Uit de kunst! Activiteitencyclus



Vergelijkbare documenten
De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN

Post voor Piet! Activiteitencyclus

Horen doe je met je Activiteitencyclus voor groep 1 en 2. De Taallijn Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

Er was eens Activiteitencyclus. De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2

De Taallijn Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 Beweeg je mee? Activiteitencyclus voor groep 1 en 2 Dorien Stolwijk Expertisecentrum Nederlands

De Voorleesvogel voor ouders en peuters. Workshop voor leid(st)ers

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

TAAL EN LEESMETHODEN Aanbod voor Jonge Kinderen Doe meer met Bas

F3.3 Ouderbetrokkenheid Draaiboek bijeenkomst werken met een portfolio

De Voorleesvogel. Tips bij interactief voorlezen

Logeer boeken. Groep 1-2

Auditieve oefeningen. Boek van de week: Verhaalbegrip: Taalbewustzijn:

10. Rondleiding in het museum

Voorlezen en vertellen - ROC 4. Voorlezen en vertellen ROC 4

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

Kleine Ezel. Handleiding voor de bibliotheek Groep 1-2

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Kleine school, groot engagement!

ZELF AAN DE SLAG MET DE TAALLIJN?

Aanvulling Woordenschat NT2

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

Het Amsterdam Museum gaat over Amsterdam. In het museum hangen schilderijen.

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

BiblioMemo. Handleiding voor de bibliotheek Groep 5

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Voorleesvogel voor ouders en kleuters. Draaiboek voor de leerkracht

Mijn Mokum is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het Amsterdam Museum.

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Tabel 1: Weekrooster voor de instructie in het Programma Interactief Taalonderwijs

Spellen bij kern 3 Spel 1: Schrijven op je rug Spel 2: Winkeltje spelen Spel 3: Lezen voor het slapen gaan Spel 4: Blijven voorlezen

Lessuggest. ties Tim. op de tegels voor groep

Veilig leren lezen Aftelkalender Sinterklaas: hoeveel nachtjes slapen nog? - Versie 2013

De inrichting van de speelleeromgeving bij In elke hoek een boek.

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

ISBN Eerste druk, derde oplage

Gravin Elisabeth en de dieren

Week 1 twee weken voorafgaand aan het Voorleesontbijt. Bijeenkomst 1. Materiaal

Inleiding van het project: Benodigdheden: - handpop - kist - versje

Kriebelbeestjes! Activiteitencyclus. De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2

1-Kennismaking met archeologie

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren?

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

De ontwikkelde materialen per unit.

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de kerstperiode

beeld-je ver-ven plak-ken por-tret stil-le-ven schil-de-rij pa-let mu-se-um ten-toon-stel-ling te-ke-naar fo-to lijst-je et-sen e-zel kun-ste-naar

Rol van de leerkracht

onderwerp: Ik ruik mensenvlees ( drama- beweging)

Zonkinderen. Suggesties bij kern 11. Auteur: Wilma Stegeman. Boekenhoek en thematafel in kern 11. Internet. Suggesties

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs

Doe meer met Bas. Speel- en leerprogramma bij de Bas-prentenboeken

Begeleide interne stage

klas gewerkt aan de hand van thema s. Die thema s is in allerlei activiteiten terug te zien.

Drents Museum. Wat als de stoel van meneer Rietveld kon praten? Groep 3 Thema-overzicht

Spelen met letters. Groep 3

Weekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken.

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang

JANUARI leerlingen nieuwe ervaringen kunnen opdoen. Vrijwilligers zullen vanuit school begeleid worden op vakinhoudelijk en didactisch gebied.

Stimuleren begrijpend luisteren in groep 1-2

De inrichting van de speelleeromgeving bij Geen troep op de stoep.

DOCENT. Thema: verhalen HIER STOND EEN KASTEEL! groep 3 en 4. Stadshagen

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

LESSENSERIE GROEI VAN TUINKERS GROEP 1/2

Peuterspeelzaal De Klinker Bernardus IJzerdraatsingel 1, 3123CC, Schiedam T:

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

MUSEUMLES IN HET VAN ABBEMUSEUM Groep 5 en 6

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

Thema 1: Wie zijn wij?

Docentenhandleiding Educatieprogramma

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Info avond groep 1/2. Dinsdag : 22 september 2015

inhoud 1. Kunst! Wat is dat? 2. Het schilderij 3. Het beeld 4. Het verhaal 5. De dans 6. Het gebouw 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

Woorden in prenten. 5 Voorwoord 6 Inleiding

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Tweede wereldoorlog:

Druk met Kunst Lesbrief ter voorbereiding op het project Druk met Kunst, groep 6.

Docentenhandleiding Rijksmuseum Groep 7-8

Beginnende geletterdheid - ROC 4. Beginnende geletterdheid ROC 4

Drukte bij de molen groep 5/6

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? -

ADHD en lessen sociale competentie

Informatieboekje Groep

Piramide op Vlasgaard

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

Lesbrief/informatie. Cultuurmenu projecten audiovisueel groep 1-5

lesmateriaal Taalkrant

DIT BEN IK. Thema: Verhalen

Transcriptie:

De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 Uit de kunst! Activiteitencyclus José Hillen, Annie van der Beek en Willy van Elsäcker Met medewerking van Mira Hilhorst en Monique Rovers

Inhoudsopgave Belangrijke achtergrondinformatie 3 Activiteitencyclus Uit de kunst! Voorbeeld van een planningsrooster 4 Voorbereiding 8 Fase 1 Introductie 14 Fase 2 Interactief voorlezen 20 Fase 3 Werken met verhalen 25 Fase 4 Werken met leervragen 30 Fase 5 Presentatie/evaluatie 34 Eindevaluatie 35 EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 2

