106706 - Ontslag wegens reorganisatie houdt stand omdat de functie van werkneemster is vervallen en er geen andere passende functie voor haar is.



Vergelijkbare documenten
het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees

SAMENVATTING UITSPRAAK

Commissie van Beroep HBO

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr.

SAMENVATTING UITSPRAAK

het College van Bestuur van C, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. dr. J.H. van Gelderen

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

Commissie van Beroep PO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING / Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

Commissie van beroep vo

het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

J A A R V E R S L A G Commissie van Beroep Kenniscentra Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven. Meer informatie op

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING t/m , t/m en Beroepen tegen ontslag wegens opheffing van de school; VO

UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

SAMENVATTING U I T S P R A AK

UITSPRAAK. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, appellante, hierna te noemen A

Commissie van Beroep PO

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Docente terecht op staande voet ontslagen omdat zij stagebezoeken heeft gefingeerd en hiervoor reiskostendeclaraties heeft ingediend.

SAMENVATTING / Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

BESLISSING OP ONTSLAGAANVRAAG. [de hogeschool], gevestigd te [vestigingsplaats], hierna te noemen de hogeschool gemachtigde: de heer mr. M.A.

SAMENVATTING Beroep ontslag wegens arbeidsongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE

Commissie van Beroep VO SAMENVATTING

Ontslag wegens reorganisatie houdt stand omdat de werkgever het Sociaal Plan correct heeft toegepast; HBO

UITSPRAAK. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: de heer F. Verschuren

SAMENVATTING U I T S P R A AK

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

Commissie van Beroep BVE SAMENVATTING

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING UITSPRAAK

Beroep tegen onthouding promotie gegrond omdat de werkgever de procedure niet correct heeft gevolgd.

Commissie van Beroep BVE

Commissie van Beroep BVE

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

107991/ Beroep tegen schorsingen als ordemaatregel ongegrond omdat daarvoor voldoende redenen waren. UITSPRAAK

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. E.A.C. Sietsma

De werkgever heeft de werknemer nogmaals mogen schorsen om nader onderzoek te doen naar zijn mogelijk onrechtmatig handelen.

SAMENVATTING UITSPRAAK. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer F

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

UITSPRAAK. [Bestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder, hierna te noemen de werkgever

Commissie van Beroep PO

SAMENVATTING U I T S P R A AK

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, appellant, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. S.K. Oskam

Door werknemer niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is hem ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

SAMENVATTING Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid en wegens gewichtige redenen; BVE

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. drs. M.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC B te C, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. G

SAMENVATTING UITSPRAAK

UITSPRAAK. het Bestuur van de stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. M.

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. W. Brussee

SAMENVATTING Bezwaar tegen de waardering als Docent B, schaal 10; HBO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.L.W.G.

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, appellant, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw L. Toering

SAMENVATTING Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE

sollicitatieprocedure niet te benoemen in de (hogere ) functie van schooldirecteur kan in stand blijven.

SAMENVATTING UITSPRAAK

Commissie van Beroep HBO

SAMENVATTING UITSPRAAK. het bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Commissie van Beroep VO

Beroep tegen ontslag wegens plichtsverzuim en onvoldoende functioneren: BVE SAMENVATTING

Beroep tegen berisping gegrond. De verzonden kritische levert geen plichtsverzuim op. UITSPRAAK

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

SAMENVATTING / Beroep tegen ontslag wegens gewichtige reden en tegen vrijstelling van werkzaamheden; HBO

Verzoek voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling, vacant houden functie en loondoorbetaling; HBO SAMENVATTING

105372/ Beroep tegen schorsing en ontslag wegens ongeschiktheid, subsidiair wegens redenen van gewichtige aard; BVE

Commissie van Beroep VO

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

Commissie als bedoeld in artikel 12.1 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het primair onderwijs (CAO PO)

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw F

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

Commissie van Beroep PO

Beroep tegen een disciplinaire overplaatsing is niet-ontvankelijk omdat de overplaatsing geen disciplinair karakter heeft.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Commissie van Beroep PO

UITSPRAAK. A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: de heer mr. G. Wind en voor deze de heer G. van Poppel

108490/ Beroep tegen schorsingen als ordemaatregel gegrond vanwege niet volgen verweerprocedure respectievelijk gebrek aan noodzaak.

