OPLEIDING PEDAGOGISCH WERKER NIVEAU 3 BPV WERKBOEK, LEERJAAR 1, 2, 3



Vergelijkbare documenten
OPLEIDING PEDAGOGISCH WERKER NIVEAU 4 BPV GIDS, LEERJAAR 1, 2, 3, 4 EN KOPKLAS

VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk Jeugdzorg BOL Leerjaar 2 Praktijk

OPLEIDING PERSOONLIJK BEGELEIDER SPECIFIEKE DOELGROEPEN OPLEIDING PERSOONLIJK BEGELEIDER GEHANDICAPTENZORG

Summa College Welzijn OPLEIDING PEDAGOGISCH WERKER NIVEAU 3 BPV WERKBOEK, LEERJAAR 1 2 3

gestructureerd activiteitenprogramma, zodat dit goed leesbaar en hanteerbaar is.

OPLEIDING PEDAGOGISCH WERKER NIVEAU 4 BPV WERKBOEK, LEERJAAR 1, 2, 3 EN 4

VOORTGANGSRAPPORTAGE PRAKTIJK KINDEROPVANG BBL vlg het Kwalificatiedossier 2011

Spelenderwijs begeleiden bij ingrijpende levensgebeurtenissen

VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk BOL Leerjaar 3 Praktijk

1. Opstellen van een activiteitenprogramma en plan van aanpak 2. Opvoeden en ontwikkelen van het kind/de jongere

OPLEIDING MEDEWERKER MAATSCHAPPELIJKE ZORG BPV WERKBOEK, LEERJAAR 1 BOL SCHOOLJAAR SUMMA Welzijn Willem de Rijkelaan EA Eindhoven

Drie video-opnames van gesprekken, met tips over het omgaan met interculturele misverstanden.

1. Opstellen van een activiteitenprogramma en een plan van aanpak

OPLEIDING VOORSCHAKELTRAJECT WELZIJN BPV WERKBOEK

Communiceren met de doelgroep voor OA en PW Kinderopvang

OPLEIDING PERSOONLIJK BEGELEIDER GEHANDICAPTENZORG

BPV-BOEK, LEERJAAR 2 BOL SCHOOLJAAR

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Summa Welzijn Willem de Rijkelaan EA Eindhoven /

BPV-BOEK, LEERJAAR 2 BOL SCHOOLJAAR

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

PROJECTHANDLEIDING BBL PW

OPLEIDING PERSOONLIJK BEGELEIDER SPECIFIEKE DOELGROEPEN

Naam Student. Werkboek BPV Sociaal-Cultureel Werk. Naam BPV-instelling. Leerjaar 3 BOL/Bol18+ en BBL Opleiding Sociaal-Cultureel Werk

Studiewijzer leerjaar VZ-IG profiel GHZ

Beoordelingseenheid B Proeve van Bekwaamheid. Planmatig werken. Crebonummer: 92620

Studiewijzer leerjaar Combi GHZ/ VZ-IG

DE ZES-STAPPENMETHODE ZELF WERKEN AAN JE WERKPROCESSEN. Illustraties: Corien Bögels

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning. STER opdracht: helpen bij een creatieve activiteit

Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

2. Hoe ga je aan de slag met beroepsprestaties + aanmeldformulier beoordeling beroepsprestatie aanmeldformulier beoordeling reflectieverslag

Welzijn. Werkboek BPV Sociaal Cultureel Werk. Naam student. Naam BPV-instelling

Gelderland. Dit is een uitgave van de samenwerkingsverbanden. Gelderland en Oost-Overijssel/Twente en is mede mogelijk gemaakt door BKK.

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang. 2 Opvoeden en ontwikkelen van het kind/de jongere

Werkboek BPV Sociaal Cultureel Werk

Consortium Beroepsonderwijs

Waarderingsformulieren Pedagogisch medewerker niveau 3

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept.

METHODE ZELF WERKEN AAN JE BPV- OPDRACHTEN

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

PRAKTIJKKAART Pedagogisch Werker niveau 4 jeugdzorg Verdiepingsfase Kwalificatiedossier 2011

Voorwoord Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning

Verzamelformulier beroepsgerichte examens

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

OPLEIDING PERSOONLIJK BEGELEIDER SPECIFIEKE DOELGROEPEN

Als je in zorg of welzijn werkt, krijg je veel te maken met zorgvragers die ondersteunt moeten worden in hun persoonlijke verzorging/adl.

Kerntaak 1: Opstellen van een activiteitenprogramma en plan van aanpak

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Startbekwaam

Specificaties. Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang. Peuterplusactiviteiten. Kinderopvang, peuterspeelzaal

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012

Inzoomen op de cliënt en zijn omgeving

Kerntaak 3 opleiding doktersassistent: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken

Summa college, Welzijn en Artiest OPLEIDING PEDAGOGISCH WERKER NIVEAU 4 BPV WERKBOEK, LEERJAAR 2, 3

Omgaan met lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit in de kinderopvang

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Overzicht kerntaken, werkprocessen, prestatie-indicatoren gekoppeld aan examenproducten

WORKSHOP: Plan van Aanpak

PROJECTFORMULIER het beste idee BOL Niv.3/4 verdiepingsfase

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven

Een verslag van coachende begeleidingsgesprekken met een klasgenoot over de leerdoelen en leerpunten tijdens de stage.

BPV-praktijkboek. Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent

T: Instructies en procedures opvolgen. 1.2.Bereidt de uitvoering

Specificaties. Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg. Creëer een veilig seksueel klimaat. Werksituatie:

WORKSHOPHANDLEIDING Het Verbeterplan

basis-cv, gericht cv, profielschets, open sollicitatiebrief, gerichte sollicitatiebrief, sollicitatiegesprek en netwerkgesprek.

Kerntaak 1: Opstellen van een activiteitenprogramma en plan van aanpak

BPV Styling Design 3e jaars cohort

Waarderingsformulieren. Gespecialiseerd pedagogisch medewerker niveau 4 kinderopvang

De studieadviesregeling voor de student

Workshops en Praktijkopdrachten Periode 1 Schooljaar Opleiding: Maatschappelijke Zorg Groep: HWEMZO3V, niveau 4

PROJECTHANDLEIDING. Deel 3 Bedrijf onder de loep Het verbeterplan BBL-PW4

Inleiding. De basishoudingslijst wordt altijd meegenomen in de beoordeling.

Dit portfolio is eigendom van: Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoon: Naam studieloopbaanbegeleider: Telefoon:

PROEVE VAN BEKWAAMHEID

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

Bewijsmap Vaardigheden/Verpleegtechnische handelingen

Bpv-boek uitstroom Bewegingsagoog. Leerjaar 3. Niveau 4, Sport- en bewegingscoördinator

OVERZICHT OPLEIDING HELPENDE ZORG & WELZIJN

EXAMENPLAN CGO 2012 DELTION COLLEGE

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

Proeve van Bekwaamheid. kerntaak 2. Uitvoeren van taken ten behoeve van het jongerenwerk, de organisatie en het beroep

WORKSHOP 1: Anatomie Werkproces: 2.1, 2.6

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

Verzamelformulier beroepsgerichte examens

Gehandicaptenzorg, woonbegeleiding, activiteitenbegeleiding, zorgcoördinatie.

