hoopt de Regiegroep Regeldruk ook succesfactoren te achterhalen en aanknopingspunten te vinden voor verdere vereenvoudiging van wetgeving. De Belevingsmonitor moet een representatief beeld geven van de beleving van regeldruk onder het bedrijfsleven, waartoe ook zorg- en welzijns- en commerciële onderwijsorganisaties worden gerekend. Onder regeldruk wordt in de Belevingsmonitor verstaan de beleving van de administratieve lasten en kosten van naleving enerzijds en de kwaliteit van dienstverlening van de overheid anderzijds. Meer specifiek dienen met de Belevingsmonitor de volgende vragen te worden beantwoord: a. In hoeverre wordt regeldruk als een probleem bij het ondernemen ervaren? (agendering) b. In hoeverre voelt men zich bij het ondernemen belemmerd door wet- en regelgeving? c. Welke aspecten van wet- en regelgeving ervaart men vooral als hinderlijk? d. Hoe ervaart men de hoeveelheid wetten en regels? e. Welke verwachtingen heeft men ten aanzien van de regeldruk en hoe groot is het vertrouwen in het voornemen van de overheid de regeldruk te verminderen? f. Hoe tevreden is men over de kwaliteit van dienstverlening van de gemeente en overige overheidsinstanties en over welke aspecten van dienstverlening is men tevreden of ontevreden? g. In hoeverre zijn er wat betreft regeldruk verschillen naar bedrijfssector en naar grootte van de organisatie? h. Hoe verhoudt zich de perceptie van regeldruk in relatie tot 2008? In het voorjaar van 2008 is de eerste meting van de Belevingsmonitor Regeldruk uitgevoerd. In februari 2009 heeft de tweede meting plaatsgevonden. In deze tweede meting is ook ingegaan op de campagne die de Regiegroep Regeldruk in het najaar van 2008 is gestart. Door middel van radiospots, een website, de brochure meer geregeld met minder regels en advertenties in ondernemersbladen wordt kenbaar gemaakt dat de overheid vereenvoudigingen in wetten en regels aanbrengt. Naast het vereenvoudigen van wet- en regelgeving beoogt de regering hiermee ook de gepercipieerde regeldruk positief te beïnvloeden. In de tweede meting zijn vragen opgenomen over deze campagne. 13

Dit leidt tot de volgende onderzoeksvragen: i. Wat is de bekendheid en het bereik van de campagne en de ingezette middelen? j. Hoe waardeert men deze activiteiten van de overheid? k. In hoeverre is er een relatie tussen het bereik van de campagne en de perceptie? 2.2 Opzet en uitvoering 2.2.1 De steekproef Onderzoekspopulatie Het onderzoek richt zich op het totale Nederlandse bedrijfsleven en de sector zorg & welzijn. Er zijn hierbij geen beperkingen naar grootte. Binnen deze populatie zijn vier deelpopulaties onderscheiden: de zzp ers (zelfstandigen zonder personeel), het kleinbedrijf (2 < 10 werkzame personen), het middenbedrijf (10 < 100 werkzame personen) en het grootbedrijf (100 werkzame personen of meer). Bij de zzp ers betreft het alleen die meer dan 20 uur per week als zzp er actief zijn en zij die niet ergens anders voor meer dan 12 uur in loondienst zijn. Na eliminatie van deze minder actieve zzp ers resteert een onderzoekspopulatie van ca. 520.000 organisaties. Overzicht A Samenstelling populatie na correctie voor actieve zzp ers (basis CBS) bedrijfsklasse Totaal actieve zzp ers 1 Kleinbedrijf 1 < 10 werkn. Middenbedrijf 10 < 100 werkn. Grootbedrijf > 100 werkn agrarische sector 68.500 25.700 40.700 1.100 nijverheid 2 96.000 36.300 41.700 16.300 1.700 handel en ambachten 3 143.000 25.900 98.400 17.700 1.000 dienstverlening 4 179.600 64.700 91.800 21.200 2.000 zorg en comm. onderwijs 29.300 6.900 18.200 3.200 1.000 totaal 516.4 159.400 290.800 60.500 5.700 Bron: Stratus marktonderzoek bv * door afrondingen kunnen er lichte verschillen optreden 1 Is hooguit 12 uur ook nog elders in loondienst en is minimaal 20 uur per week als zzp er actief. 2 Hieronder vallen de sectoren industrie, delfstoffen, nutsbedrijven en bouw. 3 Hieronder vallen de sectoren horeca, detailhandel, tussenhandel, groothandel en reparatie consumentenartikelen. 4 Particuliere, zakelijke en financiële dienstverlening + vervoer, opslag en communicatie. 14

