Recreatiecijfers bij de hand



Vergelijkbare documenten
Dagrecreatie en verblijf in Overijssel (binnenlands) Feiten & cijfers

VERBLIJFSTOERISME TOERISTISCHE GASTEN IN WEST-BRABANT

Trends en ontwikkeling in (cultuur) toerisme. Evelien Jonker - projectleider NBTC-NIPO Research

Nederlander minder op vakantie in 2010

Ondanks crisis toch toename van aantal vakanties

TOERISME EN RECREATIE ALGEMEEN

Recreatie en Toerisme Gelderland

Verdieping Fietsdagtochten

Regiomonitor Overijssel. Kengetallenonderzoek 2015

Hartelijk welkom. Margot Tempelman Kenniscentrum (Kust)toerisme

Recreatiecijfers bij de hand. q 1

Fietsrecreatiemonitor Cijfers Fietsdagtochten

Recreatiedruk per provincie

Op wegen en paden De openstelling van natuur in Nederland

Binnenlandse kustvakanties

Feiten & cijfers Hanzesteden Regiomonitor 2014

Kerncijfers toerisme Zeeland 2014

De Nederlandse vakantiemarkt Trends & verwachting. Vakantiebeurs 12 januari 2016 Ad Schalekamp & Kees van der Most

Toeristen in Nederland

toerisme vlaanderen Toerisme in Kerncijfers 2010

Toerisme in Nederland 2012

Feiten & cijfers Salland Regiomonitor 2014

Vakanties van Nederlanders 2012

Vrije tijd voor allen?

TOERISTISCHE TRENDRAPPORTAGE LIMBURG Factsheets

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2010

Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland Samenvatting economische effectberekening, cijfers 2013

Recreatiedruk per provincie,

Economisch belang toerisme & vrije tijd. Augustus 2008

WINTERBIJEENKOMST LANDSCHAPSPARK BORSELE. Diana Korteweg Maris Kenniscentrum Kusttoerisme / HZ University of Applied Sciences 28 januari 2019

Presentatie toeristische cijfers 2006 Juni Margot Tempelman

Vakanties van Nederlanders,

ContinuVrijeTijdsonderzoek (CVTO) 2015 Tussentijdse rapportage jaarmeting

Consumentenonderzoek Toerisme

Wie is de Vlaamse toerist? Zeeuwse ondernemers in Gent, 21 april 2015

Vakanties van Nederlanders 2010

Toerisme in Vlaanderen

Bekendheid Overijsselse regio s

Vakanties van Nederlanders in Zuid-Holland. ContinuVakantieOnderzoek

provincie limburg Toeristische Trends Limburg

Recreatiedruk per provincie,

Recreatiedruk per provincie,

erratum gegevens economisch effect dagrecreatie

Trends & ontwikkelingen Overijssel

FEITEN EN CIJFERS OVER DE VRIJETIJDSSECTOR IN NOORD-HOLLAND. Nu.Hier. Noord-Holland

provincie limburg Toeristische Trends Limburg

Het belang van toerisme en recreatie voor de economie in Maasduinen 29 januari Arjan Bakkeren Stafgroep Economisch Onderzoek Rabobank Nederland

Relatie recreatie en natuur Veluwe

Kwantitatieve gegevens monitoring vrijetijdseconomie Noord-Brabant

De Duitse gast in Overijssel

Bekendheid Overijsselse regio s

Monitor inkomend dagbezoek vanuit Duitsland Eindrapportage 2010/2011 Samenvatting Gelderland Uitgevoerd in opdracht van de provincie Gelderland

Ieder zijn deel Verdeling toeristische bestedingen Zuid-Limburg: huidige stand van zaken (2006/2007) en terugblik (2002/2003)

Toerisme in Nederland 2011

FACTS & FIGURES

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Vrijetijdsbesteding in de Delta

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni

De vrijetijdssector op de Utrechtse Heuvelrug

Analyse resultaten CVO 2014

Docentenhandleiding CBS in de Klas

Vrijetijdseconomie Nu en in de toekomst

Economische betekenis toerisme & vrije tijd van de 5 Brabantse regio s

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Vakanties van Nederlanders 2011

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus

Vakanties van Nederlanders 2008

Toeristische Trendrapportage Limburg Opdrachtgever:

Vakanties van Nederlanders 2007

VOORKANT!TOEVOEGEN!!!

Ontwikkeling vakantieparticipatie (%) van de Nederlandse bevolking

KERN. Toerisme & Recreatie. Editie

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Vakantiegedrag. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Factoren die van invloed zijn op vakantiegedrag. Wat is vakantiegedrag?