VOORTGANGSRAPPORTAGE Onderwijsassistent (93500) BOL Verdiepingsfase OAS volgens het Kwalificatiedossier 2013.

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...

Handleiding Kwaliteitszorg BOL, tweede jaar, periode 3

PROEVE VAN BEKWAAMHEID

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

Docentenexemplaar. Verzamelformulier beroepsgerichte examens. Beoordeling O V G. Consortium Beroepsonderwijs

DOMEIN ZORG, WELZIJN, SPORT & BEWEGEN EN VEILIGHEID

Beroepstaak C Helpende Startbekwaam niveau

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Kerntaak 1: Opstellen van een activiteitenprogramma en plan van aanpak

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

WORKSHOP 1: Persoonlijke verzorging PROJECTHANDLEIDING

Beroepsopdracht Beroepstaak C Helpende Gevorderd niveau

Transcriptie:

OPLEIDING PEDAGOGISCH WERKER NIVEAU 3 BPV WERKBOEK, LEERJAAR 1, 2, 3

INHOUDSOPGAVE: A. ALGEMENE INFORMATIE PEDAGOGISCH WERKER: niveau 3 B. KERNTAKEN, WERKPROCESSEN EN INDICATOREN C. JAARPLANNING D. URENREGISTRATIE E. ACTIVITEITEN TIJDENS DE BPV F. WERKMODELLEN G. BEOORDELING BPV H EVALATIE BPV BIJLAGEN Portfolio Pop Inhoud opleiding 2

A. PEDAGOGISCH WERKER Pedagogisch Werker, niveau 3 (PW-3). De PW3-er houdt zich bezig met hulp- en dienstverlening in het kader van de primair al dan niet vervangende woon- en leefsituatie. De hulp- en dienstverlening draagt aspecten in zich van verzorging en begeleiding, die veelal in combinatie met elkaar voorkomen. Het professionele karakter van de hulp en dienstverlening komt tot uiting in de planmatige, doelgerichte en methodische opzet ervan. Hij werkt in en vanuit een organisatie. De PW3-er is in staat verantwoordelijkheid te dragen voor het opstellen van een individueel begeleidingsplan, het signaleren van veranderingen in het gedrag of de ontwikkeling van cliënten en het evalueren van het begeleidingsplan. Hij draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de hulp- en dienstverlening. Hij kan verantwoordelijkheid dragen voor de organisatie van de eigen werkzaamheden en voor overleg en afstemming met anderen. Binnen de Kinderopvang meldt hij direct aan zijn leidinggevende als een gewenste aanpak ten aanzien van een cliënt wijziging behoeft, die zijn competentie of verantwoordelijkheid te boven gaan. Hij is in staat te werken volgens routines, standaardprocedures of een combinatie daarvan. Hij beschikt vooral over beroepsspecifieke kennis en vaardigheden en daarnaast over contextgebonden vaardigheden. 3

2. Kerntaken en werkprocessen. In het eerder genoemde kwalificatiedossier kunt je de diploma-eisen teruglezen. Deze diploma-eisen zijn beschreven in kerntaken, werkprocessen en competenties. Het kwalificatiedossier bestaat uit 3 kerntaken: Kerntaak 1: Het opstellen van een activiteitenprogramma en plan van aanpak.; Kerntaak 2: Opvangen en begeleiden van het kind/de jongere ; Kerntaak 3: Uitvoeren van coördinerende en beleidsmatige taken. De grootte van iedere kerntaak wordt in het KD overzichtelijk gemaakt door de kerntaak in werkprocessen in te delen met de daarbij behorende competenties. Het toetsen van werkprocessen met de competenties vraagt om het meten van gedrag in een beroepssituatie. Vandaar dat wij, als ROC Eindhoven er voor gekozen hebben om ieder werkproces te specificeren in indicatoren. Deze indicatoren geven dus het meest concrete gedrag van een student aan. De student laat zien dat hij dit specifieke onderdeel betreffende het bij behorende werkproces en competenties beheerst. De concrete indicatoren kun je teruglezen in hoofdstuk B. BOL Om te beginnen gaan de BOL student in leerjaar 1 in het tweede semester 2 dagen naar de stage. In leerjaar 2 gaan de studenten een heel jaar stage lopen.in het eerste semester 2 dagen, in het 2 e semester 3 dagen. In leerjaar 3 en 4 gaan de studenten het hele jaar 3 dagen naar de stageplaats. Tijdens de stage wordt er gewerkt aan kerntaken,werkprocessen en indicatoren. In leerjaar 3 kan een leerling afstuderen op niveau 3. BOL18+ BPV neemt in de BOL18+ opleiding een prominente rol in. De student start in het eerste blok met 3 dagen onderwijs. Gedurende de rest van de opleiding is dat 2 dagen terugkomonderwijs,. BBL BPV, werken neemt in de BBL opleiding een prominente rol in. De student heeft gedurende de gehele opleiding 1 dag terugkomonderwijs. 4

Hoe krijg je een BPV-plaats? Voor de BOL- studenten: In het eerste jaar heeft de student gesprekken met de loopbaanbegeleider, waarin hij zijn wensen kenbaar kunt maken wat betreft de BPVplaats. Naar aanleiding hiervan vult de student een formulier in. Dit wordt ingeleverd bij de loopbaanbegeleider. Via de BPV-matcher krijgt de student een BPVplaats toebedeeld. Dit vindt plaats tijdens het 2 de blok in het eerste schooljaar. Vervolgens schrijft de student een sollicitatiebrief naar het toekomstige BPV adres ( of solliciteert via de mail), waarin om een BPV plaats wordt gevraagd. Er volgt dan een uitnodiging voor een sollicitatie gesprek. Tijdens dit gesprek worden er afspraken gemaakt rondom de stage en over eventuele meeloopdagen. Ter voorbereiding op dit alles worden diverse onderwerpen behandeld in de lessen op de opleiding zoals bijvoorbeeld: hoe schrijf ik een sollicitatiebrief, hoe presenteer ik mij, wat wordt er van mij verwacht als stagiaire, wat mag ik van de BPVplaats verwachten, enz. Voor BOL 18+ en BBL-studenten: Deze studenten zorgen zelf voor een BPVplaats, voordat zij beginnen aan hun opleiding. De contracten zijn in orde gemaakt voor de eerste opleidingsdag. 4. BPV Gids Naast dat elke student en ook werkbegeleider in het bezit dient te zijn van dit BPV werkboek, dient ook elke student en ook elke werkbegeleider in het bezit te zijn van een BPV gids. In de BPV gids staan de algemene regels en afspraken rondom stage lopen bij ROC Eindhoven. Graag willen wij als opleiding PW de aandacht leggen op de onderstaande punten uit de BPV gids: In geval van ziekte of afwezigheid om andere redenen brengt de student zowel het BPV - bedrijf als de school hiervan op de hoogte. Als bij ziekte de periode langer dan 4 weken duurt, aaneengesloten of cumulatief (3 maal in de 4 weken), dient er overleg tussen de praktijkbegeleider, de school en de student plaats te vinden. De student volgt naar beste vermogen aanwijzingen van de begeleider van ROC Eindhoven en van de begeleider van de praktijkbiedende organisatie op. De student is verplicht in het belang van de orde, veiligheid en gezondheid de binnen de praktijkbiedende organisatie geldende gegevens, regels, voorschriften en aanwijzingen in acht te nemen. De student is verplicht, alles geheim te houden wat hem onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat er als geheim te zijner kennis is gekomen of waarvan de student het vertrouwelijk karakter redelijkerwijs moet begrijpen. Denk hierbij aan het schrijven van verslagen voor je opleiding maar ook aan het invulling geven van je persoonlijke Blog, website of webdiensten als Hyves, Facebook of Twitter. Voor BPV instellingen kan het niet professioneel hiermee omgaan een reden zijn om een BPV te beëindigen. 5

