WAAROM ZIJN HISTORISCHE WOORDENBOEKEN ZO BOEIEND?



Vergelijkbare documenten
Lexicografie en lexicologie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

J.H. van Dale Sinds mei 1854 was Van Dale hoofdonderwijzer aan de openbare school en sinds oktober 1855 stadsarchivaris in Sluis.

inleiding 4 verantwoording 7 leven en werk van nicolaas beets 8 titel en pseudoniem 14

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Latijn: iets voor jou?

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Ge G sc s h c i h edeni n s s v an a n he h t Ned e er e l r a l n a d n s d Stand n a d ardi d satie

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Hier leer je verschillende academische teksten lezen, schrijven en voordragen. Deze cursus dient ook als een soort voorbereiding op je scriptie.

Informatie voor profielwerkstukken (laatst bijgewerkt op 13 november 2018)

Planten en hun naam Een botanisch lexicon voor de Lage Landen door H. Kleijn Met een inleiding door dr. Fop. I. Brouwer

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Wilt u meer weten over het christendom in Nederland, protestante en katholieke stromingen, en de mensen die daarin een rol hebben gespeeld?

JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER Mede mogelijk dankzij:

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Letterenhuis. Inspiratie OVERAL! MET ISH AIT HAMOU ALS AMBASSADEUR INSPIRATIE. Workshop voor 3de graad TSO/BSO. Info voor de leerkracht

Bachelorexamen Nederlands

De termen kunnen de documenten terugvindbaar maken, maar de termen zijn niet geschikt om de documenten op onderwerp op te bergen.

Tijd van pruiken en revoluties

Collectie KLA: Griekse en Latijnse taal- en letterkunde

Maken van een woordenboek:4 hoofdfasen

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria Van Dale Groot Woordenboek Redactie... 5

Plaatsingslijst. Archiefnummer: 62 Archiefnaam: JAGE Sector: Cultuur en recreatie Soort archief: Persoonsarchief Datering:

JAARGANG 9 / NUMMER 8 APRIL Mede mogelijk dankzij:

Koninklijk Zeeuwsch Genootschap Der Wetenschappen (1768- )

HERMENEVS. 24 e JAARGANG, AFL April 1953

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD

Omzeil het gebruik van mappen en bestanden over Wiki s en het werken in de 21 e eeuw

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Wees wijs met licht. Leo Cheizoo. We begrijpen waarom kinderen bang zijn voor het donker, maar waarom zijn mensen bang voor het Licht?

Schrijver Trent Stewart

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.!

Oudnederlands. < Jan W. de Vries, Roland Willemyns & Peter Burger. Negen eeuwen Nederlands. Amsterdam (1995), p

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren.

Spojená východoindická společnost. Comenius Státní překlad Bible

SAGAAM IN DE KLAS. Een praktische handleiding voor leerkrachten in het PO & VO

Inhoud. De zin van dit lexicon 7 LEMMA S. Aandacht 11. Aanvaarding 15. Afstand nemen 19. Alternatieve geneeswijzen 23. Bezoek 29.

Sittard, dominicanen en Sint Rosa

X.8. METHODOLOGIE. Inhoud: Voorwoord 1. Opzet 2. Opmaak 3. Gebruik hoofdletters 4. Andere afspraken 5. Afkortingen Gebruikte literatuur

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Vwo+ en Gymnasium WINKLER PRINS

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27

1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen

Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO

MINOR TAAL & MAATSCHAPPIJ I: INLEIDING SOCIOLINGUÏSTIEK. Onderdeel Taalverandering en Taalcontact , 1e semester. 4e college ( )

Latijn in de 21ste eeuw

Help, ik moet een werkstuk maken!

De richtprijs voor een lezing is 400,- excl. reiskosten. Voor een workshop zijn de kosten afhankelijk van de invulling van de workshop.