Bekendheid Overijsselse regio s. Rapportage meting 4 (december 2012)

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Vakanties van Nederlanders 2006

Bijlagen hoofdstuk 2 Demografie en ruimtegebruik Carola Simon

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Vervoer in het dagelijks leven

Toerisme in Cijfers. INSTITUUT SERVICE MANAGEMENT T.a.v. Toerdata Noord CG Leeuwarden drs. P.H. Huig tel: fax:

Vakanties van Nederlanders 2009

Factsheet toerisme Vergelijking Utrecht met de G4 en Maastricht

Vakanties van Nederlanders 2004

Bestedingenonderzoek VVV Zuid-Limburg Verdeling toeristische bestedingen

Toerisme en recreatie in cijfers 2013

provincie limburg Toeristische Cijfers Limburg 2017

BOA draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Praktische-opdracht door een scholier 1597 woorden 28 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Inleiding

Kerncijfers Toerisme & Recreatie Editie 2004

Twente Toerisme Monitor

Toekomstperspectief Destinatie Holland Presentatie voor Landelijk Kustdag Kees van der Most 13 november 2013

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2008

Vakanties van Nederlanders 2005

Bekendheid Overijsselse regio s

Nederland MarketScan 2011

Transcriptie:

Recreatiecijfers bij de hand

Colofon Kenniscentrum Recreatie November 2008 Met subsidie van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Directie Platteland Auteurs: ir. Femke Huis, ir. Karin Hoenderkamp, drs. Willem Hoffmans Eindredactie: Hanneke Gijsbertse De kaarten zijn vervaardigd door het Kenniscentrum Recreatie Vormgeving: Henk Wijma, Sassenheim Druk: Drukkerij De Bink, Leiden Uitgever: Kenniscentrum Recreatie Raamweg 19 2596 HL Den Haag tel. 070 3124970 fax 070 3124999 www.kenniscentrumrecreatie.nl Inhoud Voorwoord 3 Economische betekenis van toerisme en recreatie 4 Tijd voor vrijetijdsbesteding 5 Ruimte voor vrijetijdsbesteding 6 Recreatieruimte per inwoner 8 Ruimte voor wandelen en fietsen 10 Vrijetijdsbesteding buitenshuis 13 Vakanties 19 Toerisme in internationaal perspectief 22 Recreatiemobiliteit 24 N.B. Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze brochure is samengesteld, is het Kenniscentrum Recreatie niet aansprakelijk voor eventuele fouten.

Voorwoord RECREATIE Het Kenniscentrum Recreatie is partner voor opdrachtgevers en marktpartijen bij vraagstukken op het gebied van recreatie in Nederland. Wij ontwikkelen hoogwaardige en toegankelijke kennisproducten en publiceren op structurele basis over relevante data en trends. Met deze brochure Recreatiecijfers bij de hand bieden wij u een selectie van belangrijke kerncijfers over recreatie en toerisme. Handig samengevat in tabellen, grafieken en kaarten. Tegenwoordig worden over tal van zaken cijfers en gegevens verzameld. Dat geldt ook voor recreatie. Maar wat is de waarde van al die cijfers en data? Het Kenniscentrum Recreatie houdt alle belangrijke onderzoeken bij en kan goed inschatten wat echt belangrijk is. Wij staan midden in de recreatiesector en houden graag iedereen op de hoogte van de gegevens die er toe doen. q CIJFERS Om iedereen te laten delen in deze kennis geeft het Kenniscentrum BIJ Recreatie samen 3 met andere organisaties ook de folder Kerncijfers Toerisme en Recreatie uit. En eens in de paar jaar publiceren wij de brochure Recreatiecijfers bij de hand, een handzaam overzicht verzameld uit belangrijke onderzoeken. Over de gepresenteerde cijfers valt natuurlijk veel meer te vertellen. Het Kenniscentrum Recreatie weet meer over de achtergronden van bepaalde gegevens en kan ontwikkelingen verklaren. Wij werken graag met andere organisaties samen om deze cijfers toepasbaar te maken voor actuele vraagstukken. Wij nodigen u uit om ons daarvoor te benaderen. Maar nu eerst: veel lees- en kijkplezier. Kenniscentrum Recreatie, november 2008 DE HAND

Economische betekenis van toerisme en recreatie 4 q Economische betekenis van toerisme en recreatie in Nederland in 2007 Inkomend Binnenlands Uitgaand toerisme toerisme toerisme Totaal Toeristische bestedingen (x miljard euro) 30,6 Toeristisch 5,5 17,0 Zakelijk 1,3 2,8 Uitgaven aan uitgaand toerisme die in Nederland achterblijven 4,0 Aankoop duurzame recreatiegoederen 3,0 Sociale overdrachten 1,8 Totale economische betekenis toerisme en recreatie 35,3 Toeristisch bruto binnenlands product (bbp) als % van het totale bbp 3,0 Toeristische banen (x 1000 banen) 394,0 Toeristisch arbeidsvolume (x 1000 fte s) 247,0 Bron: CBS, Satellietrekening Toerisme 2007 Het CBS geeft in de Satellietrekening Toerisme jaarlijks een beeld van de betekenis van toerisme voor de Nederlandse economie. Dit gebeurt op een manier die internationaal vergelijkbaar is. De economische betekenis van toerisme en recreatie was in 2007 35,3 miljard euro. 53% van de toeristische bestedingen in Nederland vindt plaats tijdens dagtochten en 47% tijdens vakanties. Deze verdeling is niet gelijk voor Nederlanders en buitenlandse toeristen. Nederlanders geven meer uit aan dagtochten; buitenlandse toeristen meer aan vakanties. Toerisme en recreatie zijn goed voor 3% van het Bruto Binnenlands Product in Nederland. Het aandeel van toerisme en recreatie in de werkgelegenheid is al jaren constant: 4,3% van het aantal banen en 3,7% van het aantal fte s. Opvallend is wel dat in het toerisme vaker sprake is van deeltijdbanen dan gemiddeld in Nederland.