5. Beëindiging BPV Een BPV kan voortijdig worden beëindigd. Hier gelden de volgende regels voor: 1. De BPV kan pas beëindigd worden na overleg met de loopbaanbegeleider. De loopbaanbegeleider moet goedkeuring geven voor de beëindiging. 2. Ook op de praktijkplek moet de BPV formeel beëindigd worden. Hiervoor vindt een gesprek plaats tussen student, loopbaanbegeleider en praktijkbegeleider. 3. In het gesprek met de loopbaanbegeleider worden bindende afspraken gemaakt voor het vervolg van de opleiding en BPV. 4. Eventueel wordt een contract opgesteld waarin deze afspraken worden vastgelegd. 5. Bij onvoldoende ontwikkeling wordt officieel onvoldoende uitgesproken. 6. BPV bezoek De loopbaanbegeleider (LB-er) komt in de periode van één schooljaar in ieder geval twee keer op BPV bezoek en heeft twee keer telefonisch contact met de stagebegeleider. In beide BPV bezoeken staat in een gesprek de voortgang in het leerproces van de student centraal. Het is de bedoeling dat de werkbegeleider, de LB-er en de student aan het gesprek deelnemen. Aan de hand van de werkprocessen wordt het leerproces van de student in kaart gebracht. Tijdens het eerste bezoek ligt de nadruk op: - kan er door de student en de werkbegeleider gewerkt worden met de BPV toets en het BPV boek; - hoe is de start ervaren van de BPV? - hoe staat de student er voor tav de verschillende werkprocessen? - hoe verloopt de begeleiding? - Hoe zijn de dag/weekverslagen? - Hoe worden de verslagen tijdens de begeleidingsgesprekken gebruikt? Tijdens het tweede bezoek ligt de nadruk op: - zijn er nog vragen over de BPV en de BPV toets? - vertelt de student voldoende over hetgeen er op de opleiding plaatsvindt? - hoe staat de student er voor tav de verschillende werkprocessen? - staat het leerproces voldoende op de rit om dit leerjaar met een voldoende af te sluiten? Tijdens de BPV bezoeken wordt een verslag gemaakt van het gesprek. Hierin worden de belangrijkste punten van het gesprek vastgelegd, evenals de afspraken, die gemaakt zijn. Dit verslag wordt gemaild naar de werkbegeleider. Mocht het leerproces stagneren dan is het mogelijk dat er vaker contact is tussen de LB-er en de werkbegeleider. Een werkbegeleider kan altijd telefonisch contact opnemen met de LB-er. De opleiding is te bereiken op het nummer: 040-2695300. Bij calamiteiten kunt u contact opnemen met de loopbaanbegeleider. Mocht, om wat voor reden dan ook, het leerproces stagneren op de BPV plaats, dan wordt het formulier vastlegging afspraken ter verbetering van het leerproces ingevuld. Wanneer de BPV voortijdig worden afgebroken, dan wordt het formulier: voortijdige beëindiging van de BPV ingevuld. Dit gebeurt altijd in aanwezigheid van de LB-er. 6

Formulier vastlegging afspraken ter verbetering van leerproces ROC Eindhoven, School voor Welzijn, Cultuur en Onderwijs Naam student: Nummer student: Opleiding en differentiatie: BPV - instelling: Praktijkbegeleider: BPV docent / Loopbaanbegeleider: Cursusjaar : 2012-2013 De gemaakte afspraken ter verbetering van het leerproces: * * * Toelichting: Deze afspraken zijn ervoor bedoeld om de BPV vanaf nu beter te laten verlopen. Leg ook een datum vast om op de gemaakte afspraken terug te komen, om te kijken of de gemaakte afspraken zijn nagekomen of om te zien of er nieuwe afspraken moeten worden gemaakt. Indien de gemaakte afspraken uiteindelijk niet tot het gewenste resultaat leiden, kan het gevolg een (voortijdige) beëindiging van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst zijn (BPVO). Aldus overeengekomen op...... te.. Handtekening praktijkbegeleider:... Kopieën aan: BPV - docent, praktijkbegeleider, LB-er, de student en eventuele andere betrokkenen. Handtekening student: 7

Formulier voortijdige beëindiging van de BPV ROC Eindhoven: School voor Welzijn, Cultuur en Onderwijs Naam student : Nummer student: Opleiding en differentiatie: BPV - instelling : Praktijkbegeleider : BPV docent / Loopbaanbegeleider : Cursusjaar en periode: 2012-2013 van.... t/m... Loopbaanbegeleider: Datum van de beëindiging BPV : Reden(en) van de beëindiging BPV : * * * Stopt opleiding* Gaat naar een andere BPV - plaats* * (= kruis aan wat van toepassing is) Plaats:.. Datum:. Handtekeningen: Namens de BPV - organisatie, De BPV - docent / De student de praktijkbegeleider Loopbaanbegeleider... Inleveren bij het BPV - bureau 8

B. KERNTAKEN, WERKPROCESSEN EN INDICATOREN Zoals u al in het algemene informatie deel A hebt kunnen lezen hebben we de kerntaken en werkprocessen. In de onderstaande paragrafen kunt u deze teruglezen wat er gedurende de opleiding aan bod komt. Niveau 3 Pedagogisch werk Het Kwalificatiedossier Het KB bestaat uit 3 kerntaken: - kerntaak 1: Opstellen van een activiteitenprogramma en plan van aanpak. Werkprocessen: 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind (met specifieke begeleidingsbehoeften) 1.2 Stelt een activiteitenprogramma op 1.3 Maakt plan van aanpak - kerntaak2: Opvangen en begeleiden van het kind/de jongere. Werkprocessen: 2.1 Ondersteunt het kind / de jongere (met specifieke begeleidingsbehoeften)bij ontwikkeling en opvoeding. 2.2 Biedt het kind (met specifieke begeleidingsbehoeften)persoonlijke verzorging. 2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden. 2.4 Biedt het kind / de jongere (met specifieke begeleidingsbehoeften) ontwikkelingsgerichte activiteiten aan. - kerntaak 3: Kerntaak 3: Uitvoeren van coördinerende en beleidsmatige taken. Werkprocessen: 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep. 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg. 3.3 Stemt de werkzaamheden af met de betrokkenen 3.8 Evalueert de werkzaamheden 9