Sint-Jan Berchmanscollege

1. Probleemstelling formuleren en sleutelwoorden bepalen.

DE TECHNIEKEN VAN DE KLASSIEKE FILOLOGIE

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Workshop Netwerk Naamkunde 15 december 2006

Sint-Jan Berchmanscollege

Sint-Jan Berchmanscollege

Collectie POR: Portugese taal- en letterkunde

Speech van commissaris van de koningin Max van den Berg ter gelegenheid van in ontvangst nemen boek Klein en groot zijn daar gelijk, 23 november 2009

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

Nummer Toegang: A15. Willem II, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda ( )

KLASSIEKE CULTURELE VORMING VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Canonvensters Michiel de Ruyter

VSO leerlijn Engels (uitstroom arbeid)

Verhaal: Jozef en Maria

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. De leerling kan zijn Latijnse woordenschat inzetten bij het tekstbegrip

Lesbrief nummer 23 december 2015

Noordhoff Uitgevers bv

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

Waarom is een nieuw tijdschrift nodig?

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Haags Gemeentearchief CURSUSSEN, LEZINGEN EN WORKSHOPS

toespraak CdK Ank Bijleveld-Schouten bij de inwijding van de Sefer Thora in de Grote Synagoge Deventer

Project Gouvernementsarts in Nederlands- Indie (werktitel)

BIJZONDERE REGELS FILATELISTISCHE LITERATUUR Pag. 1

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Goed geschreven. Zakelijk schrijven binnen opleiding en beroep. Verwijsmodel. Wilma van der Westen. Herziene en uitgebreide versie, oktober 2009

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen

De klassieke tijdlijn

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Boer in Beeld Ontwikkelingsdoelen voor type 1

Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de lijst

GELIJKE KANSEN IN BELGIË

Voor christenen is de Bijbel met name een geloofsboek. Dat betekent

Genesisexodusleviticusnumerideuter onomiumjozuarechtersruthsamuëlko ningenkroniekenezranehemiaesterjo bpsalmenspreukenpredikerhoogliedj

Couperus bij de buren. Een onderzoek naar de uitgaven van het werk van Louis Couperus bij Duitse uitgevers tussen 1892 en 1973 R.K.

Nieuw-Atlantis. Francis Bacon. Vertaald en ingeleid door: Thomas Heij

JAARGANG 9 / NUMMER 4 DECEMBER Mede mogelijk dankzij:

Werken aan scheikunde

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

WICO Campus Sint-Hubertus Stationsstraat NEERPELT. Tel Fax

SAGAAM IN DE KLAS. Een praktische handleiding voor leerkrachten in het PO & VO

TOESPRAAK JAN PEUMANS, VOORZITTER VAN HET VLAAMS PARLEMENT

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

HEURISTIEK TOERISME VLAANDEREN. cursus. module voorbereidingsproces (40 u.) component Informatieverwerving en verwerking (12 u.

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

Transcriptie:

WAAROM ZIJN HISTORISCHE WOORDENBOEKEN ZO BOEIEND? Het WNT: niet alleen maar om woorden in op te zoeken Dick Wortel Het Woordenboek dernederlandsche Taal staat of stond in de boekenkast van menig burger in Nederland en Vlaanderen. Velen hadden het ervoor over om bijna drie meter van hun kastruimte daarvoor in te ruimen. Wat bezielt deze gewone, vaak niet gestudeerd hebbende Nederlanders en Vlamingen, om zich dit woordenboek aan te schaffen en te bezitten, ja zelfs te koesteren als een zeer kostbaar bezit? Een complete WNT kostte in de tijd van verschijnen bijna evenveel als een kleine auto. In ieder geval niet voor het snel opzoeken van woorden, daarvoor is het WNT niet handzaam genoeg, te zwaar en te dik. Het snel opzoeken van een woord valt dikwijls tegen vanwege de alfabetische ordening en ouderwetse spelling, die het vinden bemoeilijken. Maar daarvoor hebben veel burgers een editie van Van Dale in een andere kast staan. Breed publiek of alleen de wetenschappers Het Woordenboek der Nederlandsche Taal is voltooid in 1998 en bestaat uit ruim veertig delen. In het WNT worden bijna 400.000 woorden behandeld in bijna 90.000 ingangen. De betekenissen worden geïllustreerd door naar schatting 1.600.000 citaten. Toen Matthias de Vries zijn plannen voor het vervaardigen van een groot Nederlands woordenboek uitwerkte rond 1850, wilde hij het WNT bestemmen voor het gewone volk dat door middel van zijn woordenboek kennis kon maken met de rijkdom van de Nederlandse taal. Na het overlijden van De Vries in 1892 werd het WNT gaandeweg omgevormd tot een wetenschappelijk woordenboek, minder voor dat gewone volk, maar meer voor wetenschappers, nog specifieker voor taalwetenschappers. De metataal werd verwetenschappelijkt door het gebruik van taalkundige termen en het aantal bronnen werd aanzienlijk uitgebreid. Ook de lemma s werden steeds gedetailleerder en langer. Zo werd het WNT meer en meer een woordenboek voor taalwetenschappers en taalhistorici. Nog altijd werpt het WNT zijn wetenschappelijke vruchten af. Het is nog steeds een belangrijke bron voor allen die de historische taalkunde beoefenen. Onmisbaar voor filologen die een oude tekst willen editeren en voor historici en archivarissen die bezig zijn met het ontsluiten van historische teksten. Maar wil dat zeggen dat gewone taalgebruikers niets meer te zoeken hebben in dat grote Nederlandse woordenboek, waaraan meer dan anderhalve eeuw is gewerkt door vijf generaties redacteuren? Juist voor hen valt er veel te genieten en te leren van het Woordenboek. Meer dan alleen maar de woordenschat Het WNT beschrijft elk woord zoals dat in de algemene taal werd aangetroffen tussen 1500 en 1976, de afsluitdatum van het WNT. In de negentiende eeuw zouden alleen zuiver Nederlandse woorden in het woordenboek worden opgenomen. Hun betekenissen worden gegeven en hun gebruik zouden worden geïllustreerd aan de hand van de citaten uit werken van de beste Nederlandse auteurs. Voor De Vries waren dat schrijvers als Vondel, Hooft en Huygens voor de zeventiende eeuw, en uit zijn eigen tijd voornamelijk Bilderdijk, Beets en