Tijd voor vrijetijdsbesteding Verplichte, persoonlijke en vrije tijd, bevolking van 12 jaar en ouder, 1975-2005 (in uren per week) 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 Verplichte tijd 40,7 40,8 40,7 42,0 42,6 43,9 44,3 Persoonlijke tijd 76,3 76,8 75,3 75,5 75,0 76,6 76,2 Vrije tijd 47,9 47,0 49,0 47,2 47,3 44,8 44,7 Bron: SCP, www.tijdbesteding.nl 2008 Nederlanders kregen vanaf 1985 steeds minder vrije tijd. Aan verplichtingen - betaald werk, opleiding en zorgtaken - werd in 2005 per week drieënhalf uur meer besteed dan in 1975. De hoeveelheid vrije tijd is ongelijk over de bevolking verdeeld. Het gebrek aan vrije tijd concentreert zich bij mensen in de leeftijdsgroep 20-64 jaar, die werk en zorg combineren, en vooral bij tweeverdieners met jonge kinderen. q 5 Vrijetijdsbesteding, bevolking 12 jaar en ouder 32% 10% 8% 4% 6% 6% 14% Gedrukte media Elektronische media Sociale contacten Hobby's Sport en bewegen Uitgaan Vrijwilligerswerk, mantelzorg en kerkgang Vrijetijdsmobiliteit 20% Bron: SCP, www.tijdbesteding.nl 2008 Veel vrije tijd wordt binnenshuis besteed. Zo is mediagebruik - lezen, tv, audio, computer - met bijna 19 uur per week veruit de meest gekozen vrijetijdsbesteding. Het onderhouden van sociale contacten - op visite gaan, een praatje maken en telefoneren - komt met ruim 9 uur per week op de tweede plaats. Sporten en bewegen en uitgaan zijn de belangrijkste vormen van vrijetijdsbesteding buitenshuis.

Ruimte voor vrijetijdsbesteding Ontwikkeling in bodemgebruik in Nederland (ha): 1996-2003 Totaal Landbouw Verkeer Bebouwd Semi-bebouwd Recreatie Bos&Natuur 1996 3.380.050 2.360.382 112.503 304.823 37.780 86.166 478.396 2000 3.378.329 2.326.047 113.039 318.330 48.573 88.877 483.463 2003 3.375.616 2.304.074 114.268 328.867 50.615 93.702 484.090 Verschil 1996 2003 (ha) -4.434-56.308 1.765 24.044 12.835 7.536 5.694 Verschil 1996 2003 (%) -2% 2% 8% 34% 9% 1% Bron: CBS-Statline, Bodemgebruik in Nederland 2003 6 q Nederland werd er tussen 1996 en 2003 niet groener op. De oppervlakte bebouwd en semi-bebouwd terrein (o.a. bouwterrein, delfstofvindplaatsen en stortplaatsen) groeide met 36.879 ha. De oppervlakte recreatie-, bos- en natuurgebied groeide slechts met 13.230 ha. De groei van deze groengebieden gaat ten koste van de oppervlakte landbouwgrond. Die nam af met ruim 56.000 ha. x 1000 ha 35 30 25 20 15 Ontwikkeling oppervlakte recreatief grondgebruik 1996-2003 1996 2000 2003 De totale oppervlakte recreatiegebied nam tussen 1996 en 2003 toe met bijna 9% tot ruim 93.000 ha. Vooral de groei aan parken en plantsoenen valt op. Dat is gunstig voor de recreatie dicht bij huis. Ook de ruimte voor sport, dag- en verblijfsrecreatie neemt toe. De oppervlakte volkstuinen daalde de afgelopen jaren licht. 10 5 0 Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Dagrecreatie Verblijfsrecreatie Bron: CBS-Statline, Bodemgebruik in Nederland 2003

250.000 200.000 Aantal hectare natuur van de verschillende terreinbeheerders en de mate van openstelling 2003 8% 92% afgesloten opengesteld 150.000 15% 100.000 50.000 21% 79% 24% 76% 48% 5% 95% 30% 85% q 7 0 Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Provinciale landschappen 52% Defensie Gemeenten 70% Drinkwaterbedrijven Particuliere bos- en landgoedeigenaren Bron: Stichting Recreatie, Op wegen en paden 2006 Staatsbosbeheer bezit met 215.387 hectare het grootste areaal bos en natuur: 35% van het totaal. Particuliere bos- en landgoedeigenaren bezitten samen 22%, maar dat bezit is sterk versnipperd. Het overgrote deel van de terreinen is opengesteld voor recreatie. De regio s Oost en Zuid hebben relatief het grootste aanbod opengestelde natuur. In absolute cijfers gaat de regio Zuid (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) aan kop. Tijdelijke openstelling komt procentueel het meest voor in de regio Noord, onder meer vanwege de broedseizoenen van vogels. De regio West (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland) heeft relatief het grootste aandeel afgesloten natuur: 25% van het areaal van de vier grote beheerders (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Provinciale Landschappen en Defensie). >

Recreatieruimte per inwoner Het oppervlak (m 2 ) aan recreatiegebied en natuur per inwoner is het hoogst in de oostelijke helft van Nederland en het laagst in de Randstad en andere stedelijke gebieden. Oppervlakte recreatiegebied en natuur per inwoner (m 2 ) 8 q < 250 250-500 500-1.000 Bron: Bridgis 2003, CBS Statline 2003, CBS Bodemstatistiek 2003 1.000-2.000 > 2.000

