Ontwikkelagenda Decentralisatie Jeugdzorg



Vergelijkbare documenten
Factsheet gemeente Westland

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

Transitieavond Maandag 16 april uur uur. 1.Inleiding 2.Jeugdzorg 3.AWBZ 4.WWNV

6 februari 2012 Voortgang Transitie Jeugdzorg Raadsinformatieavond Haaren februari 2012

Factsheet Jeugd in cijfers

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh

Transitie jeugdzorg. Ab Czech. programmamanager gemeente Eindhoven. januari 2013

Ontwikkelingen in de jeugdzorg. Deventer, 1 juni 2012 Jos Baecke, lector sturing in de jeugdzorg

Factsheet Jeugd in cijfers 2011

RAADSINFORMATIEBRIEF

De ondersteuning en zorg voor kinderen en hun opvoeders wordt in het huidige stelsel gefinancierd door meerdere partijen:

Veranderingen binnen het Sociale Domein. Een forse opgave voor Gouda!!

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

Welke kansen geeft decentralisatie van de Jeugdzorg voor Welzijn? Voorjaarsworkshop Verdiwel 7 april 2011 Inleiding Wiel Janssen

Transitie Jeugdzorg. Door José Vianen; Adviseur

Toekomstige ontwikkelingen transitie jeugdzorg Rotterdam

Jeugdzorg in Gelderland april 2009

Presentatie Regionale transitiearrangementen jeugd

Presentatie decentralisatie AWBZ > Wmo Gemeente Eindhoven

3D s. Gevolgen van decentralisaties voor gemeenten. Gewestelijke vergadering PvdA Zuid-Holland

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen

DE JEUGD- & GEZINSBESCHERMER

Contractering van vrijgevestigden, groepspraktijken en dyslexiezorgaanbieders, werkzaam in de Jeugd-GGZ

Jeugd-lvg AWBZ OBC s betreft het aantal cliënten in Orthopedagogische Behandelcentra (OBC s); Zie verder Kerncijfers LVG (PWC, 2009).

INLEIDING. Openingsfilm

Basisteam centrum jeugd en gezin land van Cuijk. Hoe werkt het in praktijk

Decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

Wethouder Johan Coes Gemeente Hellendoorn. Wethouder Jan Binnenmars Gemeente Twenterand. Wethouder Dianne Span Gemeente Wierden

Transitie Jeugdzorg. Presentatie PMA Donderdag 24 november Monique te Wierik Beleidsadviseur Gemeente Apeldoorn

Informatienota voor de raad

Het sociaal domein. Renate Richters Els van Enckevort

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

24 APR Gemeente Rotterdam. College van Burgemeester en Wethouders. Aan de commissie Jeugd, Onderwijs, Cultuur en Sport. Geachte commissieleden,

Themabijeenkomst Transitie Jeugdzorg Land van Cuijk

Productenoverzicht Inkoop sociaal domein

Deel 1 - Overzicht Basisgegevens

Jeugdzorg in Gelderland september 2011

Voorstel Kennis te nemen van de stand van zaken op het terrein van decentralisatie van de jeugdzorg.

opzet quick scan financiële risico s decentralisatie jeugdzorg

Veelgestelde vragen over de decentralisatie van de jeugdzorg

DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013

Transitie Jeugdzorg. 2 april 2014 Ronald Buijs Directeur Yulius KJP

1. Samenvatting. 2. Inleiding. 3. Informatie. Agenda nr.7c

Kadernota Factsheet 1. Sociaal domein

GESCAND OP 15 JULI 2013

ZAANSTREEK-WATERLAND: LOKAAL MAATWERK IN REGIONAAL VERBAND. Regionale samenwerking in het sociale domein

Raadsvoorstel. Visie op decentralisatie Jeugdzorg. Maatschappelijke participatie. Beleid en regie. Vaststellen Perspectief op zorg voor jeugd Oostzaan

Verbeterprogramma Jeugd Transitie Jeugdzorg en Passend Onderwijs. Themaraad Gemeente Heerde, 2 juni 2014 Rob van de Zande

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang

Themasessie Jeugdzorg. Achtergrondinformatie

Decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten

N.B. Voor Haaglanden geldt dat de taken die in dit plaatje bij de provincie liggen de verantwoordelijkheid zijn van het stadsgewest Haaglanden.