Het Kwalificatiesysteem bestaat uit Indicatoren per werkproces van de kerntaken Indicatoren per werkproces van de kerntaken Kerntaak 1 Op stellen van een activiteitenprogramma en plan van aanpak. Gericht op het kind met een specifieke begeleidingsvraag. Werkproces 1.1: Inventariseert de situatie en wensen van het kind Competenties H. Overtuigen en beïnvloeden N. Onderzoeken R. Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Indicatoren comp 1 Voert intake-/kennismakingsgesprekken N 2 Gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen. N 3 Stelt een observatieplan op en voert dit uit. N 4 Onderbouwt en verdedigt de (mede) door haar gnomen beslissing tot het wel of niet plaatsen van het kind in de opvang. 5 Stemt opvang en begeleiding af op de specifieke begeleidingsvraag binnen de mogelijkheden van de organisatie. H R Werkproces 1.2: Stelt een activiteitenprogramma op Competenties E. Samenwerken en overleggen Q. Plannen en organiseren Indicatoren comp 1 Betrekt, waar mogelijk, de kinderen bij het ontwikkelen van het E activiteitenprogramma 2 Vertaalt het gedrag van kinderen in wensen en behoeften en stemt de E/Q activiteiten daarop af. 3 Stelt een activiteitenprogramma op die meerdere gebieden van de Q ontwikkeling van het kind stimuleren. 4 Schrijft een activiteitenprogramma dat past binnen de visie van de Q 10

organisatie 5 Werkt volgens methode en/of programma en overlegt dit met collega s en praktijkopleider 6 Plant activiteiten, rekening houdend met de mogelijkheden van het kind en de dag (o.a. het dagrimte) E/Q Q Werkproces 1.3: Maakt een plan van aanpak Competenties E. Samenwerken en overleggen J. Formuleren en rapporteren Indicatoren comp 1 Stelt een plan van aanpak op dat aansluit bij het kind, het groepsproces E/J en de mogelijkheden van de organisatie. 2 Legt in het plan van aanpak de op het kind afgestemde dienstverlening J vast. 3 Onderbouwt de keuzes die gemaakt zijn in het plan van aanpak. J 4 Stemt het plan van aanpak af met collega s en leidinggevende. E 5 Bespreekt het plan van aanpak met de ouders/ vervangende opvoeders. E 6 Stelt het plan van aanpak bij naar aanleiding van nieuwe informatie. J 11

Kerntaak 2 Opvang en begeleiden van het kind / de jongere Gericht op het kind / de jongere met een specifieke begeleidingsvraag. Werkproces 2.1: Biedt het kind / de jongere opvang Competenties B. Aansturen C. Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen E. Samenwerken en overleggen U. Omgaan met verandering en aanpassen Indicatoren comp 1 Toont betrokkenheid bij het kind en de ouders/vervangende opvoeders D 2 Luistert actief en herkent wanneer het kind het moeilijk heeft en biedt de C/D nodige ondersteuning 3 Geeft het kind heldere, eerlijke en constructieve feedback en geeft B/C alternatieven voor bepaald gedrag. 4 Toont overwicht bij het handhaven van afspraken en regels B 5 Houdt rekening met verschillende achtergronden van kinderen en U ouders/ vervangende opvoeders 6 Informeert ouders/vervangende opvoeders over de E ontwikkeling/voortgang van het kind en over de gang van zaken in de opvang 7 Is in staat om vragen of problemen vanuit diverse gezichtspunten te bekijken zodat de eigenheid van het kind gerespecteerd wordt. U Werkproces 2.2: Biedt het kind / de jongere persoonlijke verzorging. Competenties C. Begeleiden F. Ethisch en integer handelen K. Vakdeskundigheid toepassen R. Op de behoefte en verwachting van de klant richten T. Instructies en procedures opvolgen Indicatoren comp 1 Biedt het kind persoonlijke verzorging of ondersteunt hem bij ADLactivteiten R/F 2 Stimuleert het kind tijdens de dagelijkse verzorging tot zelfredzaamheid C en zelfstandig functioneren 3 Handelt in de verzorging van het kind ethisch en integer bij het F 12

lichamelijk contact en respecteert vetrouwelijkheid. 4 Houd zich bij de verzorging en bij ongevallen aan de procedures en richtlijnen zodat de veiligheid van het kind steeds gewaarborgd is. 5 Ze signaleert bij de verzorging of ondersteuning voortgang en/of afwijkingen in de ontwikkeling en bespreekt dit indien nodig met haar leidinggevende. 6 Geeft iedere kind persoonlijke aandacht en toont begrip op lichamelijk-, verstandelijk- en sociaal-affectief gebied zodat aan de behoefte van het kind wordt voldaan 7 Signaleert symptomen van de meest voorkomende ziekten en handelt adequaat volgens de procedures 8 Past zonodig EHBO regels toe bij kleine ongevallen en informeert hierbij de ouders T C/K R T/K T Werkproces 2.3: Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden. Competenties C. Begeleiden L. Materiaal en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen Indicatoren comp 1 Draagt zorg voor ruimte en huishoudelijke werkzaamheden T 2 Treft maatregelen wanneer er gevaarlijke situaties ontstaan. C/T 3 Zet bij de inrichting en aankleding van de leefomgeving materialen en C middelen in die passen bij de doelgroep. 4 Zorgt met de inzet van materialen voor een uitdagende en stimulerende C/L ruimte 5 Past zondig de leefruimte aan op gebruiksdoelen, uitdagendheid, C veiligheid, hygiëne en milieurichtlijnen 6 Werkt volgens de veiligheidsvoorschriften en ziet erop toe dat anderen T zich aan de veiligheidsregels en voorschriften houden 7 Maakt verantwoord gebruik van schoonmaakmiddelen en materialen met betrekking tot hygiëne en milieumaatregelen L 13

Werkproces 2.4: Biedt het kind / de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan. Competenties C. Begeleiden I. Presenteren L. Materiaal en middelen inzetten Q. Plannen en organiseren Beoordelingsaspecten comp 1 Biedt het kind volgens plan van aanpak activiteiten aan die aansluiten bij C/L de individuele ontwikkelingsmogelijkheden, belevingswereld en behoeften. 2 Motiveert en stimuleert tot deelname C 3 Biedt spel- en speelmaterialen en middelen aan die uitnodigend zijn en L passen bij de ontwikkelingsgerichte activiteiten. 4 Brengt variatie aan in het aanbod en gebruik van materialen en middelen. L 5 Zorgt dat het activiteitenprogramma zo veel mogelijk volgens plan wordt Q uitgevoerd 6 Kan omgaan met /weet oplossingen te bedenken bij onvoorziene Q omstandigheden in het activiteitenprogramma 7 Signaleert voortgang of afwijkingen in de ontwikkeling van het kind bij de C uitvoering de ontwikkelingsgerichte activiteiten en bespreekt deze met collega s. 8 Stimuleert en adviseert de ouders met betrekking tot het thuis uitvoeren van spelactiviteiten met hun kind C 14