het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. S.A. van Lammeren

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, hierna te noemen [appellant]

Beroep tegen ontslag wegens gewichtige reden/plichtsverzuim/onbekwaamheid; BVE

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid/gewichtige redenen; HBO

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. M.J.A. de Bruijn

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

Transcriptie:

106706 - Ontslag wegens reorganisatie houdt stand omdat de functie van werkneemster is vervallen en er geen andere passende functie voor haar is. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende te B, appellante, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. M.A. van Hoogeveen en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. M.C. Wetting 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij beroepschrift van 5 maart 2015, ingekomen op 6 maart 2015, heeft A beroep ingesteld tegen de beslissing van de werkgever van 29 januari 2015 om haar per 1 augustus 2015 te ontslaan wegens opheffing van de betrekking. De werkgever heeft op 15 april 2015 een verweerschrift ingediend, aangevuld op 1 mei 2015. A heeft bij brief van 12 mei 2015 een reactie op het verweerschrift ingediend. De werkgever heeft hierop bij brief van 29 mei 2015 gereageerd. De mondelinge behandeling van het beroep vond plaats op 2 juni 2015 te Utrecht. A verscheen in persoon en werd bijgestaan door haar gemachtigde. De werkgever werd vertegenwoordigd door de personeelsadviseur van C, daartoe bijgestaan door de gemachtigde. Beide partijen hebben een pleitnotitie overgelegd. 2. DE FEITEN A, is sinds 1 juni 2009 werkzaam bij C in een vast dienstverband met een betrekkingsomvang van laatstelijk 0,9 fte. A was vanaf 1974 tot 1 juni 2009 in dienst als directiesecretaresse bij een van de rechtsvoorgangers van C. A verricht sinds maart 2011 werkzaamheden als management assistente werkzaam voor F. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de cao voor de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (WKBB). Er zijn landelijk zeventien kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, die worden bekostigd door de rijksoverheid. C is een van deze kenniscentra, die de in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) neergelegde (publiekrechtelijke) taken uitvoert. Naast de C zijn er drie aan de stichting gelieerde besloten vennootschappen: G, H en F, die zich vooral richten Pagina 1 van 6

op private, commerciële activiteiten. De medewerkers van C en van de BV s verrichten sinds jaar en dag over en weer werkzaamheden voor die verschillende organisaties. Als gevolg van afspraken uit het regeerakkoord 2012 wordt per 1 januari 2015 fors bezuinigd op de aan alle kenniscentra toegekende rijksbijdragen. Voorts heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) besloten om de uitvoering van de wettelijke taken van de zeventien kenniscentra per 1 augustus 2015 onder te brengen in één organisatie, te weten I. Bij Wet van 16 april 2015 is de WEB daartoe gewijzigd. Als gevolg van deze ontwikkelingen heeft de minister de kenniscentra opgedragen om te reorganiseren en heeft daarvoor richtlijnen en uitgangspunten aangegeven. Zo diende I onder meer afspraken te maken met de kenniscentra over welk deel van het personeel overgaat naar I en welk deel niet. Deze voorsortering was volgens de minister van OCW nodig om te voorkomen dat op het moment van transitie, I dan mogelijk als gevolg van de wettelijke bepalingen met betrekking tot overgang van onderneming als verkrijger zou moeten worden aangemerkt van een te grote groep werknemers. De minister gaf als kader dat een werknemer die voor 50% of meer van zijn taak belast is met wettelijke taken, voor 100% overgaat naar I. Een werknemer met minder dan 50% wettelijke taken blijft onder verantwoordelijkheid vallen van het kenniscentrum waar hij/zij werkzaam is. Indien voor de werknemers uit de eerste groep (50% of meer wettelijke taken) geen geschikte functie beschikbaar is bij I volgt ontslag per 1 augustus 2015. Als een kenniscentrum zowel publieke als private activiteiten verricht, dient ontvlechting plaats te vinden. Voor de werknemers die boventallig zijn bij de kenniscentra is in overleg tussen de kenniscentra, de minister van OCW en I een Sociaal Plan opgesteld, het Sociaal Plan WKBB, versie 18 december 2014, met als resultaat één moment waarop de transitie van wettelijke taken plaatsvindt (1 augustus 2015) en één ontslagronde (per 1 augustus 2015). C heeft besloten de transitie naar I zelfstandig vorm te geven en heeft daartoe het Reorganisatieplan opgesteld, dat dateert van 14 juli 2014 en dat nadien nog tweemaal nader is uitgewerkt, op 21 juli 2014 en op 1 oktober 2014. De Ondernemingsraad heeft op 17 september 2014 positief geadviseerd over de reorganisatie. Uit het reorganisatieplan blijkt, samengevat weergegeven, het volgende: - Het aantal fte bij C bedraagt per 1 januari 2015 99; - Per 1 augustus 2015 gaan de wettelijke taken van C over naar I; - Bij de opbouw en inrichting van de nieuwe organisatie geldt als uitgangspunt mens volgt taak ; - De functie management assistent vervalt; - Bij C en de BV s zijn zes management assistenten werkzaam; - Van de diverse functies die komen te vervallen, is de enige functiegroep waarbinnen dient te worden afgevloeid met in achtneming van het afspiegelingsbeginsel die van teamleider regio en (senior) opleidingsadviseur; - Medewerkers die 50% of meer wettelijke taken verrichten, gaan over naar I; - Een aantal medewerkers kan zijn/haar werkzaamheden voortzetten bij een BV van C; - De resterende medewerkers (die niet naar I overgaan en niet bij de afgeslankte organisatie terecht kunnen) vallen onder categorie C van het reorganisatieplan en zijn boventallig. Voor hen is door de werkgever en de vakorganisaties een Sociaal Plan opgesteld, gedateerd 1 september 2014. Pagina 2 van 6

