Architectuurtheorie deel 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Architectuurtheorie deel 2"

Transcriptie

1 Architectuurtheorie deel 2 Caroline Preud homme 2 BIRA Prof. Hilde Heynen

2 In het begin van de 20 ste eeuw treedt er een scheiding der geesten op. Sommigen zien architectuur nog steeds als de kunst van het bouwen, voor anderen moet men streven naar een opheffing van het onderscheid tussen architectuur en bouwen. Duid dit onderscheid door elke positie toe te lichten aan de hand van twee auteurs. Van de kunst van het bouwen Architectuur als kunst van het bouwen is de meest traditionele opvatting. Architectuur en kunst moesten met elkaar verweven zijn en men maakte een onderscheid tussen architect en ingenieur, tussen bouwen en architecturaal bouwen. Men was van mening dat kunst (en dus de kunst van het bouwen) bovennatuurlijk kan en moet zijn, iets wat de ingenieur volgens deze strekking nooit kan bereiken, aangezien die zich enkel bezig houdt met constructie en mathematische berekeningen. De logos van de kunst is niet wiskundig, gaat zelfs tegen elke vorm van rekenkunde in. Hij is mathematisch in een meer verheven zin. De logica van de kunst gaat juist in tegen de natuur en tegen haar wetten. 1 Het onderscheid tussen architect en ingenieur wordt bij Poelzig dus duidelijk beschreven, maar we zien dat ook Valéry dit onderscheid duidt, zij het op zijn eigen manier: er zijn stomme, sprekende en zingende gebouwen. Gebouwen die zingen zijn van het hoogste niveau; zij zijn het werk van een kunstenaar en verdienen veel respect omdat ze op unieke wijze de vereisten van nut, schoonheid en duurzaamheid in zich verenigen. 2 Hieruit blijkt duidelijk dat ook voor hem de architect als kunstenaar primeert, hij brengt kunst in het spel. De ingenieur daarentegen kleurt binnen de lijnen en kan slechts vormen bouwen die reeds in de natuur aanwezig zijn, stomme gebouwen....naar een opheffing van het onderscheid tussen architectuur en bouwen Naast de traditionele, monumentale en met ornamenten opgesierde architectuur, ontwikkelde zich een nieuwe groep architecten die streefde naar een fundamenteel nieuwe architectuur die de veranderende tijdgeest moest reflecteren. Het onderscheid tussen bouwen en hoogstaande architectuur vervaagt binnen deze tweede opvatting en men is van mening dat de architectuur zich nu op de gehele gebouwde omgeving moet richten. Bouwen is een biologisch gebeuren, bouwen is 1 Hans Poelzig, De architect (1931), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p Paul Valéry, Eupalinos of de architect (1921), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p

3 geen esthetisch proces. 3, zo stelde Hannes Meyer. De constructie moet dus centraal staan, niet de vormgeving, net zoals in de natuur het functionele primeert op het mooie. Het woord constructie heeft hier niet zozeer met materialiteit te maken maar met een nieuwe omgang met de vorm, waarbij de ingenieur de functie overneemt van de kunstenaar als voorbeeld voor de architect. De architect krijgt niet langer een verheven functie en architectuur wordt nu op het functionele gericht. Men gaat op zoek naar de juiste, minimale maat en al het overbodige wordt hierbij resoluut verworpen. Zo is de strijd van de moderne architectuur een strijd tegen het representatieve, tegen overmaat en vóór de menselijke maat. 4 Ook Mart Stam pleit hier dus voor een pure en sobere architectuur, maar tegelijkertijd garanderen deze menselijke maten ook een fysieke geborgenheid. De architecten van de Nieuwe Zakelijkheid waren voorstanders van functionele en geprefabriceerde gebouwen en positioneerden zich hiermee tegenover de echte, hoogstaande architectuur met haar met ornamenten opgesierde, individuele woningbouw. We zien dit terugkomen in de congressen van CIAM, vooral het congres in Frankfurt (1929) waar men het Existenzminimum bespreekt: standaardisering en rationalisering moesten het probleem van sociale woningbouw oplossen. Uit het voorafgaande kunnen we concluderen dat er begin 20 e eeuw in alle geledingen van de kunst een duidelijke stellingname ontstaat van een nieuwe groep tegen de bestaande, gevestigde visie. Waar we in de traditionele opvatting de nadruk op het esthetische en de monumentale kunst vinden, zien we dat bij de nieuwe strekking het accent meer op het functionele en het technische gelegd wordt. Dit spanningsveld tussen het functionele en de vormgeving is in de huidige architectuur nog zeer actueel. 3 Hannes Meyer, Bouwen (1928), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p Mart Stam, De maat, de juiste maat, de minimale maat (1929), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p

4 PaperArchitectuurtheorie2: Vraag1.Architectuurenbouwen VincentVanKerckhove 2BIRA,2012?2013

5 Architectuurenbouwen Theoretischgezienisalleswatsinds1939(mitsbouwaanvraag)gebouwdwerd architectuur.tochzullenvelenhetnieteenszijnmetdezestelling. Hetdebatrond Wat,is,architectuur? wordtaleeuwenlanggevoerd.beginde20 ste eeuwrichtdezevraagzichspecifiekopderelatietussenarchitectuurenbouwen. Hierbijeentoelichtingvande2visiesaandehandvan4auteurs. Architectuur=kunstvanhetbouwen Julien,Guadet,was,een,belangrijk,theoreticus,uit,de,'Beaux,Arts',traditie,die, verschillende,invloedrijke,geschriften,heeft,nagelaten.,, IndeloopvandegeschiedenisvandearchitectuurhaddendeVitruviaanse geschrifteneensoortkoninklijkstatuutverworven.zoweldekunstalsde architectuurwarenslaafvangetallengeworden.guadetgaathiertegenin. De, architectuur,is,helemaal,geen,wetenschap,van,getallen,[ ] 1,hetbewijshiervan? Simpelweg:kunst.Dekunstheeftweldegelijkhaarbeginselen,zoalsdewetenschap haaraxioma sheeft.maardeze [ ],zijn,geen,slavernij,,maar,een,lichtbaken. 2, De, kunst,is,het,[ ],instrument,om,het,schone,voort,te,brengen;,kunst,is,[ ],het,nastreven, van,het,schone,in,en,door,het,ware. 3 Hetwareishetartistiekegewetendatons beschermttegenvluchtigsucces,detirannievandemode, Bijhetontwerpkande architectteraadgaanbijgidsen.deschrijversvandeoudheidsprakenover dispositie,proportiesenconstructie.daarnaastvindthijwaarachtigheidvande constructiealsooktrouwaanhetprogrammaessentieel., Destrijdkreet Architectuurisdekunstvanhetbouwen wastreffendmaar onvolledig.decyclusontwerp?>studie?>uitvoering,eindigtnogsteedsinbouwen. [ ],bouwen,[is],het,einddoel,[ ],Het,bouwen,moet,bij,de,architect,steeds,voorop,staan, [ ] 4., Hans,Poelzig,was,een,expressionist,,bekend,van,zijn,Grosse,Schauspielhaus., ArchitectuurdraaitvoorPoelzigomdevormenbijhorendesymboliek. Technische, vormen,(bv.,auto),ontstaan,en,vergaan,[ ],Ze,verliezen,hun,waarde,en,hun, doeltreffendheid. 5,Ingenieursscheppingenvolgenlouterenalleendewettenvande natuur,enkunnendusnooitsymbolischworden. De,logos,van,de,kunst,is,niet, wiskundig,,en,gaat,zelfs,tegen,elke,vorm,van,rekenkunde,in. 6, Door,de,kunst,plaatst, de,mens,zich,net,buiten,de,natuur,[ ] 7,PoelzigciteertPaulValéry,diehetover stomme,sprekendeenzingendegebouwenheeft.volgenshemmoetenwestreven naareensprekendeenliefstzelfzingendearchitectuur, [ ],opdat,ze,[onze, gebouwen],ook,in,de,toekomst,kunnen,worden,verstaan,,een,toekomst,die,[ ],slechts, de,eeuwige,melodie,verstaat,die,we,mogelijkerwijs,in,onze,scheppingen,hebben,kunnen, vangen. 8,,

6 Architectuur=bouwen, Hannes,Meyer,was,een,belangrijke,architect,van,de,nieuwe,zakelijkheid,die,later,onder, andere,directeur,van,het,bauhaus,werd.,, VoorMeyerzijn alle,dingen,op,deze,wereld,een,product,van,de,formule:,functie,x, economie.,[ ],Kunst,is,compositie,,en,dus,ondoelmatig. 9,Hijspreektoverbouwenals [ ],een,biologisch,gebeuren,en,[ ],geen,esthetisch,proces. 10 Hetdoelisnieuwe grondstoffenteorganiserenvolgenseconomischeprincipestoteenconstructieve eenheid.zoontstaateenzuivereconstructie,dieinternationaalkaningezetworden. Aandehandvanfunctiediagrammenenonderzoeknaarderelatiesrondeen woning,steldemeyereen12puntenprogrammaop.ditwashetenigeuitgangspunt datvoordewoningbouwgebruiktmochtworden. BijMeyeris Het,nieuwe,huis,[ ],een,industrie,product,,[ ],het,werk,van, specialisten. 11,Dearchitectzijnrolverschuiftvankunstenaarnaar organisatiespecialist.nietenkeltechnischeorganisatie,maarooksociale, economischeenpsychologischeorganisatie. Sigfried,Giedion,was,een,grote,fan,van,de,moderne,architectuur,,met,een,interessante, vooropleiding,van,zowel,ingenieur,als,kunsthistoricus.,, DebasisvanzijnvertoogisDurchdringung. Waar,houdt,de,wetenschap,op?,Waar, begint,de,kunst?,[ ],De,verschillende,terreinen,doordringen,en,bevruchten,elkaar. 12, Er,bestaat,slechts,1,grote,ondeelbare,ruimte,[ ] 13.,Menbeschouwtkunstalsiets intuïtief.volgensdeondeelbaarheidvanhetlevensproceskanmendaaruitafleiden datookindustrie,techniekenconstructieintuïtiefzijn.jarenlangwerdarchitectuur bestempeldalskunst,watresulteerdeindeenemislukkingnadeandere.deenige plaatsenvandevorigeeeuwdielevenskrachtigzijngeblevenzijn [ ],plaatsen,waar, de,constructie,doorbreekt. 14 Devroegerearchitectuurwasmonumentaal.Haar stenenmaterialiteitstondvoorzwaarteenmonumentaliteit.daartegenoverstaan denieuwebouwmaterialen,dieeenlichteconstructiemogelijkmaken. Waar,de, nieuwe,bouwmaterialen,[ ],zwaarte,of, monumentaliteit,uitstralen,,zijn,ze,van,hun, eigen,karakter,beroofd.,het,is,dan,ook,de,vraag,of,het,al,te,beperkte,begrip, architectuur,niet,helemaal,zal,verdwijnen. 15,,,,,,,

7 Bronvermelding:,, Onderstaande,bronnen,zijn,afkomstig,uit, Dat,is,architectuur,,Sleutelteksten,uit,de,twintigste,eeuw ;,redactie:,hilde,heynen,,andré,loeckx,, Lieven,De,Cauter,,Karina,Van,Herck;,Uitgeverij,010;,Rotterdam,2009., 1JulienGuadet,Elementen,en,theorieën,van,de,architectuur,1901,pg.38 2JulienGuadet,Elementen,en,theorieën,van,de,architectuur,1901,pg.38 3JulienGuadet,Elementen,en,theorieën,van,de,architectuur,1901,pg.39 4JulienGuadet,Elementen,en,theorieën,van,de,architectuur,1901,pg.40 5HansPoelzig,De,architect,1931,pg.201 6HansPoelzig,De,architect,1931,pg.201 7HansPoelzig,De,architect,1931,pg.202 8HansPoelzig,De,architect,1931,pg.203 9HannesMeyer,Bouwen,,1928,pg HannesMeyer,Bouwen,,1928,pg HannesMeyer,Bouwen,,1928,pg SigfriedGiedion,Bouwen,in,Frankrijk,1928,pg SigfriedGiedion,Bouwen,in,Frankrijk,1928,pg SigfriedGiedion,Bouwen,in,Frankrijk,1928,pg SigfriedGiedion,Bouwen,in,Frankrijk,1928,pg.178

8 PAPER ARCHITECTUURTHEORIE DEEL II Anouk Aerts In het begin van de 20 ste eeuw treedt een scheiding der geesten op. Sommigen zien architectuur nog steeds als de kunst van het bouwen, voor anderen moet men streven naar een opheffing van het onderscheid tussen architectuur en bouwen. Wat is architectuur? is een vraag waar we bij verschillende architecten antwoord op kunnen zoeken om dit onderscheid aan te tonen. Julien Guadet: Architectuur is geen wetenschap van getallen en als het al nodig mocht zijn dat te bewijzen, dan kan ik dat met één woord doen, het woord kunst. ([1]). Vanuit de Oudheid haalt hij de 3 aspecten in het werk van een architect: compositie, proportie en constructie. ([1]) De architectuur moet hieraan beantwoorden volgens zijn beginselen die te maken hebben met waarheid en schoonheid. Het meest verheven aspect is de constructie die hij omschrijft als de totale en concrete verwezenlijking van een gebouw. Wanneer men de constructie schendt of vervalst, heeft men perversie gecreëerd. Hij bewondert de gebouwen uit de Oudheid. Perversies kwamen in die tijd niet voor. De structuur van klassieke gebouwen roept de gedachte van een absolute noodzaak op. Het moest zo zijn en niet anders. Samen met een schoonheid voortgekomen uit de compositie zijn ze voor hem volmaakte kunst ([1]). Guadet duidt ook op het belang van het programma. Hiermee bedoelt hij de verlangde voorzieningen en het verband ertussen. Het programma laat u de vrijheid uw eigen middelen te kiezen, maar u moet goed begrijpen wat er van u wordt verwacht. ([1]). Onze gebouwen moeten spreken, liefst zingen, opdat ze ook in de toekomst kunnen worden verstaan, een toekomst die geen weet meer heeft van alle verrassingen die de nieuwe technische uitvindingen en mogelijkheden ons hebben bereid. ([2]). Hans Poelzig maakt duidelijk onderscheid tussen technische bouwwerken en échte architectuur. Onder technische bouwwerken verstaat hij die van de ingenieur. Volgens hem is deze enkel in staat om wat al in de natuur aanwezig is te vervolledigen, de wetten van de natuur toe te passen: zijn scheppingen blijven natuur, ze worden niet symbolisch, ze worden geen stijl. ([2]). Architectuur daarentegen is als een spel in de hoogste zin. Een symbolisch en mathematisch spel van vormen dat telkens weer zal en moet opduiken. Het gaat in tegen de natuur en haar wetten, stijgt erboven uit. Poelzig streeft zeker niet naar het negeren van de techniek en economie van deze tijd, dat is bespottelijk. De techniek en het bedrijfsleven moeten wel degelijk de aandacht krijgen die ze toekomt, maar ze mogen ons niet tot hun slaaf maken. ([2]). Zal het al te beperkte begrip architectuur niet helemaal verdwijnen? Het is bijna onmogelijk antwoord te geven op de vraag: wat is nog architectuur? Waar begint ze en waar houdt ze op? Volgens Giedion lopen alle bebouwde gebieden in elkaar over ([3]). Net zoals het leven dat meer en meer gezien wordt als een ondeelbaar geheel waarin de grenzen van afzonderlijke terreinen vervagen. Dit fenomeen werd een eeuw geleden ook duidelijk in bouwwerken zoals bruggen en hallen. Geconstrueerd in een lichte, stalen skeletstructuur, zonder duidelijke contour, zich met elkaar vermengend en volledig opengemaakt staan ze sterk in contrast met het materiaal steen en het begrip monumentaliteit, die beiden worden gelinkt aan het begrip architectuur. Nu dringt deze manier van bouwen ook door in de woningbouw. We streven meer dan ooit naar openheid en het ineenlopen van verschillende ruimten. Het bouwen is op dit punt ook in ons algemeen leven binnengedrongen. Op dit punt schiet het begrip architectuur volgens Sigfried Giedion te kort ([3]). Als lid van de Nieuwe Zakelijkheid streeft Meyer naar een vernieuwing, een samensmelting: al het bouwen is architectuur. Het Nieuwe Bouwen. Hierin is hij het meest radicaal. Bouwen betekent de weloverwogen organisatie van levensprocessen. ([4]). In de ogen van Hannes Meyer wordt het huis een industrieproduct en de architect wordt in geen geval kunstenaar, maar organisatiespecialist ([4]).

9 Bouwen wordt absoluut niet gezien als een esthetisch proces, maar als een biologisch gebeuren. Hij is duidelijk van mening dat architecten hun kunstvaardigheid achterwege moeten laten en zich moeten focussen op de maatschappelijke problematiek. Verder benadrukt hij het belang van de techniek, de zuivere constructie en het internationale dat deze uitdrukt. Bouwen moet gebeuren volgens zijn functiediagram en economisch programma. Is dit realistisch wanneer ook psychische organisatie wordt vernoemt in zijn definitie van bouwen ([4])? Voor Guadet en Poelzig is architectuur een kunst. Beiden uiten expliciet hun mening over welke gebouwen zeker niet tot deze kunst behoren. Giedion en Meyer zien geen onderscheid tussen architectuur en bouwen. Ze spreken over het Nieuwe Bouwen of das Neue Bauen. [1] Julien Guadet, Eléments et Théories de l Architecture (4dln.), Librairie de la Construction Moderne, Parijs, s.a. [ ], (dl.1), pp , [2] oorspronkelijke publicatie Hans Poelzig, Der Architekt, Bauwelt (1931) nr. 24. bron E. Fabricius (red.). Hans Poelzig, Der Architekt, Ernst Wasmuth, Tübingen 1954, pp. 8-14, [3] Sigfried Giedion, Bauen in Frankreich. Eisen, Eisenbeton, Klinkhardt & Biermann, Liepzig, 1928, pp. 3, 6-9. [4] oorspronkelijke publicatie Hannes Meyer, Bauen, Bauhaus. Zeitschrift für Gestaltung (1928) nr. 3, pp bron Lena Meyer-Bergner (red.), Hannes Meyer. Bauen und Gesellschaft. Schriften, Briefe, Projekte, VEB Verlag der Kunst, Dresden 1980, pp Referenties: (red)hilde Heynen, André Loeckx, Lieven De Cauter en Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw Architectuur en bouwen, OIO, Rotterdam, 2009 (red)hilde Heynen, André Loeckx, Lieven De Cauter en Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw Julien Guadet Elementen en theorieën van de architectuur 1901, OIO, Rotterdam, 2009, pp (red)hilde Heynen, André Loeckx, Lieven De Cauter en Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw Hans Poelzig De Architect 1931, OIO, Rotterdam, 2009, pp (red)hilde Heynen, André Loeckx, Lieven De Cauter en Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw Sigfried Giedion Bouwen in Frankrijk 1928, OIO, Rotterdam, 2009, pp (red)hilde Heynen, André Loeckx, Lieven De Cauter en Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw Hannes Meyer Bouwen 1928, OIO, Rotterdam, 2009, pp

10 1. In het begin van de 20 ste eeuw treedt er een scheiding der geesten op. Sommigen zien architectuur nog steeds als de kunst van het bouwen, voor anderen moet men streven naar een opheffing van het onderscheid tussen architectuur en kunst. Duidt dit onderscheid door elke positie toe te lichten aan de hand van twee auteurs. Bouwen doet iedereen, iedereen bouwt maar wanneer noemen we dit architectuur? Architectuur strekt zich in het begin van de 20 ste eeuw uit in twee mogelijke stromingen. De traditionele stroming, waar architectuur als bouwkunst gezien wordt, superieur aan het bouwen of de tegenpool, de architectuur als bouwkunde, vertrekkend vanuit het bouwen. Julien Gaudet was een leerling uit de Franse Ecole des Beaux-Arts. Hij geloofde in architectuur als superieure vorm van bouwen. Architectuur had voor hem niet zozeer met stijl, maar vooral met schoonheid en waarheid te maken, wat hij begrijpt onder deze twee begrippen omschrijft hij als volgt: Het schone is door Plato ooit briljant gedefinieerd als de glans van het ware. De kunst is het aan de mens gegeven instrument om het schone voort te brengen; kunst is dus het nastreven van het schone in en door de ware. In de nabootsende kunsten valt het ware samen met de natuur; in de vrij scheppende kunsten en met name in de architectuur, is het ware minder gemakkelijk te definiëren. Toch zal ik het in één woord samenvatten: het geweten. Terwijl voor de schilder en de beeldhouwer het ware in de wereld buiten ons ligt, vinden wij het in onszelf. ([1]) Op onze toch bij het zoeken naar de waarheid, zijn er volgens Guadet drie gidsen: compositie, proportie en constructie. De waarachtigheid van de constructie is het meest verheven thema van allemaal, meent hij: Elk architectuurontwerp dat de constructie schendt of vervalst is een perversie. Schoonheid die voortkomt uit de compostie, niet uit kunstgrepen. Dat is de volmaakte kunst. ([1]) Hans Poelzig was ook van mening dat architectuur moest gezien worden als een kunstvorm en verzette zich tegen de industriële vormentaal als stijl. Architect en ingenieur waren voor hem totaal verschillend. Bij architectuur ging het om de vorm en vooral zijn symboliek. De ingenieur blijft vooral op het pad van het natuurlijke. Hij meent dat een pure kunstvorm zijn effect op de mens nooit verliest, in tegenstelling tot technische vormen die vergankelijk zijn. Deze verliezen hun doeltreffendheid en waarde. ([2]) Om het effect van kunst duidelijk te maken, citeert Poelzig in zijn werk de Franse dichter Paul Valéry, die met zijn prachtige metafoor duidelijk maakt wat Poelzig bedoelt. Valéry heeft het over gebouwen die stom zijn, anderen die spreken en nog anderen, eerder zeldzame gebouwen, die zingen. ([3]). Deze laatste gebouwen moeten we proberen verkrijgen, zingende gebouwen, die een diepe en langdurige indruk nalaten op de mensen, met behulp van symbolische vormen. De tegenpool aan voorgaande architectuurvisies is deze van de Nieuwe Zakelijkheid. In de 19 de eeuw was de logische architectuuropleiding één die gericht was op prestigieuze projecten, de Nieuwe

11 Zakelijkheid stelt hiertegenover gerichtheid op de totale omgeving. Weg met het hiërarchisch onderscheid tussen bouwen en architectuur. Giedion, een belangrijke persoon binnen de moderne beweging, was het niet eens met de uitspraak architectuur is de kunst van het bouwen. Hij vraagt zich luidop het volgende af: Het is dan ook de vraag of het al te beperkte begrip architectuur niet helemaal zal verdwijnen. Het is bijna onmogelijke antwoord te geven op de vraag: wat is nog architectuur? Waar begint ze en waar houdt ze op? ([4]) Volgens hem moet architectuur opgaan in een breder veld, waarin vooral de ruimtelijke relaties en verhoudingen centraal staan. Naar zijn mening, mag architectuur ook niet meer in contact staan met kunst, dat heeft in het verleden tot mislukkingen geleid. Enkel de plaatsen waar de constructie doorbreekt, daar bleef de architectuur levenskrachtig. ([4]) Een ander lid van de moderne beweging, Hans Meyer dacht dat bouwen geen esthetisch, maar een functioneel-biologisch proces was. Enkel dit leidt tot de zuivere constructie, de grondslag van de nieuwe vormenwereld. Net als Giedion, moesten we volgens hem alles wat met het artistieke te maken had afzweren en ontwerpen vanuit objectieve gegevens. De architecten moesten niet meer componeren zoals een kunstenaar, wel construeren, net als de ingenieur, hij omschrijft dit als volgt: Alle dingen op deze wereld zijn een product van de formule: (functie maal economie) al deze dingen zijn daarom geen kunstwerken: alle kunst is de compositie en dus ondoelmatig. Alle leven is functie en dus niet artistiek. ([5]) Meyer wilt het onderscheid weg tussen architectuur en bouwen, op die manier krijgt bouwen een nieuwe dimensie. Hij ziet bouwen vooral als organisatie van levensprocessen en een sociaal gebeuren waar verschillende mensen aan meewerken. ([5]). Deze discussie blijft zelfs nu actueel. Zo meent Kostof, in tegenstelling tot Pevsner (1974), dat alle gebouwen een studie waard zijn. ([7]). Elk bouwwerk moet respect krijgen, meent hij.