Steekproefopzet De onderzoekspopulatie is naar grootte en sector scheef verdeeld. Op voorhand kon worden verondersteld of is uit eerder uitgevoerd onderzoek bekend dat de beleving van de regeldruk samenhangt met de bedrijfsomvang en bedrijfssector. Om die redenen is gekozen voor een (disproportioneel) gestratificeerde opzet met sector en grootte als stratificatievariabelen. Bij een dergelijke opzet komt het er in het kort op neer dat relatief grote segmenten uit de onderzoekspopulatie in de steekproef worden ondervertegenwoordigd en relatief kleine segmenten oververtegenwoordigd. Voor de Belevingsmonitor Regeldruk betekent dat bijvoorbeeld dat de grote bedrijven (waarvan er maar ca. 5.600 zijn) met bijna 400 waarnemingen in de steekproef sterk oververtegenwoordigd zijn, terwijl in het kleinbedrijf (populatie-omvang ca. 290.000) ook ca. 300 bedrijven zijn geïnterviewd. Deze opzet, die bij scheve populatieverdelingen gangbaar is, biedt de mogelijkheid om zowel over kleine als grote deelsegmenten uit de populatie statistisch relevante uitspraken te doen. Na herweging kunnen er ook representatieve uitspraken over de totale onderzoekspopulatie worden gedaan. De reguliere landelijke steekproef is getrokken uit het LISA-bestand. Binnen iedere organisatie is de functionaris ondervraagd die het meest te maken heeft met regeldruk. Bij de zzp ers en in het Kleinbedrijf (< 10 werknemers) was dat meestal de directeur, in de middelgrote bedrijven (10 < 100 werknemers) de financiële manager. In het Grootbedrijf (> 100 werknemers) hebben diverse functionarissen met regeldruk te maken: de HRM-manager, de financiële manager, de Facilitair Manager, etc. In deze organisaties is het eerste contact gelegd met de financiële manager. Als deze persoon zelf degene was die er het meest mee te maken heeft, is het gesprek met hem/haar voortgezet. In de andere gevallen is zo veel mogelijk getracht de functionaris te ondervragen die het meest met regeldruk te maken heeft. Steekproefrealisatie In totaal zijn er 1.595 interviews afgenomen. Achteraf bleek in 384 gevallen de respondent niet aan de gestelde criteria van een echte zzp er te voldoen. Er zijn dus 1.211 volledige gesprekken gevoerd. Hieronder wordt de samenstelling van de beide steekproeven weergegeven naar grootte en bedrijfsklasse. Hierbij wordt opgemerkt dat is uitgegaan van de opgave van de respondent. Deze bleek regelmatig af te wijken van de registratie in het steekproefbestand. Zo bleken ondernemers die in het steekproefbestand nog als zzp er stonden vermeld inmiddels directeur van een klein- of middenbedrijf te zijn. 15

Overzicht B Samenstelling gerealiseerde steekproef (basis: opgave respondent) bedrijfsklasse echte Klein- Midden- Groot- Totaal zzp ers bedrijf bedrijf bedrijf reguliere 1<10 20<100 > 100 steekproef werkn. werkn. werkn agrarische sector 51 53 42 11 157 nijverheid (bouw of industrie) 56 61 73 87 277 handel, ambachten en horeca 49 55 51 64 219 dienstverlening 55 69 82 105 311 zorg en welzijn 22 53 49 123 247 totaal 233 291 297 390 1.211 Bron: Stratus marktonderzoek bv De regionale spreiding van de organisaties komt min of meer overeen met die van de Nederlandse bevolking: 12% in het noorden, 20% in het oosten, 45% in het westen en 23% in het zuiden. Herweging De samenstelling van de steekproef wijkt vanwege de disproportioneel gestratificeerde opzet op de variabelen bedrijfsgrootte en bedrijfsklasse sterk af van de samenstelling van de populatie (zie ook de steekproefopzet). Voor uitspraken over de totale steekproef is een herweging uitgevoerd zodanig dat de samenstelling van de herwogen steekproef gelijk is aan die van de populatie. Alle onderzoeksresultaten hebben betrekking op de herwogen steekproef. 2.3 De vragenlijst De vragenlijst van de eerste Belevingsmonitor is in samenwerking met de opdrachtgever opgesteld. Waar mogelijk en zinvol is toen aangesloten bij bestaande vraagstellingen uit andere onderzoeken 1. Deze vragenlijst is toen vooraf getest op duidelijkheid en begrijpelijkheid. In de tweede meting is zo veel mogelijk dezelfde vragenlijst gehanteerd als bij de eerste meting. Enkele open vragen uit de eerste meting zijn nu niet meer opgenomen. Daarvoor in de plaats zijn nu vragen gesteld over het bereik en de waardering van de campagne en over de kennis van de ingevoerde vereenvoudigingen. Een exemplaar van de definitieve vragenlijst is als bijlage in het rapport opgenomen. De gemiddelde gesprekstijd was bijna 17 minuten. 1 Onder meer: Fraude in Beeld in opdracht van het Projectteam Bijzondere Opsporingsdiensten. 16