A verricht niet voor 50% of meer wettelijke taken, zodat zij niet naar I overgaat. Bij brief van 28 van juli 2014 heeft de werkgever A meegedeeld dat haar baan door de reorganisatie bij C vervalt en dat zij boventallig is. Bij beslissing van 29 januari 2015 heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst met A per 1 augustus 2015 opgezegd wegens opheffing van de betrekking. Tegen deze beslissing heeft A beroep bij de Commissie ingesteld. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN A stelt het onrechtvaardig en onacceptabel te vinden dat zij, na ruim 41 jaar voor twee kenniscentra te hebben gewerkt, wordt ontslagen vanwege het laten vervallen van haar functie en het verdelen van haar werkzaamheden. A wil graag werken en heeft haar inkomen hard nodig. A voert allereerst aan dat er bij haar veel onduidelijkheid bestaat over de noodzaak en de omvang van de bezuinigingen. Zo kreeg zij eerst bij ontvangst van het verweerschrift het reorganisatieplan onder ogen. Het is tevens niet duidelijk waarom zij niet in de afvloeiingslijst van C is opgenomen maar op de afvloeiingslijst van F staat. A is de enige werknemer bij F die is ontslagen. A heeft een arbeidsovereenkomst met de stichting en voert geen wettelijke taken uit, zodat zij buiten het reorganisatieplan valt. Juridisch is zij dan ook niet boventallig. A stelt voorts dat haar taken in de nieuwe organisatie blijven bestaan en dus door haar kunnen worden verricht. A verricht commerciële taken: zij verzorgt het contractbeheer met ROC s en andere onderwijsinstellingen die gebruik maken van het examensysteem ESS (examen services systeem) en is verantwoordelijk voor het plannen en organiseren van praktijkexamens voor praktijk- en VSO-scholen. De ESS-werkzaamheden heeft A in 2011 van een collega administratief medewerker overgenomen en niet van de collega s onderwijskundigen. Het is niet duidelijk waarom A geen rol zou kunnen spelen in de procesbewaking van het nieuwe, gedigitaliseerde (examen)systeem. Door de samenwerking met J zijn de werkzaamheden juist uitgebreid, een aantal collega s is daar inmiddels werkzaam. A heeft voorts wel degelijk gesolliciteerd bij het I naar een ondersteunende functie, maar is daarvoor afgewezen. Ook voor het overige heeft zij zich niet passief opgesteld. Zo heeft zij met collega s en derden gesproken over de toekomst. Haar relatie met de directeur is echter niet zodanig dat een gesprek met hem goed mogelijk was. Ten slotte stelt A dat de ontslagbrief als datum 29 januari 2015 vermeldt maar dat deze eerst op 5 februari 2015 aan haar is overhandigd. De werkgever voert aan dat, gelet op de noodzaak tot inkrimping van de organisatie, uit efficiencyoverwegingen is besloten de ondersteunende functie van management assistent in zijn geheel te laten vervallen, dus zowel bij C als bij de BV s. Een dergelijke beslissing valt onder de ondernemersvrijheid van C om de toekomstige organisatie zo doelmatig en efficiënt mogelijk in te richten. Deze reorganisatie is noodzakelijk in het licht van bezuiniging op de bekostiging en de overgang van wettelijke taken naar I. Omdat de nieuwe, afgeslankte, organisatie niet de luxe van een centraal secretariaat dat alle voorkomende ondersteunende werkzaamheden uitvoert zal kunnen dragen, was de werkgever genoodzaakt ook deze ondersteunende functies bij de reorganisatie te betrekken. Daarom valt A ook onder de Pagina 3 van 6