Van Lennep. En natuurlijk veel citaten uit de Statenbijbel van 1637. Want er moest ook nog worden opgevoed. De Vries beschikte over ongeveer duizend bronnen waaruit de citaten werden geput, in 1976 waren dat er bijna tienmaal zo veel, die niet meer uitsluitend afkomstig waren uit letterkundige werken, maar ook uit allerlei wetenschappelijke verhandelingen over de meest uiteenlopende wetenschappelijke disciplines. Daarnaast zijn veel citaten genomen uit talloze etymologische woordenboeken, dialectwoordenboeken, vakwoordenboeken, idiotica en andere taalkundige en algemeen wetenschappelijke werken, naslagwerken, encyclopedieën en dergelijke meer. Al deze bronnen tezamen bestrijken alle maatschappelijke en wetenschappelijke domeinen. De literaire bronnen omvatten niet allen de echte literatuur van bekende en hooggewaardeerde auteurs, maar ook werken [32]van mindere en onbekende schrijvers, of van anonieme schrijvers. Volksboeken naast echte literatuur, kluchten naast hoogstaande toneelwerken, rijmelarij naast ware dichtkunst. Ook teksten van personen die geen schrijver zijn, zoals ruwe zeebonken in hun scheepsjournaals, dagboeken van pastoors, dominees en allerlei geschriften van gewone burgers maken deel uit van het citatenmateriaal. Je leest schrijftaal en deftige ambtelijke taal naast spreektaal, volkstaal en boeventaal. Dialecten naast de algemene taal. Daarmee is het WNT een prachtig werk om in te grasduinen en om in te lezen. Elk lemma bevat een schat aan informatie over dat woord en over zijn maatschappelijk gebruik. De spelling Allereerst valt de spelling van een woord op. In het WNT zijn de ingangen gespeld volgens de spelling van De Vries en Te Winkel, die zij overigens speciaal voor het woordenboek bedachten. Al snel valt het verschil in spelling op van het woord in de citaten. Vroeger was er geen geüniformeerde spelling van woorden. In de citaten worden de dezelfde woorden ook nog eens verschillend gespeld, soms kennelijk volgens de gangbare uitspraak die vaak nog een regionale klank kende. Schrijvers probeerden soms voor hun eigen proza een consequente spelling te ontwerpen, zoals P.C. Hooft. Schrijvers wilden overal in het taalgebied gelezen en begrepen kunnen worden. In de achttiende en negentiende eeuw worden de spellingsverschillen minder in het Nederlands, maar aan de citaten uit Vlaamse bronnen kun je zien dat het verschil met de Nederlandse citaten steeds groter wordt. Terwijl in Nederland de spelling -ae- voor de -aa- in onbruik was geraakt, laten de Vlaamse citaten zien dat bijvoorbeeld bij Conscience rond 1850 de -ae- voor -aa- nog heel gewoon is. Het kopje Onmiddellijk na het lemma, in het z.g. kopje, staat allerlei informatie over de grammaticale eigenschapen van een woord, als het geslacht, de meervoudsvormen, de hoofdtijden bij werkwoorden. Bij het geslacht wordt dikwijls vermeld dat het woord in oudere taalfasen een ander geslacht heeft gehad. Woorden die vroeger mannelijk of vrouwelijk waren, kunnen in de moderne taal onzijdig of van onzijdig kunnen zij mannelijk of vrouwelijk zijn geworden. Of van mannelijk naar vrouwelijk zijn overgegaan. De vervoegingen van sommige werkwoorden zijn veranderd: sterke werkwoorden zijn zwak geworden. Allemaal informatie die in een gewoon woordenboek niet te vinden is. In dat kopje staat ook etymologische informatie. In deze informatie wordt de afkomst van het woord beschreven. Waar komt het woord vandaan? Voordat woorden in de Nederlandse taal werden opgenomen, hadden zij dikwijls een lange geschiedenis achter de rug. Ze blijken al in nog oudere taalfasen voor te komen, in het Germaans, het Westgermaans of Indogermaans. In dit deel van het kopje wordt ook aangegeven of het woord familie heeft in de aanverwante

moderne talen, zoals het Engels, Duits, Noors, Zweeds, Deens of worden Latijnse of Oudfranse vormen aangegeven. Bij woorden die na het jaar 1500 in onze taal terecht zijn gekomen, wordt aangegeven uit welke taal het woord is overgenomen en wanneer. De term verouderd geeft aan wanneer het woord weer uit de taal is verdwenen. Dialecten, sociolecten en vaktaal Interessant daarbij zijn de dialecten. Woorden die uit de algemene taal zijn verdwenen, leven vaak voort in een dialect. Woorden hebben in een dialect een betekenis die in de algemene taal is verouderd of zelfs geheel onbekend is. Dialecten zijn om die reden belangrijk voor taalhistorici. De lexicograaf merkt dit fenomeen vaak, maar niet altijd, op in het kopje. Voor gewone gebruikers, zeker voor hen die nog een dialect beheersen, is dat interessant. Bewijzen voor de waarde van hun dialect vinden zij in het WNT. Zij zien zelf hoe oud hun dialect is en hoe waardevol om dat te behouden voor de toekomst. Het komt immers vaak voor dat een dialectwoord ook in de algemene taal bekend is, maar in een andere betekenis. Een dergelijk procédé is ook te zien bij woorden in allerlei sociolecten. Dure woorden uit de taal van de bovenlaag van de maatschappij gaan over in het taalgebruik van de lagere burgerij. Omgekeerd gaan er ook woorden uit het bargoens en jiddisch over naar de algemene taal en worden dan nette woorden. Het levensverhaal van deze woorden wordt in het woordenboeksartikel van het WNT verteld. Dezelfde boeiende ervaring kan de lezer ondergaan bij vaktermen. Vaak ziet men dan dat een term in een bepaalde wetenschap of in een bepaald technisch vakgebied wordt gebruikt en vervolgens een tweede leven begint als woord in de algemene taal, met dezelfde of een meer brede betekenis. De betekenissen Daarna volgen de betekenissen van het woord. De grote hoeveelheid betekenissen valt direct op. Sommige woorden hebben maar één betekenis, maar verreweg de meeste hebben er meer, soms zelfs heel veel. De betekenissen zijn [33]genummerd met een cijfer, die zijn vaak weer onderverdeeld met letter, en die weer met Griekse letters en ook die hebben vaak ook weer een onderverdeling. Een betekenis heeft soms ook weer een schrapje dat wordt aangegeven met een liggend streepje, een z.g. kastlijntje. Daarin staan vaak de verbindingen, uitdrukkingen en spreekwoorden, waarin dat woord voorkomt. Aan het eind van de betekenissen volgen dan nog de afleidingen en de samenstellingen met het woord als eerste of als tweede lid. De oudste betekenissen komen het eerst, de nieuwere betekenissen volgen dan. Meteen is het duidelijk hoe betekenissen opkomen, weer verdwijnen, elkaar beïnvloeden, uit elkaar voortkomen of juist in elkaar opgaan. Elk woord heeft zijn eigen geschiedenis die in het lemma duidelijk wordt verteld. Het woord trein had in de zeventiende eeuw de betekenis van een stoet van rijtuigen die een hooggeplaatste persoon volgden, bijvoorbeeld een ambassadeur of een vorst die op reis gaat. Al die rijtuigen reden achter elkaar. Door uitbreiding van deze betekenis kon het woord trein uiteindelijk de moderne betekenis in het spoorwegwezen krijgen. Talrijke voorbeelden zijn in het woordenboek te vinden. De citaten Voor heel veel bezitters van het woordenboek zijn de citaten in een lemma het belangrijkste. Voor wetenschappers zijn citaten slechts de vindplaatsen van een woord of een bewijsplaats waarin een woord in de vermelde betekenis voorkomt. Voor de gebruikers zijn de citaten de vertellers van het verhaal van het woord. In alle soorten contexten kan een woord voorkomen.