Deze kaart laat een ander beeld zien. De veranderingen in de hoeveelheid recreatiegebied en natuur per inwoner tussen 2000 en 2003 kunnen twee oorzaken hebben. Ten eerste verandering in het totale oppervlak aan groen en ten tweede verandering in de bevolking. Het effect van de hoge bevolkingsgroei is het beste te zien in Flevoland, waar het oppervlak recreatiegebied en natuur per inwoner relatief sterk afneemt. Het beeld in de Randstad varieert: de bevolking neemt sterk toe, maar dit wordt op veel plaatsen gecompenseerd door aanleg van nieuw groen. Ontwikkeling hoeveelheid recreatiegebied en natuur per inwoner tussen 2000 en 2003 q 9 afname > 5% afname 1-5% verschil < 1% Bron: Bridgis 2003, CBS Statline 2000 en 2003, CBS Bodemstatistiek 2000 en 2003 toename 1-5% toename > 5%

Ruimte voor wandelen en fietsen Veel Nederlanders wandelen en fietsen in hun vrije tijd en zij doen dat graag dicht bij huis. Met BRAM, het Beleidsondersteunend Recreatie Analyse Model, van het Kenniscentrum Recreatie zijn de tekorten aan ruimte voor wandelen en fietsen bepaald door analyse van vraag en aanbod. Het aanbod voor wandelen bestaat uit gebieden die geschikt zijn om te wandelen, zoals bossen, duinen, agrarische gebieden en recreatieterreinen. De Veluwe en de duinen langs de kust bieden bijvoorbeeld veel wandelmogelijkheden. Aanbod voor wandelen Vraag naar wandelen 10 q Bron: Kenniscentrum Recreatie, 2008 Weinig aanbod Matig aanbod Veel aanbod Weinig vraag Matige vraag Veel vraag

De vraag naar wandelen is afhankelijk van de bevolkingsomvang en de samenstelling van de bevolking. Sommige bevolkingsgroepen wandelen meer dan andere. In de Randstad en andere grootstedelijke gebieden is de vraag hoog, in de noordelijke provincies en Zeeland juist laag. q 11 Geen tekort Klein tekort Vergelijking van vraag en aanbod laat het tekort aan ruimte voor wandelen zien. De tekorten zijn (zeer) groot in de Randstad, maar ook Zuid-Limburg en delen van Friesland en Groningen kampen met tekorten. Tekort aan mogelijkheden voor wandelen Bron: Kenniscentrum Recreatie, 2008 Matig tekort Groot tekort >

Ruimte voor fietsen Eenzelfde analyse voor fietsen levert een ander beeld op. De tekorten in de Randstad zijn ook voor fietsen erg groot. In de rest van Nederland voldoet het aanbod grotendeels aan de vraag. Het verschil tussen de tekortenkaarten voor wandelen en fietsen wordt voornamelijk veroorzaakt door het verschil in actieradius: fietsers kunnen een grotere afstand afleggen waardoor ze gebruik kunnen maken van meer fietsmogelijkheden. 12 q Geen tekort Klein tekort Matig tekort Tekort aan mogelijkheden voor fietsen Groot tekort Bron: Kenniscentrum Recreatie, 2008

Vrijetijdsbesteding buitenshuis De vrijetijdsbesteding van Nederlanders wordt gemonitord met twee grote onderzoeken: het ContinuVrijeTijdsOnderzoek (CVTO) en het CBS Onderzoek Dagrecreatie. Totaal aantal dagtochten (CBS) (x 1000) mei 1990 - april 1991 867.493 september 1995 - augustus 1996 935.768 december 2001 - november 2002 981.624 oktober 2006 - september 2007 906.642 Bron: CBS Onderzoek Dagrecreatie 2006/2007 Bij beide onderzoeken blijven het bezoek aan familie, vrienden, kennissen en activiteiten ondernomen tijdens vakantie buiten beschouwing. De belangrijkste verschillen tussen het CVTO en CBS onderzoek zijn: de tijdsduur van de activiteiten buiten de eigen woning: een ondergrens van minimaal 1 uur versus minimaal 2 uur. de methode van dataverzameling: een enquête via internet (off-line) versus een telefonische enquête. de wijze van vraagstelling: ondersteuning met een lijst met activiteiten versus zelf benoemen welke activiteiten ondernomen zijn. de onderzoeksperiode: twee verschillende zomers, april 2006 - maart 2007 versus oktober 2006 - september 2007. Wandelen voor plezier Een wandeling voor plezier duurt gemiddeld ruim 2 uur. 48% van de wandelingen vindt in de eigen gemeente plaats en zelfs 33% in de eigen wijk. Vrouwen wandelen meer dan mannen; zij maken 57% van de wandeltochten. (CVTO 2006/2007). Fietsen voor plezier Het merendeel van de fietstochten voor plezier wordt ondernomen door 45 plussers. Een recreatieve fietstocht duurt gemiddeld 2 uur en 40 minuten, maar bijna de helft duurt 1 tot 2 uur (CVTO 2006/2007). Het totale fietsenpark in Nederland telt 18 miljoen fietsen. Ruim 84% van de Nederlanders bezit tenminste één fiets. Gemiddeld beschikt elk huishouden over bijna drie fietsen. Jaarlijks worden ruim 1,5 miljoen fietsen verkocht. Voor deze fietsers is er in totaal ruim 17.000 kilometer fietspad beschikbaar (www.raivereniging.nl). q 13 Totaal aantal vrijetijdsactiviteiten (CVTO) (x 1000) 2004/2005 4.553.000 2006/2007 4.046.000 Bron: CVTO 2006/2007 >