Belangrijke achtergrondinformatie Waarom is de Taallijn ontwikkeld? Het Expertisecentrum Nederlands en Sardes hebben de afgelopen jaren de Taallijn VVE ontwikkeld in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het doel van de Taallijn VVE is de effectiviteit van de taalstimulering van leidsters en leerkrachten te vergroten. De Taallijn biedt handreikingen voor het beperken van de achterstand in taalontwikkeling op jonge leeftijd. Onderzoeksresultaten geven aan dat een vroege aanpak van taalachterstanden effect heeft. De Taallijn is gebaseerd op de principes van interactief taalonderwijs, zoals die in eerdere publicaties van het Expertisecentrum Nederlands uitgebreid beschreven zijn. De vijf speerpunten van de Taallijn zijn Mondelinge taal, Werken aan woordenschat, Beginnende geletterdheid, ICT en multimedia en Ouderbetrokkenheid. De Taallijn voor peuters De Taallijn voor peuters is ondertussen landelijk ingevoerd. Door Sardes zijn verschillende cursussen voor peuterleidsters ontwikkeld, variërend van aparte modules voor de speerpunten tot een geïntegreerde cursus waarbij alle speerpunten aan de orde komen. In het boek Peuters Interactief met Taal (Stoep & Van Elsäcker, 2005) wordt de Taallijn uitgebreid beschreven. Bij de Taallijn voor peuters zijn tevens drie cd-roms ontwikkeld met praktijkvoorbeelden: Interactief voorlezen aan peuters, Gesprekken met peuters en Werken aan woordenschat. Dit schooljaar verschijnt op de website een serie uitgewerkte, concrete activiteitencycli voor peuters. Werken met de Taallijn houdt in dat leidsters eerst deelnemen aan een cursus, en vervolgens zelfstandig kunnen werken met de activiteitencycli. De Taallijn voor kleuters De Taallijn biedt een doorgaande lijn van peuterspeelzaal naar basisonderwijs. Sardes heeft voor groep 1 en 2 een geïntegreerde cursus ontwikkeld waarin alle vijf speerpunten van de Taallijn aan bod komen. Nadat de leerkrachten bekend zijn gemaakt met de principes en speerpunten van de Taallijn, kunnen ze zelf aan de slag. Binnen de Taallijn is een aantal kant-en-klare activiteitencycli ontwikkeld. Leerkrachten kunnen deze geheel of gedeeltelijk uitvoeren. Met behulp van een checklist kunnen ze bijvoorbeeld bepalen welke Taallijn-speerpunten in hun eigen programma's nog onderbelicht zijn en aanvullende activiteiten kiezen uit een Taallijn-thema. Ook voor kleuters verschijnt dit schooljaar op de website een serie uitgewerkte, concrete activiteitencycli. De uitgewerkte thema's voor groep 1 en 2 zijn ook bruikbaar in groep 3, zeker in de eerste helft van het schooljaar. Voordat leerkrachten aan de slag kunnen met een thema van de Taallijn, dienen zij eerst een nascholingscursus te volgen. Daarnaast is het boek (Van Elsäcker, Van der Beek, Hillen & Peters, 2006) onmisbaar bij het uitvoeren van een activiteitencyclus. In dit boek staat achtergrondinformatie over de Taallijn, de vijf speerpunten, en de opbouw en uitvoering van een activiteitencyclus. Bij het boek hoort een dvd met video-opnames van diverse activiteiten in groep 1 en 2 (Praktijkvoorbeelden van de Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2). Op de dvd staat tevens een aantal instrumenten dat bruikbaar is bij de uitvoering, zoals een planningsrooster, een checklist om een sterkte/zwakte analyse te maken en een aantal observatieinstrumenten. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 3

De Taallijn in het (speciaal) basisonderwijs Diverse activiteitencycli worden momenteel uitgeprobeerd in een aantal scholen voor het speciaal basisonderwijs. Scholen die interesse hebben in het uitproberen van de Taallijn kunnen contact opnemen met Sardes (030-2326200). Peuter- en kleutertv De Taallijn werkt samen met het programma Koekeloere en de Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB). Hierdoor is het werken met de activiteitencycli afgestemd op de afleveringen van het programma en ook wordt gebruik gemaakt van dezelfde prentenboeken. Diverse thema s zoals Hier wonen wij!, Kriebelbeestjes!, Uit de kunst!, Er was eens en Beweeg je mee? zijn geïntegreerd. Daardoor wordt het gebruik van de Taallijn en het kijken naar Koekeloere nog aantrekkelijker en effectiever. Sylvia Peters Nijmegen, augustus 2006 Meer informatie over de bijbehorende boeken en dvd s of over scholing in de Taallijn in de diverse regio s is te vinden op www.detaallijn.nl. Boeken, cd-roms en de dvd zijn te bestellen via www.lcowijzer.nl. Informatie over cursussen in de diverse regio's is ook te verkrijgen bij Sardes (030-2326200). 2006 Expertisecentrum Nederlands Deze uitgave is voorbehouden aan begeleiders en deelnemers van het trainings- en ondersteuningstraject van de Taallijn (zie www.detaallijn.nl). Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag voor commerciele doeleinden worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnames, of op enige andere wijze, zonder nadrukkelijke verwijzing naar Sardes en het Expertisecentrum Nederlands. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 4

Voorbeeld van een planningsrooster Mondelinge taal Werken aan woordenschat Beginnende geletterdheid Ict en multimedia Ouderbetrokkenheid Tijd Fase en activiteit Speerpunten Voorbereiding Vooraf Leerkracht bereidt thema voor Voorbereiden anker: kunstwandeling door de school of directe omgeving; selecteren kernwoorden bij thema en prentenboek; verzamelen boeken en materialen; voorbereiden gezinsportfolio; voorbereiden stimulerende leeromgeving; startactiviteit fase 4 voorbereiden Leerkracht maakt planning van activiteiten Ouders worden ingelicht over het nieuwe thema en gevraagd te helpen bij bepaalde activiteiten Kinderen helpen met 'schrijven' uitnodiging Fase 1: Introductie Week 1 Maandag Start van het thema: een kunstwandeling door de school of directe omgeving, (digitale) foto's maken In kleine kring digitale foto's van de kunstwandeling bekijken op de computer Samen beeldwoordenweb maken van het anker Week 1 Dinsdag Week 1 Woensdag Gesprek over inrichten lokaal en vertelstoel maken De k van kunst op de lettermuur Leervragen opschrijven en kunstenaar op bezoek, digitale foto s van het bezoek maken Gesprek over namen van kunstwerken Schrijfhoekactiviteiten: namen kunstwerken opschrijven of stempelen, letters schrijven of stempelen, kaartjes voor het museum maken Kunstgrafiek maken EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 5

