Architectuurtheorie, deel 2; Tendenzen en vertogen 1965-2000 (H01V6a) Prof. H. Heynen Architectuur en volk De opvattingen van Henri Maclaine Pont en Sibyl Moholy-Nagy Carmen Helsen Fase 3 Kunstwetenschappen KU Leuven Academiejaar 2015-1016
29. Vergelijk de opvattingen van Henri Maclaine Pont en Sibyl Moholy-Nagy in verband met de verhouding tussen architectuur en volk. Een essentiële kwestie in de 20 ste eeuwse architectuurtheorie is de vraag tot wie architectuur zich richtte. In de negentiende eeuw behoorde de architectuur tot een elitaire vorm van kunst en was gericht op publieke, vorstelijke of economische bouwwerken. In de 20 ste eeuw kwam hier verandering in en kreeg de architectuur er een sociale en maatschappelijke dimensie bij. Architectuur werd een kunst van en voor het volk. Hoewel verschillende architectuurstromingen, onder andere het modernisme, (neo)vernaculaire bouwkunst, nationalistische architectuur, architectuur van de gemeenschap, pop architectuur en postmodernisme, elk op hun eigen manier beroep deden op het volk. Door deze veelheid van standpunten en invalshoeken werd het volk telkens opnieuw gedefinieerd. Hierdoor kan het volk verwijzen naar een waaier van betekenissen, zoals de massa, het proletariaat, een etnische groep of naar de inwoners van dezelfde streek, natie, gemeenschap of buurt en zelfs tot de consumenten of de kiezers. 1 Dit betoog bespreekt de twee auteurs, Henri Maclaine Pont (1884-1971) en Sibyl Moholy- Nagy (1903-1971), die beide in vernaculaire bouwkunst hun ideaal zien hoe architectuur en volk in verhouding met elkaar staan. Hun visie verschilde echter wel op de manier waarmee moderne architectuur in relatie staat met het volk. Henri Maclaine Pont zocht naar een verzoening tussen modernisme en vernaculaire bouwkunst vanuit de casestudy van Javaanse bouwkunst in Nederlands Indië. De nederlandse architect was werkzaam in Indosesië. In 1923 publiceerde hij een aantal artikelen Javaanse architectuur in het tijdschrift Djawa. 2 Hierin pleitte hij voor een nieuwe Javaanse architectuur, genoemd Indo-europese stijl waarin de lokale bouwtradities samengingen met de moderne architectuur. Hij probeerde in zijn architectuur verschillende vormen van de traditionele bouwkunst te combineren en dit te innoveren met moderne structuurvormen. 3 Volgens hem werden juist door de innige aanraking van verschillende volken kundigheden uitgewisseld (Maclaine Pont, 1923). 4 Hiertegenover stelde Sibyl Moholy-Nagy het genie van het vernaculaire bouwkunst tegenover 1 Hilde Heynen, André Loeckx, Lieven De Cauter en Karina Van Herck, Dàt is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: nai010, 2014), p. 856. 2 Henri Maclaine Pont, Javaanse architectuur (1923), in Dat is architectuur: Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: nai010, 2014): 132-135 (p.132). 3 Ardiyanto Antonius, Djunaedi Achmad, Ikaputra Suryabrata en Djadmika Adi Dimensi. The concept of modern dutch colonial architecture to the development of Javanese architecture. Journal of Architecture and Built Environment 41, 1 (2014): 37-42 (p.40). 4 Maclaine Pont, Javaanse architectuur, p. 132. 1
het steriele modernisme. 5 Als historica en critici stond zij kritisch tegenover de ontwikkelingen van de moderne architectuur. Volgens haar had de moderne architectuur zijn directheid verloren met het volk en zag zij zodanig vernaculaire bouwkunst als de betere architectuur. Haar bewondering voor streekgebonden architectuur beschrijft ze in haar publicatie de Native Genius in Anonymous Architecture uit 1957. Haar meest invloedrijkste werk was de Matrix of Man. An Illustrated History of Urban Environment uit 1968 waarin ze zich afzet tegen het geloof in technologie. 6 Beide auteurs steunden op de inheemse of lokale architectuurtradities. De Indo-Europese stijl werd geclassificeerd als één van de inspanningen om de identiteit van de Nederlands Indië te zoeken. 7 Maclaine Pont zag in de lokale Javaanse architectuur de identiteit van het Javaanse volk dat toen verstevigd moest worden. Zo bracht hij architectuur in verband met de culturele identiteit en het zelfbewustzijn van een volk en beschrijft de inheemse bouwkunst als een architectuur traditie, die voortgekomen is uit het volk zelf, die samengegroeid is met de grote lichtpunten uit zijn geschiedenis, die al het waardevolle dat in zijn samenleving aanwezig is hebben opgeleverd, een architectuurtraditie die, niet alleen enkele heersende kasten maar het gehele volk ontroerd heeft, en zulks nog vermag te doen (Maclaine Pont, 1923). 