12 1. GUADET Julien, Elementen en theorieën van de architectuur, in: Hilde HEYNEN, André LOECXK, Lieven De CAUTER & Karina VAN HERCK (red.), Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p Poelzig Hans, De architect, in: Hilde HEYNEN, André LOECXK, Lieven De CAUTER & Karina VAN HERCK (red.), Dat is architectuur sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, p VALERY Paul, Eupalinos of de architect, in: Hilde HEYNEN, André LOECXK, Lieven De CAUTER & Karina VAN HERCK (red.), Dat is architectuur sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, p GIEDION Siegfried, Bouwen in Frankrijk, in: Hilde HEYNEN, André LOECXK, Lieven De CAUTER & Karina VAN HERCK (red.), Dat is architectuur sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, p MEYER Hans, Bouwen, in: Hilde HEYNEN, André LOECXK, Lieven De CAUTER & Karina VAN HERCK (red.), Dat is architectuur sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, p KOSTOF Spiro, Een architectuurgeschiedenis. Context en rituelen, in: Hilde HEYNEN, André LOECXK, Lieven De CAUTER & Karina VAN HERCK (red.), Dat is architectuur sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, p

13 Architectuurtheorie deel 2 Tendensen en vertogen Paper compositie- constructie Delphine Ramon, 2Bira, Prof. H. Heynen

14 Leg uit hoe verschillende auteurs op een verschillende manier de begrippen compositie en constructie gebruiken. Duid aan hoe deze verschillen passen in hun eigen opvatting over architectuur. Besteed zeker aandacht aan Guadet en aan Meyer en kies verder nog minstens een andere auteur. De woorden constructie en compositie zijn woorden die op verschillende manieren gebruikt worden door architecten en architectuurcritici. Vooral bij constructie duiken grote verschillen op gaande van het bouwen tot het constructivisme als stijl. Bij compositie draait het vooral om kunst en hoe compositie daar toe bijbrengt. Constructie wordt bij Julien Guadet vooral gebruikt als term voor het bouwen. Hij volgt de uitspraak van Henri Labrouste: de architectuur is de kunst van het bouwen 1. Hiermee volgt hij de idee van zijn voorgangers uit de Franse Ecole des Beaux-Arts. Voor hem is het bouwen, de constructie het fundamentele. Hij interpreteert constructie als de structuur van een gebouw en vraagt zich af of een gebouw ook iets anders kan voorstellen dan die structuur of constructie. Volgens hem kan dat wel degelijk. Hij legt vooral de nadruk op de rationaliteit van de constructie. Bij het bekijken van een gebouw uit de oudheid komt hij tot de conclusie dat de vorm, de expressie en de verwezenlijking zo moesten zijn. Architectuur is voor hem een superieure vorm van constructie. Compositie linkt hij daarentegen aan schoonheid en kunst. Vorm, expressie en verwezenlijking van klassieke gebouwen komen voort uit de constructie van het gebouw. Deze drie leiden tot een schoonheid die voortkomt uit de compositie, niet uit kunstgrepen. Dat is volmaakte kunst 2. De compositie valt niet te onderwijzen. 3 Je kunt het alleen leren door het te proberen, door ervaring. Hij legt de nadruk niet op een bepaalde stijl, wat Hannes Meyer later wel zal doen, maar vooral op de inventiviteit van de compositie en de rationaliteit van de constructie, die voor hem belangrijk zijn. Voor Guadet gaan compositie en constructie hand in hand, ze vormen samen architectuur. De waarheid van de architectuur berust op de wijze waarop ze beantwoordt aan de vereisten van compositie, proportie en constructie. 4 Bij Hannes Meyer is dit echter niet zo. Bouwen is voor hem zuivere constructie, bouwen is een biologisch gebeuren en geen esthetisch proces. 5 Terwijl de architect bij Guadet de kunstenaar is die een programma kan uitvoeren, krijgt hij bij Meyer de rol van ingenieur, organisator. Hij gebruikt constructie als verwijzing naar constructivisme als stijl. Het is voor hem eerder een manier om met de vorm om te gaan, dan het te zien als een materiële grondslag van het bouwen. Constructie is avantgardistisch en moet vooruitstrevend zijn. Bouwen is enkel organisatie en voor hem de meest radicale formulering van het functionalistische, nieuw-zakelijke credo. 6 De nieuwe woning wordt dus eerder een industrieel product van verschillende beredeneerde aspecten. Hannes Meyer ziet constructie als onderscheidend ten aanzien van compositie. Compositie is voor hem gelinkt aan harmonie, het traditionele, de verzoening. Meyer zegt: Alle kunst is compositie en dus ondoelmatig. 7 Alle dingen in de wereld zijn product van functie maal economie. Kunst voldoet hier niet aan en is dus compositie. Dan stelt hij zich de vraag of een woning functioneel of kunstig 1

15 moet zijn. Hij wil echter zuivere constructie toepassen in zijn woningen. Dit idee wordt ook gedeeld door Adolf Loos. Vorm is voor Meyer het resultaat van het product van functie maal economie en van het werken aan de vorm. Hij past dit echter meer toe in zijn theorie over bouwen, dan in de praktijk. Le Corbusier volgt enerzijds het standpunt van Guadet, maar brengt ook kritiek uit over zijn manier van denken over constructie. De constructie benadrukken, dat is goed voor leerling van de Academie voor Toegepaste Kunsten die graag zijn kunnen wil bewijzen. 8 Architectuur is de kunstvorm bij uitstek die een toestand van platonische grootsheid bereikt, van mathematische orde, van speculatie, van harmonie, tot stand gebracht door ontroerende verhoudingen. 9 Hij ziet architectuur als een vorm van bouwen die de eisen van de constructie en de eisen van functionaliteit overstijgt. Hij gaat ook in tegen het feit dat de logica van de constructie doorslaggevend zou zijn als kwaliteitskenmerk van architectuur, wat Guadet wel vindt. Bij Le Corbusier is dat weggelegd voor het gebruik van primaire vormen. Hun beeld nemen we scherp en tastbaar waar, zonder ambiguïteit. 10 Hij refereert hiervoor naar de klassieke gebouwen, waar ook gebruik werd gemaakt van die primaire vormen. De architecten uit zijn tijd hebben zich volgens hem het denken over primaire volumes niet eigen gemaakt. Het zijn volgens hem de ingenieurs die gebruik maken van die primaire elementen. Zonder een architecturaal idee na te streven, maar door zich eenvoudigweg te laten leiden door de effecten van berekeningen en door het idee van een leefbare organische eenheid, maken ze in ons architecturale emoties los, en laten aldus het werk van de mens samengaan met de universele orde. 11 Architecten uit de 20 e eeuw hadden elk hun opvatting over wat nu juist tot de architectuur leidt. Dit ging van constructie tot compositie als belangrijkste element, maar ook meer dan enkel constructie of compositie of een combinatie van beide was mogelijk voor bepaalde architecten. Wat wel bij alle architecten terug te vinden is, is dat ze architectuur steeds als toepassing van constructie en/of compositie willen uitleggen of laten ontstaan. 2

16 1 Julien Guadet, Elementen en theorieën van de architectuur (1901), in Hilde Heynen, e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Julien Guadet, Elementen en theorieën van de architectuur (1901), in Hilde Heynen, e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Julien Guadet, Elementen en theorieën van de architectuur (1901), in Hilde Heynen, e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Julien Guadet, Elementen en theorieën van de architectuur (1901), in Hilde Heynen, e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp Hannes Meyer, Bouwen (1928), in Hilde Heynen, e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Hilde Heynen, e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Hannes Meyer, Bouwen (1928), in Hilde Heynen, e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Le Corbusier, Naar een architectuur (1923), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Le Corbusier, Naar een architectuur (1923), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Le Corbusier, Naar een architectuur (1923), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Le Corbusier, Naar een architectuur (1923), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p

17 Paper Architectuurtheorie Kathleine Housmans 2BIRA Prof. Dr. Hilde Heynen De moderne architectuur was a-tektonisch. Licht deze stelling toe aan de hand van een redenering die het verband legt tussen Le Corbusier, Giedion en Sedlmayr. De klaarheid van het dragen wordt in de moderne architectuur onderuit gehaald, waardoor de architectuur minder duidelijk leefbaar is. Het tektonische van voordien wordt vervangen door gewaagdere bouwkunst. De vijf punten van een nieuwe architectuur door Le Corbusier impliceren een zichtbare breuk met de 19 e eeuwse architectuurpraktijk. Zo worden de steden op pilotes geplaatst waardoor de begane grond van de stad opgeheven wordt en dient als de fundering van de huizen. Doordat de daken niet meer bol moeten zijn, ontstaan er weelderige daktuinen vol bloemen en struiken. De uitvinding van staal en gewapend beton waren zeer innovatief, waagstukken werden mogelijk. De plattegrond was niet langer een slaaf van de draagmuren, ook vrije bandramen werden mogelijk. De gevels zijn nu niet meer dan lichte membranen bestaande uit isolerende muren of vensters. De afkeur van de traditionele vormprincipes heeft als resultaat dat de architectuur niet langer verzonken is in de grond, maar eerder speels en licht. De nieuwe architectuur werd a-tektonisch met als gevolg dat de zichtbaarheid van de constructie teniet werd gedaan. 1 Le Corbusier beschrijft de moderne architectuur als volgt: Een gemeenplaats onder de heren architecten (de jonge): men moet de constructie benadrukken. Dezelfde heren hebben nog een gemeenplaats: als iets aan een behoefte voldoet, is het mooi. Pardon De constructie benadrukken, dat is goed voor een leerling van de Academie voor Toegepaste Kunsten die graag zijn kunnen wil bewijzen. [ ] Architectuur heeft een andere missie en andere doelen dan constructies benadrukken en aan behoeften voldoen. [ ] Er heerst een extreme verwarring: de huidige architectuur lost de moderne vraag van behuizing niet langer op en kent de structuur van de dingen niet. 2 Er wordt veel kritiek gegeven op de gedachten van Le Corbusier, onder andere door Sedlmayer. Hij zegt dat de architectuur volledig uit balans is, dat het geen stabiliteit of harmonie meer kent. Dit zijn volgens hem symptomen van fouten in de moderne wereld. Hij gaat daarom in discussie met Giedion rond de afschaffing van het al te beperkte begrip architectuur. Hij stelt het abstracte karakter van de moderne architectuur aan de kaak. De nieuwe bouwsels lijken uit het lood te wijken en te wankelen 1 LE CORBUSIER & PIERRE JEANNERET, 1927, De vijf punten voor een nieuwe architectuur, in HILDE HEYNEN ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp LE CORBUSIER, 1923, Naar een architectuur, in HILDE HEYNEN ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp

18 als waren de fundamenten verzwakt, zoals het geval is bij de scheve toren van Pisa 3 Volgens hem is het idee van het a-tektonische afkomstig uit de expressionistische schilderkunst door alle tektonische vormen aan het wankelen te brengen tijdens bijvoorbeeld een aardbeving of roes, dus niet van de denkwijze van de ingenieur. De waanbeelden, zonder betekenis voor de hedendaagse architectuur, zijn slechts een verloochening van het tektonische. 4 Sedlmayer zegt dat als we dit alles samenvatten, we komen tot het volgend besluit: verlies van het midden. De kunst wil weg uit het midden en wordt excentrisch. De mens wil vervolgens weg van de kunst, die vormt namelijk het midden tussen het zintuigelijk en geestelijke. De kunst wil weg uit de kunst en uit de mens, weg van het menselijke en gematigde. Het is echter niet alleen in de kunst het geval dat de mens weg wil uit het midden en weg uit de mens. Het is net deze tendens die die een verschijningsvorm is van de moderne kunst. 5 Giedion vraagt zich af of de constructie iets uiterlijks is. Wat er van de architectuur in de vroegere periode overblijft, zijn de zeldzame gebouwen waar de constructie doorbreekt. De constructie heeft namelijk een veranderlijk, dienstbaar en vergankelijk karakter die in de 19 e eeuw de rol speelt van het onderbewuste. Ook zegt hij dat de architectuur is verbonden met de monumentaliteit. Hij stelt zich daarom de vraag of het al te beperkte begrip architectuur niet helemaal zal verdwijnen door de nieuwe bouwmaterialen, ijzer en gewapend beton, die zwaarte en monumentaliteit uitstralen en dus van hun eigen karakter beroofd zijn. 6 De bouwwerken worden tegenwoordig zo open mogelijk gemaakt en verliezen hun duidelijk afgebakende vorm, waardoor het begrip architectuur te eng geworden is. Giedion verwoordt dit als volgt: Zo veel mogelijk overwinning van de zwaarte. Lichte dimensionering. Opening. Doorspoeld zijn van lucht. Allemaal zaken die in de constructieve verrichtingen van de vorige eeuw voor het eerst abstract werden aangekondigd. Daarmee is het punt bereikt waarop het bouwen in het algemene levensproces wordt geïntegreerd. 7 Bij Le Corbusier is de architectuur duidelijk a-tektonisch. Het is speels, zwevend en licht. Giedion en Sedlmayr geven hier kritiek op. Giedion vindt dat het begrip architectuur is te eng geworden en vraagt zich af of het nog zal blijven bestaan. Sedlmayr stelt dat de moderne architectuur uit balans is, er is een verlies van het midden. 3 HANS SEDLMAYR, Verlies van het midden, in HILDE HEYNEN ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p HANS SEDLMAYR, Verlies van het midden, in HILDE HEYNEN ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p HANS SEDLMAYR, Verlies van het midden, in HILDE HEYNEN ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p SIGFRIED GIEDION, Bouwen in Frankrijk, in HILDE HEYNEN ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp SIGFRIED GIEDION, Bouwen in Frankrijk, in HILDE HEYNEN ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p. 179.

19 Bibliografie LE CORBUSIER & PIERRE JEANNERET, 1927, De vijf punten voor een nieuwe architectuur, in HILDE HEYNEN ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp LE CORBUSIER, 1923, Naar een architectuur, in HILDE HEYNEN ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp HANS SEDLMAYR, Verlies van het midden, in HILDE HEYNEN ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp SIGFRIED GIEDION, Bouwen in Frankrijk, in HILDE HEYNEN ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp

20 Paper Architectuurtheorie Piet Berghmans 2 Bira

21 Vraag 4 : De moderne architectuur streefde, in alliantie met de beeldende kunsten, naar een betere maatschappij. Bespreek de spanning tussen de artistieke en de sociale ambitie van de moderne architectuur aan de hand van verwijzingen naar het Russisch Constructivisme en naar het sociaal realisme. Architectuur: Kunst van en voor het volk Een belangrijke basisgedachte van vele architecten van het modernisme, was dat men de architectuur moest gebruiken om een betere maatschappij, een beter leven te kunnen vormen voor de gewone mens. Een nobel doel, maar achteraf gezien dient men zich toch de vraag te stellen of deze modernisten daadwerkelijk naar de gewone mens luisterden, of dat ze zichzelf uiteindelijk toch verloren hebben in hun ideaalbeelden. Inleiding Al vanaf het ontstaan van de Moderne Beweging, merken we dat deze zich richt tot het gewone volk. De woningnood na de Eerste Wereldoorlog is hier de belangrijkste factor. De modernisten lijken de maatschappelijke en sociale dimensie van architectuur te ontdekken, en streven naar een betere maatschappij, met betere levensstandaarden. In plaats van dat architecten ontwerpen maakten als persoonlijk expressiemiddel, zou architectuur voortaan een collectief product moeten zijn, dat volledig ten dienste staat van het volk. Hun architectuur zal dan ook voornamelijk bestaan uit het vormgeven van dagelijkse woonomgevingen en van de gemeenschapsvoorzieningen, in plaats van individuele, representatieve gebouwen. Zo zien we bijvoorbeeld dat Le Corbusier niet enkel de perfecte woonmachine probeerde te ontwerpen, maar daadwerkelijk poogde een compleet nieuwe levensstijl te creëren. Adolf Behne trachtte op zijn beurt door zijn architectuur een soort van nieuwe, meer fijngevoelige mens te doen ontstaan. Kijken we dan ook nog eens naar Hannes Meyer, Ernst May en Bruno Taut, die allen meenden dat moderne architectuur functioneel moest zijn, opdat men zo tegemoet kon komen aan de behoeften van zoveel mogelijk mensen, dan kunnen we wel besluiten dat de modernisten wilden bouwen aan een betere toekomst. Russisch Constructivisme In landen met een totalitair regime zoals Italië, Duitsland en de Sovjet-Unie staat de natie gelijk aan het volk, en wordt de architectuur gebruikt om de ideologie van de staat te representeren. Vooral in de Sovjet-Unie kunnen we dit duidelijk zien. De politieke omwenteling die volgde op de Oktoberrevolutie zinderde hier nog na, en zorgde nog steeds voor een soort van revolutionair enthousiasme onder de bevolking. Hieruit ontstond het Russisch Constructivisme, een stroming die de politieke en sociale revolutie probeerde te ondersteunen door een artistieke revolutie. Constructivisten zijn van mening dat architectuur als kunst afgezworen moet worden, dat de techniek belangrijker is. Volgens El Lissitzky, de meest bekende vertegenwoordiger van deze stijl, had de machine gezorgd voor een technische revolutie, en kunst en architectuur dienden hierin mee te gaan. Bouwopdrachten moesten collectieve, maatschappelijke aangelegenheden worden. Enkele belangrijke architecten uit deze stroming waren Leonidov, Tatlin en Chernikov, die allen ontwerpen maakten die enkel op structuur gebaseerd waren.

22 Sociaal Realisme Al snel werd er kritiek geleverd op de functionalistische, modernistische architectuur. Het zou een louter esthetische tendens zijn, die haar doelen voorbij schiet. Ook in de Sovjet-Unie was dit niet anders, en de kritiek op het constructivisme volgde al snel onder de vorm van het sociaal realisme. Dit was de kunststroming die in het begin van de jaren dertig in de communistische staat van hogerhand werd opgelegd. De communistische partij meende dat het gewone volk de abstracte esthetiek van de avant-gardistische kunst niet begreep. Zij dachten dus dat het tijd was voor een nieuwe kunstvorm, die beter in staat zou zijn om hun staat te representeren. Het sociaal realisme verweet het constructivisme dat het bevlogen, maar onuitvoerbare ideeën voortbracht. Arkadii Mordinov, een medeoprichter van de pro-stalinistische architectuurbeweging VOPRA (de Al-Russische Associatie van Proletarische Architecten), stelt bijvoorbeeld dat de constructivisten enkel oog hadden voor de structurele kracht van hun ontwerpen, zonder te letten op de sociale inhoud ervan. Op die manier wisten ze geen aansluiting te vinden met de sociale klasse, hoewel dat net diegenen waren waarvoor ze streden. De Architect Karo Alabain neemt een soortgelijke positie in. Volgens hem moest architectuur ook wel degelijk voldoen aan het volk zijn esthetische wensen. Voor de opbouw van het socialisme moest men kunst, waaronder ook architectuur, als propagandamiddel gebruiken. Besluit We merken dus dat de ideeën van functionalistische modernisten, ook al bedoelden ze het goed, vaak te extreem waren. Ze verloren contact met de gewone mens, die ze een beter leven wilden geven. Dit gebeurde vaak doordat ze, in plaats van echt naar de mens te luisteren, pretendeerden dat zij wisten wat iedereen nodig had. Bronnen - H. Heynen en A. Loeckx, Het Functionalisme en zijn schaduw, in: Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, p K. Van Herck, Architectuur en het volk, van das Leben der Masse tot honky-tonk, in: Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, p S.Jacobs, Rusland. Architectuur voor een wereldrevolutie, in: Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, p K. Van Herck, Vernietig de buitelandse ideologie, in: Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, p K.Van Herck, De Sovjet-benadering van architectuur, in: Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, p

23 Katholieke Universiteit Leuven Faculteit Architectuur Paper architectuurtheorie, deel 2 De nood aan authenticiteit in architectuur bij Bart Verschaffel en Geert Bekaert e bachelor Ingenieurswetenschappen - Architectuur Professor Hilde Heynen door Michael Van Steijvoort

24 Vraag 5: Bespreek de argumenten van Geert Bekaert en van Bart Verschaffel in verband met de nood aan authenticiteit en/of poëzie in architectuur. Ziet u overeenkomsten tussen beiden? Inleiding Eén van de belangrijkste en meest actuele kwesties in de architectuurtheorie van de laatste decennia is het belang van authenticiteit in de architectuur. Woorden als echtheid en waarheid staan centraal in de discussie. Geert Bekaert en Bart Verschaffel zijn twee figuren die heel wat interessante bijdragen hebben geleverd met betrekking tot dit onderwerp. In deze paper wordt kort hun visie besproken. Bart Verschaffel Aan het begin van zijn essay Architectuur is (als) een gebaar, stelt Verschaffel in vraag of een gebouw wel degelijk waar of onwaar kan zijn. Zelfs als dat zo is, zegt hij, aan de hand van welke informatie kan men dan beslissen of iets al dan niet echt is? Daarom probeert hij te bepalen wat het echte bepaalt: het is volgens hem belangrijk om de gevoelens in rekening te brengen van diegenen die bij het werk betrokken zijn, hetzij als maker, hetzij als gebruiker, om zo een bepaling te geven van authenticiteit. Daarbij haalt hij meermaals een vergelijking aan tussen verschillende soorten mensen. Enerzijds citeert hij Henry Van de Velde, die een herinnering uit zijn kindertijd gebruikt om te beschrijven hoe de dienstbode zich verhoudt tot de burgerlijke klasse. De dienstbode is natuurlijk, zwijgzaam en dienstbaar, en mengt zich in het leven, zegt Van de Velde, en zo moeten ook huizen zijn. Ze verrichten de taak die hen gegeven is. Anderzijds gebruikt Verschaffel Adolf Loos bekende vergelijking tussen de boer en de architect uit zijn openingsbladzijde van Architektur, waarin Loos stelt dat goede huizen van weinig woorden zijn. Verschaffel wil zo aantonen dat de levens van de boer en de dienstbode model staan voor het echte, het ware. Door de valse vormelijkheid van de burgerlijkheid ontstaat een verlangen naar deze waarden, die overeenkomen met waarden als het eenvoudige, helder, sober, duidelijk. Doordat het huis zich richt op essentiële dingen van het leven zoals eten, slapen en bewegen, kan men echtheid in de architectuur bekomen. Net omdat het huis van een dienstbode of boer niets zegt, omdat het zwijgt, is het waar. Deze overtuiging is ook terug te vinden in Verschaffels publicatie Over kunst, ontroering en kritiek, waarin hij stelt dat het zwijgen beter past dan het spreken, omdat woorden bijna leeg zijn, en omdat het spreken openlegt, uitplooit, breed maakt, aanlengt, net zoals het huis kan zwijgen. 1 Verder verschuift Verschaffel de categorie van het echte naar het gebaar. Voor zijn redenering haalt hij Wittgensteins vergelijking aan tussen architectuur en het gebaar. Goede

25 architectuur wordt volgens Wittgenstein gekarakteriseerd als gebaar en verheerlijking, en net zoals bij het menselijk gebaar, kan dat gebaar van erg uiteenlopende kwaliteit zijn. Zowel het menselijk gebaar als het gebaar in de architectuur, is steeds een vertolking van een gegeven en bestaande vorm: het gebaar volgt dus steeds wat gegeven is, maar interpreteert altijd ook ², zoals ook een gebouw zijn context interpreteert en daarmee aan de slag gaat. Geert Bekaert Geert Bekaerts pleidooi voor authenticiteit wordt op een minder letterlijke wijze verwoord. Hij bepleit vooral de sturende rol die architectuur moet opnemen. Het bouwsel mag niet een ding an sich zijn, maar moet op een maatschappelijk relevante wijze worden ingebed in zijn context. Daarbij haalt hij gebouwen-monumenten aan: zij vormden in het verleden het kader en de structuur van het leven. Zonder letterlijk de term te gebruiken, zegt Bekaert op die manier hoe de authenticiteit in de architectuur moet herontdekt worden: De architectuur moet, zoals ze vroeger de monumentale structuur tot herkenbaarheid heeft gebracht, de nieuwe structuur van de moderne gemeenschap herkenbaar maken. ³ Volgens Bekaert moet de architect de wonende mens als zijn object niet als spelbreker- beschouwen, en niet enkel de architectuur, die eerder een statisch gegeven is. Architectuur die voortkomt uit die concrete realiteit, architectuur die ontstaat in functie van de zin en structuur die de mens aan zijn leven geeft, is per definitie een poëtisch teken. 4 Besluit Beide auteurs pleiten dus op hun eigen manier voor het belang van authenticiteit in de architectuur: waar Bekaert een oproep doet om architectuur niet langer als losstaand gegeven, maar in zijn complexe context te zien, heeft Verschaffel het over de essentiële waarden waarop architectuur zich moet richten. Bij zijn metafoor van de architectuur als gebaar, haalt Verschaffel een element aan waar ook Bekaert veel belang aan hecht: het gebaar volgt dus steeds wat gegeven is, maar interpreteert het altijd ook. Deze uitspraak doet sterk denken aan de manier waarop architectuur, zoals Bekaert zegt, kijkt naar dat wat gegeven is, namelijk de maatschappelijk context en omgeving van een toekomstig gebouw, en interpreteert deze gegevens om tot een samenhangend geheel te komen, een gepast gebaar dus. Bekaert haalt het voorbeeld van de gebouwen-monumenten aan, waarin het volk uitdrukking en herkenbaarheid zocht, waar Verschaffel het over Loos boerderij in het berglandschap heeft en waarin het leven van de boer voor het echte staat: beide bouwwerken zijn geïntegreerd in het landschap, horen er gewoon te zijn: op die manier kan architectuur authentiek zijn.