Dagtochten naar belangrijkste activiteit 2006/2007 (Totaal aantal dagtochten ruim 900.000.000) 4% 11% Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen 28% Sport en sportieve recreatie Toeschouwer/begeleider bij sport 24% Toeren Bezoek attractiepunt Recreatief winkelen Uitgaan Overig (vereniging, hobby) 4% 1% 13% 15% Bron: CBS Onderzoek Dagrecreatie 2006/2007 14 q CBS Dagtochten Volgens het CBS Onderzoek Dagrecreatie maakten Nederlanders tussen oktober 2006 en september 2007 bijna 907 miljoen dagtochten, gemiddeld 56 per persoon. Jongeren (15-24 jaar) trokken er het meest op uit; gemiddeld 74 keer. Dat komt vooral doordat zij veel vaker dan ouderen uitgaan. Personen van 25 tot 45 jaar zijn met gemiddeld 51 uitstapjes per jaar het minst actief. Als ze een dagtocht ondernemen, dan is dat meestal een sportieve activiteit. Uitgaven aan dagtochten 1995/96 2001/02 2006/07 Totale entree- en deelnamekosten (x miljoen euro) 1.608 2.863 3.116 Totale consumptiekosten (x miljoen euro) 3.990 6.845 7.526 Totale reiskosten (x miljoen euro) 1.116 1.803 2.073 Totale uitgaven aan dagtochten (x miljoen euro) 6.714 11.511 12.715 Uitgaven per persoon per dagtocht 7,17 11,73 14,02 Bron: CBS Onderzoek Dagrecreatie 2006/2007 Het aantal ondernomen dagtochten daalde in 2006/2007 ten opzichte van 2001/2002 met bijna 8% en het aantal dagtochten per persoon met bijna 10%. Buitenrecreatie activiteiten als zonnen en zwemmen en sport en sportieve recreatie daalden het sterkst. Wel blijven sport en sportieve recreatie met bijna 251 miljoen dagtochten de grootste categorie dagtochten. Daarbinnen zijn wandelen en fietsen de populairste activiteiten. De uitgaven per persoon aan dagtochten zijn tussen 2001/2002 en 2006/2007 met bijna 20% gestegen. De totale uitgaven aan dagtochten stegen met 10%, ondanks een daling van het aantal dagtochten met 8%. De reiskosten zijn met 15% het sterkst gestegen.

Vrijetijdsactiviteiten naar belangrijkste activiteit (Totaal aantal vrijetijdsactiviteiten: ruim 4 miljard) 11% 24% Buitenrecreatie 11% Waterrecreatie en -sport 3% Zelf sporten 5% Wedstrijd bezoeken 17% Wellness / beauty / ontspanning 15% Attracties bezoeken 2% 7% 3% 2% Evenementen bezoeken Winkelen voor plezier Cultuur Uitgaan Overig (vereniging, hobby) Bron: CVTO 2006/2007 CVTO Vrijetijdsactiviteiten Uit het ContinuVrijeTijdsOnderzoek blijkt dat Nederlanders van april 2006 tot en met maart 2007 ruim 4 miljard vrijetijdsactiviteiten buiten de eigen woning hebben ondernomen. De participatie aan vrijetijdsactiviteiten was zelfs 99,3%. Kinderen (6-12 jaar) blijken verhoudingsgewijs veel vrijetijdsactiviteiten te ondernemen. Net als in het CBS Onderzoek Dagrecreatie zijn de 25-44 jarigen het minst actief. De 65-74 jarigen zijn weer heel actief. De hoeveelheid beschikbare vrije tijd is hiervoor een belangrijke verklaring. Buitenrecreatie, zoals wandelen en fietsen, is met 980 miljoen activiteiten en een participatie van 88% de belangrijkste vrijetijdsactiviteit, gevolgd door recreatief winkelen (710 miljoen activiteiten en een participatie van 91%). Uitgaven aan vrijetijdsactiviteiten 2006/2007 Totale entree- en deelnamekosten (x miljoen euro) 6.833 Totale consumptiekosten (x miljoen euro) 13.440 Overige kosten (x miljoen euro) 3.517 Bestedingen in winkels (x miljoen euro) 24.827 Totale vervoerskosten (x miljoen euro) 7.911 Totale kosten per vrijetijdsactiviteit (x miljoen euro) 56.528 Uitgaven per persoon per vrijetijdsactiviteit 13,98 Bron: CVTO 2006/2007 42% van de vrijetijdsactiviteiten vindt plaats binnen de eigen gemeente; 56% elders in Nederland en 2% in het buitenland (met name Duitsland en België). In Zuid-Holland worden de meeste vrijetijdsactiviteiten ondernomen (20%), gevolgd door Noord-Holland (16%) en Noord-Brabant (15%). Volgens het CVTO wordt het meeste geld uitgegeven tijden het recreatief winkelen, gevolgd door wellness, uitgaan en het bezoeken van evenementen. Bij actief sporten en recreëren zijn de kosten gemiddeld genomen laag. q 15 >