Kerntaak 3 Uitvoeren van coördinerende en beleidsmatige taken. Werkproces 3.1: Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep. Competenties: K. Vakdeskundigheid toepassen Indicatoren comp 1 Werkt methodisch aan het eigen POP en PAP. K 2 Vraagt feedback op het eigen functioneren. K 3 Leest vakliteratuur. K 4 Volgt bijscholing. K 5 Neemt deel aan inhoudelijke discussies over het beroep K 6 Levert een bijdrage aan visieontwikkeling van het beroep en de K beroepsuitoefening. 7 Draagt visieontwikkeling uit aan anderen. K Werkproces 3.2: Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg. Competenties: S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen Indicatoren comp 1 Participeert in ontwikkel- en/of intervisiegroepen. T 2 Zet kennis van het vakgebied in bij verbetertrajecten. T 3 Werkt met kwaliteitszorgsystemen. T 4 Handelt overeenkomstig de voorgeschreven procedures, protocollen en T wettelijke richtlijnen. 5 Ziet toe op naleving van de protocollen en richtlijnen van de organisatie. T 6 Neemt deel aan onderzoeken die binnen de organisatie verricht worden. T 7 Gebruikt, waar nodig, informatie uit wetenschappelijk onderzoek. T 8 Werkt mee aan standaardprocedures en/of protocolontwikkeling. T 15

Werkproces 3.3: Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen Competenties: E. Samenwerken en overleggen. Q. Plannen en organiseren. Indicatoren comp 1 Houdt rekening met de haalbaarheid van haar werkzaamheden in tijd en Q kwaliteit. 2 Stelt zich zo op dat de samenwerking in het team soepel verloopt. E 3 Draagt werkzaamheden over. E 4 Neemt deel aan overlegvormen die relevant zijn voor de afstemming van E de werkzaamheden. 5 Maakt afspraken met collega s over de opvang en begeleiding. E/Q 6 Maakt afspraken over knelpunten in de opvang en begeleiding. E/Q Werkproces 3.8: Evalueert de werkzaamheden. Competenties: D. Aandacht en begrip tonen J. Formuleren en rapporteren M. Analyseren Indicatoren comp 1 Evalueert aan het eind van het uitvoeringstraject de geboden opvang. D/M 2 Evalueert aan het eind van het uitvoeringstraject de uitgevoerde M coördinerende, beleidsmatige en beheertaken. 3 Verzamelt relevante gegevens en analyseert deze. M 4 Evalueert of het kind en betrokkenen tevreden zijn over de geboden D/J/M opvang en begeleiding. 5 Werkt en registreert zorgvuldig alle benodigde gegevens zodat rapportages en evaluaties volledig zijn. J 16

C. JAARPLANNING JAARROOSTER 2012-2013 Periode 1 Periode 2 SW 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 week nr. 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 aug sept sept sept sept okt okt okt okt okt/nov nov nov nov nov dec dec dec dec maandag 27 3 10 17 24 1 8 15 22 29 5 12 19 26 3 10 17 24 dinsdag 28 4 11 18 25 2 9 16 23 30 6 13 20 27 4 11 18 25 woensdag 29 5 12 19 26 3 10 17 24 31 7 14 21 28 5 12 19 26 donderdag 30 6 13 20 27 4 11 18 25 1 8 15 22 29 6 13 20 27 vrijdag 31 7 14 21 28 5 12 19 26 2 9 16 23 30 7 14 21 28 Periode 2 Periode 3 Periode 4 SW 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 week nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 dec/jan jan jan jan jan/febr febr febr febr febr/mrt mrt mrt mrt mrt apr apr apr apr apr/mei maandag 31 7 14 21 28 4 11 18 25 4 11 18 25 1 8 15 22 29 dinsdag 1 8 15 22 29 5 12 19 26 5 12 19 26 2 9 16 23 30 woensdag 2 9 16 23 30 6 13 20 27 6 13 20 27 3 10 17 24 1 donderdag 3 10 17 24 31 7 14 21 28 7 14 21 28 4 11 18 25 2 vrijdag 4 11 18 25 1 8 15 22 1 8 15 22 29 5 12 19 26 3 Periode 4 SW 32 33 34 35 36 37 38 39 week nr. 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 mei mei mei mei juni juni juni juni juli juli juli juli juli/aug aug aug aug aug sept maandag 6 13 20 27 3 10 17 24 1 8 15 22 29 5 12 19 26 2 dinsdag 7 14 21 28 4 11 18 25 2 9 16 23 30 6 13 20 27 3 woensdag 8 15 22 29 5 12 19 26 3 10 17 24 31 7 14 21 28 4 donderdag 9 16 23 30 6 13 20 27 4 11 18 25 1 8 15 22 29 5 vrijdag 10 17 24 31 7 14 21 28 5 12 19 26 2 9 16 23 30 6 christelijke feestdag = 8 dagen Pilotexamens 2F Schooljaar 2012-2013 (39 schoolweken) vakantie voor student = 60 dagen Pilotexamens 3F Periode 1, 10 weken (sw 1 tm 10 of weeknr. 35 tm 45) inleveren praktijkexamens diplomakandidaten Periode 2, 9 weken (sw 11 tm 19 of weeknr. 46 tm 04) lesdoorbrekende week Periode 3, 10 weken (sw 20 tm 29 of weeknr. 05 tm 15) herexamenweek alle kandidaten Periode 4, 10 weken (sw 30 tm 39 of weeknr. 16 tm 27) extra toetsmoment diplomakandidaten Aantal vakantiedagen: 61 in te plannen, want 1 dag over van 2011-2012; 60 dagen ingepland, dus 1 dag naar een volgend jaar Vastgesteld door OR d.d. 15 december 2011 (wijzigingen per brief door CvB bevestigd op 15 maart 2012) Praktijkbegeleiders informatiebijeenkomsten schooljaar 2012-2013. Op - dinsdag 2 oktober en donderdag 4 oktober 2012 en - dinsdag 5 maart en donderdag 7 maart 2013 vinden informatiebijeenkomsten plaats voor praktijkbegeleiders op de School voor WC&O. Stageperiode: 27 augustus 2012 tot 05 juli 2013 17

D.Verplichte urenregistratie van aanwezigheid op de BPV 2012-2013 (De student houdt het aantal gewerkte uren zelf bij in het blokje van de juiste maand en dag. Heb je dus op 6 augustus 6½ uur gewerkt dan vul je in dat vakje 6½ in; Zie het voorbeeld in onderstaand schema) Maand en Dag JAN FEB MRT APR MEI JUNI JULI AUG 1 2 3 4 5 6 6½ 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 Totaal SEP OKT NOV DEC Werkdagen: aantal uren dat je BPV loopt per werkdag invullen in het juiste vakje. (Vakantie = V / Buitengewoon Verlof = O / Ziek = Z / Terugkomdag/lesdag = T) Wekelijks door de student in te vullen en aan het einde van de BPV ondertekent de praktijkbegeleider. BPV - Periode: van. -- --.. t/m.. --.. --..... Aantal totaal gewerkte BPV - uren:... uur Datum:... Naam en plaats BPV - instelling: Naam student:. Naam begeleider:... Studentnummer:............. (Handtekening student).......... (Handtekening praktijkbegeleider) 18