26 1 B. Verschaffel, Over Kunst, Ontroering En Kritiek, De Witte Raaf 10 (60), 1996, p B. Verschaffel, Architectuur is (als) een gebaar, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20 e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p B. Verschaffel, Architectuur is (als) een gebaar, Figuren/Essays, Leuven, 1995, uitgeverij De Balie, p G. Bekaert, Architect en architectuur, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20 e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p G. Bekaert, Het recht op architectuur, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is architectuur, sleutelteksten uit de 20 e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p

27 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN Architectuurtheorie 2 Paperopdracht (vraag 6) Andreas Vanysacker 2 BIRA

28 Het streven naar authenticiteit is een van de hoekstenen van de moderniteit. Beetje bij beetje kwam de burgerij in opstand tegen de aristocratie en haar cultuur van de schijn en de verkwisting. De opgang van de drang naar authenticiteit stond haaks op de toenmalig heersende stijlen in de architectuur. Het eclecticisme was de synthese van vroegere typologieën uit de oude stijlen, volgestouwd met ornamenten en dus in se berust op imitatie. Men had dus ook nood aan een nieuwe architectuur, die een echte weerspiegeling van de nieuwe noden zou zijn, in plaats van een valse vol schone schijn. Een van de eerste auteurs die sprak over de valsheid van cultuur is Jean-Jacques Rousseau. Rousseau was een filosoof ten tijde van de verlichting. Hij stelde een vergelijking op tussen natuur en cultuur. De natuur was ongekunsteld, transparant, eerlijk, echt. De cultuur daarentegen was gezocht, artificieel en vals. Rousseau wou evolueren naar een 'natuurlijke' cultuur. Eentje die zich dus spiegelde aan de natuur. Vandaar ook zijn 'retour a la nature'. In de architectuurtheorie vertaalde dit zich naar een esthetische afwijzing van de schone schijn en een morele afwijzing van luxe en overdaad. Een andere auteur die hier op inpikte omstreeks begin 20 e eeuw was Adolf Loos. Loos was een Oostenrijkse architectuurcriticus. Loos vond dat architectuur een weerspiegeling moest zijn van de cultuur. Maar nu de cultuur veranderde, bleef de architectuur achter. Hij hekelde de 'potemkin'-achtige huizen op de Ringstrasse in Wenen omdat deze geen correcte weerspiegeling waren van de cultuur die daar heerste. Want in die prachtig beklede gebouwen woonden helemaal geen edelen of aristocraten. Hier woonden gewone mensen, die in hun cultuur geen plek meer hadden voor ornamenten, en die dus ook een architectuur zonder ornamenten behoefden. Hij vond dit een valse weergave van de werkelijkheid en bepleitte, zoals terug te lezen in volgend citaat, dat men nieuwe materialen moest aanwenden om nieuwe vormen te maken. Dit in tegenstelling tot wat men deed in het eclecticisme, oude vormen samensmelten en bekleden met nieuwe materialen. "In werkelijkheid zijn ze geen van beide: hun ornamentele details, hun consoles, festoenen, cartouches en tandlijsten zijn van opgespijkerd betongietsel. Stellig zijn er ook voor deze techniek, die pas in deze eeuw is opgekomen, zeer zinvolle toepassingen denkbaar. Maar het gaat toch niet aan haar te gebruiken voor vormen waarvan het ontstaan ten nauwste is verbonden met de eigenschappen van bepaalde materialen, louter omdat er geen technische problemen zijn die een dergelijke toepassing in de weg staan. In feite had de kunstenaar zich ten doel moeten stellen voor dit nieuwe materiaal een nieuwe vormentaal te ontwikkelen. Al de rest is namaak." 1 Een derde en laatste auteur die zich achter de uiting van authenticiteit schaarde was Henry van de Velde. Hij ijverde dat architectuur op natuurlijke wijze ontstaat uit de menselijke geschiedenis en creativiteit. Dit bereikt men dus door het volgen van logica en het streven naar zuiverheid. Door het volgen van deze gedachtegang vond 1 Adolf Loos, Die Potemkin sche Stadt (1898), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp.26-28, p. 27.

29 hij ook de zuivere Ionische stijl veel mooier en waardevoller dan de gedecoreerde Corinthische stijl. Dit is dus weer een filosofie die haaks staat op het eclecticisme, waar men oude typologieën samensmelt om tot iets nieuw te komen. Hij stelt, net zoals Rousseau, het morele bijna gelijk met de natuur. Men heeft mij vaak gevraagd wat ik onder morele kunst versta [...] U heeft zelf al intuïtief aangevoeld dat ik het woord moraal tegenover het onware, het onechte en de dwaasheid stel. Ik beschouw graag al datgene als moreel, wat met de natuur der dingen en een natuurlijke ontwikkelingsgang in overeenstemming is; ik beweer dat alles in de natuur naar de hoogste mate van kracht, welbevinden en geluk streeft. Alles wat hiervan afwijkt, noem ik immoraliteit. 2 Ook het burgerlijke interieur is immoreel. Zo is alle ornamentiek en imitatie een grote leugen die zich uitspreid over heel het huis. De geschilderde wanden, te perfecte schilderijen, allemaal leugens. Hij vond geen samenhang tussen de constructie en het omhulsel en vond dat men helemaal opnieuw moest beginnen om volmaakte overeenstemming te bereiken tussen middel en doel. 2 Henry van de Velde, Prinzipielle Erklärungen (1902), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp.48-50, p. 48.

30 Paper Architectuurtheorie Vraag 6: De moderne architectuur vond haar oorsprong in een kritiek op de valsheid van het eclecticisme. Leg uit hoe en met welke argumenten men de nood aan authenticiteit vooropstelt. Bespreek 3 auteurs in dit verband en leg het verschil in hun benadering uit. Haike Roels 2 Bira

31 In de 19 de eeuw stelde men de vraag: In welke stijl zullen we bouwen? Verschillende neostijlen, die steeds teruggrepen naar het verleden, werden gebruikt. De architect beoefende niet meer één stijl. Hij liet zich leiden door de smaak en de identiteit van de opdrachtgever of door de functie van het gebouw. Hierdoor gebruikte hij de stijl louter om een gebouw een bepaalde identiteit te geven. De combinatie van verschillende elementen van verschillende stijlen zorgde voor het ontstaan van het eclecticisme. Het modernisme, dat haar oorsprong vond in de kritiek op de valsheid van het eclecticisme, wou af van het verleden en de traditie en zou een eigen authentieke stijl vormen. Daarbij wou de architect voldoen aan de eigentijdse noden van de mens. Adolf Loos, Hermann Muthesius en Mart Stam hadden kritiek op het eclecticisme en hadden elk een eigen benadering.. Loos, het bekledingsprincipe: Om zijn bezit te kunnen verhuren, is de opdrachtgever gedwongen er façades tegenaan te SPIJKEREN die er zo en niet anders uitzien. 1 Bijvoorbeeld de Ringstrasse te Wenen: de stijl en het materiaal waren vals Loos stelde: er moet weer eerlijkheid heersen. Men moet duidelijk zien met welke materialen er gewerkt wordt. De enige conclusie die we, zo op het oog, aan het einde van deze stijlenplundertocht kunnen trekken, is dat geen van deze stijlen levensvatbaar is gebleken., schrijft Muthesius. 2 Men vertrekt vanuit uiterlijke kenmerken zonder naar de inhoud te kijken waardoor de stijl van het gebouw totaal geen historische authenticiteit meer bevat. Volgens Stam: Het is indruk willen maken, meer willen lijken dan de waarheid. Overmaat getuigt van gewetenloosheid. 3 De meeste architecten uit de 19de eeuw waren ervan overtuigd dat men weer bouwde zoals in het verleden, maar eigenlijk was het volledig nep. Hoe lossen de auteurs dit op? Volgens Loos moet de moderne architectuur een voortvloeiing zijn uit een vormentaal die ontstaan is door nieuwe materialen en technieken. Armoede is geen schande. 4 De mensen moeten inzien dat niet iedereen zich de duurste materialen kan veroorloven. Ze moeten eerlijk zijn tegenover hun medemens en niet proberen hen iets voor te liegen. Mart Stam gaat hier in mee. Je moet niet willen overdrijven in materiaal en stijlgebruik om je hierdoor rijker voor te tonen dan je daadwerkelijkheid bent. Het is immoreel, zeker toen een groot deel van de bevolking onder de armoedegrens leefde. Het matige moet heersen over de overmaat Muthesius visie vertrekt vanuit de inhoud. Het gaat niet om een eigentijdse stijl, maar om een eigentijdse inhoud die dan vanzelf tot een eigentijdse stijl leidt. 5 De nood bij de drie auteurs om een EIGENTIJDSE stijl te creëren was groot. Ze wilden geen stijl die probeerde in het lijf te kruipen van architecten uit het verleden en aldus een valse architectuur creëerde. Men moest iets nieuws ontwerpen om los te komen van het klassieke stijlengamma dat tot in de 19 de eeuw over de architectuur heerste. Elke auteur had zijn eigen invulling. Eigentijds, voor Loos: een nieuwe vormentaal die ontstaat door de nieuwe materialen en technieken; voor Stam: weg met de overmaat, we keren terug naar het matige en voor Muthesius: de inhoud is het belangrijkste en als dit op punt staat zal de stijl er sowieso op volgen. Loos en Stam streefden naar eerlijkheid waar Muthesius meer naar inhoud streefde. Maar door inhoud voorop te stellen, zorgde dit ook voor een rationelere kijk: alles werd sober en minder versierd. Dit gebeurde ook bij de gedachtegang van Loos en Stam. 1 Hilde HEYNEN, Dat is architectuur, Rotterdam, 1898(a) Adolf Loos De Potemkinstad, 2009, p Katrien VAN HERCK, Dat is architectuur, Rotterdam, 1900 Hermann Muthesius Eigentijdse architectonische beschouwingen, 2009, p Hilde HEYNEN, Dat is architectuur, Rotterdam, 1929 Mart Stam De maat, de juiste maat, de minimale maat, 2009, p Hilde HEYNEN, Dat is architectuur, Rotterdam, 1898(a) Adolf Loos De Potemkinstad, 2009, p Hilde HEYNEN en Lieven DE CAUTER, Dat is architectuur, Rotterdan, Avant-garde en modernisme Het modernisme als het universele, 2009, p 689. Haike Roels 2 Bira

32 ) ) ) ) ) KATHOLIEKE)UNIVERSITEIT)LEUVEN) FACULTEIT)INGENIEURSWETENSCHAPPEN ) PAPEROPDRACHT: ARCHITECTUURTHEORIEDEEL2: TENDENZENEN VERTOGEN ) 6.#De#moderne#architectuur#vond#haar#oorsprong#in#een#kritiek#op#de#valsheid# van#het#eclecticisme.#leg#uit#hoe#en#met#welke#argumenten#men#de#nood#aan# authenticiteit #vooropstelt.#bespreek#3#auteurs#in#dit#verband#en#leg#het#verschil# in#hun#benadering#uit.# ) ) ) ) ) ) ) ) ) ) ) ) ) ) ) ) ) ) ) PROF.)DR.)HILDE)HEYNEN))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))JENTE)JORISSEN) 2012) )2013))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))2BIRA)

33 DE#VERWEZENLIJKING#VAN#AUTHENTICITEIT#IN#DE#MODERNE#ARCHITECTUUR# VANUIT#DE#KRITIEK#OP#HET#ECLECTICISME## Met het 19 de -eeuwse eclecticisme zochten velen naar een eigen stijl door kenmerken van bestaande stromingen te combineren om zo tot een welbepaalde historiserende stijl te komen die de eigenheid van een streek uitdrukte. Het eclecticisme werd afgebrand als een stijl van namaak en imitatie die mee een schijn van overdaad en luxe ophield. Sinds honderd jaar heeft architectuur het besef van haar missie verloren; ze is slechts een decoratieve kunst van laag niveau 1. De burgerlijke opstand tegen de aristocratische cultuur van valse schijn, manifesteerde zich in een modernisme dat nadrukkelijk verlangde naar authenticiteit en een eigen identiteit. We zien de drang naar authenticiteit voor het eerst voortkomen in de theorieën van Jean-Jacques Rousseau, die met zijn slogan retour à la nature pleit voor een meer natuurlijke maatschappij. De natuur is per slot van rekening spontaan, vanzelfsprekend, transparant en eerlijk. 2 De genderkwestie is ook hier niet onbetekenend. Ieder van de drie besproken auteurs hieronder associeert authenticiteit namelijk met het mannelijke waar de overmaat van het eclecticisme als vrouwelijke ornamentiek wordt afgedaan. Een eerste die deze authenticiteit voorop stelt, is Adolf Loos. Deze Weense architect bestempelt het Wenen van zijn tijd als een bordkartonnen Potemkinstad waar woningen schuilgaan achter gevels van Italiaanse renaissancepaleizen. Nochtans werden deze woningen niet bewoond door de Adel, maar door gewone burgers gehuurd als huurappartementen. Wanneer ik over de Ring wandel, overvalt mij steeds weer het gevoel dat een moderne Potemkin de bezoeker wil doen geloven dat hij in een stad van louter edelen is beland. 3 Loos houdt vooral de architect verantwoordelijk voor deze valsheid, voor een onoprechtheid die zich ook in de materialiteit manifesteert. Want zelfs het materiaal waarvan deze renaissance- en barokpaleizen zijn gemaakt, is niet wat het lijkt. 4 Zo groeide bij Loos het zogenaamde bekledingsprincipe: De mogelijkheid om het te bekleden materiaal om te wisselen met de bekleding moet in ieder geval uitgesloten worden. 5 Kortom, voor Loos staat authenticiteit voor eigenheid en eigentijdsheid, begrippen die gegroeid zijn uit een nieuwe vormentaal en voortgevloeid zijn uit nieuwe materialen. De Belgische architect Henry Van de Velde bekritiseert eveneens het eclecticisme en de imitatiedrift van de burgerij, maar belandde, in tegenstelling tot Loos, in zijn zoektocht naar authenticiteit bij de natuur, net zoals Rousseau. Volgens Van de Velde is morele kunst, kunst die met de natuurlijke ontwikkelingsgang in overeenstemming is, aangezien de natuur naar de hoogste mate van kracht en geluk streeft. En alles wat hier niet aan voldoet, noemt hij immoreel. 6 Architectuur ontspringt volgens hem op natuurlijke wijze aan de menselijke geschiedenis en haar creativiteit. 7 Net zoals Loos beschrijft hij ornamentiek en het traditionele burgerlijke interieur als leugenachtig en bedrieglijk. Zij zijn voorbeelden waarbij het omhulsel van de wezenlijke inhouden wordt gescheiden, en zodoende zijn zij niet oprecht. 8 Het natuurlijke staat voor Van de Velde ook voor het functionele, hij kijkt dan ook erg op naar het werk en de constructies van de ingenieur waar inhoud en vorm harmoniëren. Schoonheid kan op natuurlijke wijze volgen uit het rationele en ) 2)

34 logische scheppingsproces, het is de volmaakte overeenstemming van de middelen met het doel. 9 Ook Mart Stam heeft kritiek op de gewetensloosheid van de tijd en gelooft dat de essentie van een object samenvalt met zijn functie. 10 De Nederlandse architect beschouwde authenticiteit op architectonisch vlak als een zoektocht naar ingetogenheid en soberheid. Niemand van ons is volledig bevrijd van wat onze voorouders in het bloed zat: het representatieve. En het representatieve is geen menselijke maat, maar een overmaat. Het is indruk willen maken, meer willen lijken dan de waarheid. Overmaat getuigt van gewetensloosheid. 11 De juiste maat is terzelfdertijd dus de minimale maat en dient slechts aan onze eisen te voldoen. Het is onjuist ons meubilair groter en zwaarder te maken dan nodig, en op die manier geld te verkwisten t.o.v. de armen (rijkdommen delen is een cultuur van ascese). Samengevat, de strijd van de moderne architectuur is een strijd tegen het representatieve, tegen de overmaat en vóór de menselijke maat. 12 Hoewel er een algemeen streven naar authenticiteit bestond aan het begin van de 20 ste eeuw, waren de invullingen nogal verschillend en legt ieder andere nadrukken en nuances in zijn betoog. Het streven naar eerlijkheid en echtheid wordt door Adolf Loos vooral realiseert door de eerlijkheid in zijn bekleding en burgerlijke spaarzaamheid. Henry Van de Velde grijpt in zijn zoektocht terug naar de grondbeginselen van de natuur en plaatst de constructie al meer naar de voorgrond. Zowel Loos als Van de Velde hechtten belang aan de constructie, maar Loos richtte zich hier meer op het materiaalgebruik, terwijl Van de Velde zich meer om de inhoud bekommerde. Tenslotte introduceerde Mart Stam de minimale maat vanuit de nood aan authenticiteit. De architectuur die vanuit al deze kritiek voortkwam, vertoonde na verloop van tijd een logische en heldere wijze om alles op te bouwen, zonder toevoeging van puur esthetische ornamenten. Ongeoorloofd imitatiegedrag werd steeds minder aanvaard. De witte muur werd één van de symbolen van de moderne architectuur, ornamentloos en naakt. 13 ) 1 Le Corbusier & Amédée Ozenfant, Na het kubisme, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp.88-90, p Lieven De Cauter, De opstand van de authenticiteit, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp , p Adolf Loos, De Potemkinstad, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp.26-28, p Adolf Loos, De Potemkinstad, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp.26-28, p Lieven De Cauter, De opstand van de authenticiteit, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp , p.681. ) 3)

35 6 Henry Van de Velde, Principiële stellingnamen, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp.48-50, p Lieven De Cauter, De opstand van de authenticiteit, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp , p Lieven De Cauter, De opstand van de authenticiteit, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp , p Henry Van de Velde, Principiële stellingnamen, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp.48-50, p Lieven De Cauter, De opstand van de authenticiteit, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp , p Mart Stam, De maat, de juiste maat, de minimale maat, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp , p Mart Stam, De maat, de juiste maat, de minimale maat, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp , p Lieven De Cauter, De opstand van de authenticiteit, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp , p.684. ) 4)

36 MODERNE ARCHITECTEN VERWEZEN NAAR INGENIEURS EN LOODGIETERS ALS DRAGERS VAN AUTHENTICITEIT. LEG UIT AAN DE HAND VAN TWEE AUTEURS. WAT IS DE ROL VAN DE MACHINE IN DEZE RETORIEK? VERDUYCKT LOTTE 2BIRA, ARCHITECTUURTHEORIE, DEEL 2: TENDENZEN EN VERTOGEN PROF. HILDE HEYNEN VRAAG NUMMER 7

37 7. Moderne architecten verwezen naar ingenieurs en loodgieters als dragers van authenticiteit. Leg uit aan de hand van twee auteurs. Wat is de rol van de machine in deze retoriek? Henry van de Velde is de eerste die de link maakt, hij begint met het erkennen van de schoonheid in het werk van de ingenieur. In de volgende tekst worden zijn redeneringen uitgebouwd en het verband met authenticiteit wordt toegelicht. Adolf Loos is de tweede persoon en hij benadrukt het belang van hygiëne en de loodgieter. Zijn ideeën staan in betrekking tot de redeneringen van van de Velde. Het derde en laatste personage is Le Corbusier, hij bevestigt het gedachtegoed van van de Velde, maar voegt hier nog iets belangrijks aan toe, het belang van de machine. De architectonische schepping berust op logica en het rationele der dingen 1, dit is het principe dat Henry van de Velde hanteert en volgens hem ontstaat architectuur vanzelf en op een natuurlijke manier uit dit principe. Hij spreekt over zo n sterke bekoring dat men in één klap tot zuivere schoonheid komt, zolang het praktische gebruik maar in rekening wordt gebracht. Van de Velde keert terug naar de primitieve mens die vanuit een praktisch standpunt logische vormen uitzocht die het best beantwoordden aan het nut dat verwacht werd. Vanuit dit gedachtegoed kwam hij op tegen het negentiende eeuwse burgerlijk interieur. Volgens van de Velde was dit huichelarij: misleidende tapijten en portretten die de natuur en voorouders idealiseren. 2 We moeten opnieuw beginnen, omdat alles om ons heen bestaat uit leugens en dwaasheid. 3 Dit zijn de woorden waarmee van de Velde op zoek gaat naar echte schoonheid. Hij vindt deze in iets dat al langer bestond maar nooit erkend is geweest. De machines en de bouwwerken, het werk van de ingenieurs, de absolute schoonheid van de locomotief 4. Het had nooit ontbroken aan schoonheid, het was gewoon nooit gewaardeerd geweest. Om de woorden van Le Corbusier te citeren: Des yeux qui ne voient pas. 5 Volgens van de Velde waren de ingenieurs zelf niet eens bewust van de schoonheid die ze creëerden. De heldere constructies van de ingenieurs mogen niet meer verhuld worden. Het omhulsel mag niet gescheiden worden van de wezenlijke inhoud. Zo wordt architectonische schoonheid gerealiseerd door volmaakte overeenstemming van de middelen met het doel 6. Wat heeft authenticiteit hier nu mee te maken? Wel, in de redeneringen van van de Velde wordt het authentieke gelijkgesteld aan het waarachtige, het wezenlijke, het natuurlijke en vooral het zuivere. Men zet zich af tegen schijn en praal. Authenticiteit is een uitdrukking van burgerlijk spaarzaamheid 7. De ingenieurs zijn authentiek, want zij maken heldere, zuivere constructies. Loos werkt ook met het idee van zuivering in zijn werk De loodgieters uit Hij benadrukt de zuivering die nodig is op vlak van hygiëne. De techniek van het stromende water bestond al zeer lang, maar deze werd nog niet toegepast omdat rijken dit associeerden met prostitutie. Het is Loos die realiseerde dat Duitsland in bad 8 moest. De Engelsen en de Amerikanen stonden reeds veel verder op vlak van hygiëne. Loos associeert deze achterstand in hygiëne met een achterstand in cultuur. Hij stelt dat Duitsland pas de hogere Germaanse cultuur zal bereiken als er eerst een reiniging op vlak van hygiëne komt. De loodgieter was de held van de moderne tijd geworden, hij bracht hygiëne, hij is de wegberijder van de cultuur 9. Reinheid is een onderdeel van de natuurlijkheid, van de authenticiteit, van de nieuwe cultuur. Le Corbusier maakt het verhaal af, ook hij gaat een strijd aan tegen de onechtheid. We zijn het besef van de missie van Architectuur volledig verloren, we vervuilen het organisme 10, Le Corbusier volgt hier in zekere zin de woorden van van de Velde die zegt dat we niets mogen verhullen. Le Corbusier betoogt dat sinds het begin van de industrie grenzen zijn verlegd en we eindelijk zicht krijgen op een heldere, algemeen geldende schoonheid. De machine speelt bij Le Corbusier een grote rol. Volgens hem heeft die een snellere evolutie doorgemaakt en dus ook sneller een zuiverheid bereikt. Deze zuiverheid maakt een nieuwe sensatie in ons los die ons tot nadenken aanzet. Er is een intelligentie aanwezig in de machine, een oprechte schoonheid, een zekerheid. 11 De machine heeft het startschot voor verlangen naar zuiverheid gegeven.