Betreft: Veranderingen in de jeugdhulp en het overgangsrecht - informatie voor ouders en verzorgers van kinderen in jeugdhulp

Samenwerkende Jeugdzorg Specialisten. Midden-Brabant. Samenwerken voor kinderen en gezinnen in. Midden-Brabant

Weten wat er verandert in de jeugdhulp in 2015? Deze lijst geeft antwoord op de meest gestelde vragen.

Sociaal domein. Decentralisatie AWBZ-Wmo. Hoofdlijnen nieuwe Wmo KIDL H. Leunessen, gem. Landgraaf 1. Wmo / Jeugzorg / Participatiewet

Thema 3 D s Zaanstreek Waterland. De lokale inrichtingskeuzes in het sociaal domein

Raadscommissie 13 oktober 2014 Transitie Jeugdzorg Sint Anthonis

Transitie en transformatie Jeugdzorg. Themabijeenkomst 16 september 2013

Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente

Transitie Jeugdzorg. Van zorgen voor naar zorgen dat. Informatiebijeenkomst voor raadsleden Elburg 7 mei 2012

Triple P en Transitie Jeugdzorg 24 april Yvonne van Westering, Nederlands Jeugdinstituut Margreet de Jongh, SO&T

Jeugdzorg verandert. Decentralisatie +

Jeugdhulp in de Regio Gooi en Vechtstreek. Regiopodium, 5 oktober 2017

Informatieavond Decentralisaties

Transformatie Jeugdzorg

Sturen in het sociale domein

Jeugdhulp in Nissewaard

Jeugdzorg in Gelderland september 2012

Nieuwsbrief Decentralisatie Jeugdzorg

Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet!

Bijeenkomst samenwerkingsverband PO Duin en Bollenstreek

Transitie jeugdzorg: gevolgen voor de jeugdreclassering en bescherming. 31 januari 2013 Wim Kemp Wethouder gemeente Roermond

Jeugdcijfers IJsselstein

Inkoop jeugd. Kenniscarrousel, 9 juni Regio Gooi en Vechtstreek

Analyse Jeugdhulp Tiel mei 2019, LPBL: Merei Lubbe en Veroni Larsen -

Informatieavond Decentralisaties

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 11 september 2017 U Lbr. 17/050 (070)

Informatienota voor de raad

Medisch specialist ziekenhuis

Algemene gegevens Om te beginnen willen wij graag wat algemene informatie van u ontvangen. Uw gegevens worden geanonimiseerd verwerkt.

PS2011WMC03 Bijlage 1. Contourennota transitie Jeugdzorg

3D in de Kop van Noord-Holland. Verantwoordelijkheden en budgetten nu en na de decentralisaties

Decentralisatie Jeugdzorg. Regionale Visie. en Stappenplan

Procesbeschrijving transformatie agenda Jeugd Gelderland Versiedatum 8 juni 2015

Objectief verdeelmodel Jeugd

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Decentralisatie Jeugdzorg Regionale Visie en Stappenplan Regio IJmond

ECSD/U Lbr. 14/010

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is. ZorgImpuls maart 2015

Decentralisatie begeleiding

3D in de Kop van Noord-Holland. Verantwoordelijkheden en budgetten nu en na de decentralisaties

Ons kenmerk IO

Informatiebijeenkomst

Ik krijg ondersteuning bij de opvoeding en zorg voor mijn kind. Wat verandert er in 2015?

Lezing Evaluatie Wijkteams en Jeugdhulp Ervaringen met vormen en aansturing van wijkteams

DE VERKIEZINGEN STAAN

Transcriptie:

Ontwikkelagenda Decentralisatie Jeugdzorg - Gemeente Oostzaan - Inleiding Deze ontwikkelagenda is opgesteld om de verschillende opgaven die de gemeente Oostzaan heeft met betrekking tot de decentralisatie Jeugdzorg nader in beeld te brengen. We geven in dit document een overzicht van wat we hebben gedaan, reeds doen en wat we verder willen gaan doen. Bij het vaststellen van de Oostzaanse visie op de decentralisatie Jeugdzorg, is vanuit de raad de wens geuit om meer lokale informatie en cijfers te verzamelen. Hieraan hebben we dan ook in het eerste deel van dit stuk extra aandacht besteed. De transitie moet een feit zijn op 1 januari 2015. Met nadruk stellen we derhalve dat dit document een aanzet betreft om uiteindelijk te komen tot een concreter plan van aanpak. In de titel wordt daarom ook verwezen naar het ontwikkelkarakter. Een globaal tijdpad en een financieel kader sluiten deze ontwikkelagenda af. 1. Informatie De opgestelde prezi, zoals vertoond aan de raad begin dit jaar, was een 1e exercitie om een beeld te vormen van de omvang van de jeugdzorg zowel landelijk als lokaal. Met de cijfers vanuit de VNG krijgt we een meer specifiek beeld per gemeente aangereikt. Daarnaast krijgen gemeenten vanuit de SRA, die tot aan 2015 verantwoordelijk blijft voor zowel de inhoudelijke als financiële kant van de gehele jeugdzorg, ook cijfers omtrent de financiering per gemeente. Tenslotte kijkt onze gemeente ook naar de integraliteit in relatie tot de andere decentralisaties. In dat kader trachten we Zaanstreek-breed in kaart te brengen hoeveel en welke voorzieningen er op huishoudensniveau worden afgenomen. A. Factsheets VNG In deze factsheets http://www.samenwerkenvoordejeugd.nl/factsheets_cijfers_jeugdzorg_per_gemeente wordt ingegaan op verschillende indicatoren voor het aantal jeugdigen uit onze gemeente dat in de afgelopen jaren gebruik heeft gemaakt van ondersteuning en zorg voor jeugd. Het betreft nog steeds een indicatie, aangezien de gegevens uit verschillende databestanden zijn onttrokken. Afhankelijk van de kwaliteit van deze bestanden is dit met meer of minder zekerheden omgeven. De gepresenteerde aantallen kunnen daarom worden gezien als een indicatie van de orde van grootte. Uit de factsheets van de VNG hebben we de belangrijkste data in dit document overgezet. 1

Aantal inwoners uitgesplitst naar leeftijden 1-1-08 1-1-09 1-1-10 Aantal 0 t/m 17 jarigen Aantal 0 t/m 22 jarigen Totaal aantal inwoners 2.149 2.104 2.048 2.558 2.567 2.545 9.205 9.201 9.149 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (bewerking Sociaal en Cultureel Planbureau) Indicatoren voor provinciaal gefinancierd jeugdzorg zorgaanbod Aantal 0- t/m 17 jarigen dat een nieuwe indicatie voor geïndiceerde, provinciaal gefinancierde jeugdzorg heeft ontvangen van bureau jeugdzorg Bron: Verwey Jonker Instituut 2008 2009 10 of minder 13 Toelichting Provinciaal gefinancierde, geïndiceerde jeugdzorg is toegankelijk na indicatie door bureau jeugdzorg. Bureau jeugdzorg kan indiceren voor verschillende vormen van ondersteuning en zorg voor jeugdigen. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld ambulante zorg, pleegzorg, dagbehandeling en residentiële zorg. Deze cijfers betreffen de vraag en niet per se het gebruik: niet iedereen met een geldige indicatie maakt gebruik van jeugdzorg. Indicatoren voor Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Aantal 0- t/m 17-jarigen waarvoor een onderzoek bij het AMK is gestart Bron: Verwey Jonker Instituut 2008 2009 10 of minder 10 of minder Toelichting Voor het AMK is het aantal 0 t/m 17-jarigen waarvoor een onderzoek bij het AMK is gestart uitgesplitst naar gemeenten van herkomst bekend op basis van het onderzoek Kinderen in Tel van het Verwey Jonker instituut. Doordat een onderzoek op meerdere kinderen betrekking kan hebben is het aantal kinderen hoger dan het aantal gestarte onderzoeken in dat jaar. De kinderenwaarvoor het AMK alleen een consult of advies geeft zijn niet meegenomen in de aantallen. Van de kinderen waarvoor alleen advies of consult wordt 2