Buitenrecreatie Buiten recreëren, zoals wandelen, fietsen, watersport en paardrijden, is een belangrijke vorm van vrijetijdsbesteding. In het CBS Onderzoek Dagrecreatie 2006/2007 zijn deze activiteiten samen goed voor 11% van de dagtochten. In het CVTO 2006/2007 zelfs voor 17% van de vrijetijdsactiviteiten. Wandelen is volgens het CVTO en het CBS Onderzoek Dagrecreatie de populairste buitenrecreatie activiteit. CVTO Vrijetijdsactiviteiten Participatie Aantal Gemiddelde ondernomen tijdsduur activiteiten (in uren) (x 1000) Wandeling voor plezier 61% 426.500 2,05 Fietstocht voor plezier 52% 205.500 2,67 Paardrijden 2% 24.000 3,01 Watersport* 18% 21.100 5,12 *0nder watersport worden de volgende categorieën verstaan: varen met motorboot, zeilen, kanoën, roeien, surfen Bron: CVTO 2006/2007 Aantal buitenrecreatie activiteiten 16 q 70 1995/1996 60 2001/2002 x 1 miljoen 50 40 30 20 10 0 Wandelen Fietsen Bron: CBS Onderzoek Dagrecreatie 2006/2007 Paardrijden 2006/2007 Watersport Watersport Watersport is echt een dagbesteding. De meeste watersportactiviteiten duren ruim 5 uur. Watersport is bij uitstek een activiteit om in groepsverband te ondernemen. (CVTO 2006/2007). In 2003 waren er 815 jachthavens met 133.500 ligplaatsen met een bezettingsgraad van 82%. In totaal waren er in 2005 ongeveer 500.000 vaartuigen. (Onderzoek aantal recreatievaartuigen in Nederland, Waterrecreatieadvies 2005) Volgens het CBS dagtochtenonderzoek daalde het aantal buitenrecreatie activiteiten tussen 2001/2002 en 2006/2007. Het slechte weer in de zomer van 2007 kan daar debet aan zijn. Het CVTO 2006/2007 telt wel veel vrijetijdsactiviteiten buitenshuis. Dit komt o.a. doordat ook activiteiten die tussen 1 en 2 uur duren, zijn meegenomen en door het mooie weer in de zomer van 2006 (de onderzoeksperiode van het CVTO).

Omgeving waarin de activiteit plaatsvindt (%) Eigen wijk Dorp, stad, Landelijk Recreatie- of Bos, heide Op of aan Anders stadspark gebied natuurgebied het water, zee, duinen Wandelen voor plezier 27% 21% 10% 5% 19% 8% 10% Fietstocht voor plezier 16% 18% 24% 6% 13% 7% 15% Paardensport 5% 3% 24% 4% 15% 6% 43% Watersport* 1% 3% 5% 11% 3% 50% 26% *0nder watersport worden de volgende categorieën verstaan: varen met motorboot, zeilen, kanoën, roeien, surfen Bron: CVTO 2006/2007 Mensen wandelen bij voorkeur dicht bij huis (in de eigen wijk). Ook bos, heide en dorp, stad en stadspark zijn populaire omgevingen om te wandelen of joggen. Voor fietsen wordt vaker het landelijk gebied opgezocht. De buitenritten te paard vinden vooral in het landelijk gebied en in bos en heide plaats. Verder wordt vooral in de manege gereden. q 17 Watersport Paardrijden Fietstocht voor plezier Wandeling voor plezier Uitgaven per vrijetijdsactiviteit (in euro s) 0 2 4 6 8 10 Toegangsprijzen, deelnamekosten, huurprijzen Bestedingen in winkels Consumpties Vervoerskosten Overige kosten Paardrijden Ongeveer 456.000 Nederlanders doen aan paardensport, waarvan 80% wordt aangemerkt als recreatie. Recreatieruiters maken gezamenlijk jaarlijks 17 miljoen buitenritten. 80% van de paardensporters is vrouw en 20% van de paardensporters heeft minimaal één eigen paard. De manege is de belangrijkste plek voor de uitoefening van paardensport. (Paardensportonderzoek 2006, ZKA Consultants and Planners 2006). In het westen van het land zijn de mogelijkheden voor paardrijden in het buitengebied beperkt, terwijl daar juist de meeste ruiters wonen (De paarden op, de lanen in, Stichting Recreatie 2008) Bron: CVTO 2006/2007 >

Uitgaven aan buitenrecreatie CBS Dagtochten 2006/2007 CVTO Vrijetijdsactiviteiten 2006/2007 Aantal ondernomen Gemiddelde bestedingen Aantal ondernomen Gemiddelde activiteiten (x 1000) per dagtocht in euro s p.p. activiteiten (x 1000) bestedingen per vrijetijdsactiviteit in euro s p.p. Wandelen 48.101 6,82 426.500 2,86 Fietsen 34.828 6,18 205.500 1,86 Paardrijden 7.656 11,09 24.000 7,66 Watersport 7.244 10,26 21.100 9,21 Bron: CBS Onderzoek Dagrecreatie 2006/2007 en CVTO 2006/2007 18 q De gemiddelde uitgaven per activiteit zijn in het CVTO lager dan in het CBS Onderzoek Dagrecreatie. De verklaring kan zijn dat in het CVTO ook activiteiten tussen 1 en 2 uur zijn meegenomen, zoals een kleine wandeling of fietstocht. De kans is groot dat tijdens deze activiteiten geen uitgaven worden gedaan. Ontwikkeling uitgaven per dagtocht buitenrecreatie 12 10 september 1995 - augustus 1996 december 2001 - november 2002 oktober 2006 - september 2007 Uitgaven in euro's 8 6 4 2 0 Wandelen Fietsen Paardrijden Watersport Bron: CBS Onderzoek Dagrecreatie 2006/2007