38 Authenticiteit wordt dus gelijkgesteld aan het zuivere. Loos pakt dit aan op vlak van hygiëne, terwijl van de Velde en Le Corbusier het zien als een morele zuivering van de architectuur, weg met de huichelarij van het negentiende eeuwse burgerlijk interieur. De ingenieur en de loodgieter liggen aan de basis van deze reiniging en worden als helden van de moderne tijd beschouwd. Een laatste citaat van Le Corbusier bevestigd waarom: De Architectuur zou gestorven zijn als ze haar bestemming niet via een gelukkige omweg had hervonden Henry van de Velde, Principiële stellingnamen (1902), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp Le Corbusier, Naar een architectuur (1923), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p Lemma De opstand van de authenticiteit, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp Adolf Loos, De loodgieters (1898), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp Le Corbusier & Amédée Ozenfant, Na het kubisme (1918), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, pp

39 Paper ArchitectuurTheorie II Cyrus Bohn 2Bira Professor: Hilde Heynen

40 Vraagstelling: Moderne architecten verwezen naar ingenieurs en loodgieters als drager van authenticiteit. Leg uit aan de hand van twee auteurs. Wat is de rol van de machine in deze retoriek? Het Wenen van de late negentiende eeuw en de jonge jaren van de twintigste eeuw werd door de satirische schrijver Karl Kraus beschreven als het proefstation van de ondergang van de wereld 1. Wenen stond namelijk bekend voor zijn talloze cafés. Men kon er een hele dag blijven nippen aan hetzelfde glas wijn of kopje koffie. Maar de oorsprong van deze gezellige sfeer had ook een donkere kant. Achter de mooie marmerwitte en hevig geornamenteerde façades schuilden slecht onderhouden, donkere, koude en vreselijk ongezellige appartementen. Het was de Amerikaan Louis Sullivan( ) die in zijn tekst De kantoortoren vanuit artistiek oogpunt als eerste de rol van het ornament binnen de architectuur in vraag stelde. Hij was het belangrijkste en meest vooraanstaande lid van de Chicago School en speelde een onmiskenbare rol in de ontwikkeling van de wolkenkrabber. Zijn reflectie over de kantoortoren die hij beschreef als een opstapeling van een allegaartje gebouwen die onderling niets met elkaar te maken hadden, was de inleiding tot zijn meest wijdverspreide uitspraak: form follows function 2. Hij zag het als een dwaasheid dat volleerde architecten zo konden tekort schieten bij het bouwen van wat de toekomst voor de architectuur zou worden. Hij pleitte voor een volgens hem waarachtige en onwrikbare architectuurfilosofie. Zijn grote belangstelling voor de natuur is overduidelijk: Alle objecten in de natuur hebben een vorm, dat wil zeggen een uiterlijk voorkomen dat duidelijk maakt wat ze zijn en waardoor ze zich van ons en van elkaar onderscheiden...ze zijn zo kenmerkend en zo herkenbaar dat we ze eenvoudigweg natuurlijk noemen...of het nu de adelaar is in zijn machtige glijvlucht of de geopende appelbloesem, het zwoegende werkpaard, de smetteloze zwaan, de knoestige eik, de kronkelende beek aan zijn voet, de voortdrijvende wolken of, boven dat alles, de zon in haar baan: altijd volgt de vorm de functie, dat is de wet. 3 Deze uitspraak past in een nieuwe trend, de zoektocht naar eerlijkheid. Een eerlijkheid die bekomen werd op een natuurlijke wijze dankzij nieuwe materialen en bouwtechnieken. De ingenieur is uiteraard een sleutelfiguur voor deze nieuwe technieken. Le Corbusier kent de ingenieurs zelfs een reddersrol toe. Zonder hen zou de architectuur het volgens hem niet gehaald hebben van de...slappe, aan handboeken ontleende ornamenten. 4, die een gevolg waren van de alomtegenwoordige positie van de Academie. 1 Karl Kraus, in Stephen Toulmin & Allan Janik e.a., Het Wenen van Wittgenstein, Boom, 1990, p Louis Sullivan, De kantoortoren vanuit artistiek oogpunt (1896), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p Louis Sullivan, De kantoortoren vanuit artistiek oogpunt (1896), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p Le Corbusier & Amédée Ozenfant, Na het kubisme (1918), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p

41 De Art Nouveau-stijl werd vooruitgeschoven als het alternatief tegen de ornamentiek en imitatie die zo typisch was voor het burgerlijke interieur. Henry Van de Velde ( ) was hierin een sleutelfiguur. In tegenstelling tot Sullivan was hij van mening dat de gezochte schoonheid niet in de letterlijke nabootsing van de natuur lag maar eerder bij het logische. Hetgene dat op een logische manier zijn natuurlijke functie reflecteert. De dingen die volgen uit de natuur, waar geen twijfel aan mogelijk is en op objectieve argumenten gefundeerd worden. Deze natuurlijke schoonheid kan men volgens hem terugvinden in de (miskende) schoonheid van machines. Hij verwees zelf naar het Platoniaans architecturaal schoonheidsideaal waar de overeenstemming tussen middel en doel consequent wordt nagestreefd. In het evolutionistisch cultuurbeeld van Adolf Loos ( ) pleit hij voor het afschaffen van ieder ornament en kan men een zekere gelijkenis bemerken met de uitspraken van Sullivan en Van de Velde. Volgens Loos staat authenticiteit voor morele hygiëne. Een onmiddellijke en voor de hand liggende uiting hiervan is de fysieke hygiëne. Deze appreciatie voor de hygiëne toont aan waarom Loos de rol van de loodgieter in de maatschappij zo hoog in het vaandel droeg:... zonder de loodgieter is de negentiende eeuw ondenkbaar...de loodgieter nu is de pionier van de reinheid. Hij is de allereerste ambachtsman van de Staat, de wegbereider van de cultuur, van de toonaangevende cultuur van onze tijd. 5 Deze appreciatie voor zowel fysieke als morele hygiëne werd ook gebruikt in andere architecturale pleidooien. Zo kon Le Corbusier zich ook wel vinden in deze gedachtegang en werd dan ook een voorstander van het gegeven dat om deze morele hygiëne te bekomen de architectuur op een radicale wijze moest gezuiverd worden en dit door toedoen van machines en ingenieurs. We besluiten dat sommige van de belangrijkste protagonisten in de geschiedenis van de moderne architectuur een vooraanstaande rol toekenden aan zowel de ingenieur als de loodgieter en zelfs de machine. Deze elementen zijn grote dragers van wat authenticiteit wordt genoemd dankzij hun navolging van het logische en het objectieve. 5 Adolf Loos, De loodgieters (1898), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p

42 Bibliografie: HEYNEN Hilde, De opstand van de authenticiteit ; De authenticiteit van de machine: de ingenieur en de loodgieter, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p HEYSSE Tim, Hoofdstuk 5: Ludwig Wittgenstein( ) ; I. Wenen en het probleem van betekenisvol taalgebruik, in Tim Heysse, Cursustekst bij de colleges Wijsbegeerte, Pro Manuscripto, 2010, p KRAUS Karl, in Stephen Toulmin & Allan Janik e.a., Het Wenen van Wittgenstein, Boom, 1990, p. 29. LE CORBUSIER & OZENFANT Amédée, Na het kubisme (1918), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p LOOS Adolf, De loodgieters (1898), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p SULLIVAN LOUIS, De kantoortoren vanuit artistiek oogpunt (1896), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p

43 DE AUTHENTICITEIT VAN INGENIEUR, LOODGIETER EN MACHINE Vrijwel iedere architect met de idealen van de moderne beweging zocht naar authenticiteit, als reactie op de aristocratische schijncultuur van de 19 de eeuw en de burgerlijke imitatiecultuur daarvan. Hieronder worden 2 van hen verder toegelicht. Een fervent pleiter voor een nieuwe, authentieke architectuur is Le Corbusier. In zijn tekst Après le cubisme (samen met A. Ozenfant) stelt hij het volgende: Sinds honderd jaar heeft de Architectuur het besef van haar missie verloren; ze is slechts een decoratieve kunst van een laag niveau. [ ] In naam van een seniele scholastiek beperkt ze zicht vandaag tot het bevuilen van de paleizen of de eenvoudigere huurblokken met slappe, aan handboeken ontleende ornamenten. [ ] De architectuur is niet gestorven omdat de ingenieurs en bouwkundigen in geruststellend ruime mate haar gewichtige lot op zich hebben genomen. 1 Ware schoonheid schuilt volgens hem in fabrieken, die harmonie tot stand brengen door de zuiverheid van hun principes, mede mogelijk gemaakt door het gewapend beton dat zorgt voor nauwkeurige uitvoering. Zo kan het getal, dat aan alle schoonheid ten grondslag ligt, vanaf heden zijn expressie vinden. 1 Le Corbusier trekt hier de vergelijking met het ideaal van de oude Grieken, maar dan in een tijd die beter is uitgerust. Belangrijk daarbij zijn de nieuwe middelen en methoden gebruikt door de ingenieur. Waar het ooit leek alsof de machine automatisch voorwerpen voortbracht die veraf stonden van de mens, moet men begrijpen dat dit niet het geval is: de machine heeft de aan de ordening van de wereld inherente natuurwetten toegepast met een grotere nauwkeurigheid dan ooit tevoren. [ ] Als de blinde natuur naast eieren ook flessen zou maken, zou ze deze er ongetwijfeld net zo laten uitzien als de flessen die de door de mens geconcipieerde machine maakt. 2 Ook lijken de door de mensenhand gemaakte voorwerpen door een soort natuurlijk selectieproces te zijn uitgezuiverd. Le Corbusier s ideaal is dan ook het huis als woonmachine, met meubels als verlengstukken van het menselijke lichaam. Zoals de pakketboot, als een majestueuze oplossing uit een goed geformuleerde probleemstelling voortgekomen, in tegenstelling tot armzaligheid van middelmatige concepties 2. 1 Le Corbusier & Amédée Ozenfant, 1918, Na het kubisme, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is architectuur sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam, Uitgeverij 010, 2009), p Le Corbusier, 1923, Naar een architectuur, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is architectuur sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam, Uitgeverij 010, 2009), p

44 Een andere invalshoek op het thema geeft Adolf Loos. Hij is van mening dat de architect net zoals menig stedeling geen cultuur (bekeken als evenwicht tussen het innerlijk van de mens en zijn uiterlijk) heeft. In een natuurlijke omgeving, zoals op de oever van een bergmeertje, kunnen het hutje van de boer of de spoorlijn van de ingenieur perfect in harmonie bestaan met de omgeving. Dit in tegenstelling tot de villa van de architect goed of slecht die door zijn onzekerheid en cultuurloosheid steeds de plaats zal ontsieren. In de tweede helft van de negentiende eeuw klonk alom de roep van de cultuurlozen: we hebben geen bouwstijl [ ] Juist in die tijd kende men een meer uitgesproken en beter herkenbare stijl dan enige voorafgaande periode, het was een ommekeer die uniek is in de hele cultuurgeschiedenis. Maar omdat de valse profeten objecten alleen konden herkennen aan hun ornamenten, werd het ornament voor hen een fetisj en probeerden ze deze bastaard onder te schuiven door hem stijl te noemen. Een echte stijl hadden we, maar we hadden nog geen ornament. [ ] Maar de stijl van de twintigste eeuw is dat in geen geval. Er zijn al heel wat dingen waarin de stijl van de twintigste eeuw zuiver tot uiting komt. Dat zijn die producten waarvan de makers niet onder de voogdij van de misvormden stonden. Dat is het werk van de kleermakers, maar ook dat van de schoenmakers, de tassen- en zadelmakers, de wagenbouwers, de instrumentenmakers en alle anderen die alleen aan de algemene ontworteling zijn ontkomen omdat hun handwerk in de ogen van de cultuurlozen niet belangrijk genoeg was om voor hun hervormingen in aanmerking te komen. Gelukkig maar 3 Loos ware held blijft toch de loodgieter, zonder wie de 19 de eeuw ondenkbaar zou zijn. Hoewel tijdens de middeleeuwen in Duitsland de badkamer vaak als meest luxueuze vertrek van het huis werd aanzien, is dat niet langer het geval. De Duitse cultuur tijdens zijn tijd liep achter op de Engelse en de Amerikaanse. In plaats van rechtstreeks geld te investeren in het voortbrengen van kunst, moet maar eens geprobeerd worden een cultuur voor te brengen; die zal vanzelf wel leiden tot een hogere kunst (met of zonder hulp van de staat). De loodgieter nu is de pionier van de reinheid. Hij is de allereerste ambachtsman van de Staat, de wegbereider van de cultuur, van de toonaangevende cultuur van deze tijd. 4 3 Adolf Loos, 1910, Architectuur, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is architectuur sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam, Uitgeverij 010, 2009), p Adolf Loos, 1898, De loodgieters, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is architectuur sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam, Uitgeverij 010, 2009), p Bibliografie voor het werkstuk: alle informatie is afkomstig uit Hilde Heynen, André Loeckx, Lieven De Cauter, Karina Van Herck (red.), Dat is architectuur sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam, Uitgeverij 010, 2009), en bewerkt door Dillen Wouter.

45 architectuurtheorie deel II tendensen en vertogen Papervraag: Leg uit hoe de topos van het primitieve op uiteenlopende wijze wordt ingezet voor en tegen de moderne architectuur. Verwijs naar 3 verschillende auteurs. H. Heynen Nele Verduyn 2 bira

46 Het primitieve binnen het vertoog voor en tegen de moderne architectuur Met de opkomst van het modernisme ontstond er een verlangen naar authenticiteit, weg van schijn en luxe die expliciet aanwezig waren bij de aristocratie. Een vorm hiervan was de projectie van authenticiteit in het primitieve, het volkse. De 18 e -eeuwse filosoof Rousseau met zijn motto retour à la nature legde hiervoor de basis. Hij pleitte voor een meer ongedwongen cultuur die zich aansloot bij de natuur en het primitieve om echtheid te herwinnen. 1 Machtsgrepen van totalitaire regimes gingen vaak gepaard met een ophemeling van het authentieke. Hoewel het nationaalsocialistische Duitsland en het stalinistische Sovjet-Unie op economisch vlak moderniserende bewegingen maakten, wezen ze het modernisme op vlak van kunst en cultuur resoluut af. In het fascistische Italië probeerde men aanvankelijk nationalisme en modernisme met elkaar te verzoenen door de diep verankerde traditie te herinterpreteren via een moderne vormentaal. Met name Gruppo 7 wees op het gevaar dat schuilging in het ophemelen van nationalistische waarden. Toch werd het gematigd modernisme in de jaren dertig vervangen door een classicistische stijl. De drie bovengenoemde regimes zetten monumentale architectuur in om aan hun politieke ambities uitdrukking te geven. Het volk verlangde echter naar traditionele waarden. Voornamelijk in Duitsland speelde men in op deze gevoelens en splitste men de architectuur op in twee onderdelen: een classicistische vormentaal voor publieke gebouwen en een volkse Heimatstil voor woningbouw. Dat de nationaalsocialisten afkerig stonden tegenover het modernisme dat brak met de traditie, werd ook duidelijk in teksten van auteurs en architecten die zich bij deze ideologie aansloten. Zo schreef Schmitthenner: Een geslacht dat geen respect heeft voor het werk van de voorafgaande generaties en dat zijn fundamenten niet verdedigt en versterkt, vernietigt het bouwwerk en zichzelf. 2 Schultz- Naumburg en Rosenberg sloten zich hierbij aan, elk op hun eigen manier. Ook de stalinisten moesten niets weten van de modernisten. Zo beweerde Mordvinov: Het is duidelijk dat de theorie van de constructivisten met hun leuze dood aan de kunst niet alleen onjuist is, maar ook funest. [ ] In deze tijd van meedogenloze klassenstrijd en totale mobilisatie van de massa s voor de opbouw van het socialisme moeten wij maximaal gebruiken maken van alle kunstvormen, waaronder ook de architectuur, als agitatie- en propagandamiddelen. 3 Deze inzet van architectuur als mobilisatie voor de revolutie is een gedachte die Mordvinov deelt met de modernisten. Daarvoor wilden de modernisten echter een nieuwe architectuur ontwikkelen, terwijl Mordvinov wilde teruggrijpen naar traditionele waarden en monumentaliteit. Zo ontstond een sociaal realisme, dat nationalistisch was van vorm, dus te begrijpen door de massa, en toch socialistisch was van inhoud, door de communistische gedachte naar voor te brengen. 1 DE CAUTER Lieven, De opstand van de authenticiteit, in: HEYNEN Hilde e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: 010, 2009), SCHMITTHENNER Paul, De traditie en het Nieuwe Bouwen (1933), in: HEYNEN Hilde e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: 010, 2009), MORDVINOV Arkadii, Vernietig de buitenlandse ideologie (1930), in: HEYNEN Hilde e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: 010, 2009),

47 Naast deze afkerige houdingen tegenover het modernisme waren er ook architecten die de moderne en traditionele bouwkunst wilden doen samenwerken. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de Nederlandse architect Pont, werkzaam in Java. Hij pleitte voor een Indo-Europese stijl, die het beste uit twee werelden combineerde. Enerzijds de universele, moderne principes op vlak van hygiëne, economie en constructie en anderzijds de lokale architectuurtradities die bepaald werden door klimaat en beschikbare bouwmaterialen. Na de tweede wereldoorlog bleef er een authenticiteitshang bestaan die zich uitte in een traditionele volksarchitectuur. Dit vinden we uitgesproken terug bij Sibyl Moholy-Nagy. Ze vond dat de moderne architectuur uiteraard beantwoordde aan concrete noden, maar dat er een gebrek was aan symbolische, culturele en psychische aspecten. Inheemse architectuur was functioneel, duurzaam, van een tijdloze schoonheid, nauw verbonden met de omgeving en het leven en overtrof dus op alle vlakken de moderne huisvesting. Deze bouwwerken zijn primitief in de eigenlijke zin van het woord, niet eenvoudig, maar origineel. 4 Ze respecteerden de origine van architectuur: het bieden van beschutting. 5 Ook op filosofisch vlak horen we gelijksoortige stemmen opgaan. Heidegger meende dat mensen zich moesten openstellen voor das Geviert (aarde, hemel, goddelijken, stervelingen) om authentiek te kunnen wonen. Je moest je aanpassen aan lokale elementen als klimaat, topografie, lichtinval Hier kwam later kritiek op omdat dit zou leiden tot uitsluiting als deze ideologie werd doorgetrokken. Norberg-Schulz pikte Heideggers gedachtegang op en maakte het meer architecturaal. Hij pleitte ervoor om meer betekenisvolle plekken tot stand te brengen en het functionalisme de rug toe te keren. Het teruggrijpen naar authenticiteit, weerspiegeld in het primitieve, heeft verschillende uitwerkingen gehad. Sommigen probeerden een synthese te zoeken tussen het traditionele en het moderne. Anderen schoven het authentieke naar voor als superieur en keurden hierbij het modernisme ronduit af. Vanaf de jaren zestig echter zag men authenticiteit niet langer als architecturale doelstelling en richtte men zich meer op de populaire, commerciële massacultuur die het masker en het frivole accepteerde. 4 MOHOLY-NAGY Sibyl, Het inheemse genie van anonieme architectuur (1957), in: HEYNEN Hilde e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: 010, 2009), VAN HERCK Karina, Architectuur en het volk: van das Leben der Masse tot honky-tonk, in: HEYNEN Hilde e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: 010, 2009),

48 Architectuurtheorie 2: paper Thijs Engels, 2Bira Vraag 8: Leg uit hoe de topos van het primitieve op uiteenlopende wijze wordt ingezet in het vertoog voor en tegen de moderne architectuur. Verwijs naar drie verschillende auteurs. Naast het idee van authenticiteit als het ware, het echte, onvervalste als reactie tegen de schone schijn van de aristocraten uit de 19 e eeuw, gingen enkele architecten en filosofen nog op een andere manier naar authenticiteit kijken. Zij interpreteerden authenticiteit in de zin van het primitieve, het traditionele, het volkse en zetten zich af tegen de ontwortelde moderne mens. Adolf Loos was een van de eersten die hierover schreef in zijn essay architektur (1910). Volgens hem was de mens zijn band met cultuur verloren. Loos definieerde cultuur als het evenwicht tussen het innerlijke en het uiterlijke van de mens, dat rationeel denken en handelen garandeert 1. Tot de tweede helft van de 19 e eeuw was die balans nooit verbroken en was cultuur continu geëvolueerd. Het individu had vastgehouden aan zijn tijdsgeest en keek enkel naar het heden. Maar door de sterke economische en industriële ontwikkelingen was er vanaf de tweede helft van de 19 e eeuw een breuk met het heden ontstaan, en cultuur tot een dieptepunt gezonken. Loos duidde dit met een voorbeeld. De boerderij van de boer langs een meer is mooi, maar de villa van een architect langs diezelfde boerderij is schreeuwlelijk. De boerderij heeft wel cultuur, want er is een evenwicht tussen zijn vorm en functie. Alles is spontaan ontworpen. Ze is vanzelfsprekend, natuurlijk, authentiek op een primitieve manier. De villa daarentegen is wel gezocht en gekunsteld. Het is een cultuurloze leugen in het landschap en bijgevolg schreeuwlelijk. Maar hoe moet de ontwortelde moderne mens zijn huis dan wel bouwen? Volgens Loos moest de breuk erkend worden. We kunnen niet meer authentiek bouwen en moeten dit dus niet proberen. We moeten de breuk gestalte geven door stil te zijn en zeker geen schreeuwerigheid na te streven. Loos maakte ook een onderscheid tussen kunst en architectuur. Kunst was voor hem een persoonlijke zaak van de kunstenaar, terwijl architectuur juist iedereen aangaat en moet bemiddelen. Slechts zeer zelden kon architectuur kunst worden: bij een gedenkplaat of een grafsteen. Daar is het volle gewicht van leven en de dood voelbaar en werd architectuur voor hem 2, 3 en 4 kunst. Dit is voor Loos authenticiteit; het voelbare, het echte, het wezenlijke. Ook bij Sibyl Moholy-Nagy vinden we het idee van het authentieke als het primitieve terug. In haar Native Genius in Anonymous Architecture uit 1957 besteed zij veel aandacht aan de eerder anonieme, vernaculaire architectuur, zoals onder andere de eerste gebouwen van de kolonisten in Amerika. Die architectuur noemde ze primitief in de eigenlijke zin van het woord, niet in de zin van eenvoudig, maar als het originele. De hedendaagse architectuur noemde ze verward door de technologie, de economie en de afnemende belangstelling van het grote publiek voor culturele en esthetische waarden. 5 Als je de inheemse gebouwen vergelijkt met villa s uit de jaren 50 die het beeld van die primitieve architectuur hernemen met elkaar vergelijkt, worden die villa s belachelijk. De inheemse gebouwen kregen hun vorm op een rationele manier: het dak was hoog omdat ze diende als opslagplaats, de ramen waren klein vanwege de technologische beperking Die redenen waren voor de villa s uit de jaren 50 niet meer relevant. De villa s zijn dan ook belachelijk en een leugen.

49 Toch is de eerste taak van de architect nog niet veranderd, aldus Moholy-Nagy, namelijk beschutting bieden. Waar vroeger echter beschutting werd geboden voor de natuur, heeft de technologie die taak nu overgenomen. En die technologie is net zo bedreigend als de natuur voorheen was. De architect vandaag moet dus met dezelfde ambitie bouwen als de oude settlers. Hij moet een anonieme architectuur voor de anonieme mens van het industriële tijdsperk nastreven. 6, 7 In 1951 gaf de filosoof Martin Heidegger de voordracht Bauen Wohnen Denken. Hierin legde hij de connectie tussen het zijn en wonen. Volgens hem kunnen we enkel juist en authentiek wonen als we volledig openstaat voor das geviert, wat uit de aarde, de hemel, het goddelijke en de stervelingen bestaat. Hij gaf hiervoor het voorbeeld van een hoeve in het Zwarte woud. De hoeve staat op een juiste manier in relatie tot das geviert: de gunstige locatie als de aarde, het hellend dak voor de sneeuw als de hemel, het kruisbeeld als het goddelijke en de plaats voor het kraambed en de doodskist als het stervelijke. Dit was voor hem authentiek wonen. Maar de moderne mes had volgens hem zijn connectie met de vier dimensies verloren. Hoewel er veel gebouwd wordt door de woningnood, bestaat die nood niet uit het tekort aan woningen, maar uit de nood aan authentiek wonen. Door de verbroken band met das geviert was dat echter niet 8, 9 en 10 meer mogelijk. Volgens Heidegger moest men het wonen nog leren. 1 P. Tournikiotis, Adolf Loos, New York, Princeton Architectural Press, Inc., 1994, p O. Adolf, Trotzdem: , Wenen, Georg Prachner Verslag, 1982, p P. Tournikiotis, Adolf Loos, New York, Princeton Architectural Press, Inc., 1994, p H. Heynen, A. Loeckx, L. De Cauter & K. Van Herck, Dat is Architectuur, Rotterdam, 010, 2001, p H. Heynen, A. Loeckx, L. De Cauter & K. Van Herck, Dat is Architectuur, Rotterdam, 010, 2001, p S. Moholy-Nagy, Native Genius in Anonymous Architecture, New York, Horizon Press Inc, H. Heynen, A. Loeckx, L. De Cauter & K. Van Herck, Dat is Architectuur, Rotterdam, 010, 2001, p M. Heidegger, Bouwen Wonen Denken, oase-cahier, E. Bolle, Tussen Architectuur en Filosofie, Brusse, VUBPress, 1992, p H. Heynen, A. Loeckx, L. De Cauter & K. Van Herck, Dat is Architectuur, Rotterdam, 010, 2001, p. 685.