Kunsttafel inrichten Week 1 Donderdag In kleine kring werkjes in gezinsportfolio plakken en erover praten Fase 2: Interactief voorlezen Pre-teaching: centrale prentenboek voorbespreken in kleine kring Interactief voorlezen van het centrale prentenboek in grote groep Voorlezen met vertelkoffer Herhaald voorlezen met aandacht voor nieuwe woorden Beeldwoordenweb uitbreiden Week 1 Vrijdag Schrijfhoekactiviteiten: woorden schrijven of stempelen, folder maken voor museum Kunstwerk van letters maken Zelf het verhaal navertellen Eigen verhaal vertellen Koekeloere en gesprek hierover Dagelijks Week 2 Maandag Week 2 Dinsdag Week 2 Woensdag Gesprek over gezinsportfolio. Portfolio mee naar huis geven Herhaald voorlezen in de kleine kring met gebruik van wie-waar-wat-picto's Betekenisvolle activiteiten in hoeken met de kernwoorden, zoals tekenen, stempelen, schrijven, taal- en woordspelletjes op de computer, spelen met de voorwerpen van de thematafel of in boekenhoek of luisterhoek lezen of luisteren Fase 3: Werken met verhalen Met ouders praten over gezinsportfolio s Nieuwe boeken bekijken en voorlezen, overeenkomsten en verschillen met centrale boek bespreken Voorlezen van het boek Blauwtje en Geeltje Kinderen mogen kleuren mengen, gesprek hierover Uitgeschreven gedicht voorlezen met picto s en woorden Voorlezen met wie-waar-wat picto s Informatief boek lezen en bespreken Nieuwe leervragen opschrijven Klankspelletjes: woorden met kunst, rijmen, klappen Gesprek over kiezen Filosoferen met kinderen EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 6

Portfoliogesprek met kinderen Het gezinsportfolio deze week mee naar huis geven en maandag weer mee terug laten brengen Zelf een gedicht maken Dagelijks Week 2 Donderdag Zelf prentenboeken of informatieve boekjes lezen, liedjes of versjes, naspelen verhalen, verhalen luisteren op computer, schrijfhoekactiviteiten Fase 4: Werken met leervragen Op bezoek in een museum of andere instelling Digitale foto s van het bezoek bekijken Meespelen in het museum: opruimen, lijst met regels opstellen, rondleiding Interview met directeur van het museum Week 2 Vrijdag Antwoorden op leervragen zoeken Tabel van kunstwerken maken Tableau vivant samenstellen en gesprek hierover Dagelijks Week 3 Maandag Werken in hoeken: betekenisvolle lees- en schrijfactiviteiten, rollenspel, verhalen naspelen, digitaal prentenboek, zelf onderzoek doen in onderzoekshoek Uitgeschreven gedicht naspelen Gesprek over gezinsportfolio Uitnodingen voor de presentatie maken Dagelijks Week 3 Dinsdag Week 3 Woensdag Week 3 Donderdag Fase 5: Presentatie/Evaluatie De leerkracht observeert in deze fase dagelijks bij enkele kinderen het gebruik van kernwoorden, het verhaalbegrip en de letterkennis van de kinderen tijdens de activiteiten Werken in hoeken: betekenisvolle lees- en schrijfactiviteiten, onderzoekshoek, themahoeken, rollenspel, verhaal naspelen, digitaal prentenboek, werkbladen zoals Welke letters ken ik al? Samen nadenken over eindpresentatie, bijvoorbeeld tentoonstelling of ik-tafel, samen uitnodiging maken voor de ouders Kernwoorden oefenen met liedjes en versjes over het thema Voorbereiden van de eindpresentatie die samen bedacht is In kleine kring vertellen bij (digitale) foto's In kleine kring verhaal navertellen aan de hand van illustraties of digitaal prentenboek Letters en klanken in kleine kring. Lettermuuractiviteit: Wat hebben we allemaal geleerd? EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 7

Week 3 Vrijdag Na afloop Feestelijke eindpresentatie van het werk met publiek: gezamenlijke afronding van het thema, bijvoorbeeld tijdens de ochtendinloop Reflectiegesprek met de kinderen in kleine kring: werk/foto kiezen uit gezinsportfolio en hierover vertellen Eindevaluatie van het thema met de kinderen in grote kring: Wat hebben we geleerd? Wat hebben we samen heel goed gedaan? Wat vond je het leukst? Eindevaluatie Leerkrachten bespreken na wat goed en minder goed liep Verslaglegging en bewaren van materialen voor volgend jaar EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 8

Activiteitencyclus Uit de kunst! Thema: Anker: Uit de kunst! Een kunstwandeling Alle thema's van de Taallijn voor groep 1 en 2 bieden talige activiteiten rondom de vijf speerpunten mondelinge taal, werken aan woordenschat, beginnende geletterdheid, ICT en multimedia en ouderbetrokkenheid. Elke activiteitencyclus duurt ongeveer drie weken en heeft een aantal fasen, waarin het centrale prentenboek een grote rol speelt. Dit prentenboek wordt meerdere malen voorgelezen, zodat woordenschat, zinsconstructies en verhaalbegrip de kans krijgen zich te ontwikkelen. Bij de uitvoering van dit thema is het boek De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 (Van Elsäcker, Van der Beek, Hillen & Peters, 2006) onmisbaar. In dit boek is uitgebreide achtergrondinformatie te vinden over de vijf speerpunten van de Taallijn, de opbouw en de fasen van een activiteitencyclus en de benodigde leerkrachtvaardigheden. Bij het boek hoort een dvd met praktijkvoorbeelden. In de volgende tekst wordt door middel van een pictogram naar een fragment op de dvd verwezen dat ter illustratie van de tekst kan dienen. Wat is kunst? Wat kunst precies is en wat er wel en niet onder valt, daar denkt iedereen anders over. Kunst is te onderscheiden in beeldende kunst, theater, muziek, literatuur, film en tv. Verder zijn er combinatiemogelijkheden van kunst, zoals performance art en multimediatechnieken, al of niet gebruik makend van computertechnieken. Daarnaast zijn er de toegepaste kunsten, zoals grafisch ontwerpen, industrieel ontwerpen, mode, dans en architectuur. In deze cyclus wordt de nadruk gelegd op beeldende kunst, met name op schilderkunst en beeldhouwkunst. Voorbereiding Anker voorbereiden: kunstwandeling organiseren, digitale camera regelen, ouders benaderen Startactiviteit voor fase 4 voorbereiden Ouders inlichten Woorden selecteren bij thema en prentenboek Boeken en materialen verzamelen Voorbereiden van een gezinsportfolio Planning maken voor activiteiten Stimulerende leeromgeving creëren Voorbereiding van het anker: een kunstwandeling EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 9