gevraagd is vaak ook geen adres bekend en daarom een uitsplitsing naar gemeente van herkomst onmogelijk. De kinderen waarvoor een onderzoek is gestart betreffen alleen die meldingen voor onderzoek waarbij een aantal gegevens over het kind zijn opgenomen in de registratie van het AMK zoals naam, adres, geslacht en leeftijd. Indicatoren voor Jeugdbescherming Aantal 0- t/m 17-jarigen met nieuwe Jeugdbeschermingsmaatregel 2008 2009 10 of minder 10 of minder Bron: Verwey Jonker Instituut Toelichting Voor de jeugdbescherming is het aantal 0- t/m 17-jarigen met een nieuwe Jeugdbeschermingsmaatregel bekend op basis van het jaarlijkse onderzoek van het Verwey Jonker Instituut voor Kinderen in Tel. Het betreft het aantal kinderen dat een nieuwe Jeugdbeschermingsmaatregel in het betreffende jaar krijgt opgelegd. Dit in tegenstelling tot het 12-maandgemiddelde op peildatum wat gebruikelijker is in de sector; daarin wordt namelijk ook rekening gehouden met het gegeven dat een maatregel enkele jaren kan duren. Omdat het om de instroom in een jaar gaat en een jongere veelal enkele jaren begeleiding krijgt in het justitieel kader geeft dat beperkt inzicht in de 'werkbelasting'. De voogdij duurt bijvoorbeeld gemiddeld 5,5 jaar. Een jongere zou je dan ook 5,5 jaar elk jaar weer opnieuw moeten tellen in plaats van 1 keer als hij instroomt. Een ondertoezichtstelling (OTS) duurt gemiddeld 3 jaar. Belangrijk daarbij is te constateren dat het hier om gemiddelden gaat voor heel Nederland. Tussen regio s kunnen aanzienlijke verschillen bestaan in de duur van een maatregel. Dit is bijvoorbeeld het gevolg van de zwaarte van de problematiek. Indicatoren voor Jeugdreclassering Voor de jeugdreclassering is op dit moment geen landelijk databestand met uitsplitsingen naar gemeente van herkomst beschikbaar. De zorg is momenteel op provinciaal niveau georganiseerd. In het kader van de ontwikkeling van het verdeelmodel doen het SCP en Cebeon onder ander voor de jeugdreclassering nog onderzoek bij de instellingen voor jeugden opvoedhulp, de bureaus jeugdzorg en de landelijk werkende instellingen. Indicatoren voor JeugdzorgPlus Voor de JeugdzorgPlus is op dit moment geen landelijk databestand met uitsplitsingen naar gemeente van herkomst beschikbaar. De zorg is op dit moment immers naar zorggebieden of instellingen georganiseerd. Dit wordt meegenomen in het onderzoek van het SCP en Cebeon. Indicatoren voor Jeugd-GGZ (in de Zorgverzekeringswet) 2009 Het aantal kinderen van 0 t/m 22 jaar dat in een jaar 169 gebruik heeft gemaakt van de GGZ Waarvan: - eerstelijnspsychologische zorg 13 - een DBC zonder verblijf 146 - een DBC met verblijf 14 Bron: College voor Zorgverzekeringen en Vektis (bewerking door APE) 3