50 Paper Architectuurtheorie Kritiek op de representatie mondde uit in een pleidooi voor soberheid en zelfs ascese. Leg aan de hand van minstens twee auteurs uit hoe in de moderne architectuur het idee van authenticiteit begrepen werd in termen van transparantie en zichtbaarheid Sabine Eyckmans

51 Doorheen de tijd kende het begrip authenticiteit meerdere betekenissen en connotaties. Ook in het modernisme bleek het streven hiernaar een belangrijk item te zijn, immer met esthetische toets uiteraard. Dit monde uit in een zichtbare, eerlijke, transparante en veeleer naakte architectuur. Aanloop naar een nieuwe architectuur We moeten ons verhaal beginnen in de pre-modernistisch cultuur van onder meer de renaissance en barok. Deze was een cultuur van representatie en regels, die ook duidelijk zichtbaar is in de architectuur van toen. Het was voor de mensen immers belangrijk tentoon te spreiden wat men zich kon veroorloven en welke sociale status men had in de maatschappij. Met de komst van de nieuwe materialen werden dezen wel gebruikt, ze waren namelijk goedkoop en makkelijk in gebruik, maar ze werden achteraf verborgen achter een valse gevel. Het was onder meer Adolf Loos die zich in de laat negentiende eeuw ging verzetten tegen deze cultuur van valsheid. Hij verweet de nieuwe eclectische Ringstraβe in Wenen een Potemkinstad te zijn. Waar elke woonst zich toont als een paleis, en zo doet alsof er adellijke wonen, terwijl het veeleer gewone burgers waren die op de hogere etages van deze woningen hun introkken. Hij pleit voor een eerlijk gebruik van materialen en non-decoratieve gevels. Met zijn bekledingsprincipe stelt hij dat de mogelijkheid om het beklede materiaal met de bekleding te verwisselen, moet in ieder geval uitgesloten worden. Een duidelijke drang naar eerlijkheid dus. [1] Ook in het werk van Le Corbusier zien we deze drang naar eerlijkheid in materiaalgebruik. Hoewel zijn architectuur a-tektonisch is, en zo toch een deel van zijn ware aard verbergt, zien we dat hij afstapt van de gedecoreerde façade. Hij zoekt binnen het purisme naar zuivere vormen, die hij vaak haalt uit de object types. [2] Transparante architectuur Het was Mart Stam die als eerste duidelijk uiting gaf aan de drang voor een nieuwe, eerlijke architectuur. Bij hem gaat het vooral over een architectuur op correcte, menselijke maat. Dit is een interpretatie van transparantie in de zin van correctheid en gerechtigheid. Hij stelt immers dat voorwerpen werden gemaakt naar ideale gebruiksmaat, zodat zij handig en efficiënt in gebruik waren, maar dat gebouwen te vaak bleven hangen in het representatieve, dat men zo gewend was. In plaats van de minimale, juiste maat te gebruiken, hanteerde iedereen die het zich kon veroorloven een overmaat, om indruk te maken, terwijl de minderbedeelden het moeten stellen met een ondermaat. Dit is natuurlijk de basisgedachte van het latere existenzminimum. [3] De sociale dimensie die hij hier aansnijd verwijst naar de figuurlijke transparantie waarvoor de modernisten staan. Bij andere zien we dan dat zij hier verder in gaan en dat hun architectuur ook letterlijk transparant wordt. Zo stammen uit die tijd namelijk werken als het Bauhaus, een staaltje sterke, maar ook functionele, transparante en heel leesbare architectuur. Het Glashaus van Bruno Taut is dan weer heel letterlijk in zijn transparantie. Sabine Eyckmans 2 Bira KU Leuven

52 Nieuw brutalisme Na wereldoorlog twee, drijft Reyner Banham deze redenering van eerlijkheid en zichtbaarheid tot een uiterste. De architectuur mag niets meer verbergen. Niet alleen moeten de constructie en de gebruikte materialen zichtbaar blijven, maar mag er ook niets meer verstopt worden in muren of valse plafonds. De basisregels die hij hanteert bestaan uit een formele axiale plattegrond en nadruk leggen op het gebruikte materiaal. Hij stelt zelfs dat de eerdere moderne architectuur nog steeds vals is omdat zij zich verbergt achter witkalk en glas. Volgens Banham is eerlijke architectuur een architectuur is die gemaakt is van hetgeen het gemaakt lijkt te zijn en waar water en elektriciteit niet uit raadselachtige gaten in muren komen. Als ultieme voorbeeld van nieuw brutalisme schuift hij de Smithson s school in Hunstanton naar voor. Een gebouw duidelijk opgebouwd uit glas, baksteen staal en beton, waar de leidingen bloot liggen, en niets de constructie wilt verbergen. Deze nieuwe aanpak werd echter slecht onthaald door het volk, die toch de esthetiek een beetje misten in deze directe aanpak. [4] Autenticiteit, en kwestie van interpretatie? Woorden zijn voor interpretatie vatbaar, zo blijkt ook uit deze bespreking. Wat authenticiteit is en hoe we er beeld aan kunnen geven zal nooit eenduidig vastliggen. De ondernemingen van onder andere Loos, Le Corbusier en Stam zijn soms toch kort door de bocht en moeten met een kritische bril bekeken worden. Men mag niet vergeten dat ook binnen de stroming van de modernisten er onenigheid is over het hoe, waarom en wat van authenticiteit. [1] Adolf Loos, De Potemkinstad (1898), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p. 27 [2] Le Corbusier, naar een architectuur (1923), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp [3] Mart Stam, De maat, de juiste maat, de minimale maat (1929), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp [4] Reyner Banham, Het nieuwe brutalisme (1996), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p Sabine Eyckmans 2 Bira KU Leuven

53 Sabine Eyckmans 2 Bira KU Leuven

54 Architectuurtheorie, deel 2: "Tendenzen en vertogen " Prof.: Hilde Heynen Paper Kritiek op de representatie mondde uit in een pleidooi voor soberheid en zelfs ascese. Leg aan de hand van minstens twee auteurs uit hoe in de moderne architectuur het idee van authenticiteit begrepen werd in termen van transparantie en zichtbaarheid. Wouter Bols 2 Bira

55 Reeds aan het eind van de negentiende eeuw nemen we de eerste tekenen waar van een beginnende afwijzing van de zogenaamde cultuur der valsheid, die voordien prominent aanwezig was en voor schijn, vertoon en verkwisting stond. Voor de modernisten stond deze tevens voor valsheid, gekunsteldheid en dubbelzinnigheid. Dit leidde tot het nastreven van authenticiteit en uitte zich in de esthetische afwijzing van de schone schijn en de morele afwijzing van overdaad en luxe. Enkel zo zou men een cultuur van echtheid en waarheid bekomen. In 1892 stelde Louis Sullivan dat het onze zin voor schoonheid ten goede zou komen, als we ons enkele jaren geheel zouden onthouden van de toepassing van ornamenten. 1 De diverse functies van het gebouw moesten leesbaar en duidelijk zijn; ornamenten verhinderden enkel deze leesbaarheid. Zijn beroemde woorden Form follows Function 2 werden de slogan van het functionalisme en er zal de volgende eeuw vaak naar verwezen worden. De strijd tegen het ornament werd voortgezet door Adolf Loos en zal aan de basis liggen van de soberheid die de Moderne Beweging in de twintigste eeuw zal nastreven. Loos stond zeer kritisch tegenover de valsheid die de bekleding met zich meebracht, en beschreef in deze lijn Wenen als een Potemkinstad. 3 Hij pleitte dan ook voor eerlijkheid, waar materialen zich niet voordoen als andere en waarbij de vorm moet overeenkomen met het materiaal. Het creëren van ornamenten stond volgens hem gelijk aan misdadigheid, omdat het berust op een miskenning van de eigenlijke kenmerken van de eigentijdse cultuur zoals functionaliteit, anonimiteit, voornaamheid en vooral ornamentloosheid. 4 De overtuiging van Henry van de Velde, dat vorm die het best aan zijn doel beantwoord de mooiste is, leunt aan bij het functionalisme van Louis Sullivan. Hij creëerde een voorkeur voor de primitieve fase, en meende dat wanneer van dit principe werd afgeweken decadentie het gevolg was en architectuur een leugenachtige decoratie werd. 5 De materialen in een huis waren leugenachtig, maar ook de hele ruimte was met een leugenachtige geest doordrongen; alles misleidt. Hij geloofde dan ook dat het tijd was het ongeloof te bekennen en met alles opnieuw te beginnen, aangezien alles om ons heen lelijk is geworden en slechts uit leugens en dwaasheid bestaat. Het omhulsel had reeds elke oprechtheid verloren en leidde zo een eigen leven, zonder samenhang met hetgeen omhuld werd. In de twintigste eeuw stond het streven naar authenticiteit gelijk aan het nastreven van het wezenlijke en waarachtige, maar ook voor morele kiesheid en burgerlijke spaarzaamheid. Schijn, praal en overdaad werden resoluut de rug toegekeerd. De maat, de juist maat, de minimale maat 6 van Mart Stam was een pleidooi voor eenvoudige, pure en sobere architectuur, die het juiste uitgangspunt zou vormen voor een eigentijdse wooncultuur. Deze zou gericht zijn op waarheid in plaats van representatie ; datgene we van onze voorouders meekrijgen. Dat representatieve is geen menselijke maat, maar overmaat. Het getuigd van gewetenloosheid en asociaal gedrag. Stam strijde tegen de overmaat en vóór de menselijke maat. De juiste maten zijn die maten die aan onze eisen voldoen, zonder enige representatieve bedoeling aan onze behoeften beantwoorden. Hier vinden we een morele invulling van de authenticiteit. Ook Le Corbusier en Amédée Ozenfant beoogden een architectuur waar het ornament achterwege gelaten werd en zo puur en helder was. 7 De industriehallen bereikten een ongekunstelde zuiverheid en geven ons zicht op heldere, ruime, algemeen geldende schoonheid. Architectuur zal in naam van morele hygiëne gereinigd en gezuiverd worden.

56 De zoektocht naar authenticiteit zal na termen als soberheid, matigheid, waarheid en eerlijkheid ook termen als transparantie, leesbaarheid en helderheid introduceren. Het esthetisch principe van de authenticiteit evolueert naar het tonen van de constructie. Deze moet helder en functioneel zijn, maar ook leesbaar en transparant. Metaforische transparantie verandert in de moderne architectuur in letterlijke en materiële. Paul Scheerbart had hierover een zeer visionaire visie; de glasarchitectuur. Cultuur was voor hem een product van de architectuur. Als we onze cultuur op een hoger plan willen brengen moeten we onze ruimten van hun gesloten karakter ontdoen. 8 De glasarchitectuur zou een logische oplossing zijn, waar het licht niet slechts door een paar vensters naar binnen valt, maar rechtstreeks door zo veel mogelijk wanden die volledig uit glas bestaan. De wereld zou grote veranderingen ondergaan als de baksteenarchitectuur overal door glasarchitectuur zou worden verdrongen. De glasarchitectuur zal leiden tot transparantie en de daarbij horende leesbaarheid van de structuur. De moderne architectuur creëerde een obsessie voor transparantie en doorzichtigheid. De directheid en waarachtigheid van de witte muur werd opgehemeld; deze was immers naakt en ornamentloos. De witte muur werd hét symbool van de reductie tot zuivere, ware vormen. De invulling van de authenticiteit in de naoorlogse periode werd beschreven door Reyner Banham. 9 De eerlijkheid en leesbaarheid van constructie werden naar het hoogste niveau genomen in het zogenaamde Nieuwe Brutalisme. Niet alleen de constructie moest zichtbaar zijn, ook alle technische voorzieningen werden getoond. Valse plafonds en holle wanden waren uit den boze. De laatste schijn, de laatste leugen werd geëlimineerd.

57 1. Louis Sullivan, 1892, Ornament in Architecture 2. Louis Sullivan, 1896, De kantoortoren vanuit artistiek oogpunt, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p Adolf Loos, 1898, De Potemkinstad, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p Adolf Loos, 1910, Ornament en misdaad, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p Henry van de Velde, 1902, Principiële stellingsnamen, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p Mart Stam, 1929, De maat, de juist maat, de minimale maat, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p Le Corbusier & Amédée Ozenfant, 1918, Na het kubisme, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p Paul Scheerbart, 1914, Glasarchitectuur, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p Reyner Banham, 1955, Het Nieuwe Brutalisme, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p

58 Senne Simoens 20 mei 2013 Architectuurtheorie Deel 2, , Paper Bespreek enkele argumenten tegen het functionalisme van drie verschillende auteurs. Zorg ervoor dat je minstens één vooroorlogse auteur aanhaalt. Het functionalisme was een stroming die achteraf gezien grotendeels gebaseerd was op vier basisideeën. Het eerste idee kwam van Sullivan: form follows function, waarbij hij zich inspireerde op de natuur. Ten tweede kon men stellen dat verspilling uit den boze was. Later vulde Le Corbusier dit aan met het idee dat het uitzuiveren van de vorm leidde tot betere werktuigen. Als laatste stelde Behne dat architectuur moest functioneren als werktuig ten dienste van de maatschappij. Vanaf de jaren 30 ontstond er kritiek vanuit diverse ideologische stromingen op het functionalisme. Hun bedenkingen waren niet enkel gericht op de gedachten die schuilgingen achter het functionalisme, maar tevens op de uiteindelijke verwezenlijking van de abstracte architectuur. De functionalisten werden vaak verweten dat ze meer aan formalisme deden en geen houvast aanboden, waardoor ze hun doel voorbijschoten. Een huis is geen woonmachine Arkadii Mordvinov was een architect ten tijde van het stalinisme in de Sovjet-Unie. Hij zette zich af tegen het constructivisme dat bevlogen ontwerpen voortbracht maar die in werkelijkheid niet bouwbaar waren. Mordvinov zei "dat de ware proletarische weg geen baat heeft bij een fetisjisme van de architectuur en haar vormen." Volgens hem waren ze te veel bezig met de abstractie van de architecturale vormen, die los stonden van de sociale en utilitaire inhoud en daarom geen bijdrage leverden aan de klassestrijd. i Het functionalisme bood geen aanknopingspunten aan aan de klasse waarvoor hun ideologische strijd gevoerd werd. Ze gingen te veel op in hun vormenspel en vergaten zo hun eigenlijke doel om via de architectuur de revolutie te ondersteunen. In tegenstelling tot Mordvinov viel Camille Mauclaire wel de grondgedachten van het functionalisme aan. Mauclaire was een Frans kunsthistoricus uit het conservatieve kamp. Als tegenstander van eender welke vernieuwende gedachte had hij grote kritiek op alle ideeën omtrent sociale en esthetische hervormingen. Hij beschreef de functionalistische architectuur als volgt: "In deze uitgestrekte termietenheuvels heersen egalitarisme en nudisme. [...] Alle appartementen gelijk. Hun bewoners zullen er net zo gelijk moeten zijn. Het ideaal voor morgen is toch dat we allen gelijk worden, in serie gemaakt en genummerd, want nummers zijn immers praktischer dan namen." ii Hij bedoelde hiermee dat architectuur geen serieproductie mag zijn. De functionalistische architectuur was te koud en kil omdat ze als een machine overkwam, ze had geen ziel en was dan ook niet bewoonbaar. "Een woning is niet af totdat er mensen zijn geboren en gestorven, totdat ze met herinneringen is bevolkt en gewijd." iii Ook Ernst Bloch vond dat de nieuwzakelijke architectuur leeg overkwam. Maar hij bekeek dit vanuit een ander standpunt dan Mauclaire. Voor hem was deze nieuwe architectuur niets anders dan gezichtsbedrog. "Zoals de boer die bij ontvangst van een som geld die hij moest natellen, slechts tot zestig munten telde en toen ophield -

59 het getal klopte tot dan toe en zou immers verder ook wel kloppen? - zo moet het de proletariër en de ambtenaar vergaan met de zakelijkheid, die op het eerste gezicht klopt, zolang men maar niet verder kijkt." iv Hiermee betoogde hij dat de functionalistische architectuur in eerste instantie lijkt te zijn wat ze zegt dat ze is. Een functioneel en rationeel geheel dat bedoeld is om een massa te voorzien van kwalitatieve woningbouw. Maar eigenlijk is het niks anders dan een gebouwde realiteit waar de winsteconomie achter schuilgaat. v Hij was er van overtuigd, net als Mordvinov, dat een communistische zakelijkheid een heel ander architectuurbeeld zou opleveren omdat deze vormen bezield zouden worden door het leven van een werkelijk collectief. De Deense theoreticus en kunstschilder Asger Jorn geeft tien jaar later enkele gelijkaardige argumenten als Mauclair en Bloch tegen het functionalisme. Vooral Le Corbusier onstnapt niet aan zijn kritiek, hij verwoordt deze als volgt: "Wat is de esthetiek van Le Corubsier? Het is het geloof in de schoonheid van het rationalisme, het nastreven van de ratio. In plaats van zich met het leven in te laten bekommert Le Corbusier zich om het verstand en de logica. Alles wat niet verstandig en logisch is, wordt genegeerd en geannuleerd." vi Jorn is dus van oordeel dat het nastreven van de ratio en het zoeken naar waarheid in abstracte vormen het niet toelaat om aan de werkelijke verlangens van de levende mens te voldoen. Als besluit kunnen we stellen dat de abstracte en rationele vormen in het functionalisme, die bedoeld waren om functioneel te zijn en het collectieve te steunen, in realiteit vaak kil en levenloos overkwamen. Na de Tweede Wereldoorlog verzwakte de ideologische kracht van het functionalisme, het werd aangepast naar een architectuur die gericht is op identiteit en op onbelemmerde communicatie als centrale opgave. i Arkadii Mordvinov, "Vernietig de buitenlandse ideologie" (1930), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten it de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , pp ii Camille Mauclaire, "Huizen zonder ziel" (1933), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten it de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p iii Camille Mauclaire, "Huizen zonder ziel" (1933), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten it de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p iv Ernst Bloch, "Erfenis van deze tijd" (1935), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten it de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p v Ernst Bloch, "Erfenis van deze tijd" (1935), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten it de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p vi Asger Jorn, "Woningen voor mensen of gedachteconstructies in gewapend beton" (1946), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten it de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p. 269.

60 Hetzoekennaarhetonvindbare EennieuweeenheidvoorModerneArchitectuur Opelkmomentindegeschiedenisbevindterzichtussenarchitectuurtheorieen hetbouwen eengroteleegte. Eennieuwideekanheelgoedopkomen[ ]binneneenbepaaldegeneratie, doordevolgendeomverwordengegooidenpasdoordederdedaadwerkelijkinde architectuurontwerpenwordenbevestigd. 1 DitisnetwaarJohnSummersonhetzichzelf moeilijkmaaktwanneerhijopzoekgaatnaareen Theorievandemodernearchitectuur. WanneerSummersonterugkijktindegeschiedenisziethijeenbegripdatregelmatigweer opduiktenwaardeoudheideenbelangrijkerolinspeelt,rationaliteit. HoewelhierdeOudheidalsabsoluteautoriteitwerdontkend,bleefdezesteeds eenbastionvan zekerheid,vanonbetwistbaargezagwaaropzijninzichtkansteunenterwijlhijzicheenbeeld probeerttevormenvanhetgebouwalsgeheel,alseenheid. 2 HetisnetdezeeenheiddiebelangrijkisvoorSummersonszoektocht.Waarvroegere architectuursteedsdeoudheidalseenheidgebruikte,vraagtsummersonzichafoferhiervoor eenequivalentbestaatomalsbronvanmodernearchitectuurtefungeren. Inzijnpublicatie: OnTheCaseforaTheoryofModernArchitecture brengthij3verschillende benaderingenaanhetlicht. DebenaderingdieuitgaatvanLeCorbusiersVers)une)Architectureiseen hersbelichtingvan reedsgevestigdeprincipes. 3 DezebenaderinggaatdusopnieuwdeOudheidalseenheidbeschouwen. VanuiteenheelanderperspectiefkomtdebenaderingvanMoholySNagydiezich,in tegenstellingtotlecorbusier,volledigafwendtvanhetverleden.volgenshemishetontwerpen verplicht iederwerkuitsluitendoptebouwenuitdeelementendievoorhetfunctionerenervan nodigzijn. 4 Hijvertrektvanuitdezerationelevisiemaarbeseftookdatditslechtseen basisprincipeisenzoektnaareenhoogsteautoriteitdiehijomschrijftals biologie. Architectuurzalwordenbegrepen[ ]alseendynamischeconstructiedieisbedoeldomte lerenleven,alsorganischbestanddeelvanhetlevenzelf. 5 1 JohnSummerson, Over)de)mogelijkheid)van)een)theorie)van)de)moderne)architectuur (1957),inHildeHeynenAndré Loeckxe.a.(red.), Dat)is)architectuur )Sleutelteksten)uit)de)twintigste)eeuw,010,Rotterdam,2009,p.319S324,p JohnSummerson, Over)de)mogelijkheid)van)een)theorie)van)de)moderne)architectuur (1957),inHildeHeynenAndré Loeckxe.a.(red.), Dat)is)architectuur )Sleutelteksten)uit)de)twintigste)eeuw,010,Rotterdam,2009,p.319S324,p JohnSummerson, Over)de)mogelijkheid)van)een)theorie)van)de)moderne)architectuur (1957),inHildeHeynenAndré Loeckxe.a.(red.), Dat)is)architectuur )Sleutelteksten)uit)de)twintigste)eeuw,010,Rotterdam,2009,p.319S324,p L.MoholySNagy,Von)Material)zu)Architektur,)Passau Ibidem 1

61 HoewelMoholySNagyeengoedepogingheeftgedaanomeeneenheidtezoekenisSummerson nietovertuigdvandevaliditeitervan. Enhoehetookzij,descherpeinzichtenenuitermatewaardevollepraktischesuggestiesin Moholy sboektenspijt,lijktmehetopvoerenvandebiologiealshoogsteautoriteiteen voorbarigeenpuurverbaleafsluitingvandediscussierondeentheorievandemoderne architectuur. 6 EenlaatstebenaderingisdievanBrunoZeviwaarhijinzijnboekVerso)un architettura)organica) onderzoekdoetnaarwat organischearchitectuur juistinhoudt.zijnconclusie:organische architectuurisgebaseerd opeensociaalidee,nietopeenfiguratiefidee. NahetbestuderenenafwijzenvanLeCorbusiersenMoholySNagy sbenaderingenzegt SummersondatZevi sopmerkinginzijnboekeengoedantwoordsuggereert.summersonzegt Indemodernearchitectuurligtdebronvaneenheidindesocialesfeer,metanderewoordenin hetprogrammavandearchitect. 7 Netwanneerwedenkeneenantwoordtehebbengevondenwordtdezeinvraaggesteld.Hoe wordtdezenieuweeenheidvormgegeven?hoewordtditalleséénsamenhangendvisueel geheel? Menzoukunnensprekenvaneen ontbrekendearchitecturaletaal.[ ]Ditiseenexacte beschrijvingvanwatdeoudheidindeklassiekeeeuwenvervulde 8 Hoeweldeeenheidvan modernearchitectuurnietlangerdeoudheidisbeseftsummersondatdeoudheidtochnietuit architectuurwegtedenkenis. WaarderationalistenvoordemodernearchitectuurdeOudheidalseenheidbeschouwde, volgdendefunctionalisten hetprogramma alsnieuweeenheid.maarbehnezegt: De overwegingenvandefunctionalistkloppenzolanghetomhetindividuelegaat,maarzekloppen nietmeerzodrahetgaatomeencollectief. 9 EndatisnetwatSummersonheeftondervonden. Hoemoethetprogrammaalseenheidvormgegevenworden?Hoewordtditalleséén samenhangendvisueelgeheel? Ditiswaarhetrationele(deOudheid)weeraanbodkomt. AlsconclusiekunnenwestellendatwatSummersonprobeerde,neerkwamophetzoekennaar hetonvindbare. 6 JohnSummerson, Over)de)mogelijkheid)van)een)theorie)van)de)moderne)architectuur (1957),inHildeHeynenAndré Loeckxe.a.(red.), Dat)is)architectuur )Sleutelteksten)uit)de)twintigste)eeuw,010,Rotterdam,2009,p.319S324,p JohnSummerson, Over)de)mogelijkheid)van)een)theorie)van)de)moderne)architectuur (1957),inHildeHeynenAndré Loeckxe.a.(red.), Dat)is)architectuur )Sleutelteksten)uit)de)twintigste)eeuw,010,Rotterdam,2009,p.319S324,p JohnSummerson, Over)de)mogelijkheid)van)een)theorie)van)de)moderne)architectuur (1957),inHildeHeynenAndré Loeckxe.a.(red.), Dat)is)architectuur )Sleutelteksten)uit)de)twintigste)eeuw,010,Rotterdam,2009,p.319S324,p AdolfBehne, Het)moderne)utilitaire)bouwwerk (1919),inHildeHeynenAndréLoeckxe.a.(red.), Dat)is) architectuur )Sleutelteksten)uit)de)twintigste)eeuw,010,Rotterdam,2009,p.120S123,p.123 2