Het anker voor deze cyclus is een kunstwandeling door (en rond) de school. De leerkracht bekijkt van tevoren wat er in het schoolgebouw geschikt is om te bekijken tijdens de kunstwandeling. Hierbij kan gedacht worden aan schilderijen of beelden in de school, zowel in de gangen als in de docentenkamer of directiekamer, producten van leerlingen of kunstwerken of graffitischildering vlakbij de school. De leerkracht kan er ook voor kiezen een wandeling in de directe omgeving van de school te maken. De leerkracht zoekt een geschikt kunstwerk uit dat gebruikt kan worden als startpunt van de wandeling. Dit is bij voorkeur een prominent kunstwerk of een kunstwerk dat de kinderen aanspreekt. Een voorbeeld hiervan zou kunnen zijn het logo van de school dat aan het schoolgebouw hangt. De leerkracht beoordeelt of het noodzakelijk is om hulpouders te vragen voor de kunstwandeling of voor het maken van foto's. In de informatiebrief (zie bijlage 1) die de leerkracht aan de ouders meegeeft om hen in te lichten over het thema Uit de kunst!, en de activiteiten die plaatsvinden tijdens dit thema, kan de leerkracht de ouders vragen om te assisteren. De kunstwandeling kan variëren in tijd, van ongeveer één tot drie kwartier. Tijdens de wandeling maakt de leerkracht foto's met een digitale camera. De leerkracht licht collega s in wanneer de kunstwandeling plaatsvindt om onderwijsactiviteiten op elkaar af te kunnen stemmen en eventueel een extra oogje in het zeil te houden. Wanneer de kinderen een stuk van de wandeling hebben afgelegd kan de leerkracht een gedeelte van de school uitkiezen waar de kinderen zelf vrij op zoek mogen gaan naar nog meer kunst. Voor kinderen is het extra betekenisvol als ze zelf (bijvoorbeeld in kleine groepjes) op pad mogen gaan. De leerkracht blijft in de buurt bij om kinderen te stimuleren en te ondersteunen bij hun zoektocht. Ze kan de kinderen vrij rond laten lopen of hun een specifieke opdracht meegeven. Voorbeelden van opdrachten zijn: Met behulp van een opdrachtenvel (zie bijlage 2) mogen kinderen op zoek gaan naar een kunstwerk dat ze aanspreekt. Op het opdrachtenvel omcirkelen de kinderen wat ze zien bij het kunstwerk. In een klein groepje gaan de kinderen op zoek naar een kunstwerk dat ze leuk, mooi of apart vinden. Na de kunstwandeling mogen ze de andere kinderen en de leerkracht meenemen naar het kunstwerk en uitleggen wat het is en waarom ze voor dit kunstwerk gekozen hebben. De kinderen zoeken een kunstwerk dat ze heel mooi vinden en tekenen op een vel papier hoe het eruit ziet. Terug in de klas kunnen de kinderen dan uitleggen wat ze gezien en getekend hebben. Startactiviteit voor fase 4 voorbereiden. De leerkracht neemt contact op met een museum, atelier, sociale werkplaats, gemeenteof bejaardenhuis met een kunstexpositie in de buurt van de school. Ze verkent de mogelijkheden om de expositie met de kinderen te gaan bekijken. Zelf bezoekt ze de expositie vooraf, om een beeld te krijgen van de kunst die de kinderen te zien zullen krijgen en welke activiteiten ze hieraan kan koppelen. Ze kan de kinderen voorbereiden op het bezoek door folders van de (kunst)instelling te laten zien, een boek van een exposerende kunstenaar te lenen bij de bibliotheek of digitale foto's te maken van het gebouw die de kinderen vooraf kunnen bekijken. De leerkracht spreekt met de instelling af wanneer ze deze kunnen bezoeken en regelt vervoer en eventueel ouders voor extra begeleiding. Selectie van kernwoorden bij het thema Tijdens het thema komen de kinderen in aanraking met nieuwe woorden. Een aantal kernwoorden bij het thema wordt bewust aangeleerd en geoefend. Er zijn kernwoorden geselecteerd bij het thema en ook bij het prentenboek; beide groepen kernwoorden worden in de verwerkingsopdrachten gebruikt. De leerkracht maakt een keuze uit de kernwoorden; ze kan hierbij gebruik maken van de toetsgegevens van kinderen of eerder gemaakte observaties. Wanneer er in de klas kinderen zijn die deze woorden al kennen is EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 10

het raadzaam om voor hen aanvullende of moeilijkere woorden te selecteren. Bij de selectie van woorden kan gebruik gemaakt worden van de thematische woordenlijst van Kienstra (2003). Kernwoorden bij het thema de kunst, de kunstenaar, het kunstwerk, de schilder, het schilderij, tekenen, schilderen, het atelier, het palet, de ezel, de kwast, het penseel, het beeld, de beeldhouwer, het beeldhouwwerk, beeldhouwen, de dichter, het gedicht, rijmen, de kleur, donker- (kleur), licht- (kleur), mooi, knutselen, de klei, het museum, tentoonstellen, bekijken, trots, de uitnodiging, de lijst, de naam, boetseren, ontwerpen De leerkracht maakt een selectie uit bovenstaande lijst. Ze selecteert ongeveer vijftien eenvoudige woorden voor de minder taalvaardige leerlingen en vijftien moeilijke kernwoorden voor de meer taalvaardige leerlingen. Natuurlijk kan er overlap tussen beide lijsten zijn. Aan het begin van de cyclus is het doel dat de kinderen de geselecteerde woorden receptief (passief) beheersen. Aan het einde van de cyclus moeten ze de meeste kernwoorden ook productief (actief) beheersen. Selectie van kernwoorden bij het prentenboek Bij het thema Uit de kunst! wordt het prentenboek De koningin die niet kon kiezen van Annemarie van Haeringen (2006) gebruikt. In de onderstaande lijst wordt een aantal kernwoorden uit het prentenboek gegeven. Dit zijn vooral die woorden die belangrijk zijn voor het begrip van het verhaal. Kernwoorden bij het prentenboek de koningin, midden (in), het paleis, kiezen, de zaal, tegelijk, de erwt, de matras, de keuze, zacht, de jurk, de kroon, uitgaan, zwemmen, de koets, de fiets, het standbeeld, poseren, wanhopig, misschien, hakken, traag, benieuwd zijn, het marmer, majesteit, het gazon, overtollig, de hamer, de beitel, verbijsterd, de salon, de balzaal, het bordes, het schaakbord De leerkracht selecteert uit bovenstaande lijst welke woorden zij wil behandelen en houdt daarbij rekening met het taalniveau van de kinderen. Evenals bij de themawoorden, maakt ze zowel voor de minder taalvaardige als voor de meer taalvaardige kinderen een lijst met ongeveer vijftien kernwoorden. Er kan weer overlap tussen beide lijsten zijn. Koekeloere In het schooljaar 2006/2007 is er een samenwerking tussen de Taallijn en het kleuterprogramma 'Koekeloere'. Het thema Uit de kunst! En het prentenboek zijn uitgewerkt in afleveringen van het programma. De uitzendingen rondom het thema Uit de kunst! zijn op 8 t/m 12 januari 2007 en op 15 t/m 19 januari 2007. Voor meer informatie zie www.schooltv.nl/koekeloere. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 11