Toelichting Bij deze gebruikcijfers gaat het om jongeren die op enig moment in het jaar gebruik maakten van geneeskundige GGZ. Het aantal jongeren met een Diagnose Behandeling Combinatie (DBC) wordt geteld. Daarnaast wordt het aantal jongeren dat gebruik maakte van de eerstelijns GGZ geteld. Dus ook als een kind twee DBC's (met of zonder verblijf) heeft, dan telt hij in het totaalcijfer maar één keer mee. In de afzonderlijke categorieën (met verblijf / zonder verblijf) telt hij wel elke keer afzonderlijk mee. Daarom zal het totaalcijfer per gemeente in deze tabel meestal lager zijn dan de som der delen. Het aandeel verblijf in de jeugd-ggz op basis van de AWBZ wordt landelijk geschat op 300 tot 700 kinderen, onder andere voor beschermd wonen. Deze groep zit niet in de cijfers over de jeugd-ggz en zijn ook niet uitgesplitst naar gemeenten voorhanden. Indicatoren voor extramurale Jeugd-LVB Het aantal kinderen van 0 t/m 22 jaar met een extramurale VB-indicatie (dominante grondslag) en een IQ van 50 t/m 85 (afbakening CIZ) op peildatum Bron: CIZ (bewerking door het SCP) 1-1-08 1-1-09 1-1-10 10 of minder 11 11 Toelichting Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft op basis van CIZ-bestanden geprobeerd per gemeente zowel het aantal jeugd-lvb cliënten met een indicatie voor intramurale als extramurale zorg in kaart te brengen. Bij de intramurale ondersteuning en zorg voor jeugd- LVB constateerden de onderzoekers dat er een relatief hoge correlatie voorkwam tussen het aantal kinderen dat daarvoor een uitstaande indicatie had en de aanwezigheid van een LVBinstelling in die gemeente. Dit zou vrijwel zeker leiden tot een vertekend beeld van de verdeling en de plaats van herkomst van deze kinderen. Op dit moment bleek het nog niet mogelijk de uitsplitsing van de cijfers voor intramurale zorg voor deze doelgroep geheel zuiver te krijgen. Daarom is ervoor gekozen de cijfers over intramurale ondersteuning en zorg nu niet op gemeenteniveau weer te geven. De gegeven cijfers zijn dus beperkt tot het extramurale deel. B. Versneld budgetbeheer vanuit de SRA De stadsregio is vooralsnog als enige verantwoordelijke regio/provincie voor de jeugdzorg in Nederland gestart met een experiment om een deel van het budget dat wordt besteed aan ambulante trajecten flexibeler in te gaan zetten. Dit om en gemeenten zelf te laten oefenen met de inhoud en financiële kant van het verhaal en jeugdzorgpartners ook vast te laten wennen aan deze transitie. Vanuit dit perspectief is van de belangrijkste/grootste aanbieders van ambulante zorgtrajecten ook de financiële kant per gemeente in kaart gebracht. De aanbieders die aan het onderzoek hebben meegewerkt zijn: Spirit, Altra, Bascule, HVO en het MOC Kabouterhuis. 4

De resultaten staan hieronder voor de regio Zaanstreek-Waterland weergegeven (ter vergelijking is de gemeente Amsterdam toegevoegd). Gemeente Totaal Som van Afgesloten programma's in solo ambulante trajecten Totaal Som van Waarde Solo Ambulant Amsterdam 2.589 17.369.808 Purmerend 175 1.118.233 Zaanstad 193 874.900 Wormerland 24 139.181 Edam-Volendam 21 107.320 Beemster 8 53.598 Waterland 8 43.453 Zeevang 8 26.877 Landsmeer 7 21.380 Oostzaan 8 18.376 Toelichting Het meest opvallende voor de gemeente Oostzaan is dat de waarde van de ambulante trajecten het laagste is van de regio (het aantal trajecten is wel ongeveer gelijk met die van gemeenten met een vergelijkbare omvang). C. Factlab De gemeente Zaanstad heeft in samenwerking met maatschappelijke partners inzicht gekregen in welke mate huishoudens gebruik maken van meerdere voorzieningen op het gebied van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en werk & inkomen. Feitelijk kunnen overheden anno 2012 geen analyse maken van voorzieningen op huishoudniveau en dus ook geen conclusies trekken over samenloop of beleidsvoorstellen voor een integrale aanpak doen. Immers, de gemeente heeft nu nog niet de verantwoordelijkheid over al deze voorzieningen en de organisaties mogen, vanwege privacywetgeving, de gegevens niet vrijgeven. In het factlab (een laboratoriumsetting voor het koppelen van gegevens) heeft de gemeente Zaanstad alle organisaties die een voorziening verstrekken op 1 van de 3 decentralisatiedomeinen (AWBZ, Wet Werken naar Vermogen en de Jeugdzorg) uitgenodigd om hun gegevens op huisnummerniveau te delen met alle deelnemende partijen. Hieruit is het volgende beeld naar voren gekomen: Op basis van de gegevens van de deelnemende organisaties blijkt dat 24% van alle huishoudens in Zaanstad te maken heeft met één of meerdere voorzieningen en/of regelingen. Het blijkt lastig te duiden of dit nu veel of weinig is, omdat we geen eerdere of andere meting hebben waar we het mee kunnen vergelijken. Daarnaast blijkt dat 59% van de huishoudens met een voorziening, twee of meer voorzieningen heeft. Oftewel: een flinke meerderheid van de huishoudens met een voorziening, heeft er meer dan één. 33% van de huishoudens met een voorziening heeft drie of meer voorzieningen. De gemeenten Wormerland en Oostzaan participeren zijdelings in dit experiment. De Zaanse gegevens worden momenteel vertaald zodat er een beeld ontstaat van onze lokale situatie. 5