62 Jans%Bosmans,%2BIRA% ,%Hilde%Heynen% % ARCHITECTUURTHEORIE,+DEEL+2:+ Tendenzen+en+vertogen + Vraag%11:%% John%Summerson%meent%dat%de%moderne%architectuur%onvoldoende% theoretisch%gefundeerd%is.%bespreek%hoe%hij%toch%mogelijkheden%ziet%om%een%theorie% van%de%moderne%architectuur%te%ontwikkelen.% Leg%de%band%met%het%onderscheid%dat%Behne%maakt%tussen%functionalisten%en% rationalisten. + Om+tot+een+theorie+van+de+moderne+architectuur+te+komen,+zegt+John+Summerson,+ moeten+we+onthouden+ dat+het+een+historisch+proces+is+dat+een+eigen+leven+leidt+in+een+ eigen+taal 1+en+dat+theoretische+principes+en+de+praktijk+niet+per+definitie+in+verband+ staan+met+elkaar.+ + Volgens+Summerson+zijn+er+twee+belangrijke+denkrichtingen+in+de+moderne+ architectuur.+het+verschil+tussen+deze+twee+tendensen+kan+aangetoond+worden+met+het+ onderscheid+dat+adolf+behne+maakt+tussen+functionalisme+en+rationalisme.+ + Behne+stelt+dat+voor+het+functionalisme+de+architectuur+ niets+anders+is+dan+de+vaste+en+ zichtbare+structuur+van+de+definitieve+organisatie+van+alle+bewegingen,+bezigheden+en+ alle+functies+en+bestemmingen+van+een+huis 2.+Functionalisten+gaan+net+als+utilitaristen+ heel+praktisch+te+werk+en+komen+soms+tot+dezelfde+resultaten.+toch+duidt+behne+op+een+ wezenlijk+verschil+tussen+beide.+daar+waar+de+utilitaristen+zichzelf+ondergeschikt+maken+ aan+de+doelmatigheid,+gebruikt+de+functionalist+doelmatigheid+als+middel+om+de+mens+te+ vormen.+ Ieder+vervuld+doel+is+voor+hem+een+hefboom+om+te+komen+tot+een+nieuwe,+ fijner,+besnaarde+mens Behne+is+het+met+de+functionalisten+eens+ dat+een+curve+(organische+vormen)+de+ werkelijk+gebruikte+ruimte+biologisch+beter+omschrijft 4+en+vindt+dat+hun+gedachtegang+ klopt+zolang+het+om+het+individuele+gaat.+maar+vanaf+er+rekening+gehouden+wordt+met+ het+maatschappelijk+collectief,+zijn+rechthoekige+vormen+misschien+toch+economischer.+ Hiermee+sluit+Behne+zich+aan+bij+de+rationalisten+die+zich+richten+op+ de+ordende+kracht+ van+de+geometrie+in+plaats+van+op+de+natuur Tot+slot+waarschuwt+Behne+echter+voor+een+te+doorgedreven+rationalisme+dat+kan+ uitmonden+in+zinloos+formalisme.+ + Ook+Summerson+zet+het+functionalisme+en+rationalisme+naast+elkaar+om+zijn+theorie+van+ de+moderne+architectuur+te+ontwikkelen,+om+een+antwoord+te+vinden+op+de+vraag:+ waar+ anders+dan+in+de+klassieke+vormen+of+een+of+ander+equivalent+daarvan,+ligt+de+bron+van+ eenheid? Summerson+verdiept+zich+in+het+rationalistische+gedachtegoed+van+Le+Corbusier.+Het+ enige+wat+le+corbusier+hem+echter+kan+aanbieden+is+een+ herybelichting+van+reeds+ gevestigde+principes 7.+Le+Corbusier,+of+beter+zijn+boek+Vers%une%Architecture+(de+laatste+ overweging+in+de+rationele+pendelbeweging),+bevestigt+de+oudheid+nog+steeds+als+bron+ van+eenheid.+

63 + Daarom+haalt+Summerson+een+tweede+theoretische+stroming+aan+die+niet+te+negeren+is.+ Laszlo+Moholy+Nagy+wendt+zich+volledig+af+van+het+verleden+door+te+stellen+dat+ architectuur+enkel+bestaat+uit+elementen+die+functioneel+nodig+zijn.+architectuur+is+voor+ hem+ een+dynamische+constructie+die+bedoeld+is+om+te+leren+leven,+als+organisch+ bestanddeel+van+het+leven+zelf 8.+Volgens+Summerson+neemt+Moholy+Nagy+biologie+als+ bron+van+eenheid+maar+dit+vindt+hij+onvoldoende+wetenschappelijk+gefundeerd.+ + Uiteindelijk+vindt+Summerson+het+antwoord+op+zijn+vraag+bij+Bruno+Zevi.+Zevi+maakt+één+ belangrijke+opmerking+die+summerson+niet+is+ontgaan.+hij+zegt+dat+ de+organische+ opvatting+van+architectuur+gebaseerd+is+op+een+sociaal+idee,+niet+op+een+figuratief+idee 9.+ De+bron+van+eenheid+ligt+dus+in+de+sociale+sfeer,+m.a.w.+in+het+programma,++ een+ beschrijving+van+de+ruimtelijke+dimensies,+ruimtelijke+verhoudingen+en+andere+fysieke+ voorwaarden+waaraan+voldaan+moet+worden+om+een+gebouw+geschikt+te+maken+voor+de+ uitoefening+van+specifieke+functies John+Summerson+stelt+dus+dat+het+programma+de+nieuwe+bron+van+eenheid+is,+zowel+in+ het+rationalisme+van+le+corbusier+als+in+het+functionalisme+van+moholyynagy.+maar+er+is+ nog+een+vraag+waar+geen+antwoord+op+te+vinden+is,+nl.+hoe+komt+de+architect+tot+zijn+ uiteindelijke+vorm?+voordien+was+de+oudheid+de+ universeel+erkende+taal+van+de+ architecturale+vorm 11.++Summerson+spreekt+van+een+ ontbrekende+architecturale+taal 12.+ Deze+dient+ingevuld+te+worden+door+de+creativiteit+van+de+ontwerper

64 1 John+Summerson,+ Over+de+mogelijkheid+van+een+theorie+van+de+moderne+architectuur + (1957),+in+Hilde+Heynen+e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste% eeuw,+010,+rotterdam,2009,+pp.+319y324,+p Adolf+Behne,+ Het+moderne+utilitaire+bouwwerk +(1923),+in+Hilde+Heynen+e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste%eeuw,+010,+Rotterdam,2009,+pp.+120Y 123,+p Adolf+Behne,+ Het+moderne+utilitaire+bouwwerk +(1923),+in+Hilde+Heynen+e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste%eeuw,+010,+Rotterdam,2009,+pp.+120Y 123,+p Adolf+Behne,+ Het+moderne+utilitaire+bouwwerk +(1923),+in+Hilde+Heynen+e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste%eeuw,+010,+Rotterdam,2009,+pp.+120Y 123,+p Hilde+Heynen+&+André+Loeckx,+ Het+functionalisme+en+zijn+schaduw,+in+Hilde+Heynen+ e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste%eeuw,+010,+ Rotterdam,2009,+pp.+699Y707,+p John+Summerson,+ Over+de+mogelijkheid+van+een+theorie+van+de+moderne+architectuur + (1957),+in+Hilde+Heynen+e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste% eeuw,+010,+rotterdam,2009,+pp.+319y324,+p John+Summerson,+ Over+de+mogelijkheid+van+een+theorie+van+de+moderne+architectuur + (1957),+in+Hilde+Heynen+e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste% eeuw,+010,+rotterdam,2009,+pp.+319y324,+p John+Summerson,+ Over+de+mogelijkheid+van+een+theorie+van+de+moderne+architectuur + (1957),+in+Hilde+Heynen+e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste% eeuw,+010,+rotterdam,2009,+pp.+319y324,+p John+Summerson,+ Over+de+mogelijkheid+van+een+theorie+van+de+moderne+architectuur + (1957),+in+Hilde+Heynen+e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste% eeuw,+010,+rotterdam,2009,+pp.+319y324,+p John+Summerson,+ Over+de+mogelijkheid+van+een+theorie+van+de+moderne+architectuur + (1957),+in+Hilde+Heynen+e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste% eeuw,+010,+rotterdam,2009,+pp.+319y324,+p John+Summerson,+ Over+de+mogelijkheid+van+een+theorie+van+de+moderne+architectuur + (1957),+in+Hilde+Heynen+e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste% eeuw,+010,+rotterdam,2009,+pp.+319y324,+p John+Summerson,+ Over+de+mogelijkheid+van+een+theorie+van+de+moderne+architectuur + (1957),+in+Hilde+Heynen+e.a.+(red.),+ Dat%is%architectuur.%Sleutelteksten%uit%de%twintigste% eeuw,+010,+rotterdam,2009,+pp.+319y324,+p

65 Rationele architectuur is zeker geen eenduidig begrip en zal dan ook door verschillende auteurs/ architecten anders benaderd worden. Wel is het zo dat het een algemenere maatschappelijke tendens volgt, namelijk de kapitalistische trend van de 'onttovering' van de maatschapij, weg van symboliek, volgens socioloog Max Weber i. En dus ook weg van het ornament. Het betoog voor een rationele architectuur komt voor het eerst op eind 19de eeuw, als reactie tegen de heersende eclectische stijl van die eeuw. (Denk hierbij aan Sullivan's bekende uitspraak: "Form follows function." ii ) In zijn lezing getiteld 'Over moderne architectuur' uit 1911 bekritiseert Berlage het Eclecticisme, want ze "kan immers bezwaarlijk een grote architectuur worden genoemd, omdat ze in het algemeen een eclectische was, een architectuur die eerst de klassieke en later de middeleeuwse, maar voornamelijk de renaissancestijlen opnieuw tot bloei trachtte te brengen." iii Waar hij de architectuur ten tijde van de Renaissance reeds als "de zwakste der kunsten" iv beschouwde omdat ze "het constructieve beginsel verloochende" v door haar ornamentele toepassing van zuilen. En dus pleit hij voor een terugkeer naar "het zuivere constructieve beginsel van Grieken en middeleeuwers" vi. Een verlangen dat hij ook in de maatschappij weerspiegelt ziet: "Bovendien komt dit streven in de bouwkunst overeen met het algemeen geestelijk streven van deze tijd, van organisatie [...] dus vereenvoudigen." vii En omschrijft dan ook de moderne architectuur als "zakelijke eenvoud, zowel in constructie als versiering, terwijl wat de algemene vorm betreft, daarin beslist geometrische regelmaat valt te bespeuren." viii Rationaliteit en rationalisering komen niet enkel op als intellectuele en stilistische opvatting, maar dringen door tot alle aspecten van het bouwen. Oud zei daarover: "In elke tijd heeft het universele in de kunst zijn karakteristieke verschijningsvorm, die gebonden is aan drie factoren: geest [...], materiaal en productiewijze." ix en haalt het machinale aan als de nieuwe productiewijze: "welk middel is meer bepaald en van deze tijd, dan de machine? [...] Want niet alleen, dat de machine meer in bepaaldheid kan beelden dan de hand, ook maatschappelijk, uit economisch oogpunt, is de machine aangewezen om producten te fabriceren die meer aan de gemeenschap ten goede komen dan de kunstproducten van deze tijd, die alleen de rijke enkeling bereiken." x Na de Eerste Wereldoorlog wijzen ook CIAM "het dientengevolge af vormprincipes van vroegere tijden en voormalige maatschappijstructuren op hun werken over te dragen." xi en diepen in de naoorlogse context de sociale, egalitaire dimensie uit: "Het is daarom de opgave van de architecten zich in

66 overeenstemming te brengen met de grote feiten der tijd en de grote doeleinden der samenleving." xii Ze richten zich dan ook tegen "een luxe die uit de tijd is, en die met verwaarlozing van de meest dringende stedenbouwkundige en economische opgaven gekocht wordt." xiii "Dit betekent het geleidelijk opheffen van de momenteel overschatte [...] individuele verlangens, ten gunste van een zo algemeen en breed mogelijke vervulling van de tegenwoordig achtergestelde eisen der grote massa." xiv Het is door het streven naar een sociaal noodzakelijk geachte (zie hierboven) efficiëntie in de woningbouw dat men "een intensieve reductie en vereenvoudiging van de bij de bouw noodzakelijke arbeidsprocessen" xv zal nastreven en bewegen naar een meer rigide serieproductie. Denk hierbij aan de opeenvolgend gebouwde wijken van Das Neue Frankfurt. xvi De metafoor van de machine wordt dan ook doorgetrokken tot het programma, wat bij Taut leidt tot "de toepassing van het Taylorstelsel op de huishouding [..] Pas op deze basis is het lonend de nieuwe woning te ontwerpen en te bouwen. In welke richting zou een betere groepering van de ruimten en de inrichting daarvan kunnen gaan?" xvii Waarbij de "processen van het wonen geobserveerd en gestaag verbeterd [zouden] moeten worden." xviii Het streven naar een rationele architectuur is dus geen eenduidige beweging. Voor sommigen gaat om een weerspiegeling van een rationele maatschappij, door een zuivere, ornamentloze stijl. Anderen voegen er ook een sociale dimensie aan toe en proberen door het bouwproces te rationaliseren een zo breed mogelijke bevolkingsgroep te voorzien van kwaliteitsvolle woningen en zo te emanciperen. De machine krijgt, als toonbeeld van het rationele en het moderne, hierin een centrale rol. Eerst enkel als middel voor het rationele bouwen, maar later ook als model voor het rationele wonen, door hetgeen men een verdere emancipatie tracht te bekomen. i Hilde Heynen e.a., "Rationaliteit, rationalisering, rationalisme", in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p.771. ii Louis Sullivan, "De kantoortoren vanuit artistiek oogpunt" (1896), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp.21-25, p.25. iii Hendrik Petrus Berlage, "Over moderne architectuur" (1911), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp.67-71, p.68. iv Hendrik Petrus Berlage, "Over moderne architectuur" (1911), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp.67-71, p.68. v Hendrik Petrus Berlage, "Over moderne architectuur" (1911), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp.67-71, p.68. vi Hendrik Petrus Berlage, "Over moderne architectuur" (1911), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp.67-71, p.69. vii Hendrik Petrus Berlage, "Over moderne architectuur" (1911), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp.67-71, p.70. viii Hendrik Petrus Berlage, "Over moderne architectuur" (1911), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp.67-71, p.71. ix Jacobus Johannes Pieter Oud, "Kunst en machine" (1918), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp.91-93, p.92. x Jacobus Johannes Pieter Oud, "Kunst en machine" (1918), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp.91-93, p.92. xi CIAM, "De verklaring van La Sarraz" (1928), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p.173

67 xii CIAM, "De verklaring van La Sarraz" (1928), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p.173 xiii CIAM, "De verklaring van La Sarraz" (1928), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p.176 xiv CIAM, "De verklaring van La Sarraz" (1928), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p.174 xv CIAM, "De verklaring van La Sarraz" (1928), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p.174 xvi Hilde Heynen e.a., "Rationaliteit, rationalisering, rationalisme", in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p.772. xvii Bruno Taut, "De nieuwe woning. De vrouw als scheppende kracht" (1924), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p.151 xviii Bruno Taut, "De nieuwe woning. De vrouw als scheppende kracht" (1924), in Hilde Heynen e.a. (red.), 'Dat is architectuur'. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, pp , p.151

68 Paper Architectuurtheorie, deel 2 Mathilde Breukink 2 BIRA

69 Moderne architecten pleiten voor een rationele architectuur die aansluit bij de noden van een moderne maatschappij. Leg uit adhv 3 auteurs en/of teksten. De teksten van CIAM, Le Corbusier en Gruppo 7 werden als uitgangspunt genomen om deze stelling toe te lichten. Moderne maatschappij De maatschappij in de eerste helft van de 20 ste eeuw was een versterkte versie van die van de 19 de eeuw. Het industriële kapitalisme met name het streven naar winstmaximalisatie door inzet van arbeid en kapitaal bepaalde de economie. Toenemende verstedelijking leidde tot woningnood. De ratio beheerste het denken, religie en symboliek boetten aan belang in. Op politiek vlak won het socialisme terrein, culminerend in de opkomst van het marxisme en communisme. Noden In de 19 de eeuw stond de architectuur in het teken van het creatieve genie en het unieke kunstwerk i. Vanaf de 20 ste eeuw verving het rationele denken de representatieve architectuur. Inspelen op de noden van de maatschappij werd het nieuwe doel. Dit betrof zowel de noden van de mens als van de samenleving. Bij CIAM vindt men de meest uitgebreide beschrijving. In de verklaring van CIAM in het hoofdstuk Architectuur en publieke opinie ii vindt men een opsomming van de elementaire woonprincipes terug: zindelijkheid en hygiëne, praktisch gebruik van de huisraad en tot slot licht, lucht en zon. Hogere wooneisen maken gezonde woonoplossingen voor de meerderheid van de bevolking onbetaalbaar. Alle mensen worden geacht dezelfde behoeften te hebben iii. Men bouwt voor de mens, niet voor een mens. In het hoofdstuk Planning van stad en regio iv dat handelt over stedenbouw, somt CIAM een aantal noden van het collectieve leven op zijnde: wonen, werken, ontspanning en verkeersinfrastructuur. Dit werd verfijnd en geconcretiseerd op het vierde congres v na het uitvoeren van een vergelijkende studie van verschillende steden. Aan de definities van de noden veranderde niets. Gruppo 7 pleitte ook voor een architectuur die aansloot bij de noden van de tijd en de gewijzigde behoeften, maar werkte dit niet in detail uit. vi Rationele architectuur Van zodra men het erover eens was dat de noden van de maatschappij de basis moesten zijn van de architectuur en men deze noden gedefinieerd had, restte de vraag hoe men ze ging omzetten in architectuur. De meesten kozen conform de tijdsgeest - voor een verstandelijke, rationele benadering. Er ontstonden twee strekkingen: rationalisering en rationalisme.

70 Rationalisering Rationalisering streefde naar een functionele, sobere en nuchtere architectuur waarbij men economisch omsprong met de in te zetten middelen en zich liet inspireren door het Taylorisme dat ordening en standaardisering vooropstelde. De basisidee van het functionalisme is dat elk object, dus ook een gebouw of stad, moet overeenkomen met zijn innerlijk wezen, datgene waarvoor het gebruikt wordt. Initieel werd dit als natuurwet gezien vii. Later zou dit een esthetisch ideaal worden (Minimumexistenz), nog later primeerden socio-economische en hygiënische argumentaties. Functionalisme is een te uitgebreid onderwerp om hier verder te bespreken. CIAM stelt in 1928 expliciet dat de architectuur zich enkel op het functionele moet richten, niet op het esthetische viii. Een tweede aspect van rationalisering is economie of efficiëntie naar het voorbeeld van de industrie, zowel op het vlak van de bouwproductie als van het ontwerp. In de verklaring van CIAM van 1928 is een hoofdstuk gewijd aan algemene efficiëntie ix. Uitgangspunt is dat de architectuur de tendensen van de algemene economie moet volgen en dus efficiëntie moet nastreven, niet vanuit kapitalistisch standpunt i.e. winstmaximalisatie doch eerder vanuit een goede huisvader principe dat men zuinig met de beschikbare middelen moet omspringen. Rationalisering en standaardisering zijn het gevolg. Dit betekent reductie van de bouwprocessen door de architect, reorganisatie van het bouwambacht, nieuwe bouwwetten aangepast aan de technische ontwikkelingen en kwaliteitsnormen en mentaliteitsverandering van de consument. Rationalisme Het rationalisme vertrekt van een absolute architectonische logica die gebruik maakt van geometrische, elementaire vormen of basistypen die door de eeuwen heen geïnterpreteerd werden en aangepast x. Rationalisme pleit voor objectiviteit en zakelijkheid, helderheid en ordening. Le Corbusier was een rationalist bij uitstek en medeoprichter van CIAM en stond dus achter de stellingen omtrent algemene efficiëntie en noden van de maatschappij. Hij ging zelfs zover dat hij de nieuwe architectuur als enige manier zag om sociale revolutie te vermijden xi. Zijn manier om dit te verwezenlijken was het gebruik van een zuivere, universele vormentaal gebaseerd op de neo-platoonse filosofie en geperfectioneerd door een Darwiaans selectieproces. Hij vond die vormen in de klassieke oudheid en in de machines uit zijn eigen tijd die hij als inspiratiebron gebruikte. Het universeel, eenvoudig karakter van de vormen vergemakkelijkt standaardisering en leent zich tot sociale woningbouw. Reeds in 1925 legde hij het Plan Voisin xii voor, waarbij hij Tabula Rasa maakte van een deel van Parijs en de bestaande gebouwen wou vervangen door torenflats in groene zones.

71 Gruppo 7 was een Italiaanse groep architecten met gelijkaardige denkbeelden. Ook zij vertrokken van het basistype dat de tijd doorstaan had en intussen was geperfectioneerd. Zij pleitten voor verzakelijking van de architectuur ten koste van het individualisme, niet enkel voor de openbare gebouwen maar ook voor het woonhuis. Dit zou leiden tot seriebouw, niet tot de bouw van woonmachines m.a.w. zij namen niet de vorm van de machine over. Voor hen was het belangrijk eigentijdse architectuur te maken, aansluitend op de nieuwe universele tijdsgeest zonder dat er met de traditie gebroken werd en het nationaal karakter niet verloren ging. xiii Eindbeschouwing We kunnen de vraag stellen of de rationele architectuur zoals vele critici beweren haar doel voorbijgestreefd is en eerder een esthetisch principe werd. Maar ook of de universele gedachte wel zo geslaagd was? Zouden standaardisering, seriebouw en machinale productie niet een groter effect hebben gehad wanneer zij daadwerkelijk op universele schaal werden toegepast? Wanneer landsgrenzen overschreden zouden worden, samenwerking tussen architecten zich niet alleen beperkten tot tentoonstellingen en manifesten en economische gelijkheid zou heersen, zou er dan geen volledige rationaliteit kunnen heersen en noden van het volk definitief opgelost kunnen worden? Of zou dit te dictatoriaal zijn en de vrijheid van de architectuur beperken? i Lieven De Cauter, Standaardisering: architectuur en kapitalisme, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), , p.729. ii CIAM, De verklaring van La Sarraz, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), , p.175. iii Karina Van Herck, Architectuur en het volk: van das Leben der Masse tot honky-tonk, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), , p.858. iv CIAM, De verklaring van La Sarraz, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), , p.175. v CIAM, Constateringen van het Congres van Athene, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), vi Gruppo 7, Architectuur, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), , p.159. vii Louis Sullivan, De kantoortoren vanuit artistiek oogpunt, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), viii CIAM, De verklaring van La Sarraz, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), , p.175. ix CIAM, De verklaring van La Sarraz, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), , p.174. x Hilde Heynen & André Loeckx, Rationaliteit, rationalisering, rationalisme, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), , p.775.

72 xi Le Corbusier, Naar een architectuur, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), , p.131. xii Le Corbusier & Amédée Ozenfant, Na het kubisme, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009), xiii Gruppo 7, Architectuur, in: DE CAUTER Lieven, HEYNEN Hilde, LOECKX André, VAN HERCK Karina, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: Uitgeverij 010, 2009),

73 Paper Architectuurtheorie II Luis Briones Alonso 2Bira

74 Vraag 13: Bespreek de samenhang tussen de lange traditie van rationalisme in de architectuur en het concept van autonomie van de architectuur. Verwijs naar auteurs en teksten. Om de samenhang tussen de traditie van rationalisme en het concept van autonomie te bespreken, moeten we eerst een onderscheid maken tussen rationalisme en rationalisering. Overigens is de samenhang tussen rationaliteit en autonomie van de architectuur niet eenduidig bepaald. Verschillende architecten en theoretici hebben verschillende opvattingen over rationaliteit, en verschillende opvattingen over autonomie. Drie belangrijke figuren in deze kwestie zijn Rossi, Kaufmann en Bekaert, die elk een eigen visie over zowel rationaliteit als autonomie hebben. Rationalisering was een doel van de moderne architecten in de vroegtwintigste eeuw. Zij probeerden met de komst van de machine en de arbeiders als sociale groep een nieuwe architectuur te creëren die in deze nieuwe tijd paste, en vooral aan de noden ervan kon voldoen. Deze architectuur werd gekenmerkt door rationaliteit en verzakelijking. Rationalisme is geen doel zoals rationalisering, maar een opvatting. Het geloof dat de ware essentie van architectuur te vatten is in zuivere, elementaire geometrische vormen en basistypen. Het Italiaans collectief Gruppo 7 was een van de pioniers van het rationalisme. Zij zochten naar een ordelijke, heldere architectuur, maar legden in tegenstelling tot andere rationalisten sterker de nadruk op het regionale aspect. Ze waren van mening dat een gebouw moet ontstaan vanuit de toepassing van strikte logica en rationaliteit en riepen op tot het gebruik van een aantal fundamentele typen. De variatie in de architectuur zou dan liggen in de regionale invloeden op deze typen. Bij ons met name bestaat er een sterk klassiek subtraat; de geest (niet de vormen, dat is iets heel anders) van de traditie is zo diep verankerd in Italië dat de nieuwe architectuur uiteraard en bijna automatisch een stempel zal bewaren dat typisch van ons is. 1 Die nadruk die Gruppo 7 legde op het regionaal aspect van de architectuur zag men later terug in het Italiaanse neorationalisme. Deze tendens werd eerder gezien als een anti-moderne tendens omdat, hoewel ze zich niet afzette tegen het modernisme zelf, ze zich wel wou distantiëren van hun antistedelijk karakter. Aldo Rossi schrijft in zijn publicatie De architectuur van de stad over het belang van de geschiedenis van de stad, en formuleert ook een persoonlijke definitie van autonomie van de architectuur. Ook hier zien we de idee van het type terugkomen, waarvoor hij Quatremère de Quincy zijn definitie ervan aanhaalt: Het woord type duidt niet zozeer op het beeld van een perfect te kopiëren of imiteren voorwerp, als wel op de idee van een element dat zelf dienst moet doen als voorschrift voor het model [ ]. 2 Hij klaagt diegenen aan die het type zowel verwaarlozen als misinterpreteren door het te zien als een te kopiëren standaardmodel. Rossi past ook een rationele logica toe op het gebruik van typen. Het type is een constante, dus deze constante moet in elk architecturaal werk aanwezig zijn. Daarvoor moet het echter geen ander doel 1 Gruppo 7, Architectuur (1926), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p Aldo Rossi, De architectuur van de stad (1966), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p