E. ACTIVITEITEN TIJDENS DE BPV De BPV is primair bedoeld om de student in de praktijk een beroep te laten leren. De student gaat dus tijdens de BPV, naast dat hij aan de slag gaat met de werkzaamheden op de BPV plaats, vooral aan de slag met zijn leerproces. De student werkt aan zijn leerproces met behulp van: POP De student werkt methodisch aan zijn Persoonlijk OntwikkelingsPlan, kortweg POP genoemd. Zie bijlage. De student beschrijft in zijn persoonlijk ontwikkelingsplan hoe hij op methodische wijze zijn leerproces vormgeeft. Zowel op school als op de BPV wordt de voortgang van zijn POP regelmatig besproken en moet de student zijn leerproces inzichtelijk kunnen maken. Portfolio (zie bijlage) In het portfolio bewaart de student alle bewijzen waarmee hij kan aantonen dat hij een competentie, indicator, werkproces en dus uiteindelijk een kerntaak beheerst. Integrale opdrachten: De rode draad van de opleiding vormen de integrale opdrachten. Deze opdrachten bereiden de student voor op de examens, waar de werkprocessen met de competenties door middel van indicatoren worden getoetst. Met behulp van deze integrale opdrachten gaat een student aan de slag met werkprocessen en competenties. Een integrale (stage) opdracht is een opdracht die leidt tot een beroepsproduct. Het uitvoeren van een integrale opdracht leidt tot het verwerven van de benodigde competenties. Tijdens het uitvoeren van integrale opdrachten loopt de student tegen leervragen aan, die op school invulling geven aan het onderwijs. Integrale opdrachten worden zowel vanuit school als ook vanuit de praktijk begeleid. De student voegt bij onderdeel E een kopie van de integrale opdrachten aan de BPV map toe waar hij op dit moment aan werkt. Als werkbegeleider kun je altijd vragen naar deze integrale opdrachten. Op de boekenlijst staat het opleidingsmateriaal dat nodig is tijdens je BPV. Dit materiaal kunnen studenten via de boekhandel kopen. 19

F.WERKMODELLEN Incident methode Er zijn altijd wel situaties te bedenken in je privésfeer of je werk, of op school die je goed kunt gebruiken voor de incidentmethode. Tijdens de Loopbaanlessen of straks op stage is het zinvol om situaties te bespreken. Beschrijf ter voorbereiding een incident. Gebruik een situatie (incident) waar je zelf nog een en ander van kunt leren. Een incident kan betrekking hebben op een contact met een cliënt of groep van cliënten (micro niveau), of op je werkcontacten met een medestudent, collega, docent, stagebegeleider, team (meso niveau) a. Het incident moet een kleine gebeurtenis zijn die echt is gebeurd. En niet te lang geleden heeft plaatsgevonden. b. Het incident moet kort en feitelijk worden geformuleerd. c. Het incident mag géén aanwijzingen bevatten over de gekozen oplossing van de incidentbrenger zelf. Denk ter voorbereiding na over mogelijk alternatieve aanpakken en noteer deze. Motiveer de verschillende aanpakken met behulp van wat je geleerd hebt. Stappen: Stap1 Keuze van een incident; ieder vertelt kort situatie en gezamenlijk wordt 1 incident verder uitgediept Stap 2 De informatiefase; - de incidentbrenger vertelt het incident - de anderen schrijven vragen op. Alleen feitelijke vragen niet over gevoelens en interpretaties - iedereen stelt om de beurt een vraag, die mogen niet gaan over de afloop of het vervolg van het incident, - de incidentbrenger beantwoord alle vragen Stap3 De situatie analyse; - iedereen schrijft op wat hij/zij denkt wat het probleem is en gaat na op basis van welke gegevens hij/zij dit denkt. - De groep gaat met elkaar in discussie, zonder de incidentbrenger. Kernvraag: Wat is het probleem? - Er mogen geen nieuwe vragen worden gesteld. - Er wordt een gezamenlijk probleem vastgesteld. Stap4 De besluitfase; - iedereen noteert nu wat zijn/haar reactie zou zijn tav het vastgestelde probleem - iedereen noemt die reactie. - de incidentbrenger vertelt tot slot zijn reactie. Stap5 De discussiefase; - er volgt een discussie over de verschillende reacties en een uitdieping van het incident - en een veralgemening naar andere problemen. duidelijk plan van aanpak (PVA) hebben. 20

G. Beoordeling Basishouding BPV De student wordt beoordeeld op zijn basishouding gedurende de BPV. De basishouding is uitgewerkt in de indicatoren van een aantal competenties. De student moet gaan bewijzen, dat hij de beschreven indicatoren op voldoende wijze beheerst op de werkvloer. Dit is een voorwaarde om door te kunnen gaan naar een volgend leerjaar. De beoordeling basishouding BPV wordt ingevuld door de begeleider op de BPV Per indicator kan de student gaan scoren. De student kan een 1, 2, 3 of 4 scoren. Concreet betekent dit: 1= Indicator wordt niet/onvoldoende gezien, student weet het niet/kan het niet 2= Indicator wordt soms gezien, student weet/kan het nog onvoldoende 3= Indicator wordt regelmatig gezien, student weet/kan voldoende maar heeft soms nog enige aansturing nodig 4= Indicator wordt veelvuldig gezien bij de student: student handelt zelfstandig en vanuit eigen initiatief. BEOORDELINGBASISHOUDING COMPETENTIES Evaluatie A Evaluatie B Beoordeling C: Begeleiden: 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 a b c d e Je kunt interesse tonen in de ander Je kunt overleggen over te stellen doelen en daar duidelijke afspraken over maken Je kunt de ander ruimte geven om naar eigen inzicht te handelen Je kunt stimuleren. Je kunt iemand vertrouwen geven D: Aandacht en begrip tonen: 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 a b c d e Je kunt jezelf presenteren Je kunt de effecten van je eigen gedrag op anderen inschatten en daar goed mee omgaan Je kunt oprecht begrip hebben voor de gevoelens van anderen Je kunt respect tonen voor de persoonlijkheid en mogelijkheid van anderen Je kunt je verdraagzaam opstellen als iemand een andere mening heeft E: Samenwerken en overleggen: 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 a b c d e Je houdt je aan afspraken Je kunt indien nodig hulp aan anderen vragen Je kunt hulp bieden en meedenken Je kunt openstaan voor de ideeën van anderen, goed luisteren en de andere ruimte geven om zich uit te spreken Je kunt goed met feedback omgaan. J: Formuleren en rapporteren: 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 a Je kunt je taalgebruik aanpassen aan de doelgroep Naam: Klas: Beoordeling: Voldoende Onvoldoende (omcirkelen wat van toepassing is en bij beoordeling paraferen) Paraaf werkbegeleider Paraaf Student Paraaf LB-er 21

Voor leerjaar 1 en 2 dit een beoordelingsinstrument. De studenten krijgen hiervoor studiepunten. Voor leerjaar 3 is dit een begeleidingsinstrument. Normering voor de overgang van leerjaar 1 naar leerjaar 2 en voor overgang van leerjaar 2 naar 3. Minimaal 12 uit 16 met een 3 scoren. Geen enen scoren Per categorie maximaal één 2 scoren Voor de indicator je houdt je aan afspraken is de score minimaal een 3 Voor de indicator met feedback omgaan is de score minimaal een 3 22