2.4 Uitvoering veldwerk Het veldwerk heeft plaatsgevonden in de periode 23 februari t/m 9 maart 2009. In totaal zijn 1.595 interviews afgenomen, waaronder 385 korte screeningsgesprekken met ondernemers die niet aan de selectiecriteria van een echte zzp er voldeden. Het interviewcorps Aan het onderzoek hebben ruim 60 in business-to-business onderzoek gespecialiseerde interviewers meegewerkt. Zij zijn vooraf mondeling geïnstrueerd. Daarbij hebben zij een uitgebreide toelichting op schrift ontvangen. Deelnamebereidheid De bereidheid om aan het onderzoek deel te nemen (=aantal gesprekken : aantal gesprekken + aantal weigeringen) was 58% Dit is iets lager dan vorig jaar en ook lager dan onze benchmark voor dit type onderzoek onder deze doelgroep. Zie voor een uitgebreide verantwoording van het veldwerk overzicht C. Belangstelling voor het onderwerp Aan het eind van het interview is gevraagd of men bereid is aan vervolgonderzoek deel te nemen en of men belangstelling heeft voor een samenvatting van de uitkomsten van dit onderzoek. In beide gevallen moest men zijn naam en e-mailadres opgeven. 84% van de respondenten heeft geen bezwaar om in de toekomst door de overheid over dit onderwerp te worden benaderd. Dit is ongeveer even hoog als vorig (86%) en dit hoge percentage duidt erop dat men het een interessant onderwerp vond. 62% heeft belangstelling getoond voor de samenvatting van de resultaten. Dat was vorig jaar met 69% hoger. Selectiviteit non-respons Aan de weigeraars is op dezelfde wijze als bij de responsgroep gevraagd of zij toch wilden aangeven in hoeverre zij zich bij het ondernemen belemmerd voelen door wetten en regels. Het doel hiervan is na te gaan of de responsgroep op deze centrale onderzoeksvraag representatief is voor het totale Nederlandse bedrijfsleven. 36% van de weigeraars was bereid deze vraag te beantwoorden. Deze groep voelt zich meer belemmerd door wet- en regelgeving dan de responsgroep; zie ook paragraaf 3.5.2 op pagina 26. Op grond hiervan bestaat het vermoeden dat de werkelijke gepercipieerde regeldruk iets negatiever is dan die uit het onderzoek naar voren komt en dat de in het onderzoek aangetroffen regeldruk eerder een onder- dan een overschatting is. Dit fenomeen deed zich overigens ook al bij de eerste Belevingsmonitor voor. Eventuele verschillen tussen de eerste en tweede Belevingsmonitor kunnen dan ook niet of nauwelijks aan deze selectiviteit ven de response worden toegeschreven. 17

Overzicht C Veldwerkverantwoording Totaal respons: volledige vraaggesprekken 1.211 korte screeningsgesprekken 384 totaal benaderd met gesprek 1.595 non-respons: weigering 1.162 geen gehoor/in gesprek 373 afspraak om later terug te bellen 1.348 antwoordapparaat 157 taalproblemen 29 totaal benaderd zonder gesprek 561.51 Totaal benaderd 4.664 % effectieve benaderingen 34% % deelnamebereidheid 58% Bron: Stratus marktonderzoek bv Het aantal afspraken om later terug te bellen is zo hoog vanwege de korte periode die beschikbaar was om het veldwerk te realiseren. 2.5 Schaal normacceptatie Uit de legal consciousness-literatuur 1 is bekend dat de mate waarin en de wijze waarop burgers regeldruk ervaren ook wordt beïnvloed door hun eigen normatieve ideeën en verwachtingen over het recht. Om te toetsen of deze constatering ook voor ondernemers geldt, zijn aan de respondenten 8 beweringen voorgelegd die alle te maken hebben met hoe men tegenover wet- en regelgeving en de naleving daarvan staat. Voor iedere stelling moest op een 7-puntsschaal worden aangegeven in hoeverre men het met die stelling eens was, waarbij score 1 betekent volstrekt niet mee eens en score 7 volstrekt mee eens. De beweringen a t/m e zijn afkomstig uit Fraude in Beeld en zijn gevalideerd en geschikt voor schaalconstructie. 1 Zie ook: Wat is Regeldruk, een verkennende internationale literatuurstudie, pagina 118; WODC, juni 2006 18