8 Typerend voor de architectuur van Maclaine Pont in Nederlands Indië zijn de hellende daken dat een belangrijk signatuur is van de lokale bouwtraditie. Een bekend voorbeeld van zijn architectuur is zijn ontwerp voor het Indisch Technische Hogeschool in Bandoeng uit 1918-1920 (Afb.1) 9 Afb. 1. Henri Maclaine Pont, Indisch Technische Hogeschool in Bandoeng, Java, 1918-1920. Sibyl Moholy-Nagy verbond op een andere manier de inheemse anonieme woningarchitectuur met de origine van de architectuur. Voor haar was de inheemse anonieme architectuur vaak beter dan de moderne huisvestiging, namelijk het belang voor streekgebonden architectuur overstijgt echter deze kwaliteit van adequate expressie, die zij deelt met bewust ontworpen, 5 Heynen, Loeckx, De Cauter en Herck, Dàt is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, p. 856. 6 Heynen, Loeckx, De Cauter en Herck, Dàt is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, p. 314, p. 856. 7 Antonius, Achmad, Suryabrata en Adi Dimensi, The concept of modern dutch colonial architecture to the development of Javanese architecture, p. 40. 8 Maclaine Pont, Javaanse architectuur, p. 134. 9 Heynen, Loeckx, De Cauter en Herck, Dàt is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, p. 132. 2
academische gebouwen (Moholy-Nagy, 1957). 10 Hiertegenover gebruikte de inheemse bouwer de zuiverheid van de expressie, hun architectuur is functioneel geinspireert en heel rationeel gemaakt met de lokale materialen. Verder bevat het een tijdloze schoonheid, is het duurzaam en is het verbonden met de natuur wat hun bouwkunst primitief maakt. 11 Zij noemde deze bouwwerken primitief in de eigenlijk zin van het woord, niet eenvoudig maar origineel (Moholy-Nagy, 1957). 12 Dusdanig in de zin dat deze inheemse architectuur verbonden is met de origine van de architectuur. Een tweede kernpunt dat beide auteurs aanhalen is hun kritiek op de moderne beweging die de culturele achtergrond van architectuur achterwegen lieten. Maclaine Pont was tegen de radicaliteit van de moderne beweging die volledig brak met de traditie in hun nieuwe architectuur. Het opleggen van een vreemde architectuurstijl die brak met hun traditie kan leiden dat de eigenheid van een volk en cultuur wordt uitgewist. 13 Hiermee stemde Sibyl Moholy-Nagy ook in dat de toenmalige geinstitutionaliseerde architectuurpraktijk de menselijke en culturele aspecten van het bouwen uit het oog verliezen. Waardoor de moderne naoorlogse huisvestiging zijn meest elementaire symbolische, culturele en psychische behoeften miskent. 14 Bouwwerken zijn overleveraars van leven. Zij geven het leven van het verleden door aan de levens van de toekomst; tenminste, als zij meer zijn dan louter beschutting en meer dan geleende vorm. Een volk zonder architectuur geeft slechts weinig van zijn cultuur door (Moholy-Nagy, 1957). 15 Desondanks verschilden beide auteurs wel in hun aanpak in verband met moderne architectuur. Maclaine Pont zag moderne arhitectuur niet als mindere maar achtte het noodzakelijk op vlak van moderne principes zoals hygiëne, economie en constructie. 16 Voor Maclaine Pont ging het over een combinatie tussen modernistisch gedachtegoed en het vernaculaire. Zoals hij verwoordde: Zo ja, voldoet deze architectuur dan aan de eisen, die in het licht der moderne, neutrale, voor het Javaanse volk evengoed als voor ons geldende wetenschap, zo op hygiënisch, als op economisch en constructief gebied gesteld dienen te 10 Sibyl Moholy-Nagy, Het inheemse genie van anonieme architectuur, in Dat is architectuur: Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: nai010, 2014): pp. 314-318, p. 315. 11 Heynen, Loeckx, De Cauter en Herck, Dàt is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, p. 865. 12 Moholy-Nagy, Het inheemse genie van anonieme architectuur, p. 315. 13 Heynen, Loeckx, De Cauter en Herck, Dàt is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, p. 859. 14 Heynen, Loeckx, De Cauter en Herck, Dàt is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, p. 865. 15 Moholy-Nagy, Het inheemse genie van anonieme architectuur, p. 315. 16 Heynen, Loeckx, De Cauter en Herck, Dàt is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, p. 859. 3