BIJLAGE : BASISHOUDING BPV C: Begeleiden a. Je kunt interesse tonen in de ander. Interesse tonen in het werk en voor de doelgroep Interesse tonen in de ander b. Je kunt overleggen over te stellen doelen en daar duidelijke afspraken over maken. Houden aan afspraken Het werk zien c. Je kunt de ander ruimte geven om naar eigen inzicht te handelen. Bewust zijn van eigen macht d. Je kunt stimuleren Initiatief tonen Interesse tonen in de ander Vertrouwen geven e. Je kunt iemand vertrouwen geven. Vertrouwen geven Zorgvuldig omgaan met informatie Eigen emoties en gevoelens hanteren Eigen grenzen bewaken D: Aandacht en begrip tonen a. Je kunt jezelf presenteren. Bewust omgaan met persoonlijke hygiëne Kleding kiezen passend bij de uitoefening van het beroep Vriendelijk en beleefd zijn Taalgebruik aanpassen Bewust zijn van belang van mimiek Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal b. Je kunt de effecten van je eigen gedrag op anderen inschatten en daar goed mee omgaan. Eigen emoties en gevoelens hanteren Grenzen bewaken Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal Bewust zijn van het belang van mimiek c. Je kunt oprecht begrip hebben voor de gevoelens van anderen. Interesse tonen in de ander door te luisteren Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal Bewust zijn van het belang van mimiek d. Je kunt respect tonen voor de persoonlijkheid en mogelijkheid van anderen. Interesse tonen in de ander door te luisteren Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal Bewust zijn van het belang van mimiek e. Je kunt je verdraagzaam opstellen als iemand een andere mening heeft. Vriendelijk en beleefd zijn Eigen emoties en gevoelens hanteren Flexibel zijn a. Je houdt je aan afspraken. b. Je kunt indien nodig hulp aan anderen vragen. Hulp of ondersteuning durven te vragen Begeleiding accepteren Initiatief tonen Vriendelijk en beleefd zijn Over problemen die je tegenkomt praten c. Je kunt hulp bieden en meedenken. Eigen grenzen bewaken Initiatief tonen Houden aan afspraken E: Samenwerken en overleggen 23

Het werk zien d. Je kunt openstaan voor de ideeën van anderen, goed luisteren en de andere ruimte geven om zich uit te spreken. vriendelijk en beleefd zijn interesse tonen eigen emoties en gevoelens hanteren eigen grenzen bewaken e. Je kunt goed met feedback omgaan. initiatief tonen zorgvuldig omgaan met informatie eigen emoties en gevoelens hanteren bewust zijn van eigen macht bewustzijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal J: Formuleren en rapporteren a. Je kunt je taalgebruik aanpassen aan de doelgroep. Vriendelijk en beleefd zijn Bewust zijn van verbaal en non verbaal gedrag Taal aanpassen aan de doelgroep Bewust zijn van het belang van mimiek 24

H.EVALUATIE BPV Evaluatie door de praktijkopleider Evaluatieonderwerpen score Motivering / suggestie Over ROC Eindhoven: 1.Over de gehanteerde plaatsings/sollicitatie-procedure, ben ik 2. Over de voorlichting c.q. verstrekte informatie ben ik 3. Over de wijze waarop de student voorbereid is op de BPV ben ik 4. Over de kwaliteit van de BPVopdrachten ben ik Over de Student: 1.Over het inzicht en begrip (kennis en theorie, feiten en achtergronden) van de student ben ik 2. Over de beroepsvaardigheden van de student in de praktijk, ben ik Zeer tevreden 3. Over de manier waarop de student verantwoordelijkheid draagt voor zijn leerproces ben ik 4. Over de sociale en communicatieve vaardigheden, zelfstandigheid, houding en inzet-/- motivatie ben ik Over de BPV-begeleider van school: 1.Over de kwaliteit van de begeleiding door de BPV-begeleider van school ben ik 2. Over het contact van de BPVbegeleider van school met mij als praktijkopleider ben ik 3. Over het aantal van 2 praktijkbezoeken ben ik 4. Over de tijd die ik als praktijkopleider moet besteden aan begeleidings en opleidingsactiviteiten ben ik 5. Over de wijze waarop de praktijkbegeleider reageert op problemen c.q. knelpunten ben ik Over de BPV- beoordeling 1.Over de evaluatie en beoordelingsformulieren in het Tevreden On tevreden Zeer on tevreden 25

werkboek ben ik 2. Over de wijze waarop de beoordeling uitgevoerd wordt ben ik Eindoordeel 1. Over de student ben ik 2. Over de BPV-begeleider van de opleiding ben ik 3. Over de BPV-organisatie van de school ben ik Overige opmerkingen: 26

Evaluatie door de student Evaluatieonderwerpen score Motivering / suggestie Over ROC Eindhoven: 1.Over de wijze waarop ik door de school geïnformeerd ben over de BPV, ben ik 2. Over de wijze waarop de docenten mij-, binnen de opleiding hebben voorbereid op de BPV ben ik Over de BPV- opdrachten 1.Over de tijd die ik in het leerbedrijf kon besteden aan de BPV opdrachten ben ik 2. Over de begeleiding van mijn leerproces door de praktijkopleider in de BPV ben ik 3. Over de kwaliteit van de BPVopdrachten van de opleiding ben ik 4. Over de kwaliteit van de BPVopdrachten van het leerbedrijf ben ik Over de Begeleiding 1.Over het aantal overlegmomenten met de praktijkopleider ben ik 2.Over de inhoud van die overlegmomenten met de praktijkopleider ben ik 3. Over het aantal overlegmomenten met de BPV-begeleider van school ben ik 4. Over de inhoud van de overlegmomenten met de BPVbegeleider van school ben ik Over de BPV- beoordeling 1.Over de evaluatie en beoordelingsformulieren van de opleiding ben ik 2. Over de manier waarop de evaluatie en beoordeling, door de praktijkopleider, besproken is met mij ben ik Zeer tevreden Tevreden On tevreden Zeer on tevreden 27

Eindoordeel 1. Over het leerbedrijf ben ik 2. Over mijn praktijkopleider ben ik 3. Over mijn BPV-begeleider van school ben ik 4. Over de organisatie van de BPV door mijn school ben ik H. I. Overige opmerkingen: 28

EVALUATIEVRAGEN MET BETREKKING TOT DE PRAKTIJK TOETS (juni / juli 2012 of januari / februari 2013 of -) Was deze toets relevant voor het beroep? Ja / Neen *) Toelichting: Had deze toets het vereiste niveau? Ja / Neen *) Toelichting: Was deze toets toepasbaar / uitvoerbaar? Ja / Neen *) Toelichting: *) omcirkelen wat van toepassing is 29

Portfolio Opleiding Pedagogisch Werk Cohort 2012 2014/2015 Naam student.. Naam Loopbaanbegeleider 30

PORTFOLIO INLEIDING Wat is een portfolio? Dit jaar ga je werken met een portfolio voor je opleiding Pedagogisch werker.dit is een persoonlijk document. Algemeen kun je zeggen, dat een portfolio een map een persoonlijke verzameling van eigen producten is, die op een bepaalde manier verband met elkaar houden. Onder deze producten kan van alles worden verstaan, het hangt af van wat voor soort portfolio het is en wat het doel van het portfolio is. Het doel van dit portfolio is, om je eigen ontwikkeling zichtbaar te maken. Zowel voor jezelf als voor je begeleiders op BPV en ROC en voor je groepsgenoten. Je verzamelt hierin alle resultaten van de acties die jij hebt ondernomen, de resultaten van je toetsen, afspraken, etc. Middels 15 tabbladen worden de onderdelen van je studie geordend tot een logisch geheel, waarmee je snel inzichtelijk kunt maken hoe jij er voor staat boor al die onderdelen. En daarmee heb jij, maar ook jouw begeleiders op school en op de BPVplaats,een goed instrument in handen om een goede beroepsbeoefenaar van jou te maken.. 31