De beweringen zijn: a. ik houd mij altijd en in alle situaties aan de regels b. als niemand het ziet of merkt, kun je een regel net zo goed aan je laars lappen c. ik zou me erg onprettig voelen als ik een regel zou overtreden d. ik voel mij moreel verplicht om mij aan alle regels te houden e. een klein beetje van de regels afwijken, kan geen kwaad Op basis van deze beweringen is een Likert-somscoreschaal geconstrueerd, Normacceptatie 1 genaamd die loopt van score 5 (5 x score 1) t/m score 35 (5 x score 7). De beweringen b en e zijn hierbij omgescoord. Vanuit de uitgebreide somscoreschaal is een gecomprimeerde indeling in 4 klassen gemaakt en wel als volgt: score 5 t/m 18 n = 127 1 = lage normacceptatie score 19 t/m 24 n = 266 2 = neutraal score 25 t/m 28 n = 328 3 = hoge normacceptatie score 29 t/m 35 n = 490 4 = zeer hoge normacceptatie Respondenten met een zeer hoge normacceptatie antwoordden op de stellingen a, c en d volstrekt mee eens (score 6 of 7) en op de stellingen b en e volstrekt niet mee eens (score 1 of 2). Degenen met een lage normacceptatie ten aanzien van de naleving van wetten en regels antwoordden op de beweringen a, c en d uitsluitend 1, 2 of 3 en op de beweringen b en e score 6 of 7. De schaal heeft een tweeledig doel. Allereerst laat hij zien wat de houding is van het Nederlandse bedrijfsleven ten aanzien van de naleving van wet- en regelgeving. Voorts functioneert de schaal als verklarende variabele voor de beleving van regeldruk en kwaliteit van dienstverlening. 2.6 Nauwkeurigheid van de uitkomsten De uitkomsten van dit onderzoek zijn gebaseerd op steekproeven. Zij dienen dan ook met enige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. Deze voorzichtigheid kan worden uitgedrukt in marges van onnauwkeurigheid. Deze onnauwkeurigheidsmarges zijn afhankelijk van de mate van betrouwbaarheid, de spreiding van de uitkomsten en de steekproefomvang. In het onderstaande schema worden deze marges weergegeven bij een betrouwbaarheidsmarge van 95%, bij steekproefuitkomsten van 10, 20, 30, en 50% en voor een aantal steekproefgroottes. 1 Deze schaal wordt ook wel Interne Normering genoemd. 19

Overzicht D Marges van onnauwkeurigheid bij 95% betrouwbaarheid steekproef 10% of 20% of 30% of 50% omvang 90% 80% 70% Totaal 1.211 1,7 2,3 2,6 2,8 zzp ers 233 3,9 5,1 5,9 6,4 kleinbedrijf 292 3,4 4,6 5,3 5,7 middenbedrijf 299 3,4 4,5 5,2 5,7 grootbedrijf 387 3,0 4,0 4,6 5,0 agrarische sector 192 4,2 5,7 6,5 7,1 nijverheid 254 3,7 4,9 5,6 6,1 handel, ambachten en horeca 249 3,7 4,9 5,7 6,2 dienstverlening 261 3,7 4,9 5,5 6,1 zorg & welzijn 255 3,7 4,9 5,6 6,1 Bron: Stratus marktonderzoek bv Deze marges zijn bij een betrouwbaarheid van 90% ongeveer 16% kleiner. Als voorbeeld: de marge bij de totale steekproef (n = 1.211) is bij een uitkomst van 10% en een betrouwbaarheid van 95% ca. 1,7% (zie overzicht). Bij een betrouwbaarheid van 90% is deze marge ca. 1,4%. Ter toelichting bij de interpretatie: Blijkt uit het onderzoek dat van de ondernemers uit het Grootbedrijf 20% zich belemmerd voelt door wetten en regels, dan ligt dit percentage in het geval we alle ondernemers uit het Grootbedrijf hadden ondervraagd met een kans van 19 op 20 (betrouwbaarheid 95%) tussen 16% en 24%. 2.7 Leeswijzer In hoofdstuk 1 worden de samenvatting en conclusies van het onderzoek gepresenteerd. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op uitkomsten van het onderzoek. Hierbij wordt eerst aandacht besteed aan de houding ten opzichte van wetten en regels. Vervolgens wordt ingegaan op de regeldruk, in dit onderzoek geoperationaliseerd als administratieve lasten en kosten van naleving. Onder andere komen aan de orde de agendering, de belemmering in het algemeen, belemmering op aspecten en vertrouwen in vermindering. Vervolgens wordt ingegaan op het bereik en de waardering van de campagne en de bekendheid met enkele vereenvoudigingen van wet- en regelgeving. Ten slotte komt de kwaliteit van dienstverlening aan de orde, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen gemeenten en overige overheidsinstanties. 20

3 Uitkomsten van het onderzoek 3.1 Vooraf In dit hoofdstuk wordt uitgebreid ingegaan op de uitkomsten van het onderzoek. Waar zinvol is nagegaan of de uitkomsten samenhangen of verschillen laten zien naar: a. de grootteklasse: ZZP, Kleinbedrijf (1 < 10 werknemers), Middenbedrijf (10 < 100 werknemers) en Grootbedrijf (100 of meer werknemers) b. de bedrijfssector: agrarische sector, industrie en bouw (ook wel nijverheid genoemd), handel en ambachten, dienstverlening en de sector zorg en welzijn c. de mate waarin men voor werkzaamheden in het kader van het nakomen van informatieverplichtingen gebruik maakt van ondersteuning door derden (niets, een klein deel, de helft, het meeste, vrijwel alles) d. de houding ten aanzien van wet- en regelgeving, ook wel de normacceptatie genoemd met als indeling zeer hoog, hoog, neutraal, laag Tot slot zijn de uitkomsten vergeleken met die van de eerste Belevingsmonitor. 3.2 Gebruikmaking en ondersteuning van derden Evenals bij de eerste meting wordt het overgrote deel van de bedrijven en instellingen (toen 90%; nu 87%) door derden (accountants, administratiekantoren, hrmspecialisten, arbo- en milieuspecialisten, etc.) ondersteund bij het voldoen aan verplichtingen vanuit wet- en regelgeving. Hierbij geldt in algemene zin dat naarmate de organisatie groter is er ook vaker hulp van derden wordt ingeroepen. De agrarische sector maakt wat vaker dan gemiddeld gebruik van derden; de dienstverlening wat minder vaak. Ruim een derde (36%) besteedt de meeste of vrijwel alle verplichtingen uit; 40% besteedt slechts een klein deel uit. De ZZP ers en het Kleinbedrijf besteden relatief veel uit; het Midden- en het Grootbedrijf relatief weinig. Er zijn op deze vraag nauwelijks verschillen naar sector. Deze uitkomsten wijken niet af van die van vorig jaar. 21