In religieuze teksten uit de zestiende of zeventiende eeuw, die door calvinisten zijn geschreven, zijn woorden als katholiek, rooms, of paus vaak negatief als termen uit een religie die door hen verworpen werd. In teksten van katholieke schrijvers is juist het tegenovergestelde het geval. Daar worden juist calvinistische woorden met een negatieve connotatie van afkeuring en verwerping gebruikt. De citaten illustreren niet alleen de betekenis, maar ook de historische en cultuurhistorische achtergrond van een woord in bepaalde periodes. Het lemma vrouw geeft niet alleen de betekenissen van het woord vrouw, maar laat in zijn citaten uit poëtica, literaire en wetenschappelijke medische werken, ook zien hoe de maatschappelijke positie van vrouwen er uit zag in voorgaande eeuwen. De citaten laten ook zien welke eigenschappen haar werden toegedicht, als inspiratie voor dichters, als verleidster die een man in het verderf stort, als moeder, als geëmancipeerde deelneemster aan de samenleving. Citaten zijn er in verheven, poëtische taal, maar ook platvloerse volkstaal. De betekenissen zijn gebonden aan de periode waarin het citaat werd geschreven. Het tijdsbeeld komt in de citaten duidelijk naar voren. Het woordenboek geeft daarmee een staalkaart van de politieke, sociale en culturele geschiedenis van Nederland en Vlaanderen. Van de politieke situatie aan het eind van de zestiende eeuw, langs de Gouden Eeuw, langs de Franse overheersing aan het eind van de achttiende eeuw, en langs de scheiding der Nederlanden in de negentiende eeuw, langs de Tweede Wereldoorlog tot de revolutionaire jaren zeventig, dat alles weerspiegelt zich in de citaten. De bronnen In de beginperiode van het WNT, tot ongeveer 1900, werden alleen werken als bron gebruikt die hoogstaande literatuur bevatten. Bekende en gerenommeerde auteurs werden geëxcerpeerd voor het woordenboek. Ook religieuze en christelijke literatuur kwam in aanmerking om voor het woordenboek als materiaal te worden gebruikt. Maar daarna werden ook andere werken toegevoegd aan het bronnenmateriaal. Minder gewaardeerde auteurs werden geëxcerpeerd, non-fictie werd toegevoegd, ambtelijke en juridische bronnen kwamen erbij. Het woordenboek beschreef meer en meer taallagen. Vergeten auteurs verschenen in de kolommen van het WNT met een citaat,. Van bekende auteurs werden ook hun onbekende werken geëxcerpeerd. Het gebruikte bronnenmateriaal geeft dus een vrijwel compleet beeld van alles wat er aan literatuur en andere boeken is verschenen. De citaten zijn voor het grootste deel afkomstig uit gedrukte en uitgegeven boeken. Op een enkele uitzondering na zijn het ook onvertaalde boeken, dus oorspronkelijk Nederlandse boeken. In de zeventiende eeuw bijvoorbeeld waren de uitgevers zeer actief. Er verscheen zeer veel. En een groot deel van de uitgegeven boeken zijn voor altijd bewaard in het citatenmateriaal van het woordenboek. Schrijvers die nu al lang vergeten zijn en niet meer gelezen worden, niet eens meer worden genoemd in de literatuurgeschiedenissen, zijn nog aanwezig in het citatenmateriaal. Veel van deze vergeten auteurs zijn in het woordenboek terecht gekomen omdat zij wel werden gewaardeerd door de WNT-redacteur die een woord aan het bewerken was. Boekenoogen had veel belangstelling voor volksboeken en heeft er zelf veel als teksteditie uitgegeven, Kruyskamp had zelf een zeer grote verzameling van zeventiende- en achttiende-eeuwse triviale literatuur, met veel kluchten en met Jacob Campo Weyerman. Knuttel kende veel socialistische auteurs die hij in zijn lemma s citeerde, zoals Henriëtte Roland Holst, Herman Heyermans, J.J. Cremer en vele anderen. Een redacteur als A. Beets nam dan weer veel religieuze citaten en bijbelcitaten op. Er is dan ook een grote variatie in het gehonoreerde citatenmateriaal. Het woordenboek als leesboek