Vakanties Uitgaven voor vakanties in 2007 Binnenlandse vakanties Buitenlandse vakanties Kort (2-7 dagen) Lang (8+ dagen) Kort Lang Bestedingen aan vakanties (mln euro) 1.516 1.186 1.747 9.358 Totaal aantal vakanties (mln) 12.8 4.8 6.2 11.3 Uitgaven per vakantie (euro p.p.) 118,64 246,30 281,17 825,10 Duur (dagen) per vakantie 4 13 4 15 Uitgaven per dag (euro p.p.) 30,87 18,45 65,73 56,53 Bron: CVO 2007 Het Continu Vakantie Onderzoek (CVO) is een jaarlijks onderzoek naar het vakantiegedrag van Nederlanders. Hiermee wordt informatie verzameld over korte en lange binnenlandse en buitenlandse vakanties met betrekking tot bestemmingen, duur en uitgaven, logiesvormen en vervoerswijze. Antal vakanties x 1000 40000 35000 30000 25000 20000 15000 10000 Ontwikkeling totaal aantal vakanties 1990-2007 Nederlanders gaven in 2007 weer meer uit aan vakanties in binnen- en buitenland dan in 2006. Dit komt door het toenemend aantal vakanties, maar ook door een stijging van de gemiddelde uitgaven per persoon per vakantie (van 376 euro in 2006 naar 393 euro in 2007). In 2007 gingen Nederlanders 35 miljoen keer op vakantie en maakten daarbij ruim 270 miljoen overnachtingen. Sinds 2002 is het aantal vakanties redelijk stabiel. Het aantal binnenlandse vakanties is sinds 2002 afgenomen met ruim 1 miljoen. In 2007 werden bijna evenveel buitenlandse als binnenlandse vakanties ondernomen. De buitenlandse overnachtingen overtreffen de binnenlandse overnachtingen (175 miljoen versus 96 miljoen), omdat in het buitenland vooral lange zomervakanties worden doorgebracht. Totaal aantal vakanties Buitenlandse vakanties Binnenlandse vakanties q 19 5000 0 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Bron: CVO 2007 >

Vakantieparticipatie In 2007 ging 81% van de Nederlanders tenminste één keer op vakantie. De participatie aan korte vakanties (2-7 dagen) is 55%, de participatie aan lange vakanties (8+ dagen) 68%. 52% van de Nederlanders onderneemt een binnenlandse vakantie en 60% een buitenlandse vakantie. De vakantieparticipatie onder gezinnen tot 35 jaar met jonge kinderen en gezinnen zonder kinderen is het hoogst (86%). Ook is er een duidelijk verband tussen sociale klasse en vakantieparticipatie. Hoe hoger de sociale klasse, hoe hoger de vakantieparticipatie. 20 q Top 10 binnenlandse vakantiebestemmingen 2007 Toeristengebied Aantal vakanties (x1000) Noordzeebadplaatsen 2.110 Veluwe(rand) 2.030 Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg, Rijk van Nijmegen 1.750 Groningse, Friese en Drentse zandgronden 1.730 West- en Midden-Brabant 1.690 Twente, Salland, Vechtstreek 1.350 Waddeneilanden 1.090 Zuid-Limburg 1.000 Deltagebied 780 IJsselmeerkust 710 Bron: CVO 2007 De Noordzeebadplaatsen blijven de favoriete binnenlandse vakantiebestemming. Gelderland, Limburg en Noord- Brabant zijn de favoriete vakantieprovincies. Duitsland is in 2007 het populairste vakantieland, nadat Frankrijk jarenlang de lijst aanvoerde. De Verenigde Staten komt met 310.000 vakanties op de 12e plaats. Top 10 buitenlandse vakantiebestemmingen 2007 Land Aantal vakanties (x1000) Duitsland 2.951 Frankrijk 2.645 België 2.096 Spanje 1.622 Oostenrijk 1.150 Italië 932 Griekenland 736 Groot-Brittannië 679 Turkije 649 Zwitserland 390 Bron: CVO 2007 Aanbod voor vakanties in Nederland Verdeling slaapplaatsen naar verschillende logiesvormen 18% 61% 4% 17% Hotels, pensions, jeugdaccommodaties Kampeerterreinen Huisjesterreinen Groepsaccommodaties Bron: CBS Statline, Statistiek Logiesaccommodaties 2008