Boeken verzamelen De leerkracht informeert bij de bibliotheek naar de mogelijkheden voor het lenen van een leskist. In deze leskist kunnen aan het thema verwante boeken, maar ook speel- en leermaterialen zitten. De leerkracht verzamelt zelf ook prentenboeken en informatieboeken over het thema en de kinderen mogen boeken meenemen van thuis. In bijlage 2 zijn suggesties opgenomen voor prentenboeken, informatieve boeken en boeken voor kinderen die zelf al kunnen lezen. Materialen verzamelen De leerkracht verzamelt verschillende foto's, afbeeldingen, concrete voorwerpen en materialen die bij het thema en het centrale prentenboek horen voor de thematafel, fototafel/fotowand of boekenmuur. Bij de voorwerpen worden woordlabels opgehangen. Ict De leerkracht maakt een digitale versie van het prentenboek. Een stappenplan van het maken van een digitaal prentenboek staat in het boek De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 (Van Elsäcker, Van der Beek, Hillen & Peters, 2006) en op de website www.detaallijn.nl. De leerkracht maakt veel digitale foto s, die in diverse activiteiten worden gebruikt. Daarnaast wordt in de klas indien mogelijk gebruik gemaakt van het digitaal schoolbord. Gezinsportfolio Voor alle kinderen komt er een eigen gezinsportfolio. De leerkracht kan hiervoor het bijgevoegde voorbeeld van een gezinsportfolio gebruiken (bijlage 3) of een eigen versie maken. Als de leerkracht of de school al werkt met een gezinsportfolio is het beter de eigen versie te gebruiken. Als scholen nog geen ervaring hebben opgedaan met een gezinsportfolio, is het voorgedrukte gezinsportfolio een goed hulpmiddel om mee te beginnen. De kinderen verzamelen gedurende het thema een aantal werkjes in het gezinsportfolio. In het gezinsportfolio uit de bijlage is op enkele bladzijdes al voorgedrukt wat de bedoeling is. Woordenmap De leerkracht kan tijdens het thema een woordenmap aanleggen. In deze map wordt per kind genoteerd welke kernwoorden het kind actief gebruikt tijdens gesprekken en speelleersituaties. Planning maken voor activiteiten De leerkracht selecteert verwerkingsactiviteiten voor de speerpunten waaraan zij gedurende de cyclus aandacht wil besteden. Het voorbeeld van een planningsrooster aan het begin van dit document, kan een hulpmiddel bij de planning zijn. Indien de school regelmatig contact heeft met één of meerdere peuterspeelzalen, kan het prettig zijn om de cyclus (gedeeltelijk) samen met de peuterspeelzaalleidsters voor te bereiden. Het anker voor deze cyclus kan bijvoorbeeld door peuters en kleuters samen worden uitgevoerd. Planning maken voor activiteiten De leerkracht selecteert verwerkingsactiviteiten voor de speerpunten waaraan zij gedurende de cyclus aandacht wil besteden. Het planningsrooster kan een hulpmiddel bij de planning zijn. Stimulerende leeromgeving creëren De leerkracht denkt erover na hoe het lokaal kan worden ingericht in de sfeer van het thema. Dit hoeft niet allemaal van tevoren te gebeuren. Het inrichten van het lokaal is ook een verwerkingsactiviteit voor de kinderen. Door samen met de kinderen over het inrichten te praten, en daarna samen het lokaal in te richten, wordt de betrokkenheid bij EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 12

het thema vergroot. Tijdens de duur van het thema komen er steeds meer werkjes bij, waardoor het lokaal stapsgewijs ingericht wordt in de sfeer van het thema. Hoofdstuk 9 van het boek heeft betrekking op de inrichting van de leeromgeving. Hierin staan veel tips over plekjes in het lokaal, zoals een leeshoek, een boekenmuur, een woordmuur, een lettermuur, een thematafel, een computerhoek, een schrijfhoek of een ontdekhoek. Hieronder staan enkele concrete tips voor het inrichten van het lokaal bij het thema Uit de kunst! Kunsttafel: In deze activiteitencyclus wordt een kunsttafel ingericht. Deze kunsttafel wordt gebruikt als reflectiemiddel waarbij kinderen en de leerkracht samen praten over kunstwerken die gemaakt zijn in de verschillende hoeken. Op vaste tijden worden er op de kunsttafel een aantal kunstwerken van kinderen gezet. Op de tafel komen kunstwerken van de kinderen waar ze trots op zijn. De kinderen die de kunstwerken gemaakt hebben mogen hierover praten met de leerkracht en de andere kunstenaars. Museum: De kunstwerken die door de kinderen zijn gemaakt worden tentoongesteld in een museum. De kunstwerken kunnen worden gerubriceerd en bezoekers kunnen de kunstwerken komen bekijken. Het museum kan worden ingericht met behulp van schappen, planken of verhogingen om de verschillende kunstwerken uit te stallen, entree met een kassa, geld en museumkaartjes, een pet voor de suppoost of gids, labels voor bij de kunstwerken, (posters van) kunstwerken van bekende kunstenaars, een bankje om rustig op te zitten in het museum, kunstwerken die kinderen van thuis hebben meegenomen. Deze inrichting kan steeds verder uitgebreid worden met bijvoorbeeld affiches voor het museum, museumjaarkaarten, uitnodigingen aan ouders voor het museum, een bord met openingstijden, een lijst van de kunstwerken die in het museum te zien zijn, reclamefolders van het museum, een museumgids en dergelijke. Schildershoek: In deze hoek kunnen de kinderen zelf schilderen. Voorbeelden van materialen die in deze hoek aanwezig kunnen zijn: schildersezels, baretten, schorten, paletten, verf, verschillende doeken (papier in verschillende kleuren en grootte en echte doeken) en penselen en kwasten van verschillende grootte. De materialen in de hoek kunnen telkens worden vervangen, bijvoorbeeld door plakkaatverf, vingerverf, waterverf, ecoline of een spuitbus. Beeldenhoek: Op deze plek kunnen de kinderen aan de slag met boetseren. Voorbeelden van materialen die hier aanwezig kunnen zijn: verschillende soorten klei, spatels, vormen, onderleggers, schorten voor de beeldhouwers en eventueel een draaiplateau voor op tafel zodat het werk van alle kanten bekeken kan worden. Eventueel kunnen de kinderen in deze hoek beeldhouwen (van stenen materiaal) of met gips werken. Creatief atelier: Hier kunnen de kinderen met behulp van allerlei kosteloos materiaal kunstwerken knutselen. Voorbeelden van materialen zijn doosjes, bakjes, kurken, stokjes, stofjes, draadjes, tijdschriften om iets uit te knippen, verschillende soorten en kleuren papier. In het atelier zijn schorten, onderleggers en verschillende soorten lijm aanwezig. Sieradenatelier inrichten met verschillende kleuren en vormen kralen. De kralen kunnen worden gemaakt van verschillende materialen, bijvoorbeeld kralen van papier-maché, macaroni, klei, crêpepapier, rolletjes papier of brooddeeg. Zandtafel: Sculpturen maken van zand, kunsttaferelen tekenen in zand, of met gekleurd zand en lijm een kunstwerk maken. De boekenhoek en de luisterhoek worden in het kader van dit thema uitgebreid met dichtbundeltjes voor kinderen en cd's of cassettebandjes met ingesproken gedichten. In de computerhoek kunnen de kinderen kunstwerken maken op de computer, bijvoorbeeld met het programma Microsoft Paint. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 13