75 hebben dan zijn aanwezigheid zelf. Deze aanwezigheid van het type staat in een dialectische verhouding met de techniek, de functies, de stijl, en het tegelijkertijd collectieve en individuele karakter van het architecturale feit. 3 De stabiliteit van het type verleent de architectuur autonomie tegenover de wisselvallige maatschappij. Maar tegelijkertijd beïnvloed de maatschappij de vormgeving van het type. Op die manier staat de architectuur deels los van de maatschappij, en is ze tegelijkertijd een essentieel onderdeel ervan. Emil Kauffman geeft een andere invulling aan het begrip autonomie. Waar Rossi autonomie van architectuur ziet in relatie tot de maatschappij, geeft Kaufmann autonomie een meer letterlijke invulling die meer betrekking heeft op het formele aspect. Autonomie ziet hij als op zichzelf staande architectuur die niet enkel deel uitmaakt van een groter geheel. Volgens Kauffman ligt de oorsprong van autonome architectuur al bij Ledoux, en wordt hij in de twintigste eeuw het best belichaamt door het werk van Le Corbusier, iemand die door Behne is beschreven als het prototype van de rationalist. Geert Bekaert zijn opvatting over autonomie is niet altijd dezelfde gebleven. In zijn publicatie Architect en Architectuur van 1970 is deze volledig anders dan zijn opvatting 10 jaar later, die hij uiteenzet in een nieuwe publicatie: Het recht op Architectuur. In Architect en architectuur klaagt hij de tendens aan van architecten om te bouwen in dienst van de architectuur, in plaats van in dienst van de wonende mens. Hij vind dat architectuur niet geschikt is om opgevat te worden als een autonoom kunstwerk. In 1980 neemt hij echter een heel ander standpunt in. In zijn publicatie Het recht op architectuur verdedigt hij de autonomie van architectuur ten volste. Dit staat volledig tegenover zijn publicatie van Waar hij toen van mening was dat architectuur in dienst moet staan van de wonende mens, wijst hij nu zelfs stromingen die rechtstreeks rekening houden met bewonersverlangens af. Bekaert vind dat architectuur moet stoppen met redenen te zoeken om zichzelf te legitimeren, en moet uitkomen voor wat ze is. Hij verwerpt hier rationaliteit niet mee, maar verklaart dat rationaliteit en nut helemaal niet aan elkaar vast hangen. Volgens hem kan het perfect rationeel zijn om iets nutteloos te maken, iets dat als enige doel zichzelf manifesteren heeft. Bekaert heeft hier een opvatting van rationaliteit en autonomie die eerder aanleunt bij die van de neorationalisten. 3 Aldo Rossi, De architectuur van de stad (1966), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p

76 Bibliografie HEYNEN Hilde, Rationaliteit, rationalisering, rationalisme, in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p GRUPPO 7, Architectuur (1926), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p ROSSI Aldo, De architectuur van de stad (1966), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p BEKAERT Geert, Architect en architectuur (1970), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p BEKAERT Geert, Het recht op architectuur (1980), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2009, p

77 Paper architectuurtheorie Prof. H. Heynen Bruno Stevens 2 Bira Bespreek de samenhang tussen de lange traditie van rationalisme in de architectuur en het concept van de autonomie van de architectuur. Verwijs naar auteurs en teksten. Het gebied waarin deze vraag naar samenhang zich bevindt is er één waar geen eenduidig antwoord op kan gegeven worden. In de geschiedenis zijn er veel interpretaties vanuit verschillende architectuurvertogen. In de jaren 60 was er een groeiende kritiek ten opzichte van de moderne architectuur en het functionalistische denken, gesteund door de neorationalistische Aldo Rossi 1.Het neorationalisme beschouwde, in tegenstelling tot het pure rationalisme, de stad, de geschiedenis en het geheugen als waardige factoren in een rationalistische architectuur. 2 Zo komt bij Rossi de vorm aan bod, het is deze die aanleiding geeft tot bepaalde functies. Het belang van de vorm wordt zo onlosmakelijk verbonden met de autonomie van de architectuur. Architectuur is een menselijke zaak die vormgeeft aan de realiteit. De stad is hier het typevoorbeeld bij uitstek van en daarbij vormen het type en de analogie de basislogica's die haar ontwikkeling reguleren. Het woord type 3 duidt niet zozeer op het beeld van een perfect te kopiëren of te imiteren voorwerp, als wel op de idee van een element dat zelf dienst moet doen als voorschrift voor het model. Het type is een voorwerp naar aanleiding waarvan iedereen vormen kan realiseren die onderling niet op elkaar lijken, alles is min of meer vaag. Het is een noodzakelijk element, maar het staat in een dialectische verhouding met de techniek, de functies, de stijl. Dit relatief stabiele geheel van regels concretiseert zich voortdurend in nieuwe varianten, en deze actieve inertie verleent autonomie tegenover de wisselvalligheden van maatschappelijke factoren. Autonomie is volgens Rossi dus een relatieve autonomie 4, De architectuur beeldt de maatschappelijke vragen door bemiddeling van het type en zijn varianten in gebouwde vorm. Hier is een zichtbare overeenstemming met de traditie van het rationalisme. Enerzijds in de definitie, het rationalisme stelt dat de essentie van de architectuur gelegen is in geometrische, elementaire vormen of in basistypen die door de eeuwen heen telkens opnieuw geïnterpreteerd worden en zo het geheugen van de architectuur vormen. Anderzijds zien we ook de gelijkenis met het manifest van het Italiaanse Gruppo 7, dat kan gelden als een basistekst voor het rationalisme. Zij menen dat de structuur van het gebouw in overeenstemming moet zijn met de functie, zij benadrukken echter in veel sterkere mate de historische tradities. Rossi trekt deze lijn van Gruppo 7, Behne en Summerson door en stelt het rationalisme los van het functionalisme. Het concept van de autonomie van Rossi strookt niet met het concept van anderen zoals de eerdere opvatting van Kaufmann in zijn publicatie 'Van Ledoux tot Le Corbusier. Oorsprong en ontwikkeling van de autonome architectuur'. 5 Bij Kaufmann verwijst de term autonomie naar de eigenschap dat afzonderlijke gebouwen of gebouwdelen een 1

78 vorm hebben die op zichzelf staat en die niet slechts begrepen kan worden vanuit het hechte verband van een groter geheel zoals in de klassiek barokke bouwkunst het geval was. Het begrip heeft betrekking op formele principes, terwijl bij het neorationalisme de term in de eerste plaats wordt gebruikt om de verhouding tussen architectuur en de maatschappij te duiden. Adolf Behne, voorstander van het 'bouwen' als een maatschappelijke praktijk die het individu overstijgt, waarschuwt voor zo'n strikte radicalisering van het rationalisme. Dit kan immers ontaarden in een verstard formalisme, waarbij 'spel ontaardt in parade'. Deze opvatting van autonomie van Behne, Summerson en Kaufmann vinden we later in zekere mate terug bij de neorationalist Alan Colquhoun. Geert Bekaert 6 heeft zich ook bezig gehouden met deze kwesties. Zijn opvatting staat dicht bij die van Rossi, hij is ervan overtuigd dat architectuur in haar verhouding tot de wonende mens niet tot abstractie mag worden herleid en juist moet worden gezien als een kritische, creatieve omgang met de ruimte waardoor de structuur van de moderne gemeenschap herkenbaar wordt. Later stelt hij zelfs dat de architectuur zich verbergt achter een flauwe karikatuur van het sociale. Daarmee wentelt ze haar verantwoordelijkheid af. Bekaert stelt dat een architect gebouwen moet maken, zoals een duivenmelker duiven houdt. Zulke gebouwen hebben een poëtische functie. Hiermee wordt de verhouding tussen rationaliteit en nuttigheid op zijn kop gezet. Volgens Bekaert gaan het rationele en het nuttige helemaal niet in elkaar op en kan het zelfs rationeel zijn om iets te maken dat niet nuttig is. Hiermee blijkt weer het onderscheid dat in het begin gemaakt is tussen de opvatting van rationaliteit tussen functionalisten en rationalisten. Spreken over de samenhang tussen de lange traditie van het rationalisme en de autonomie in de architectuur is dus niet eenduidig. Er is geen rechte lijn te trekken doorheen de meningen en interpretaties van de verschillende auteurs. 2

79 1 Aldo Rossi, 1966, De architectuur van de stad, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p Hilde Heynen/André Loeckx, De traditie van het rationalisme, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p , 3 Gruppo 7,1926, Architectuur, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p Hilde Heynen/André Loeckx, De autonomie van de architectuur, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p , 5 Emil Kaufmann,1933, Van Ledoux tot Le Corbusier. Oorsprong en ontwikkeling van de autonome architectuur, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p Geert Bekaert,1980, Het recht op architectuur, In Hilde Heynen ea. (red.), Dat is Architectuur, sleutelteksten uit de 20e eeuw, Rotterdam, 2009, uitgeverij 010, p

80 Jacob&Wauters& 2Bira& && & & 14.$Schets$aan$de$hand$van$verschillende$auteurs$de$diverse$houdingen$van$ de$ architectuur $tegenover$ het$volk $in$de$periode$voor$de$tweede$wereldoorlog.$$ & Is&architectuur&een&elitaire&of&een&volksskunst?&Wie& het&volk &is,&wordt&voor&de&tweede&wereldoorlog& op&verschillende&manieren&ingevuld:&volgens&de&modernisten&is&het&de&massa&die&moet&opgevoed& worden&en&ook&moet&deelhebben&aan&de&vooruitgang,&en&is&architectuur&bouwen&met&en&voor&de& (achtergestelde)&gemeenschap;&volgens&andere&opvattingen&is&het&volk&de&groep&mensen&die&behoort& tot&een&bepaalde&traditie,&of&zoals&bij&de&totalitaire&regimes,&tot&dezelfde&natie&of&hetzelfde&ras,&en& moet&deze&traditie&alnaargelang&mee&geïntegreerd&worden&in&of&net&afgeschermd&worden&van&de& vernieuwing;&in&de&architectuur&geeft&dit&verschillende&reacties.&& Hannes&Meyer&vertegenwoordigt&het&modernisme:& Bouwen&is&niet&langer&het&exclusieve&domein& van&de&eerzucht&van&individuele&architecten.&bouwen&is&werk&dat&door&arbeiders&en&ontwerpers& gezamenlijk&wordt&verricht.&(...)&bouwen&ontwikkelt&zich&van&een&individuele&aangelegenheid&van& individuen&(onder&druk&van&werkloosheid&en&woningnood)&tot&een&collectieve&aangelegenheid&van&de& volksgemeenschap &[ 1 ].&Voor&hem&zoals&voor&El&Lissitsky&moet&bouwen&leiden&tot&betere& leefomstandigheden&voor&iedereen,&en&niet&alleen&voor&een&elite,&waarbij&ook&collectieve& voorzieningen&opgenomen&worden&in&het&bouwproject.& Het&modernisme&maakt&in&zijn&programma&dankbaar&gebruik&van&de&nieuwe&verworvenheden&van&de& industriële&revolutie:&gestandaardiseerde&produkten&bieden&oplossingen&voor& beter &wonen&en& maken&bouwprogramma s&voor& de&massa &mogelijk.&volgens&walter&gropius&zal& (...)&een&van&de& belangrijkste&producten&van&de&industrie&van&de&toekomst&(...)&&zijn:&het&uit&voorraad&leverbare&kant2 en2klaar&ingerichte&woonhuis&uit&één&stuk. &[ 2 ].& Een&aantal&architecten&zoals&Maclaine&Pont&willen&erkenning&van&de&lokale&cultuur&en&de&ermee& verbonden&architectuurtraditie,&en&hierin&de&moderne&principes&integreren,&waardoor& die& architectuur&voor&de&moderne&tijd&de&best&mogelijke&wordt [ 3 ].& Andere&architecten,&zoals&Mauclair,&wijzen&het&modernisme&af,&en&blijven&zweren&bij&een&conservatief& regionalisme&dat&met&zijn&nadruk&op&het&pittoreske&volgens&hen&beter&zou&passen&bij&het&volk:& Antisepsis,&desinfectie&van&de&bewoner.&(...)&Eenieder&zijn&blokje&lucht&en&licht,&zijn&vierkante&venster,& zijn&balkon&van&massief&beton,&zijn&rantsoen&ultraviolette&stralen,&zijn&calorieën&en&zijn&watercloset.& Alle&appartementen&gelijk.&Hun&bewoners&zullen&net&zo&gelijk&moeten&zijn.&Het&ideaal&voor&morgen&is& toch&dat&we&allen&gelijk&worden,&in&serie&gemaakt,&en&genummerd,&want&nummers&zijn&immers& praktischer&dan&namen? [ 4 ].& & De&totalitaire&regimes&van&het&interbellum&in&Duitsland,&de&USSR&en&Italië&sluiten&zich&elk&op&een&eigen& manier&bij&deze&conservatieve&ideeën&aan.&in&het&nationaal2socialistische&duitsland&staat&alfred& Rosenberg&voor&de&verheerlijking&van&de&natie&in&grootse&bouwwerken&die&schatplichtig&zijn&aan&de& &&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&& 1 & Hannes&Meyer,&1928,&Bouwen,&in:&Hilde&HEYNEN&ea.&(red.),&Dat$is$Architectuur,$sleutelteksten$uit$de$20 e $ eeuw,$uitgeverij&010,&rotterdam,&2004,&p.182.& & 2 & Gropius&&&Schultze2Naumburg,&1926,&Wie&heeft&gelijk?&De&traditionele&bouwkunst&of&bouwen&in&nieuwe& vormen,&in:&hilde&heynen&ea.&(red.),&dat$is$architectuur,$sleutelteksten$uit$de$20 e $eeuw,$uitgeverij&010,& Rotterdam,&2004,&p.154.& 3 & Henri&Maclaine&Pont,&1923,&Javaanse&architectuur,&in:&Hilde&HEYNEN&ea.&(red.),&Dat$is$Architectuur,$ sleutelteksten$uit$de$20 e $eeuw,$uitgeverij&010,&rotterdam,&2004,&p.135.& 4 & Camille&Mauclair,&1933,&Huizen&zonder&ziel,&in:&Hilde&HEYNEN&ea.&(red.),&Dat$is$Architectuur,$sleutelteksten$uit$ de$20 e $eeuw,$uitgeverij&010,&rotterdam,&2004,&p.234.&

81 Jacob&Wauters& 2Bira& && & & grote&klassieke&bouwtraditie;&hij&zweert&hiermee&het&modernisme&af[ 5 ].&Paul&Schultze@Naumburg&en& Paul&Schmitthenner&verheerlijken&de&eigen&volksaard,&en&vandaaruit&ook&de&eigen&heimatstil&in& woningbouw:& Door&de&eeuwen&heen&kunnen&we&in&onze&bouwwerken&iets&bespeuren&wat&we& simpelweg&'duits'&kunnen&noemen.&(...)dit&is&echter&alleen&voelbaar&voor&wie&in&de&volksstam&is& geworteld&en&daarom&bestaat&het&gevaar&dat&invloeden&van&buitenaf&de&traditie&kunnen&vernietigen,& indien&zij&daadwerkelijk&invloed&krijgen [ 6 ]&of&nog:& het&nieuwe&huis&dient&herkenbaar&te&zijn&als&spruit& van&onze&noordelijke&cultuurkring [ 7 ].& In&de&USSR&wordt&het&modernisme&afgewezen&en&wordt&architectuur&een&veruitwendiging&van&de& macht&van&het&volk,&van& de &natie.&volgens&arkadii&mordvinov&is&het&modernisme&een&vreemde& architectuurstijl&die&niet&overeenstemt&met&de&waarden&en&de&levensstijl&van&de&arbeidersklasse;&het& is& architectuur&om&de&architectuur,&met&een& nihilistische&houding&t.o.v&de&oude&cultuur & voortkomend&vanuit&een& burgerlijke&en&formalistische&geest,&losgemaakt&van& sociale&en&utilitaire& inhoud [ 8 ].&Alabian&pleit&dan&weer&voor&sociaal2realisme:& Ongeacht&de&aard&van&het&project&is&onze& eerste&zorg&het&voorzien&in&de&behoeften&van&het&volk,&het&tegemoetkomen&aan&hun&artistieke&eisen,& het&vervullen&van&hun&idealen &,&waarbij&de&architectuur&een&synthese&is&van&kunst&en&technische& kennis,&van&een&in&de&nationale&traditie&geboren&vorm&met&een&socialistische&inhoud,&van&de& verworvenheden&van&het&verleden&met&de&nieuwe&inzichten&uit&het&heden[ 9 ].& In&Italië&komt&men&tot&een&integratie&van&de&nationale&architectuur&met&het&internationaal&gerichte& modernisme.&voor&de&utilitaire&architectuur&sluit&men&zich&aan&bij&het&functionalisme&van&het& modernisme,&maar&voor&andere&bouwwerken&zoekt&men&naar&een&eigentijdse&vertaling&van&de& oorspronkelijke&klassieke&traditie:&& er&bestaat&geen&onverenigbaarheid&tussen&ons&verleden&en&ons& heden.&wij&willen&niet&breken&met&de&traditie:&de&traditie&vormt&zichzelf&om&en&neemt&nieuwe& aspecten&op&(...)[ 10 &].& & & Bibliografie:$ & Hilde&HEYNEN&ea.&(red.),& Dat$is$architectuur.$Sleutelteksten$uit$de$twintigste$eeuw,&uitgeverij&010,& Rotterdam,&2004.& & &&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&& 5 & Alfred&Rosenberg,&1932,&Het&wezen&van&de&Germaanse&kunst,&in:&Hilde&HEYNEN&ea.&(red.),&Dat$is$Architectuur,$ sleutelteksten$uit$de$20 e $eeuw,$uitgeverij&010,&rotterdam,&2004,&pp & 6 & Paul&Schmitthenner,&1933,&De&traditie&en&het&Nieuwe&Bouwen,&in:&Hilde&HEYNEN&ea.&(red.),&Dat$is$ Architectuur,$sleutelteksten$uit$de$20 e $eeuw,$uitgeverij&010,&rotterdam,&2004,&p.237.& 7 & Gropius&&&Schultze2Naumburg,&1926,&Wie&heeft&gelijk?&De&traditionele&bouwkunst&of&het&bouwen&in&nieuwe& vormen,&in:&hilde&heynen&ea.&(red.),&dat$is$architectuur,$sleutelteksten$uit$de$20 e $eeuw,$uitgeverij&010,& Rotterdam,&2004,&p.155.&& 8 & Arkadii&Mordvinov,&1930,&Vernietig&de&buitenlandse&ideologie,&in:&Hilde&HEYNEN&ea.&(red.),&Dat$is$ Architectuur,$sleutelteksten$uit$de$20 e $eeuw,$uitgeverij&010,&rotterdam,&2004,&pp & 9 & Karo&Alabian,&1939,&De&sovjet2benadering&van&architectuur,&in:&Hilde&HEYNEN&ea.&(red.),&Dat$is$Architectuur,$ sleutelteksten$uit$de$20 e $eeuw,$uitgeverij&010,&rotterdam,&2004,&p.255.& 10 & Gruppo&7,&1926,&Architectuur,&in:&Hilde&HEYNEN&ea.&(red.),&Dat$is$Architectuur,$sleutelteksten$uit$de$20 e $ eeuw,$uitgeverij&010,&rotterdam,&2004,&p.157.&

82 paper architectuurtheorie /05/2013 Louise Goegebeur 2 BIRA Hilde Heynen - architectuurtheorie Vraag : Beschrijf hoe, na de tweede wereldoorlog, diverse meningen tot uiting komen over populaire architectuur. Meningen over populaire architectuur na de tweede wereldoorlog Zowel het vooroorlogse modernisme als de ideologieën van de totalitaire regimes slaagden er niet in om een antwoord te bieden op de menselijke noden en verlangens wat bouwen en wonen betreft. Vanuit een ontevredenheid over de traditionele rol van de architect en over de structuur van het ontwerpproces in de architectuur 1 is de populaire architectuur ontstaan. Deze kan omschreven worden als architectuur gericht op de gewone man, het volk, de stedelijke massa of kortweg de gemeenschap 2. Er zijn verschillende meningen over de naoorlogse populaire architectuur, waarbij het populaire in de architectuur aanvankelijk, in de jaren 50-60, als een invalshoek wordt gezien. Later onderscheiden we de visie op populaire architectuur van de postmoderne populaire architectuur, de populisten en de participatiebeweging. Het populaire in de architectuur in de jaren 50 en 60 De wederopbouw van Europa dwong de architectuur ertoe zich te herbronnen en vanaf de jaren 50 probeerden enkele bewegingen de kloof tussen architectuur en het leven te dichten. Er waren verschillende groepen, de APAO, CIAM 51 en Team X waar gepleit werd voor een humanisering van het vooroorlogse functionalisme. Volgens Alison en Peter Smithson 3, leden van Team X, moet de focus liggen op menselijke associaties, het bevorderen van de sociale samenhang door een architectuur die gericht is op communicaie en identiteit. Leefbaarheid wordt een belangrijk nieuw begrip in de architectuur. Op dit ogenblik is er nog geen sprake van populaire architectuur maar van een populistische architectuurbeweging. 1 1 Alexander Tzonis en Liane Lefaivre, In de naam van het volk, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp (498) 2 Architectuur en het volk: van das Leben der Masse tot honky-tock, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp Alison Smithson en Peter Smithson, Menselijke associaties, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp

83 Hoewel Vladimir Bodiansky 4 en Michael Ecochard 5 aan de hand van hun studies van de bidonvilles in de Franse kolonies de nood, de behoefte en het recht van elke mens en van alle mensen binnen een gemeenschap op een menswaardig onderkomen poneren, is het vooral Haskell 6 die de populistische invalshoek van architectuur uitwerkt. Hij bepleit een toenadering tussen moderne architectuur en de smaak van het grote publiek. Met deze visie zet hij de krijtlijnen uit van de latere postmoderne architecten en wordt hij door de populisten van de jaren 70 als één van hen gerekend. De architectengroep Cook, waarvan Peter Cook het naamgevend lid is, pleit voor architectuur gericht op snelheid en verandering, niet op duurzaamheid en monumentaliteit en dit vooral onder invloed van de groeiende consumptiemaatschappij. 7 Zij kunnen beschouwd worden als de uitvinders van het begrip gebruiksvriendelijkheid in de architectuur. De postmoderne populaire architectuur Het postmodernisme omvat verscheidene stromingen, waaronder een populiare variant. In tegenstelling tot het modernisme is er binnen deze stroming geen afkeer voor massacultuur maar vormt de consumptiecultuur veeleer een inspiratiebron. Venturi en Scott Brown zijn de trendsetters van postmoderne populaire architectuur. Zij streven naar een opheffing van het klassenonderscheid en pleiten voor architectuur voor de mensen en niet voor de Mens. Hiermee zetten ze zich af tegen het volgens hen elitaire karakter van het modernisme. 8 Volgens Jencks 9 moet de postmoderne architectuur twee soorten mensen voor ogen houden. Enerzijds de architecten, zij houden zich bezig met architectonische betekenissen, anderzijds de bewoners die input leveren over de manier waarop zij in hun huizen willen leven. 4 Vladimir Bodiansky, Naar een charter van de Habitat, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp Michael Ecochard, Habitat voor het grootste aantal, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp Douglas Haskell, Architectuur en de smaak van het volk, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp Peter Cook, Over wegwerparchitectuur, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp Robert Venturi en Denise Scott Brown, Leren van Las Vegas, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp Charles Jencks, De taal van de postmoderne architectuur, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp

84 Jencks definieert dit als de dubbele code van architectuur, een traditionieel en een populair luik. De populisten Voor de populistische beweging was het evenwicht tussen de waarden van de architect en de behoeften van de mens in de moderne architectuur zoek. Zo hekelden Tzonis & Lefaivre 1 het elitaire en bevreemdende karakter van de avantgardistische architecten. Zij wensten een populaire architectuur die aansluiting vond op de reële ervarings- en leefwereld van de mensen. Rowe & Koetter 10 deelden dezelfde kritiek op de moderne architectuur maar vonden dat de populaire architectuur dreigde af te glijden naar banaliteit en te degenereren tot sociale woningbouw. De participatiebeweging Het kernpunt van de participatiebeweging is het actief betrekken van bewoners bij het beslissingsproces dat de architect voert. Bekaert 11 en De Carlo 12 zijn de bekendste vertegenwoordigers van deze mening. Bekaert ziet de bewoner als object van de architectuur, De Carlo wil een populaire architectuur uitgevoerd door architecten als kenners van de dagelijkse realiteit en niet als specialisten op hun eigen eiland. Turner 13 gaat verder en elimineert de rol van de architect. Hij ziet de ontwikkeling van de woningbouw als een ontwikkeling voor en door het volk, voornamelijk als reactie op de massawoningbouw door huisvestingsprojecten van architecten. Besluit Ondanks verschillende accenten worden de bewegingen van de postmoderne populaire architectuur, de populisten en de participatiebeweging grotendeels gekenmerkt door een gemeenschappelijke doelstelling: een architectuur die in het proces en het uiteindelijke resultaat rekening houdt met de noden en verlangens van de gewone man. 10 Collin Rowe & Fred Koetter, De collagestad, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp Geert Bekaert, Het recht op architectuur, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp Giancarlo de Carlo, De architecten en hun publiek, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp John Turner, De squatternederzetting: een architectuur die werkt, in: Hilde Heynen, André Loecxk, Lieven De Cauter & Karina Van Herck, Dat is architectuur Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam 2009, pp