Verdeling overnachtingen in logiesaccommodaties 2007 Totaal aantal overnachtingen 96 miljoen 12% Bungalow 30% 10% 23% Vaste standplaats Kamperen Hotel Overig 25% Bron: CVO 2007 De bungalow is de favoriete logiesaccommodatie voor een binnenlandse vakantie. Gezinnen met jonge kinderen hebben het grootste aandeel in de binnenlandse bungalowvakanties en kampeervakanties. Vakantie op een vaste standplaats is populair bij vijftigplussers. q 21 < 10 Aanbod verblijfsaccommodaties per gemeente De kaart laat zien dat het aanbod van verblijfsaccommodaties zich duidelijk concentreert in de toeristengebieden, zoals de kust, de grote steden en de Veluwe. 10-25 25-50 50-100 > 100 Bron: Bridgis 2003, Kamer van Koophandel 2007

Toerisme in internationaal perspectief Nederland heeft één van de hoogste percentages uitgaand toerisme van Europa. Zo brengen de Nederlanders, na de Duitsers, Engelsen en Fransen, de meeste overnachtingen in het buitenland door (2,8% van het totaal aantal overnachtingen in Europa). Nederland is zelf nummer 8 van Europa in het ontvangen van toeristen en inkomsten daaruit (3,6% van de totale Europese inkomsten uit toerisme). Nederland heeft echter een negatieve toeristische betalingsbalans; Nederlanders geven meer uit in het buitenland tijdens vakanties dan het inkomend toerisme aan inkomsten genereert. Bron: Panorama on tourism, Eurostat 2007 Ontwikkeling inkomend toerisme 2003-2007 11500 22 q 11000 Aantal toeristen (x 1000) 10500 10000 9500 9000 8500 8000 2003 2004 2005 2006 2007 Bron CBS Onderzoek Inkomend Toerisme 2007 De meeste toeristen die Nederland bezoeken komen uit Duitsland (2,9 miljoen) en Groot-Brittannië (1,9 miljoen). Ruim 2 miljoen toeristen komen van buiten Europa, met name uit Amerika (bijna 1 miljoen). In 2005 gaven 10 miljoen buitenlandse toeristen ruim 3,5 miljard euro uit. Daarvan werd 1,2 miljard uitgegeven aan 25 miljoen overnachtingen, 800 miljoen aan eten en drinken en 442 miljoen aan winkelen.

Overnachtingen in Nederlandse logiesaccommodaties 1998-2007 Aantal overnachtingen (x miljoen) 60 50 40 30 20 10 Totaal Nederlanders Buitenlandse toeristen 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 q 23 Bron: CBS Logiesaccomodaties 2007 Overnachtingen in Nederlandse logiesaccommodaties naar maand, 2007 Aantal overnachtingen (x miljoen) 12 10 8 6 4 2 Totaal Nederlanders Buitenlandse toeristen 0 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Bron: CBS Logiesaccomodaties 2007

24 q Recreatiemobiliteit Nederlanders leggen jaarlijks meer dan 185 miljard kilometer af in Nederland. Vrije tijd genereert verreweg de meeste mobiliteit: 38% van alle verplaatsingen en 44% van alle afgelegde kilometers. Dit is Overig (22%) exclusief vakantiemobiliteit (in Nederland en buitenland) en mobiliteit als gevolg van recreatief winkelen. Verdeling aantal persoonsverplaatsingen (links) en afgelegde afstanden (rechts) naar motieven van vrijetijdsmobiliteit, 2004 Overig (25%) Tezamen maken de Nederlanders op jaarbasis 6,6 miljard verplaatsingen in de vrije tijd (inclusief wandelen en fietsen) met een totale afstand van 82 miljard kilometer en een tijdsduur van 2,5 miljard uur. Dat komt neer op ruim 150 uur en ruim 5.000 kilometer per Nederlander per jaar. Het grootste deel van de vrijetijdsmobiliteit heeft een sociaal motief: bezoek aan vrienden en familie. Een tweede belangrijke reden is recreatie. Het gaat daarbij voornamelijk om openluchtactiviteiten zoals wandelen, fietsen, recreatieve autoritjes en uitstapjes naar pretparken en dierentuinen. Cultuur (2%) Horeca (5%) Sport (12%) Recreatie (20%) Sociaal (39%) Cultuur (2%) Horeca (4%) Sport (7%) Recreatie (14%) Verdeling aantal persoonsverplaatsingen (links) en afgelegde afstanden (rechts) naar vervoerwijzen, 2004 Lopen (2%) Overig (1%) Overig (3%) Lopen (23%) Fiets (6%) OV (9%) Sociaal (48%) De auto is ook in de vrije tijd het meest gebruikte vervoermiddel. Voor de helft van de verplaatsingen wordt de auto gepakt. Daarmee wordt 80% van de kilometers afgelegd. Na de auto is de fiets het populairste vervoermiddel in de vrije tijd. Voor 65% van de dagtochten wordt de auto gebruikt en voor 26% de fiets, 7% wordt te voet afgelegd (CBS Onderzoek Dagrecreatie 2006/2007). Voor 44% van de vrijetijdsactiviteiten uit het CVTO 2006/2007 wordt de auto gebruikt, voor 24% de fiets en 19% wordt te voet afgelegd. OV (3%) Fiets (22%) Auto (52%) Auto (80%) Voor vakanties is de auto met 73% het populairste vervoermiddel. Voor 25,5 miljoen vakanties wordt de auto gebruikt. De afgelopen 10 jaar steeg het gebruik van het vliegtuig met 75% naar 5,8 miljoen vakanties in 2007 (CVO 2007). bron: RWS-AVV (MON 04), SCP, Op weg in de vrije tijd 2006