Tabel 1 Ondersteuning door derden; in % 2008 2009 Totaal Totaal ZZP ers Kleinbedrijf Middenbedrijf Grootbedrijf maakt gebruik van derden (besteedt uit) 90 87 82 89 94 96 maakt geen gebruik van derden 10 13 18 11 6 4 totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% mate van uitbesteding; basis: besteedt uit vrijwel alles 17 18 24 18 7 2 het meeste 18 18 15 20 17 11 ongeveer de helft 24 24 14 28 30 21 een klein deel 41 40 47 34 46 66 totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% aantal respondenten 1.214 1211 233 292 299 387 Bron: Stratus marktonderzoek bv 3.3 Houding t.o.v. wet- en regelgeving 3.3.1 Beweringen over de naleving van wet- en regelgeving Aan de respondenten zijn vijf beweringen voorgelegd die betrekking hebben op de houding ten aanzien van wet- en regelgeving. Voor iedere bewering moest op een 7-puntsschaal worden aangegeven in hoeverre men het hiermee eens was, waarbij score 1 betekent volstrekt niet mee eens en score 7 volstrekt mee eens. Er wordt niet uitgesloten dat er sprake is van sociaal wenselijke beantwoording. De uitkomsten tonen dat de meesten positief staan tegenover naleving van wetten en regels. Ruim 80% antwoordt dat men zich altijd aan de regels houdt en zich daartoe ook moreel verplicht voelt. Driekwart vindt niet dat je een regel kunt negeren als toch niemand het merkt. Opvallend is wel dat, evanals vorig jaar, ca. 60% vindt dat het geen kwaad kan iets van de regels af te wijken. Ten opzichte van vorig jaar is sprake van een significante verschuiving naar een (nog) correctere houding ten opzichte van de naleving van wetten en regels. Dat geldt voor alle beweringen, het sterkst voor ik houd mij altijd en in alle situaties aan de regels. 22

Tabel 2 Houding ten aanzien van naleving wet- en regelgeving; basis alle respondenten, horizontaal gepercenteerd jaar Totaal (helemaal) Neutraal, incl. (helemaal) niet mee weet niet mee eens eens score 1/3 score 4 score 5/7 a. ik houd mij altijd en in alle situaties aan de regels b. als niemand het ziet of merkt, kun je een regel net zo goed aan je laars lappen c. ik zou me erg onprettig voelen als ik een regel zou overtreden d. ik voel mij moreel verplicht om mij aan alle regels te houden e. een klein beetje van de regels afwijken, kan geen kwaad 2008 100% 19 11 70 2009 100% 8 7 85 2008 100% 70 7 23 2009 100% 76 4 20 2008 100% 23 14 63 2009 100% 17 12 71 2008 100% 14 9 77 2009 100% 9 8 83 2008 100% 30 10 60 2009 100% 35 6 59 Bron: Stratus marktonderzoek bv 3.3.2 Schaal Normacceptatie Op basis van de vijf stellingen is de attitudeschaal normacceptatie geconstrueerd (zie ook paragraaf 2.5). De schaal kent vier posities: zeer hoog, hoog, neutraal en laag. Hoog wil hierbij zeggen een hoge normacceptatie ten aanzien van de naleving van wet- en regelgeving. Bijna 70% (was 55%) geeft aan een hoge of zeer hoge normacceptatie te hebben; 22% (was 26%) neemt een neutrale houding in en 10% (was 19%) heeft een uitgesproken lage normacceptatie. In het Grootbedrijf is sprake van de hoogste normacceptatie. De normacceptatie is voorts relatief hoog in de dienstverlening en de sector zorg & welzijn. Zie ook figuur 1. 23