worden? (Maclaine Pont, 1923). 17 Anderzijds werd er ook rekening gehouden met de Javaanse architectuurtraditie, ( ) Het gaat niet alleen om de vormenspraak, die zonder meer slechts vormontlening is, het gaat om de kwesties van materialen, technieken, arbeidsmethoden en werkorganisatie; en in de bouwkunst en in de stedenbouw speciaal om planvorming en opzet (Maclaine Pont, 1923). 18 Eveneens werden deze traditionele Javaanse bouwprincipes geënt op de moderne architectuur die werden aangepast aan het klimaat, de beschikbare materialen en gebruikte technieken. Voor Maclaine Pont ging het om het ontwikkeling van moderne architectuur vanuit een lokale (Javaanse) traditie, hiervoor zocht hij het beste uit deze twee werelden. 19 Sibyl Moholy-Nagy vond tegenover Maclaine Pont, dat door de technologie de moderne architectuur zijn directheid verloor met het volk. Deze architecktonische maatstaven hebben steeds minder te maken met vormgeving en steeds meer met de technologie. Kunstmatige behoefte, ons aangepraat door de reclame, verdoezelen het feit dat er geen vooruitgang is in de architectuur, maar slechts in de mechanische uitrusting. De eerste taak van een bouwkundige is nog steeds om de mens, zijn werk en zijn bezittingen beschutting te bieden. De hedendaagse architect heeft moeite om aan deze opdracht vast te houden. Hij wordt keer op keer uitgedaagd en verward door de technologie, de economie en de afnemende belangstelling van het grote publiek voor culturele en esthetische waarden (Moholy-Nagy, 1957). 20 Vanaf de jaren 50 groeide dan ook de interesse in traditionele volksarchitectuur. Sibyl Moholy-Nagy probeerde opnieuw het talent van anonieme huisbouwers in de schijnwerpers te schuiven die een architectuur toonde die niet hoorde bij het terrein van ontwerpspecialisten of de bouwindustrie. 21 Tot slot kunnen we besluiten dat ze enerzijds verschilden in hun standpunt over de rol van de moderne bouwkunst. Voor Sibyl Moholy-Nagy zorgde de technologie enkel voor hindernissen waarmee het volk zijn directheid verloor met de architectuur. Hiertegenover staat de overtuiging van Maclaine Pont dat juist door de interactie tussen moderne bouwkunst en inheemse bouwkunst er vooruitgang ontstond. Anderzijds schatten ze beide wel de culturele waarde in van de vernaculaire bouwkunst die het volk hun geschiedenis 17 Maclaine Pont, Javaanse architectuur, p. 134. 18 Maclaine Pont, Javaanse architectuur, p. 134. 19 Antonius, Achmad, Suryabrata en Adi Dimensi, The concept of modern dutch colonial architecture to the development of Javanese architecture, p. 40. 20 Moholy-Nagy, Het inheemse genie van anonieme architectuur, p. 315. 21 Heynen, Loeckx, De Cauter en Herck, Dàt is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, p. 865. 4
belichaamde. Zoals Sibyl Moholy-Nagy verwoordde: Haar bouwwerken geven niet de officiële, maar de persoonlijke geschiedenis van een cultuur weer de eindeloze strijd van anonieme mensen om fysiek en spiritueel te overleven. Inheemse gebouwen spreken de taal van het volk (Moholy-Nagy, 1957). 22 Persoonlijk sluit ik me aan bij de beide auteurs dat vernaculaire bouwkunst dichter bij het volk staat en dusdanig een architectuur is die de relatie met de cultuur van het volk kan versterken. Hoewel ik niet vind dat alle moderne technologie geweerd moet worden in architectuur zoals Sibyl Moholy-Nagy eerder aanhaaldde. Hierin sluit ik mij eerder aan bij Maclaine Pont dat het gebruik van de juiste technologie tot een betere woning kan leiden. Dit zie ik niet enkel in gebruik van bepaalde bouwtechnieken die aangepast zijn aan de omstandigheden, klimatorische noden en etc. maar ook het gebruik van technieken voor het creëren van een ecosysteem zodat de woning niet enkel met het volk en zijn cultuur verbonden is door lokale gebruiken en materialen maar ook met zijn natuurlijk omgeving in harmonie is. 22 Maclaine Pont, Javaanse architectuur, p. 135. 5
Lijst met afbeeldingen Afb. 1. Henri Maclaine Pont, Indisch Technische Hogeschool in Bandoeng, Java, 1918-1920. Helen J. Essup. Dutch architectural visions of the Indonesian tradition. Muqarnas Online 3, 1 (1985): 138-161, afb. 7. Bibliografie Antonius, Ardiyanto, Djunaedi Achmad, Ikaputra Suryabrata, e.a.. The concept of modern dutch colonial architecture to the development of Javanese architecture. Journal of Architecture and Built Environment 41, 1 (2014): 37-42. Heynen, Hilde, André Loeckx, Lieven De Cauter, e.a.. Dàt is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw. Rotterdam: nai010, 2014. Maclaine Pont, Henri. Javaanse architectuur. (1923) In Dat is architectuur: Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 132-135. Rotterdam: nai010, 2014. Moholy-Nagy, Sibyl. Het inheemse genie van anonieme architectuur. (1957) In Dat is architectuur: Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 314-318. Rotterdam: nai010, 2014. 6