Fase 1 Introductie Anker Een kunstwandeling Verwerkingsactiviteiten 1. Foto's van de kunstwandeling bekijken 2. Beeldwoordenweb 3. Vertelstoel maken 4. De K van kunst op de lettermuur 5. Een kunstenaar op bezoek 6. Namen van kunstwerken 7. Schrijfhoekactiviteiten 8. Een kunstgrafiek 9. De kunsttafel 10. Gezinsportfolio: inplakken van werkjes en foto's Anker Een kunstwandeling Bij dit anker maakt de leerkracht samen met de kinderen een kunstwandeling door de school, of in de directe omgeving van de school. De leerkracht laat verschillende vormen van kunst zien die in of rond het schoolgebouw te vinden zijn. Nadat de kinderen een aantal kunstwerken bekeken hebben, kunnen ze zelf op zoek gaan naar nog meer kunst. De leerkracht zoekt een gedeelte van het schoolgebouw uit waar de kinderen zelf op zoek mogen gaan. De leerkracht blijft in de buurt om kinderen te stimuleren en te ondersteunen bij de zoektocht. De leerkracht kan ervoor kiezen om de kinderen een opdracht te geven (bijlage 2) maar dat hoeft niet. De kinderen kunnen zich door deze zoektocht een beeld vormen van wat kunst allemaal zou kunnen zijn. Tijdens de tocht kunnen kinderen reageren op de kunst die ze zien. Wat vinden ze mooi en waarom? Van de kunstwerken die ze zien worden digitale foto's gemaakt. Deze foto's kunnen later voor allerlei doeleinden worden gebruikt: een fotoshow op de computer, foto's op de lettermuur, foto's op de woordmuur bij de kernwoorden of bij gebruik van het digitaal schoolbord. De leerkracht probeert zo veel mogelijk afbeeldingen van de kernwoorden op de foto te zetten. Ook probeert ze op de foto's zoveel mogelijk kinderen erbij te zetten, zodat de foto's betekenisvoller worden. Uit de kunst! De Meiboom, fragment 1 Kunstroute Uit de kunst! Van Ostade, fragment 1 Een kunstwandeling EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 14

Verwerkingsactiviteiten 1. Foto's van de kunstwandeling bekijken De kinderen bekijken samen met de leerkracht in een klein groepje de foto's die zijn gemaakt tijdens de kunstwandeling op de computer. De kinderen zullen vanzelf op de foto's reageren. De leerkracht gaat op deze reacties in en op die manier ontstaat er een interactief gesprek over kunst. Tijdens het gesprek geeft de leerkracht de ruimte aan kinderen om op elkaar te kunnen reageren. In gesprekken over kunst speelt de eigen smaak van de kinderen een grote rol. Hierdoor zijn er geen goede of foute antwoorden en kunnen de kinderen vanuit hun eigen beleving reageren. De leerkracht besteedt tijdens het gesprek extra aandacht aan enkele kernwoorden. De leerkracht observeert tijdens het gesprek welke woorden de kinderen al actief gebruiken in het thema kunst. Deze informatie kan ze noteren in de woordenmap. Uit de kunst! De Meiboom, fragment 2 Kunstwerken in beeld Uit de kunst! Van Ostade, fragment 2 Foto s kunst 2. Beeldwoordenweb Rondom het woord kunst wordt samen met de kinderen een woordweb gecreëerd. Dit kan gedaan worden op een flap of het bord, of op het digitaal schoolbord. De kinderen noemen de dingen die ze hebben gezien tijdens de kunstwandeling. De leerkracht schrijft de woorden die de kinderen noemen op in een woordweb. De woorden op het woordweb kunnen worden ondersteund met de foto's die gemaakt zijn tijdens de fototocht of door middel van pictogrammen of kleine tekeningetjes bij de woorden. Daarna vraagt de leerkracht aan de kinderen of ze nog meer kunnen bedenken bij kunst. Tijdens deze activiteit komen de kernwoorden aan bod. De kernwoorden die door de kinderen niet worden genoemd worden door de leerkracht zelf ingebracht. Het woordweb krijgt een plaats in de klas, zodat kinderen er tijdens het thema naar kunnen kijken of zodat er tijdens andere activiteiten woorden kunnen worden herhaald aan de hand van het woordweb of het woordenweb kan worden uitgebreid. Uit de kunst! De Meiboom, fragment 3 Licht en donker 3. Vertelstoel maken De leerkracht bespreekt met de kinderen wat er allemaal in het lokaal veranderd moet worden, zodat er van alles te zien is over kunst. Ze praten onder andere over het inrichten van een museum, een atelier en de schildershoek. Ook bespreekt de leerkracht met de kinderen dat er een vertelstoel in de klas komt. Wanneer er nog geen vertelstoel aanwezig is, kan dit thema uitstekend gebruikt worden om er een te maken. De leerkracht heeft van tevoren gezorgd voor een bijzondere stoel. Dit kan bijvoorbeeld een oude leunstoel of schommelstoel zijn. De stoel wordt in het midden van de kring gezet en de leerkracht vertelt dat ze van deze stoel graag een vertelstoel voor in de klas wil maken. Er ontstaat een gesprek over de vertelstoel. De leerkracht lokt gezamenlijk hardop denken uit, onder andere door oprechte nieuwsgierigheid te tonen, door uitnodigende opmerkingen te maken of door een nieuw element aan het gesprek toe te voegen. Elementen die de leerkracht tijdens het gesprek in kan brengen zijn: Activiteiten verzinnen die er met een vertelstoel gedaan kunnen worden De kinderen een plek in de klas laten verzinnen waar de vertelstoel kan staan Samen met de kinderen verzinnen hoe de stoel versierd kan worden De vertelstoel kan door de kinderen (verdeeld in groepjes) worden geverfd en versierd. Op deze manier wordt de vertelstoel een kunstwerk dat door de hele klas is gemaakt. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 15