Figuur 1 Normacceptatie naar grootte en sector totaal 2008 27 28 26 19 totaal 2009 43 25 22 10 ZZP'ers 44 24 21 11 kleinbedrijf (1 < 10 w erkn.) 43 27 20 10 middenbedrijf (10 < 100 w erkn.) 36 24 29 11 grootbedrijf ( 100 w erkn.) 45 30 19 6 agrarische sector 33 26 30 11 industrie en bouw (nijverheid) 38 27 23 12 ambachten, handel en horeca 42 27 19 12 dienstverlening 53 20 19 8 zorg en w elzijn 45 29 19 7 zeer hoog hoog neutraal laag Bron: Stratus marktonderzoek 3.4 Agendering wet- en regelgeving als belemmering Het inhoudelijke interview startte evenals vorig jaar met de open vraag wat voor de organisatie de grootste problemen of belemmeringen zijn bij het dagelijkse ondernemen. Het doel van deze vraag is na te gaan in hoeverre men zich gehinderd voelt door wet- en regelgeving van de overheid. De antwoorden op deze vraag zijn spontaan en zonder hulp gegeven. Evenals in 2008 antwoordt een derde van de organisaties geen problemen of belemmeringen bij het ondernemen te ondervinden. Voor de organisaties die hiermee wel te maken hebben is de regelgeving van de overheid het grootste probleem, op enige afstand gevolgd door de gevolgen van de kredietcrisis. Ten opzichte van vorig jaar is het aantal bedrijven dat aangeeft door regeldruk te worden gehinderd significant afgenomen van 31% tot 27%. Dit moet vooral worden toegeschreven aan de kredietcrisis en daarmee samenhangende problemen als prijsdruk, omzetverlies en stagnatie van de markt. De kwaliteit van dienstverlening van de overheid is nauwelijks een issue. Voor zowel de regelgeving als de kredietcrisis geldt dat naarmate de organisatie groter is men daar meer hinder van ondervindt. ZZP ers ervaren slechts in beperkte mate problemen bij de uitvoering van hun activiteiten. 24

Tabel 3 Grootste problemen en belemmeringen bij het ondernemen; in % 2008 2009 Totaal Totaal ZZP ers klein midden groot regelgeving van de overheid 31 27 19 31 28 33 gevolgen kredietcrisis, prijsdruk, stagnatie n.v.t. 14 7 14 25 33 verzorging van de administratie 7 9 4 11 8 4 liquiditeit en debiteurenbeheer 7 6 5 7 9 5 aantrekken en behouden van goed personeel 8 3 0 4 6 11 files/verkeer 5 3 2 3 1 1 kwaliteit dienstverlening overheid 1 2 2 2 4 1 nog anders 21 17 16 17 20 24 heeft geen specifieke knelpunten 33 33 53 25 24 15 onbekend 3 6 4 7 3 5 Totaal antwoorden 85% 120% 112% 121% 128% 132% aantal respondenten 1.214 1.211 233 292 299 387 Bron: Stratus marktonderzoek bv Van de onderscheiden sectoren ervaart de agrarische sector verreweg de meeste hinder van regeldruk. Er blijkt geen samenhang te zijn tussen de normacceptatie en de mate waarin men regeldruk als probleem of belemmering ervaart. 3.5 Regeldruk 3.5.1 Vooraf Voorafgaand aan de vragen over regeldruk is aan de ondervraagden meegedeeld dat in het verdere verloop van het interview onder regeldruk wordt verstaan alle tijd en kosten voor bedrijven om de wetten en regels na te leven en om alle door de overheid (rijk, provincie en gemeenten) verplicht gestelde informatie te verstrekken. Hieraan werd toegevoegd dat men kon denken aan toezicht, subsidies, veiligheid op de werkplek, verantwoordingsinformatie alsook de eisen die door de Europese Unie ( Brussel ) aan de bedrijfsvoering worden gesteld. Hoewel dat niet expliciet is gezegd, valt de kwaliteit van dienstverlening in het interview niet onder het begrip regeldruk. Over dit aspect zijn aparte vragen gesteld. 3.5.2 Mate waarin men door regeldruk belemmerd wordt Allereerst is gevraagd in hoeverre men zich als ondernemer belemmerd voelt door regeldruk. Deze vraag is gesteld aan de hand van een 7-puntsschaal die liep van score 1 (= volstrekt niet belemmerd) t/m score 7 (= volstrekt wel belemmerd). 25