Wormerland wordt vergeleken met het lintdorp Assendelft. Zij hebben allebei rond de 15.000 inwoners, kennen een vergelijkbare bevolkingssamenstelling, zijn relatief rijk, en vertonen gelijke sociale samenhang. 2. Visie Binnen de regio Zaanstreek-Waterland bestaat tussen de wethouders Jeugd brede overeenstemming over de richting waarin de transitie zich zou moeten ontwikkelen. De transitie moet niet alleen een decentrale overgang zijn, maar tevens een transformatie van het stelsel om de kosten in toom te houden en betere zorg te leveren. Hierop is ook de lokale visie van de gemeente Oostzaan gebaseerd. Deze lokale visie is in april vastgesteld door de raad, na consultatie WMO-raad. Het stuk vormt dus samen met regionale visie en de landelijke richtlijnen de basis van waaruit de gemeente haar opgaven meer concreet in beeld wil krijgen. 3. Wetgevingstraject Het is inmiddels duidelijk dat de 2 e Kamer de decentralisatie Jeugdzorg niet als controversieel onderwerp heeft bestempeld. De wettekst is nog niet bekend, maar positief is dat de gemeente in feite voorloopt op de landelijke wetgeving en lokaal haar weg zoekt met jeugdzorgpartners en andere gemeenten in de regio. De ontwikkelingen voorbereidingen, zowel binnen ministeries als binnen jeugdzorgorganisaties zijn volledig gericht op deze decentralisatie. De verwachting is dan ook dat deze gewoon doorgang vindt. De implementatie van de wet op passend onderwijs is een jaar uitgesteld en een deel van de bezuiniging op het budget zijn teruggedraaid. Dat betekent dat deze 2 transities in de tijd in ieder geval beter op elkaar kunnen worden aangesloten. 4. Projecten (leren en ontwikkelen) Binnen de SRA delen 16 gemeenten hun ervaringen op het gebied van een aantal pilots. De belangrijkste hierin is de pilot Direct verwijzen. De belangrijkste conclusie hieruit is: De mogelijkheid voor uitvoerende partijen (Spirit) om direct uit te voeren en te verwijzen, levert veel tijdwinst en meer besluitvaardigheid op, dan het traject via de indicatiestelling van Bureau Jeugdzorg. Daarnaast bestaat de mogelijkheid voor gemeenten om via het eerder genoemde versneld budgetbeheer vanaf 2013 zelf meer te leren over de financiële kant van de jeugdzorg: De inhoudelijke trajecten bij zorgaanbieders worden hierdoor inzichtelijk en de mogelijkheden voor gemeenten om hierop in de toekomst te sturen. Gezien de beperkte schaal van de gemeente Oosztaan heeft het college gekozen voor de variant waarbij we meekijken met de SRA hoe de inkoop van trajecten precies tot stand komt. Op regionaal niveau delen de 9 gemeenten hun kennis op het gebied van pilots die vooral plaatsvinden op Zaansteek-niveau. - Jeugdteams: inrichting en toegang Doel is multidisciplinaire, lokale vraaggerichte teams opstellen van niet meer dan 8 personen, samengesteld op basis van de vraag. Deze zijn bevoegd om zelf te 6