4. De K van kunst op de lettermuur Tijdens deze activiteit staat één letter centraal, bijvoorbeeld de letter k van kunst. De letter krijgt een speciale versiering, lijst of kleur op de lettermuur. De leerkracht maakt een keuze uit de volgende activiteiten: In een klein groepje bedenken de kinderen andere woorden die beginnen met de letter k. De leerkracht schrijft de woorden op. De kinderen schrijven of stempelen de woorden na, en maken er een tekening bij. Dit wordt opgehangen bij de letter k. Kinderen van wie de naam begint met de letter k mogen een gekopieerde foto met hun naam bij de letter k hangen. Bij de lettermuur wordt een klein tafeltje ingericht als lettertafel. Deze keer staat op de lettertafel de letter k centraal. Kinderen mogen thuis of op school op zoek gaan naar dingen die beginnen met de letter k. Alles wordt uitgestald op de lettertafel. De woorden die bij de spullen horen worden gestempeld of geschreven en erbij gelegd. Als variant kunnen de letters op een andere plek worden gehangen dan op de lettermuur, bijvoorbeeld aan een letterparaplu. Voor de kinderen die hier aan toe zijn kunnen deze activiteiten ook gedaan worden met woorden die eindigen met de letter k, of woorden waarin meerdere keren de letter k staat. Uit de kunst! De Meiboom, fragment 10 Letterparaplu 5. Een kunstenaar op bezoek De leerkracht nodigt een kunstenaar uit in de klas om iets over zijn werk te vertellen. Dit hoeft geen professionele kunstenaar zijn, maar bijvoorbeeld een ouder, oma of opa of een bekende, die schildert, dicht of beeldhouwt. Voorafgaand aan het bezoek maakt de leerkracht samen met de kinderen een lijst met vragen die ze aan de kunstenaar kunnen stellen. Al pratende over kunst en wat ze bijvoorbeeld tijdens de kunstwandeling hebben gezien, zullen er veel vragen opgeroepen worden. De leerkracht schrijft alle leervragen op in een speciaal schrift, op een flap of op het digitaal schoolbord. Bij dit thema past het goed om op een groot vel papier een schilderijlijst te tekenen, en de vragen binnen die lijst te schrijven. Er moet ruimte worden overgelaten voor de antwoorden. Niet alle vragen zullen bij het bezoek van de kunstenaar aan de orde kunnen komen. Deze leervragen komen terug in fase 4. De leerkracht vraagt de kunstenaar iets van zijn werk of foto's van zijn werk mee te nemen naar school, zodat de kinderen de kunst kunnen bekijken. De kunstenaar zit tijdens het vertellen op de vertelstoel. Na het verhaal van de kunstenaar mogen de kinderen hun vragen stellen. Deze activiteit kan eventueel verder uitgebreid worden: De kunstenaar gaat samen met de kinderen een kunstwerk maken. De kunstenaar wordt uitgenodigd bij de kunsttafel om mee te praten over kunstwerken van de kinderen. De kunstenaar gaat met de kinderen mee op bezoek in het museum. Er worden digitale foto's gemaakt van de kunstenaar en van zijn werk. Deze foto's worden als een fotoshow op de computer gezet, zodat de kinderen deze kunnen bekijken en de leerkracht het bezoek van de kunstenaar met een klein groepje (bijvoorbeeld met taalzwakke kinderen) kan nabespreken. Uit de kunst! Van Ostade, fragment 3 Kunstenaar op bezoek Uit de kunst! De Meiboom, fragment 8 Kunstenares in de klas EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 16

6. Namen van kunstwerken Na het bezoek van de kunstenaar hebben de kinderen tijdens verschillende creatieve activiteiten allerlei kunstwerken gemaakt. Uit de kunst! Van Ostade, fragment 8 Werk in het atelier In de kleine kring bekijkt de leerkracht met de kinderen een aantal kunstwerken. Ook laat ze verschillende (afbeeldingen van) schilderijen aan de kinderen zien. Ze bespreekt met de kinderen dat kunstwerken en childerijen een naam kunnen hebben. De leerkracht laat de kinderen kunstwerken zien met een duidelijke voorstelling, maar bijvoorbeeld ook surrealistische of abstracte kunst. In de kleine kring wordt er een interactief gesprek gevoerd over de namen van kunstwerken, waarbij de leerkracht weinig vragen stelt en de kinderen vooral op elkaar laat reageren. De volgende onderwerpen kunnen aan bod komen tijdens het gesprek: De kinderen voorspellen de naam van een kunstwerk De kinderen geven hun mening over kunstwerken en hun namen (past die naam bij het kunstwerk) De kinderen verzinnen namen voor de kunstwerken die ze zelf gemaakt hebben 7. Schrijfhoekactiviteiten De leerkracht maakt een keuze uit de volgende activiteiten. Ze kan ook de kinderen zelf laten kiezen. Namen voor kunstwerken De kinderen verzinnen een naam voor een eigen kunstwerk of een kunstwerk in het museum. Ze stempelen of schrijven de namen op een strook papier en zetten die bij het kunstwerk. Kunst-lettermuur De leerkracht laat aan de kinderen een aantal boeken zien met daarin voorbeelden van kunstletters. Dit zijn letters die op een bepaalde manier zijn vormgegeven waardoor de letters zelf kunstwerken lijken. Mooie voorbeelden zijn te zien in boeken over de middeleeuwen. De leerkracht let erop dat ze afbeeldingen uitzoekt waarbij de letters nog wel duidelijk herkenbaar zijn. De kinderen mogen een letter uitkiezen (bijvoorbeeld de eerste letter van hun naam of de letter K) waarvan ze zelf een kunstletter gaan maken. Op deze manier ontstaat er een kunst-lettermuur. Later kunnen kernwoorden van het thema en kernwoorden van het prentenboek bij de goede letter op de kunst-lettermuur worden gehangen. Ook kunnen er afbeeldingen, plaatjes of foto s van kunstwerken met een naam bij de goede letter worden gehangen. Kleitabletten maken Door een stuk klei of plasticine met een deegrol plat te maken ontstaat er een kleitablet. Deze kleitabletten kunnen worden versierd door er allerlei stempels in af te drukken, bijvoorbeeld letterstempels en eventueel vormstempels. De kinderen kunnen zo hun eigen letterkunstwerk afdrukken in het kleitablet. Ook is het mogelijk om letters te vormen van andere voorwerpen, bijvoorbeeld met rolletjes van plakband, spatels, knopen, spijkers, bestek, flessendoppen, sleutels of stokjes. Rolstempels maken De kinderen knippen van sponsachtige vaatdoekjes of knutselrubber letters (bijvoorbeeld met behulp van sjablonen). Deze letters worden op een toiletrol geplakt. De toiletrolletjes worden door verf gerold en daarna op papier. Op deze manier wordt er een rolstempel gemaakt die lettervormen afdrukt op papier. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 17