Vanwege de citaten is het WNT ook een leesbaar woordenboek geworden. Het bevat een enorme hoeveelheid informatie. In de betekenissen, maar zeker ook in de citaten [34]staat heel veel encyclopedische informatie. Dier- en plantensoorten worden in de citaten die uit biologische werken afkomstig zijn, uitvoerig beschreven, de planten dikwijls met hun Latijnse benaming en met hun benaming in de verschillende regio s van het taalgebied. Natuurwetenschappelijke termen worden in de citaten uit vakboeken gedefinieerd en uitgelegd. Juridische termen zijn dikwijls afkomstig uit rechtskundige bronnen en worden verduidelijkt door zorgvuldig uitgekozen citaten. Literaire citaten die dit soort vaktermen bevatten, geven vaak een aanvulling op het niet vakmatig en overdrachtelijk gebruik van deze vaktermen in de algemene taal. Bezitters van de veertig delen van het WNT koesteren het als een kostbaar bezit. Het is een bron van universele kennis, in de meest letterlijke zin van het woord. Zij pakken een willekeurig deel uit hun kast en lezen een willekeurig artikel. Om verder te lezen. Over het WNT zijn talrijke publicaties verschenen. Een overzicht daarvan is te vinden op de website van het INL te Leiden (www.inl.nl). Het WNT is als electronisch bestand te raadplegen op http://wnt.inl.nl. Inspirerend voor dit artikel is John Considine, Why do large historical dictionaries give so much pleasure to their owners and users?, in: Euralex 98. Actes. Proceedings. Thiery Fontenelle e.a. (eds.). Vol. II. Université de Liège, Départements d anglais et de néerlandais, 1998. Wij adviseren ter verdere lezing: F. Heyvaert e.a. (red.), Het grootste woordenboek ter wereld. Een kijkje achter de kolommen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Den Haag, Antwerpen, 1998. P.G.J. van Sterkenburg, Het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Portret van een taalmonument. Den Haag, 1992. Eerder gepubliceerd in Nederlands van Nu 56 (2008), 4 (september), blz. 31-34