reorganisatie, hoewel zij inderdaad geen wettelijke taken verricht. Dat A de enige werknemer is van F die door de reorganisatie is getroffen, is niet juist. De werkgever betwist tevens dat de werkzaamheden van A blijven bestaan. De secretariële functies komen in het geheel niet meer terug in de nieuwe organisatie; de mbo-scholen zullen zelf de examenwerkzaamheden met behulp van een volledig gedigitaliseerd systeem (remindo) gaan verrichten, waarbij F uitsluitend de rol van procesbewaker op zich zal nemen. Er zal door F dan ook geen feitelijke examinering ten behoeve van het VSO en Praktijkonderwijs meer plaatsvinden. De taak contractbeheer rust formeel bij de manager Examinering & Beoordeling en de uitvoerende medewerkers; deze krijgen na 1 augustus 2015 deze taak weer terug. Van de zes management assistenten hebben er twee een andere baan gevonden, zijn er drie op de afvloeiingslijsten opgenomen en is één zieke collega herplaatst in een andere functie op een andere afdeling. In de afvloeiingslijst van C zijn uitsluitend de opleidingsadviseurs genoemd en de ondersteunende medewerkers die 50% of meer wettelijke taken verrichten. De overige medewerkers staan op de lijst van de BV waar zij hun feitelijke werkzaamheden verrichten. De werkgever betreurt het dat A abusievelijk de verkeerde afvloeiingslijst heeft ontvangen. De ontslagbrief is inderdaad eerst 5 februari 2015 in een persoonlijk gesprek aan A overhandigd, maar dit heeft geen gevolgen voor de opzegtermijn. De werkgever heeft A steeds betrokken bij het proces en haar al in een vroeg stadium bericht dat haar functie zou komen te vervallen; zij heeft nooit eerder aangegeven dat zij zich niet in het ontslag kon vinden. Desgevraagd geeft de werkgever ter zitting nog aan dat de functie Medewerker organisatie en beheer een al lang bestaande functie is, die niet uitwisselbaar is met de functie van A. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid Aangezien de C is aangesloten bij deze Commissie en het beroep is gericht tegen één van de beslissingen, genoemd in artikel 4.1.5 WEB en artikel 13.1.2 lid 1 onder cao WKBB, en binnen de daartoe geldende termijn is ingesteld, is de Commissie bevoegd van het beroep kennis te nemen en is het beroep ontvankelijk. Het ontslag De Commissie stelt allereerst vast dat niet in geschil is dat A minder dan 50% wettelijke taken verricht zodat zij niet overgaat naar I. Uit het reorganisatieplan blijkt voorts dat de door A uitgeoefende functie van management assistent is opgeheven als gevolg van de reorganisatie. A valt hierdoor in de zogenoemde categorie C van het reorganisatieplan: Medewerkers met een contract bij C die niet overgaan naar I en niet doorstarten bij C vervolg (boventallig). De vakorganisaties hebben dit reorganisatieplan geaccordeerd en de ondernemingsraad heeft daarover een positief advies uitgebracht. De boventalligheid staat daarmee genoegzaam vast. De werkgever heeft daarvan mededeling gedaan aan A, onder meer in de brief van 28 juli 2014 bevattende de boventallig verklaring en de vooraankondiging van het ontslag. Overigens betwist A de noodzaak van de reorganisatie niet. Pagina 4 van 6