Leeromgeving De kinderen kunnen samen met de leerkracht namen verzinnen voor de verschillende hoeken in de klas en het museum. De kinderen stempelen de namen op woordkaarten die worden opgehangen in de betreffende hoek. Ook bij de materialen kunnen de kernwoorden worden gestempeld en opgehangen. De namen voor de hoeken worden ook bij de juiste letter op de kunst-lettermuur opgehangen. Kaartjes voor het museum Bezoekers van het museum in de klas kunnen een kaartje krijgen bij de ingang van het museum. In de schrijfhoek kunnen de kinderen toegangskaartjes ontwerpen. 8. Een kunstgrafiek De kinderen kunnen uit verschillende tijdschriften plaatjes over kunst verzamelen. In een klein groepje kinderen worden deze plaatjes opgeplakt in een tabel. Samen bespreken de kinderen of ze de kunst op het plaatje wel of niet mooi vinden. Ieder kind zet een kruisje in het juiste hokje. In plaats van kruisjes kunnen de kinderen ook een gekleurd kaartje in de vakjes leggen. Ieder kind kiest een eigen kleur zodat te zien is wie het kunstwerk mooi vindt, en wie niet. Samen bespreken ze welk plaatje de meeste kinderen mooi of niet mooi vinden. Een voorbeeld van een tabel: mooi niet mooi mooi niet mooi mooi niet mooi mooi niet mooi Kunstwerk 1 Kunstwerk 2 Kunstwerk 3 Kunstwerk 4 (afbeelding) (afbeelding) (afbeelding) (afbeelding) 9. De kunsttafel De leerkracht stalt op de kunsttafel haar eigen kunstwerken uit. Ze neemt kunst mee van thuis, bijvoorbeeld een schilderij, een beeldje, een gekopieerd gedicht en iets wat ze zelf heeft gemaakt. Ze vertelt iets over de kunstwerken, bijvoorbeeld hoe ze het gemaakt heeft, waarom ze het gedicht zo mooi vindt, wat de naam van het kunstwerk is of waarom het schilderij thuis op een speciaal plekje hangt. De kinderen kunnen vragen stellen aan de leerkracht. Daarna mogen de kinderen in kleine groepjes iets uitstallen op de kunsttafel. Dat zijn voornamelijk werkjes die ze op school hebben gemaakt, maar als ze dat willen, mogen ze ook iets van thuis meenemen. De kinderen vertellen om de beurt in de kleine kring iets over hun kunstwerken. Het kind dat aan de beurt is mag op de vertelstoel zitten. De andere kinderen luisteren en stellen vragen. De leerkracht stelt zich terughoudend op; alleen als het gesprek stokt, stelt zij een open vraag of doet ze een prikkelende bewering. Tijdens de gesprekken bij de kunsttafel maakt de leerkracht foto's van de kinderen met hun kunstwerk. Deze foto's worden later door de leerkracht in het gezinsportfolio geplakt. 10. Gezinsportfolio: inplakken van werkjes en foto's In de kleine kring bekijkt de leerkracht met enkele kinderen werkjes en foto's van activiteiten die ze hebben gedaan. Dit zijn bijvoorbeeld foto's van de kunstwandeling, de kunsttafel, het museum, het bezoek van de kunstenaar en foto's van kinderen met hun eigen kunstwerk. Uit deze werkjes en foto's wordt samen met de kinderen een selectie gemaakt voor in het gezinsportfolio. Doordat kinderen zelf op de foto's staan zullen zij spontaan reageren op de foto's. De leerkracht kan op deze reacties ingaan en een gesprek met de kinderen voeren. Hierbij schept de leerkracht veel ruimte voor de EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 18

inbreng van de kinderen. Ze laat kinderen op elkaar reageren en eventueel vragen aan elkaar stellen. Wanneer het gesprek niet vlot verloopt of de kinderen nog niet zo vaak een portfoliogesprek hebben gedaan kan de leerkracht ondersteunende vragen stellen, zoals: Weet je nog wat we toen gedaan hebben en hoe het ging? Op welke foto ben je trots? En kun je daar iets over vertellen? Wat zullen we erbij schrijven? EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 19

Fase 2 Interactief voorlezen In deze fase komen de kinderen door het prentenboek tot meer verdieping, meer verdieping in de vorm van woordenschat behorende bij het anker en meer verdieping door een andere invalshoek dan de foto's. Interactief voorlezen is een belangrijk onderdeel van deze fase. De leerkracht start deze fase met het introduceren van het prentenboek en de bijbehorende kernwoorden aan de taalzwakke kinderen (preteaching). Bij het voorlezen in de grote kring zullen deze kinderen van de voorkennis profiteren. Startactiviteiten Pre-teaching: introductie prentenboek in de kleine kring Introductie prentenboek in grote groep Verwerkingsactiviteiten 1. Voorlezen met vertelkoffer 2. Herhaald voorlezen 3. Beeldwoordenweb uitbreiden 4. Schrijfhoekactiviteiten 5. Een kunstwerk van letters 6. Zelf het verhaal navertellen 7. Eigen verhaal vertellen 8. Koekeloere 9. Portfoliogesprek: terugblik Startactiviteiten Prentenboek voorlezen De koningin die niet kon kiezen Annemarie van Haeringen (2006) Inhoud: Een koningin heeft moeite met kiezen. Welke jurk zal ze vandaag aantrekken? Zou ze op de fiets gaan of met de koets? Als de koningin een beeld van zichzelf wil laten maken, wil beeldhouwer Engel vooraf zeker weten dat ze zijn beeld zal kiezen. Het wordt een verrassend beeld. In het verhaal zijn grapjes verwerkt (de koningin was vroeger de prinses op de erwt) en er staan mooie verwijzingen in naar beroemde kunstenaars (beeldhouwer Augustus verwijst naar Rodin en in de beelden zijn Giacometti en Henry Moore te herkennen). Kernwoorden bij het prentenboek de koningin, midden (in), het paleis, kiezen, de zaal, tegelijk, de erwt, de matras, de keuze, zacht, de jurk, de kroon, uitgaan, zwemmen, de koets, de fiets, het standbeeld, poseren, wanhopig, misschien, hakken, traag, benieuwd zijn, het marmer, majesteit, het gazon, overtollig, de hamer, de beitel, verbijsterd, de salon, de balzaal, het bordes, het schaakbord EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 20