interveniëren en/of te coördineren, wanneer het noodzakelijk is om extra expertise in te vliegen. - Hemelse modder: benadering en integraliteit Actieonderzoek naar 10 huishouden met meervoudige problematiek. De aanpak is dat de huishoudens zelf hun vraag formuleren en zelf hun perspectief schetsen en een plan opstellen. Hierdoor wordt inzichtelijk waar dergelijke gezinnen tegenaan lopen bij het oplossen van hun problemen. De gemeente wil de meest ideale routes in beeld brengen om in de toekomst dergelijke gevallen beter te kunnen begeleiden. - Jeugdzorg 2.0 : In Wormerland, Oostzaan en Zaandam worden drie pilots gestart, waarin wordt onderzocht hoe jongeren zelf tegen de jeugdzorg aankijken, hoe zij hun hulpvraag formuleren en waar zij deze wegzetten. Hiervoor worden o.a. nieuwe media als Facebook gebruikt. Daarnaast kijken we of het mogelijk is een soort marktplaats te creëren waar jongeren hun hulpvraag neer kunnen leggen en aanbieders hierop een aanbod kunnen formuleren. Het doel is om het eerste kwartaal van 2013 de eerste resultaten te kunnen presenteren. 5. Welke opgaven komen hieruit voort? De gemeente ziet naar aanleiding van al het bovenstaande 3 belangrijke kaders waar vanuit de opgaven geformuleerd kunnen worden. Met betrekking tot de Transformatie: 1. Investeren in preventie en civil society, een nadereverkenning van je lokale kracht, om de immer toenemende vraag naar jeugdzorg te remmen en terug te dringen. Nog steeds met in het achterhoofd de betaalbaarheid en effectiviteit. De ontwikkeling van het centrum Jong speelt hierin een belangrijke rol: outreachtend werken en signaleren, betrekken van ouders bij problematiek en het gebruiken van Eigen Kracht conferenties 2. Een effectieve manier van werken in de zorg voor jeugd: o 1 gezin 1 plan o Regie bij mensen zelf o De organisatie van de aanpak Hierbij denken we aan zelfsturende jeugdteams van sterke professionals die met een brede blik de problemen in en met het gezin kunnen aanpakken (en dus niet doorverwijzen naar een volgende hulpverlenende instantie). Hierbij meteen kijkend naar domeinen als schuldhulp, Awbz en de Wet Werk en Inkomen, om ook de integraliteit te bewaken. Het keukentafelgesprek vormt hierbij een belangrijk onderdeel. Door samen met betrokken in de eigen omgeving te werken aan de hulpvraag, ontstaat er een beter beeld en kan er tevens worden gesignaleerd op achterliggende of bredere problematiek. Samenwerken en zelfregie hoor je veelal als kernbegrippen. Dit gaat niet vanzelf. Je moet veel ouders helpen om een hulpvraag te stellen. De meeste ouders zijn hiertoe wel gewoon in staat. Daarnaast niet begrip enkel het begrip vraaganalyse 7

(wat is er aan de hand; probleemgericht) te worden gebruikt, maar stel vooral doelen (waar wil je naar toe; oplossingsgericht). Je hebt specialisten nodig, maar voordat je het weet zit je weer in de ketenbenadering (licht verwijzen naar zwaar). De gedragswetenschapper moet de hulpverlener die reeds aanwezig is in het gezin, ondersteuning bieden. Aansluitend, het advies vanuit bestaande onderzoeken en reeds bestaande praktijk luidt om de trend te volgen om de veiligheid voor kinderen proberen te organiseren binnen het eigen netwerk. 90% van de ouders blijkt in staat deze oplossing zelf verzinnen! Het ketendenken (doorgeven van problemen) moet worden omgedraaid bij iedereen en professionals in het bijzonder. Bovenstaande vereist een andere manier van werken. Extra opleiden en trainen van professionals is hiervoor noodzakelijk. De beroepsverenigingen worden hierin meegenomen. Met betrekking tot de Transitie: 3. Het voorzien in een stevig vangnet. Hoe zorgen we ervoor dat de ingewikkelde gevallen (complexe, specialistische, crisisgevallen) een passend aanbod krijgen? Vanaf 2014 heeft de gemeente daarvoor de juiste relaties nodig met de juiste instellingen. Hierbij moet verder worden gedacht over: Inkoopcontracten, op onderdelen regionale samenwerking etc. Dit ook weer in samenhang met het versterken van het eigen lokale veld door het creëren van een daadkrachtig jeugdteam. Tijdpad: - Voor 1 en 2 is het complete tijdsframe te benutten op een meer vrije wijze - Voor 3: meer concrete verantwoordelijkheid volgens de nog te verschijnen wet, en dient dus strakker georganiseerd te worden. Per 1 januari 2015 dienen er nieuwe contracten te zijn met bepaalde aanbieders, waardoor ruim een jaar van te voren de huidige overeenkomsten, dienen te worden ontbonden/aangepast. Dit is het traject dat we in gezamenlijkheid doorlopen met de SRA en op het gebied van de Jeugd- GGZ met de zorgverzekeraars/zorgkantoren. Achmea is hierin de belangrijkste actor. Agenda 2012/2013: leren en experimenteren (pilots) en inhoudelijk opdrachtgeverschap naar instellingen 2013: transformatie/inrichten jeugdteams transitie voor vangnet, mede door opzegging contracten partners voor 31-12-2013 door SRA. 2014: organiseren transitie qua voorwaarden en organisatie 1 januari dienen de afspraken over bovenlokale samenwerking gereed te zijn 2015: 1 januari: inwerkingtreding Wet en daadwerkelijk overdracht verantwoordelijkheden naar gemeenten. 6. Integraliteit 8