INHOUDSOPGAVE 1 TABBLAD ALGEMENE PERSOONSKENMERKEN Naam etc. Stage / werkplek email/ Stageperiode 2 TABBLAD WIE BEN IK? Curriculum Vitae Schoolloopbaan Familie en vrienden Vrije tijd en hobby s 3 TABBLAD KERNTAKEN, WERKPROCESSEN & COMPETENTIES Kerntaak 1,2,3 met werkprocessen en competenties 4 TABBLAD van LEERDOELEN FORMULEREN NAAR ACTIEPLAN (POP-> PAP) Overzichtslijst leerdoelen POP Per leerdoel uitgewerkt het actieplan PAP Reflectieverslag per uitgewerkt leerdoel 5 TABBLAD PORTFOLIOGESPREKKEN Planning van de gesprekken Verslag portfoliogesprekken 6 TABBLAD INTEGRALE OPDRACHTEN Overzichtslijst integrale opdrachten Beoordelingsformulieren Integrale Opdrachten 7 TABBLAD PROJECT Overzichtslijst projecten Beoordelingsformulieren Projecten 8 TABBLAD VOORTGANG ALGEMENE VAKKEN Engels Nederlands rekenen Burgerschap Studievaardigheid 9 TABBLAD VOORTGANG BPV Begeleidingsgesprekken praktijkbegeleid(st)er Bezoekverslagen 10 TABBLAD VOORTGANG PROFESSIONALITEIT Professionaliteitlijs 11 TABBLAD EXAMENS 12 TABBLAD DIVERSEN 32

Overzichtslijst persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Nr Persoonlijk leerdoel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Datum start Datum afronding 33

Van je persoonlijk leerdoel (POP) formuleren -> de uitvoering (PAP) -> reflectie -> nieuwe leerdoelen Vooraf ga je voor jezelf in gedachten na: o Waar loop ik tegenaan (in deze situatie)? o Waaraan wil ik werken? o Welke wens tot verdere ontwikkeling heb ik? o Als dat helder is, dan vraag je jezelf af: is wat ik wil ook acceptabel? Kan ik daar achter staan? o En, is het realistisch wat ik wil bereiken, of leg ik de lat te hoog? Het moet wel haalbaar zijn en o Het moet ook haalbaar zijn binnen de gestelde tijd die je hebt bedacht. o Tot slot moet jouw leerdoel zó zijn geformuleerd, dat achteraf meetbaar is (lees te controleren), of je je doel ook daadwerkelijk hebt bereikt. Als je dat helder hebt en in één zin geformuleerd, dan is dat persoonlijke leerdoel klaar.. Dan rest het uitstippelen van een strategie hoe je aan dat POP gaat werken. Dat doe je in je PAP (stappenplan) Daarin beschrijf je concreet, puntsgewijs en tijdsgebonden hoe je aan je doel gaat werken. Wanneer doe je wat, met wie, en wat heb je daarbij nodig? Uitwerking Je gaat aan de slag met de uitvoering van je PAP Resultaat Na verloop van tijd stel je jezelf de vraag, heb ik mijn (leer)doel bereikt? Je evalueert het proces: o wat ging goed en wat ging minder. o Welke feedback heb je gekregen n.a.v. het werken aan dit leerdoel? o Betrek de aspecten kennis, houding en vaardigheden in je evaluatie Reflectie Dan komt de laatste stap, het schrijven van een reflectieverslag. Mijn reflectie op mijn functioneren/activiteit: 1. Beschrijf kort de situatie. 2. Wat ging goed, wat voelde ik en wat dacht ik erbij? 3. Hoe komt dat/waar lag dat aan? 4. Wat ging minder goed, wat voelde ik en wat dacht ik erbij? 5. Hoe komt dat/waar lag dat aan? 6. Welke feedback heb ik gehad en wat voelde ik daarbij? 7. Wat ga ik bijstellen/wat is mijn volgend leerdoel? 8. Andere opmerkingen (Je schrijft je reflectie aan de hand van deze vragen in verhaalvorm in de ik-persoon. Zorg voor een overzichtelijke indeling). 34

Naam Doel nummer POP Persoonlijk leerdoel: (SMART geformuleerd) Klas Datum PAP Persoonlijk activiteiten plan (dit is een voorbeeld) Datum/ wanneer Wat concreet ga je doen? Met wie? Wat heb je nog nodig? 35

Reflectieverslag Naam................. Betreft leerdoel................ Datum................. 36

Leerjaar 1 Werkprocessen Integrale Opdracht Project* Toets Les inhoud school Blok 1 2.2 en 2.3 Eten en Bewegen Kamp - De ontwikkeling van de mens - voeding en bewegen Blok 2 2.2 en 2.3 Het ideale Kinderdagverblijf Stagevaardig Theorietoets blok 1 en 2 - inrichten - visie Blok 3 2.2 en 2.3 Welbevinden van kind en leiding Blok 4 2.2 en 2.3 Zorg voor kind en omgeving - behoeften Kinderthema diner - kinderziekten - ergonomie - observeren Efteling * bol18+ heeft alleen in blok 1 project. Dit project staat in het teken van stagevaardig. Bbl heeft geen project Praktijktoets Verzorgen - werkplanning - visie - groepsprocessen - ontwikkelingstimulering 37

Leerjaar 2 Werkprocessen Integrale Opdracht Project* Toets Les inhoud school Blok 1 1.2, 2.1, 2.4 Wat kunnen we gaan doen vandaag? Spelen kun je overal - methodische begeleidingscyclus - spelontwikkeling Blok 2 1.2, 2.1, 2.4 De levendige groep Vuur, water, lucht en aarde Theorie toets blok 1 en 2 - opvoeden - begeleiden - reguleren Blok 3 1.2, 2.1, 2.4 Hoera een thema Olympische Spelen - opvoedcompetenties - taalontwikkeling - Gordon -VVE Blok 4 1.2, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 Dozijn situaties Lente in Eindhoven Praktijktoets activiteiten binnen het dagritme * bol18+ en BBL hebben geen project - begeleidingssituaties - begeleidingsbehoeften - levensgebeurtenissen 38

Leerjaar 3 Werkprocessen Integrale Opdracht Project* Toets Les inhoud school Blok 1 1.1, 1.3, 3.1, 3.3, 3.8 Wij begeleiden met visie Mama ik ben bang - pedagogische visie - pedagogisch beleidsplan - begeleiden met visie Blok 2 3.1, 3.2, 3.3 3.8 Iedereen op de hoogte Blok 3 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.8 Blok 4 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.8 * bol18+ en BBL hebben geen project Ondersteuning op projectexamen Ondersteuning op projectexamen Theorietoets blok 1 en 2 Praktijkexamen leidster op niveau 3 Projectexamen - kwaliteitszorg - pedagogisch beleidsplan - opvoedingsondersteuning Afstuderen: Blok 3 en 4 staat in leerjaar 3 in het teken van het afstuderen: werken aan prakijktexamen leidster op niveau 3 en werken aan het project examen 39