In 2008 voelde 41% zich als ondernemer (volstrekt) niet door regeldruk belemmerd en een even groot percentage (volstrekt) wel. De uitkomsten van 2009 verschillen nauwelijks van die van 2008: ook nu weer voelt 41% zich (volstrekt) niet door regeldruk belemmerd, 39% wel en 20% neemt een tussenpositie in. De regeldrukperceptie is ten opzichte van 2008 vrijwel gelijk gebleven. De ZZP ers voelen zich minder, het Klein-, Midden- en Grootbedrijf daartegenover significant meer dan gemiddeld door de regeldruk belemmerd. De agrarische sector en de handel en horeca voelen zich meer dan gemiddeld belemmerd; de andere drie sectoren minder dan gemiddeld. Vooral de dienstverlening en de zorg & welzijn hebben relatief weinig last van regeldruk. Anders dan vorig jaar blijkt er geen eenduidige samenhang met de normacceptatie te zijn. Er blijkt ook geen samenhang te zijn met campagnebereik. Dezelfde vraag is aan de weigeraars gesteld. Hierop gaf 36% een antwoord. Van hen zegt 47% zich (volstrekt) wel door wetten en regels belemmerd te voelen. Dit is significant hoger dan het overeenkomstige percentage voor de responsgroep. Dit indiceert dat de weigeraars meer dan de responsgroep hinder hebben van regeldruk en dat de uitkomsten omtrent de regeldrukperceptie eerder negatiever dan positiever zijn dan in dit rapport beschreven. Figuur 2 Mate waarin men zich door regeldruk belemmerd voelt totaal 2008 totaal 2009 41 41 18 21 41 39 ZZP'ers kleinbedrijf (1 < 10 w erkn.) middenbedrijf (10 < 100 w erkn.) grootbedrijf ( 100 w erkn.) 34 32 27 56 23 21 25 19 45 50 44 25 agrarische sector industrie en bouw (nijverheid) ambachten, handel en horeca dienstverlening zorg en w elzijn 27 31 48 50 53 22 23 17 19 23 51 35 46 31 24 zeer hoge normacceptatie hoge normacceptatie neutraal lage normacceptatie 49 28 36 42 26 26 17 16 35 46 38 41 geen campagnebereik beperkt (1 medium) relatief intensief (2 of meer media) 43 39 35 17 22 27 39 38 38 volstrekt niet neutraal volstrekt w el Bron: Stratus marktonderzoek bv 26

3.5.3 Hinder van aspecten van regeldruk Aan de respondenten zijn 6 aspecten van regeldruk voorgelegd met steeds de vraag of men daar heel veel, veel, enige of nauwelijks of geen hinder van ondervindt. Deze aspecten zijn onder meer afkomstig uit het rapport van de commissie-stevens De Top 10 van hinderlijke regels. In het algemeen kan worden geconstateerd dat de uitkomsten van 2009 in grote lijnen overeenkomen met die van 2008. De aspecten onnodige informatieverplichtingen en hoge nalevingskosten zijn evenals in de eerste Belevingsmonitor de grootste hinderpalen van regeldruk. Ongeveer 40% van alle organisaties heeft van deze aspecten veel of heel veel hinder. De overige aspecten worden door 20 tot 25% als (heel) hinderlijk ervaren. Ten opzichte van 2008 ervaart men nu significant minder vaak veel hinder van dienstverlening van de overheid (van 26 naar 22%) en de strenge eisen van toezichthouders (van 24 naar 20%). Tabel 4 Hinder van aspecten van regeldruk, 2008 en 2009; horizontaal gepercenteerd Hoge kosten om te voldoen aan regelgeving Onnodige informatieverplichtingen en papierwerk Het voortdurend wijzigen van wetten en regels Slechte dienstverlening van overheidsinstanties Strijdigheid van regelgeving Strenge eisen van toezichthouders en inspecties Totaal nauwelijks of geen enige veel heel veel 2008 37 24 25 14 2009 36 23 30 11 2008 33 27 27 13 2009 33 27 30 10 2008 48 25 20 7 2009 43 30 21 6 2008 49 25 16 10 2009 53 25 15 7 2008 51 25 18 6 2009 51 26 18 5 2008 53 23 18 6 2009 55 24 15 6 Bron: Stratus marktonderzoek bv Een vergelijkbare vraag is aan de weigeraars voorgelegd in het geval men belemmerd werd door regeldruk. Deze weigeraars gaven op vooral last te hebben van het voortdurend wijzigen van wetten en regels (48x) en onnodige informatieverplichtingen (33x). Hoe groter de organisatie, des te meer hinder heeft men van de voorgelegde aspecten. De ZZP ers hebben verreweg de minste last van de 6 aspecten van regeldruk. 27

Tabel 5 Hinder van aspecten van regeldruk naar grootteklasse; % (heel) veel hinder Totaal ZZP Kleinbedrijf Middenbedrijf Grootbedrijf Hoge kosten om te voldoen aan regelgeving 41 23 49 48 53 Onnodige informatieverplichtingen en papierwerk 40 26 47 44 50 Het voortdurend wijzigen van wetten en 27 20 29 37 45 regels Slechte dienstverlening van overheidsinstanties 22 21 23 20 16 Strijdigheid van regelgeving 23 15 28 24 18 Strenge eisen van toezichthouders en inspecties 21 20 25 38 37 Stratus marktonderzoek bv De agrarische sector en de handel en horeca hebben de meeste hinder van de voorgelegde aspecten van regeldruk; de nijverheid en de dienstverlening hebben er het minste last van. 3.5.4 Acceptatie hoeveelheid wetten, regels en verplichtingen De mate van acceptatie van de hoeveelheid wetten, regels en verplichtingen is ten opzichte van 2008 niet gewijzigd. Vond toen 42% dit (zeer) acceptabel, nu is dat 39%. Het aantal organisaties dat de hoeveelheid wetten en regels te hoog vindt, is ook niet veranderd. Evenals vorig jaar is dat 38%. ZZP ers hebben de minste en het Grootbedrijf de meeste problemen met de hoeveelheid wetten en regels. De agrarische sector en in iets mindere mate de handel en horeca zijn relatief kritisch over deze hoeveelheid; de nijverheid, zorg & welzijn en de dienstverlening zijn relatief tevreden over de hoeveelheid wetten en regels. Naarmate men een hogere normacceptatie heeft, vindt men de hoeveelheid wetten en regels vaker (zeer) acceptabel. 28