Nieuwe inrichting maatschappelijk domein. De route daarna toe is lokaal ingestoken. Momenteel vindt een koppeling tussen W&I/WMO plaats, op termijn uitbreiden naar het Centrum Jong en het jeugdteam. 7. Regionale samenwerking Het primaat van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg ligt straks bij de lokale overheid. Het schaalniveau Z-W past echter goed bij de schaal van organiseren van veel jeugdzorgonderdelen. Hierin onderzoeken we momenteel op welke termijn gemeenten tot samenwerking kunnen komen. Een aantal gebieden als Jeugdbescherming en Jeugdreclassering vereisen reeds bovenlokaal samenwerken. Vanuit daar kijken we verder welke onderdelen nog meer voor regionale of bovenlokale samenwerking in aanmerking komen. 8. Voorwaarden en organisatie (ICT, financiën, communicatie, capaciteit en expertise) Op dit moment kunnen we eigenlijk alleen iets zeggen over het financiële kader. De overige voorwaarden waaronder de jeugdzorg onder gemeentelijke verantwoordelijkheid dient te functioneren zijn nog te onduidelijk om hierover uitspraken te doen. Dit heeft o.a. te maken het ontbreken van de wettekst en het feit dat alle gemeenten samen met het veld nog zoeken naar vernieuwende werkvormen en het borgen van kwaliteit en expertise. Duidelijk is in ieder geval dat lang niet alles lokaal kan worden geregeld. Zodra er meer informatie beschikbaar is kan de raad beter worden voorgelegd wat de omvang van haar invloed is en op welke terreinen de gemeente zelf keuzes kan maken. Landelijk en gemeentelijk invoeringsbudget Oostzaan ontvangt in 2012: 12.389,- via een decentralisatie-uitkering. Deze middelen kunnen worden besteed aan begeleiding van de invoering van de transitie. Een deel zal in ieder geval worden ingezet om het project Jeugdzorg 2.0 te realiseren. De invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg zijn onderdeel van de Bestuursafspraken 2011-2015. In de septembercirculaire 2011 zijn de bedragen opgenomen: in 2012 is landelijk een bedrag van 16 miljoen beschikbaar en voor 2013 een bedrag van 48 miljoen. Over de verdeling van de invoeringsgelden 2013 volgt nog overleg. SRA De stadsregio heeft middels een transitiemanager aan te stellen voor de 16 gemeenten capaciteit vrijgemaakt om dit proces te begeleiden. Ook is er nog budget beschikbaar bij de SRA om eventueel te experimenteren. Verder krijgen de alle gemeenten een budget om hun eigen proces te (laten) begeleiden. Binnen Zaanstreek-Waterland hebben de portefeuillehouders besloten dit te bundelen en hiervoor 2 procesbegeleiders aan te stellen specifiek voor onze regio. 9

Middelen Jeugdzorg per 2015 Per 1-1-2015 krijgen we op basis van een nieuw verdeelmodel, dat medio 2013 zal worden gepresenteerd, de middelen over. Het is blijft nog onduidelijk wat dit concreet voor onze gemeente betekent. Duidelijk is in ieder geval dat het rijk een 10% bezuinigingsmaatregels legt over het totale budget. Voor de gemeente Oostzaan geldt het uitgangspunt dat we alle jeugdzorg organiseren binnen de middelen die daarvoor door het rijk beschikbaar worden gesteld. 10