A voert aan dat de door haar verrichte werkzaamheden blijven bestaan en niet komen te vervallen. Dienaangaande overweegt de Commissie dat de werkgever voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de secretariële functies vanwege de noodzakelijke bezuinigingen in het geheel niet meer terugkomen in de nieuwe organisatie. Er zal door F geen feitelijke examinering ten behoeve van het VSO en Praktijkonderwijs meer plaatsvinden. De werkzaamheden van A ten aanzien van het contractbeheer worden per 1 augustus 2015 weer ondergebracht bij de manager Examinering & Beoordeling en de inhoudelijke medewerkers. Het behoort tot de vrijheid van de werkgever om te bepalen hoe hij de organisatie van de werkzaamheden inricht, waarbij van belang is dat overleg met de vakorganisaties en ondernemingsraad heeft plaatsgevonden, die zich in de gemaakte keuzes konden vinden. Het is niet aan de Commissie om in deze beleidskeuze te treden. Daarom behoeven de vraagtekens van A over de haalbaarheid en doelmatigheid van die nieuwe taaktoedeling geen verdere bespreking. Naar het oordeel van de Commissie staat voldoende vast dat de werkzaamheden van A zijn vervallen, zodat de werkgever in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat de functie van A diende te worden opgeheven. Artikel 4.2.6 lid 3 cao WKBB bepaalt, voor zover relevant, dat opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens opheffing van de betrekking door de werkgever slechts kan geschieden indien het na een zorgvuldig onderzoek in redelijkheid niet mogelijk is gebleken de werknemer een, mede in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden, voor hem passende functie aan te bieden. Daarom zal de Commissie voorts beoordelen of de werkgever voldoende inspanning heeft verricht om A te herplaatsen en haar ontslag te voorkomen. A heeft daartoe aangevoerd dat zij in de functie medewerker organisatie en beheer geplaatst had moeten worden, een secretariële functie die blijft bestaan. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de Commissie gebleken dat de functie medewerker organisatie en beheer een reeds jarenlange bestaande administratief ondersteunende functie is die niet uitwisselbaar is met de functie van management assistent. Dat de functie niet passend is, blijkt uit de overgelegde functiebeschrijving alsook uit de veel lagere inschaling van de functie ten opzichte van het salaris van A. Nu de werkgever voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat alle overige secretariële functies komen te vervallen en A niet aannemelijk heeft gemaakt dat voor haar passende functies beschikbaar zijn, kon de werkgever tot de conclusie komen dat er geen andere passende functie voor A voorhanden is. A heeft nog aan de orde gesteld dat zij de ontslagbrief eerst op 5 februari 2015 heeft ontvangen, maar dit heeft geen gevolgen gezien de door de werkgever in acht genomen opzegtermijn. Op grond van het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de werkgever in redelijkheid het dienstverband van A heeft kunnen opzeggen op grond van opheffing van de betrekking. Alles overziende oordeelt de Commissie het beroep ongegrond. Pagina 5 van 6

Ten slotte wenst de Commissie op te merken dat zij zich kan indenken dat het voor A niet van aanvang van de reorganisatie af inzichtelijk is geweest dat haar functie zou komen te vervallen, temeer nu haar een afvloeiingslijst van de C is gezonden waarop haar naam in het geheel niet voorkomt. Daarnaast acht de Commissie het voorstelbaar dat A zich gekwetst voelt door de opmerking van de werkgever dat de door haar jarenlang uitgeoefende functie een luxe was die de werkgever zich thans niet kan veroorloven. Een en ander doet echter niet af aan het oordeel van de Commissie. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het beroep ongegrond. Aldus gedaan te Utrecht op 25 juni 2015 door mr. L.C.J. Sprengers, voorzitter, mr. drs. G.W. van der Brugge MA en J.A. Groeneveld, ldn, in aanwezigheid van mr. R.M. de Bekker, secretaris. mr. L.C.J. Sprengers voorzitter mr. R.M. de Bekker secretaris Pagina 6 van 6