Tabel 6 Acceptatie hoeveelheid wet- en regelgeving 2008 2009 Totaal Totaal ZZP ers klein midden groot (zeer) acceptabel 42 39 55 31 34 26 Neutraal 20 23 20 24 27 26 Te hoog 31 31 21 36 32 43 Veel te hoog 7 7 4 9 7 5 Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% aantal respondenten 1.214 1.211 233 292 299 387 Bron: Stratus marktonderzoek bv 3.5.5 Tijdsbeleving van het voldoen aan regels en verplichtingen Voor ongeveer de helft van de organisaties (49%) kost het weinig of geen tijd om aan alle regels en verplichtingen van de overheid te voldoen. Voor de andere helft kost dat daarentegen veel of heel veel tijd. Deze uitkomst is vrijwel gelijk aan vorig jaar toen het voor 52% weinig of geen tijd kostte. Deze tijds -perceptie discrimineert sterk naar grootte van de organisatie. Hoe groter de organisatie des te meer tijd het kost. Vooral voor de agrarische sector en de handel en horeca kost het meer dan gemiddeld veel tijd om aan alle wetten en verplichtingen van de overheid te voldoen. Tabel 7 Beleving tijd aan het voldoen aan alle regels 2008 2009 Totaal Totaal ZZP ers klein midden groot nauwelijks of geen 14 17 33 10 10 4 weinig 38 32 36 31 27 21 veel 39 44 27 52 51 61 heel veel 9 7 4 7 12 14 totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% aantal respondenten 1.214 1.211 233 292 299 387 Bron: Stratus marktonderzoek bv 3.5.6 Regelgeving waarvan men gemak heeft Er zijn ten opzichte van vorig jaar significant meer organisaties die van mening zijn dat er ook regelgeving is waar men gemak van heeft of die men als prettig of nuttig ervaart. Nu is dat 26%; dat was 21%. Het blijkt dat dit idee sterker leeft naarmate de organisatie groter is. Voorts vindt met name de sector zorg & welzijn dat er ook prettige en nuttige wetgeving is. 29

3.5.7 Perceptie regeldruk nu ten opzichte van een jaar geleden In 2008 had 1% de indruk dat de regeldruk van de overheid ten opzichte van een jaar daarvoor was afgenomen. Nu is dat 3%. Het aantal organisaties dat van mening is dat de regeldruk is toegenomen, is ten opzichte van vorig jaar significant gedaald van 24% naar 20%. Volgens 72% is deze gelijk gebleven en volgens 24% toegenomen. De overige 5% heeft hierover geen oordeel. Evenals vorig jaar geldt ook nu, dat naarmate de organisatie groter is, er vaker de indruk bestaat dat de regeldruk is toegenomen. In de agrarische sector, de zorg- en welzijnssector en de handel en horeca vindt men vaker dan gemiddeld dat de regeldruk is toegenomen. Tabel 8 Mening over ontwikkeling regeldruk van de overheid 2008 2009 Totaal Totaal ZZP ers klein midden groot Regeldruk is t.o.v. vorig jaar: Toegenomen 24 20 13 23 26 32 Ongeveer hetzelfde gebleven 70 72 78 70 69 61 Afgenomen 1 3 2 2 4 3 Geen mening 5 5 7 5 1 4 Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% aantal respondenten 1.214 1.211 233 292 299 387 Bron: Stratus marktonderzoek bv 3.5.8 Vermindering regeldruk Bekendheid met het voornemen van de overheid Ook nu is ca. driekwart van de organisaties (76%, was 75%) bekend met het voornemen van de overheid om het aantal wetten en regels en de daaruit voortvloeiende verplichtingen te verminderen. Naarmate de organisatie groter is, is men er beter mee bekend. In de dienstverlening is men vaker en in de nijverheid minder vaak dan gemiddeld van dit voornemen van de overheid op de hoogte. Vertrouwen in de realisatie Het vertrouwen in de realisatie van het voornemen van de overheid om de regeldruk terug te dringen is ten opzichte van vorig jaar significant toegenomen. Vorig jaar had 46% daar enig (= veel of een beetje) vertrouwen in; nu is dat 61%. Deze mate van vertrouwen differentieert niet naar sector en grootte. Er is op dit punt wel een lichte samenhang met campagnebereik: hoe meer men met de campagnemiddelen in aanraking is geweest des te groter is het vertrouwen in de overheid. 30