85 Architectuurtheorie, deel 2: Tendenzen en vertogen Verschillende benaderingen proberen te komen tot een synthese tussen de architectuur van de architecten en deze van de mensen. Werk dit uit aan de hand van minstens twee auteurs. (16) Hanne Mangelschots 2 BIRA

86 Vóór de twintigste eeuw werd architectuur gezien als een elitaire kunst (en dus iets anders dan bouwen ). Er bestond niet zoiets als architectuur voor het volk. Vanaf de twintigste eeuw begon men zich af te vragen of de architect zich ten dienste van het volk moest stellen. Hier gaf het modernisme de eerste aanzet: Bouwen is niet langer het exclusieve domein van de eerzucht van individuele architecten.... Bouwen ontwikkelt zich tot een collectieve aangelegenheid van de volksgemeenschap. 1 De modernistische, rationele principes op vlak van hygiëne, constructie en economie zorgden ervoor dat mensen zich uit de ellende van de negentiende eeuw konden bevrijden, maar misten traditie, cultuur en eigenheid. Als experts met idealen bouwen zij [de moderne architecten] voor de Mens in plaats van voor de mensen. Zij bouwen dus ten gerieve van zichzelf, of ten gerieve van hun eigen boven-middenklasse waarden, die zij iedereen willen voorschrijven. 2 Op verschillende manieren proberen architecten doorheen de twintigste eeuw om dit strakke, rationele modernisme gevoeliger te maken: Traditie van de vernaculaire bouwkunst Architecten zoals Henri Maclaine Pont proberen de positieve kanten van het modernisme te verzoenen met lokale of inheemse architectuurtradities. Pont onderzoekt de Javaanse bouwtraditie en stelt vast dat man regionale cultuur niet zomaar achterwege mag laten zoals de modernisten doen. Een architectuurtraditie komt voort uit het volk zelf, is samengegroeid met de grote lichtpunten van zijn geschiedenis, die al het waardevolle dat in zijn samenleving aanwezig is hebben opgeleverd. 3 Ook Amos Rapoport zegt: Een huis is meer dan alleen een bouwwerk Het bieden van beschutting is de passieve functie van een woning, maar het positieve doel is het creëren van een sociale ruimtelijke eenheid, van een omgeving die optimaal geschikt is voor de levenswijze van een volk. 4 Aanvaarding van de populaire massacultuur Ook na de Tweede Wereldoorlog zoeken architecten naar manieren om aan de beperkingen van modernisme tegemoet te komen. Ze leggen de nadruk op het dagelijkse en de community. Het gaat om het idee van de straat het scheppen van bruikbare groepsruimten die de vitale functies van identificatie en omsluiting vervullen en het sociaal onontbeerlijke leven-op-straat mogelijk maken. 5 De Smithsons proberen dit soort gemeenschap in nieuwe vormen in hun architectuur te bereiken en ondervinden dat ze daarvoor de huidige massacultuur als volwaardig moeten aanvaarden. Een stadspatroon dat aan de nieuwe levensstijl beantwoordt, zou moeten bestaan uit breed opgezette, omvatbare huisgroepen en omvatbare werkgroepen in een leefbare omgeving met daartussen gemakkelijke en anonieme verplaatsingsmogelijkheden. Dan zouden we weten waar te lopen in onze hippe nieuwe kleren en waar te rijden in onze glanzende nieuwe auto s. 6 Ook Robert Venturi en Denise Scott Brown vinden dat de architectuur de populaire cultuur moet omarmen. De commerciële strook daagt de architect uit tot een positieve, tolerante kijk op zaken. 7

87 Nu de populaire massacultuur er toch is, moeten architecten er iets mee doen in plaats van ze te negeren en te verstoppen. Kritiek op deze visie is dat de maatschappij die zij de waarachtig democratische noemen niets anders is dan de consumptiemaatschappij, gestuurd door vrije markt. Double scale Architectuur opsplitsen in twee beslissingsniveaus kan ook een oplossing zijn. Enerzijds kan een maatschappij niet werken als elke individuele bewoner voor zich beslist, dus is er een soort drager nodig waarover de gemeenschap beslist. Anderzijds betekent wonen ook zich identificeren en verantwoordelijkheid dragen en moet er dus een inbouw zijn waarover de bewoners beslissen. Er is heel weinig aanleiding tot het strelen van het eigen ego. Want de drager en het weefsel waarvan hij deel uitmaakt is een stuk architectuur die een dialoog vormt, die het mogelijk maakt dat andere mensen het overnemen en verder gaan werken. 8 Het probleem is dat dit idee pas werkt als het op grote schaal wordt uitgevoerd, iets wat er nooit van is gekomen. We besluiten dat er een samenwerking nodig is tussen enerzijds de logische, beredeneerde aanpak van de architecten, die een meerwaarde kunnen bieden op vlak van beleid en techniek, en anderzijds de architectuur van de mensen die rekening houdt met het individu en de traditie. Zo komt men tot een synthese tussen ratio en emotie. Dat is volgens Jencks het doel van het postmodernisme: Een postmodern gebouw [is] een gebouw is dat minstens twee verschillende soorten mensen aanspreekt: enerzijds de andere architecten en een betrokken minderheid die zich bezighouden met de specifiek architectonische betekenissen, anderzijds het grote publiek of de plaatselijke bewoners die geïnteresseerd zijn in andere dingen zoals comfort, traditioneel bouwen en een stijl van leven. 9 1 Hannes MEYER, Bouwen (1928), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2001, p Robert VENTURI & Denise SCOTT BROWN, Lelijke en doordeweekse architectuur (1971), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2001, p Henri Maclaine PONT, Javaanse architectuur (1923), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2001, p Amos RAPOPORT, Huis, vorm en cultuur (1969), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2001, p Alison & Peter SMITHSON, Menselijke associaties (1953), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2001, p Alison & Peter SMITHSON, Waar te lopen en waar te rijden in onze hippe nieuwe kleren en onze glanzende nieuwe auto s (1967), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2001, p Robert VENTURI & Denise SCOTT BROWN, Leren van Las Vegas (1968), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2001, p John HABRAKEN, De integriteit van de stad (1969), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2001, p Charles JENCKS, De taal van de postmoderne architectuur (1977), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2001, p. 505

88 Katrien Valcke Bira r prof. Hilde Heynen Paper Architectuurtheorie deel II Verschillende benaderingen proberen te komen tot een synthese tussen de architectuur van de architecten en deze van de mensen. Werk dit uit aan de hand van minstens twee auteurs. Vanaf de twintigste eeuw raakten architectuurtheoretici er meer en meer van overtuigd dat architectuur zich ook naar het volk moest richten en niet langer een elite-kunst mocht zijn. Dit idee uitte zich in allerlei mogelijke vormen, zowel gedurende het modernisme als daarna. De Arbeitsrat für Kunst kwam als eerste met dit uitgangspunt: Kunst en volk moeten een eenheid vormen. De kunst moet niet langer het genot van enkelingen zijn, maar het geluk en het leven van de massa s. 1 Aangezien de Arbeitsrat für Kunst architectuur beschouwde als de moeder van alle kunsten, leende deze kunstvorm zich dan ook uitstekend voor hun doelstelling. De Moderne architecten lieten al snel de term architectuur achterwege en spraken liever over bouwen. Bouwen werd namelijk veel meer geassocieerd met het volk dan het meer elitaire architectuur. Onder anderen Hannes Meyer schrijft hierover: bouwen is niet langer het exclusieve domein van de eerzucht van individuele architecten. Bouwen is werk dat door arbeiders en ontwerpers gezamenlijk wordt verricht. Alleen degene die in de arbeidsgemeenschap met anderen het levensproces zelf meester is is bouwmeester. 2 Dit citaat illustreert bovendien dat Moderne architecten zich er ook op toelegden het dagelijkse leven te bestuderen. Op die manier probeerden ze woningen te creëren die meer voldeden aan de noden van het volk. Ze maakten echter een grote vergissing: de massa werd beschouwd als één groot collectief, individualiteit kwam er niet meer aan te pas. De CIAM-congressen van de jaren richtten zich dan ook voornamelijk op sociale woningbouw en collectieve voorzieningen. Hier valt een duidelijke link te leggen naar de opkomst van de massaproductie: sommige architecten van de Moderne Beweging projecteerden deze ideeën rechtstreeks op woningbouw. Het is dan ook nauwelijks verbazingwekkend dat woningen hun individuele karakter verloren en de persoonlijke noden van de mensen over het hoofd werden gezien. Ook huiselijkheid en gezelligheid werden vergeten in de lijst van wat een woning nu wel en niet moest inhouden. Zo werd Moderne architectuur een kille en afstandelijke architectuur, die juist veel verder stond van het dagelijkse leven van de gewone man. In hun poging om het volk hun idee van ideaal wonen op te leggen, werd architectuur net datgene wat de Moderne Beweging had willen vermijden: elitair. Er ontstond een grote kloof tussen de noden van de Mens volgens de architecten en de wensen van de échte, gewone mens. Het zou nog duren tot na de tweede Wereldoorlog voor men inzag dat hierin de kern lag van het mislukken van het modernisme. Toch waren er ook ten tijde van het modernisme al architecten die het niet eens waren met deze aanpak. Zo was er Maclaine Pont, die veel meer zocht naar een synthese tussen modernisme en een Vernaculaire bouwkunst. Hij stelde dat men om een moderne architectuur voort te brengen, moest vertrekken vanuit de lokale traditie van een volk: hier hebben wij te maken met wat ik zou willen

89 Katrien Valcke Bira r prof. Hilde Heynen noemen een levende Architectuur Traditie. Het zal duidelijk zijn dat op voren geschetste wijze een machtige nieuwe Architectuur kan ontstaan die heterogene bijmengselen bevat, weinig stijlzuiver is. 3 Pont vond dat stijlzuiverheid en stijleenheid niet de eigenschappen mochten zijn die een belangrijke architectuur definieerden. Hij vond de levenshouding van een volk veel belangrijker: ieder volk heeft dan ook een architectuur en die behoeft [ ] hoezeer ze ook zuiverheid en volkomenheid zal derven, toch zeker niet tot de minst belangwekkende te behoren. [ ] Indien dit volk nu een architectuurtraditie bezit, die voortgekomen is uit het volk zelf, [ ] dan zal in de zich nieuw ontplooiende architectuur ongetwijfeld de oude vormenspraak als grondelement weer naar voor komen. 4 In tegenstelling tot de Moderne Beweging, wilde Pont dus niet één bepaalde benadering aan het volk opdringen. Hij wilde vertrekken vanuit de traditie van de lokale bevolking. Na de tweede Wereldoorlog begreep men dat het modernisme de fout had gemaakt om de individualiteit en differentiatie compleet te laten vallen. Postmoderne architectuur besloot dan ook de elitaire houding van de Moderne Beweging achter zich te laten en het grote publiek niet langer te negeren. De double coding was geboren: architectuur moest proberen zich op twee grote doelgroepen tegelijk te richten. Enerzijds moest er een soort architecturale diepgang zijn, die architectuurtheoretici en architecten zou interesseren. Anderzijds moest ook de waardering en interesse van de gewone burger gewekt worden. Charles Jencks schrijft hierover: om een korte definitie te geven, zou men kunnen zeggen dat een postmodern gebouw een gebouw is dat minstens twee verschillende soorten mensen aanspreekt: enerzijds de andere architecten en een betrokken minderheid die zich bezighouden met de specifiek architectonische betekenissen, anderzijds het grote publiek of de plaatselijke bewoners die geïnteresseerd zijn in andere dingen zoals comfort, traditioneel bouwen en een stijl van leven. 5 Volgens Jencks zou dit soort architectuur een specifieke vormentaal volgen: postmoderne architectuur lijkt bijgevolg hybride en doet [ ] enigszins denken aan de façade van een klassieke Griekse tempel. 6 Met de dubbele code lijkt er een goede oplossing te zijn gevonden voor de kwestie welke rol het volk speelt in architectuur. Toch zijn niet alle architecten het daar over eens. Zo zegt David Harvey in 1990 dat deze strategie ongetwijfeld gepaard zal gaan met, of zelfs zal buigen voor nostalgische impulsen. Bovendien vreest hij voor een te grote verscheidenheid. In tegenstelling tot Jencks beschouwt Harvey de zogenaamde schizofrenie van postmoderne architectuur als allesbehalve positief. Hij vindt dat de enorme mengeling van verschillende minderheden, allen met hun eigen cultuur, slechts zorgt voor een namaak-gevoel: maar zelfs in een stad als San Francisco [ ] is het effect dat er een sluier wordt gelegd over de werkelijke geografie door de opeenstapeling van beelden en reconstructies, kostuumdrama s, nagemaakte etnische feesten, enzovoort. 7 De vraag welke synthese nu de beste of de juiste is, blijft onbeantwoord. Het onderwerp blijft in ieder geval actueel: het dagelijkse leven van de mens verandert voortdurend, net zoals de tendensen in de architectuur. De komende jaren zullen we alvast moeten verder zoeken naar een goede balans tussen kwaliteitsvolle architectuur en de stem van het volk.

90 Katrien Valcke Bira r prof. Hilde Heynen 1 Arbeitsrat für Kunst, Onder de vleugels van een grote bouwkunst (1919) in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p Hannes MEYER, bouwen (1928) in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p Henri Maclaine PONT, Javaanse architectuur (1923), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p Henri Maclaine PONT, Javaanse architectuur (1923), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p Charles JENCKS, De taal van de postmoderne architectuur (1977), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p Charles JENCKS, De taal van de postmoderne architectuur (1977), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p David HARVEY, Postmodernisme in de stad (1990) in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p. 603.

91 Lisa Buldeo Rai paper architectuurtheorie, deel 2 2 Bira postmodernisme 17 Beschrijf de verschillende opvattingen over postmodernisme van Charles Jencks enerzijds en Jean-François Lyotard anderzijds. Illustreer ook aan de hand van architectuurvoorbeelden. Wie over het postmodernisme en haar vele gedaantes wil spreken, is genoodzaakt het te hebben over het modernisme haar oorsprong, haar ideeën en idealen, haar uitwerking en haar neergang. De moderne beweging valt veel te verwijten. Haar afstandelijke top-down karakter, haar zuiver functionalistische kijk op het gezin en het dagelijkse leven, haar steriele onmogelijkheid tot personalisatie door haar strikte afwijzing van folklore, traditie, decoratie, maakt veel van haar projecten haast onbewoonbaar. De groeiende kritiek komt tot een pijnlijk hoogtepunt op 16 maart Het grootschalige gesubsidieerde wooncomplex Pruitt-Igoe, in de Amerikaanse stad Saint Louis nog geen 16 jaar eerder uit modernistisch oogpunt opgetrokken als dé oplossing voor de toenemende segregatie en een welkome vervanging voor de vervallen woonbuurten die werden ingenomen door arme Afro-Amerikaanse families wordt afgebroken omdat het een getto is geworden, die grotendeels leegstaat en wemelt van de criminaliteit en het vandalisme. De utopie blijkt onhaalbaar, de moderne architectuur is dood. Dat laatste is een van de stellingen van Charles Jencks in The Language of Postmodern Architecture (1977). De Amerikaanse (landschaps)architect, architectuurtheoreticus en designer haalt scherp uit naar de moderne beweging. Omdat ze zo elitair is, slaagt ze er niet in of weigert ze? verstaanbaar te communiceren met haar gebruikers. Daarnaast ontkracht ze haar eigen idealen door niet de universele stroming te zijn die ze pretendeert te zijn integendeel; de moderne beweging is uitgewaaierd in verscheidene tendensen. Als alternatief reikt Jencks het postmodernisme aan, een relatief nieuwe term die in tegenstelling tot het modernisme bewust een ruimere lading dekt. Een term die breed genoeg is om de verscheidenheid aan uitgangspunten te omvatten en toch nog verwijst naar de oorsprong, het modernisme 1. De postmoderne architectuur spreekt meerdere talen om haar verschillende publieken te kunnen bereiken. Met de zogenaamde dubbele code een bewuste schrizofrenie 2 creëert ze een gelaagdheid die zowel de grote massa als het select groepje experts aanspreekt hetzij op een andere manier. Neem als voorbeeld het Piazza d Italia in de Italiaanse wijk van New Orleans (Charles Moore, 1975). De vloer is een landkaart van Italië, de muren een mengeling van antiek aandoende zuilen in felle kleuren. Voor de Italiaanse Amerikaan, de eeuwige migrant, is dit het een herkenningspunt, een baken. Voor de architectuurfanaat is er de knipoog naar het Oude Rome in verrassende materialen en kleuren. Op deze manier voert de postmoderne architectuur een dialoog tussen high en low culture. Net als Venturi pleit Jencks voor meer complexiteit en volksheid in de vorm van radicaal eclecticisme wat in schril contrast staat met de drang naar zuiverheid en helderheid van de modernisten.

92 Lisa Buldeo Rai paper architectuurtheorie, deel 2 2 Bira Hoewel Jencks kritiek op het modernisme terecht is, gaat deze voorbij aan de echte grondslagen van de moderne beweging. De beoogde zuiverheid, helderheid, functionalisme, minimalisme, komen allen voort uit sociale beweegredenen; een goedkope en snelle manier om zoveel mogelijk gezinnen een (betere) thuis te kunnen geven. Er zijn uiteraard grote fouten gemaakt in het opstellen van de modernistische woonmodellen, die vaak te wijten zijn aan het pure top-down denken van de architecten en urbanisten die ze opstelden. Toch heeft de moderne architectuur op korte tijd de massa een thuis gegeven, de hygiëne en de leefomstandigheden verbeterd. Het is spijtig dat personen als Jencks die waarden als het kind met het badwater weggieten, om met iets compleet nieuws te kunnen starten. Het is naar mijn mening nog iets te vroeg om de uitdaging van goede en betaalbare huisvesting voor iedereen op te geven. Ook Frans filosoof Jean-François Lyotard stelt vast dat het project van het moderne onmachtig geworden is. Volgens hem is de utopie van de universele communicatie een onmogelijkheid, die dus ook door het postmodernisme van Jencks nooit waargemaakt zal kunnen worden. Lyotard heeft overigens een veel pessimistischere kijk op het postmodernisme. Hij spreekt over la condition postmoderne; een maatschappij die niet meer gelooft in de aloude metaverhalen goed onderbouwde redeneringen die lange tijd instanties en systemen zoals de universiteit en de democratie legitimeerden. Een razende maatschappij ook, waar alles zoveel sneller en efficiënter moet gaan dan voorheen. De gemeenschappelijke ideaalbeelden maken plaats voor de economische en technologische logica. De metropool voorbij, beschrijft Lyotard de menselijke wereld die megalopool is geworden. [ ] Na het einde van de huizen. [ ] Nu tijd en ruimte gewonnen, overwonnen, en de kost gewonnen moet worden. Terwijl de verhouding tussen de dingen, de mensen en de machten uitsluitend, zonder een natuur om te dienen, tussen de mensen wordt geregeld, volgens het principe van een veralgemeende ruil die uit is op meer 3 De postmoderne conditie is dus een nieuwe manier van leven, en juist daarom plaatst Lyotard ze in tegenstelling tot Jencks binnen de cyclus van het almaar nieuwe van het moderne. Hij rouwt om de domus, het echte wonen volgens Heidegger, het huis waarin familiale banden beleefd worden op het ritme van de seizoenen, in relatie met het landschap. Hij pleit voor de erkenning van het lijden om die verloren domus. Men bewoont de megalopool alleen voorzover men haar onbewoonbaar verklaart. Anders is men er slechts gedomicilieerd. 4 De verschillende visies op het postmodernisme zijn het in feite enkel eens over haar titel: postmodernisme, na het modernisme. Het is duidelijk dat de mislukking van de modernistische idealen diepe kraters heeft geslagen in het geloof in de maakbaarheid van een betere wereld, al dan niet door middel van architectuur. Hoe men daarop reageert, is zoals in elk rouwproces persoonlijk. Ik kan enkel hopen dat de architectuur dat geloof uiteindelijk terug oppikt, want we zullen het nog nodig hebben. Hilde HEYNEN, Postmodernisme: het circus van de prefixen, uit: Hilde HEYNEN e.a. (ed.), Dat is architectuur, Uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp ,2 Charles JENCKS, The Language of Post-Modern Architecture, uit: Hilde HEYNEN e.a. (ed.), Dat is architectuur, Uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp ,4 Jean-François LYOTARD, Domus et la mégapole, uit: Hilde HEYNEN e.a. (ed.), Dat is architectuur, Uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp

93 Pieter Goffart * 2013 * Architectuurtheorie deel 2: Tendenzen en vertogen * H.Heynen Charles Jencks en Jean-François Lyotards opvattingen over het postmodernisme Het postmodernisme ontstond in de jaren 70 als reactie op het modernisme. Het kende een veelheid aan, soms heel uiteenlopende, uitgangspunten. Charles Jencks en Jean-François Lyotard zijn zo n voorbeeld van twee postmoderne architectuurtheoretici met een heel verschillend denkpatroon. Een zeldzaam gemeenschappelijke kenmerk, dat tevens aan zowat iedereen die zich postmodernist noemt kan toegeschreven worden, is dat ze beide bewust afstand wilden nemen van het modernisme, dat door hen gezien wordt als een belichaming van de eenduidige nadruk op functionaliteit en economische rationaliteit 1. Charles Jencks was de eerste die de term postmodernisme gebruikte in zijn boek The Language of Postmodern Architecture (1977) waarin hij zijn onenigheid met het modernisme laat uitschijnen. Volgens hem ging de moderne architectuur te ver in haar ideaal, waardoor het onmogelijk werd een bewoonbare architectuur te maken die tegemoet kwam aan de noden van de bewoners ervan. In plaats van te ijveren naar constante uitzuivering en vernieuwing, en daardoor een dwingende en bovendien bevreemdende architectuur te creëren, pleit Jencks voor een architectuur die multivalent, betekenisvol en contextgevoelig is 2. Het belang van de actualiteit als uitgangspunt mag hierbij niet vergeten worden, net zoals bij het modernisme, maar nu wordt bewust gekozen voor een actualiteit die zijn voorgeschiedenis en identiteit niet vergeet. Hij wil een architectuur die verstaanbaar is voor iedereen (en niet alleen voor een elite), en die van betekenis kan zijn, zowel voor architectuurcritici en kenners, als voor eenvoudige leken. Postmoderne architectuur moet kortom voldoen aan Jencks principe van double coding: architectuur moet multivalent zijn, moet verschillende lagen van betekenis hebben die zich elk tot een ander publiek richten 3. In zulke architectuur tonen deze verschillende lagen van herkenbaarheid zich door ondermeer in veelheid te refereren naar oude stijlen (in het geval van Jencks is dit het vaakst het classicisme) en het gebruik van traditionele en volkse elementen. Dit bijeenbrengen van gekende elementen wordt ook wel radicaal ecclectisme 4 genoemd. Doordat elk van deze elementen apart, en ook het geheel op zeer uiteenlopende wijzen geïnterpreteerd kunnen worden, door gebruikers enerzijds en ontwerpers anderzijds, krijgt het postmodernistische gebouw duidelijk een dubbel karakter. De term postmodernisme betekende voor Jean François Lyotard iets heel anders dan voor Jencks. Zo lag volgens hem het omgaan met het historische iets genuanceerder. Enerzijds was traditie voor hem erg belangrijk, omdat die dreigde te verdwijnen in een wereld die megalopool is geworden. Men dreigde te gaan leven in een maatschappij waarin iedereen slechts de informatie zoekt om zijn leven zo juist 1 H.Heynen, Dat is Architectuur, Rotterdam, OIO, 2009, p H.Heynen, Dat is Architectuur, Rotterdam, OIO, 2009, p H.Heynen, Dat is Architectuur, Rotterdam, OIO, 2009, p H.Heynen, Dat is Architectuur, Rotterdam, OIO, 2009, p. 504.

94 Pieter Goffart * 2013 * Architectuurtheorie deel 2: Tendenzen en vertogen * H.Heynen mogelijk te leiden, en zich niets aantrekt van traditie, wat zou gaan leiden tot een betekenisloos leven 5. Anderzijds was er tegelijk het gevaar om te vervallen in een naïeve nostalgie. Generaties lang zijn er immers dingen vastgelegd die telkens door de volgende generaties als waarheden werden aangenomen zonder deze ook maar enigszins in vraag te stellen. Metaverhalen zoals hij ze noemt, de wijdverspreide en goed onderbouwde redeneringen die de gemeenschappelijke horizon uitmaken van grote groepen mensen 6. Deze tweestrijd tussen nostalgie en traditie keerde ook terug in Lyotards interpretatie van het begrip domus. De domus (Latijn voor woning) was een term die gebruikt werd voor alles wat ondermeer de huiselijkheid en de gevestigde waarden betrof. Enerzijds representeert de domus de tijd en ruimte van de herhaaldelijke overbrenging die nodig was om de metaverhalen tot stand te laten komen. Anderzijds is de domus een soort ideale woning met wiens onbereikbaarheid we keer op keer geconfronteerd worden. Het is een ideaalbeeld waar men tijdens het modernisme naar op zoek is gegaan. Van deze zoektocht weten de intellectuelen van het postmodernisme dat ze die achter zich moet laten, maar dat het wel nuttig kan zijn er op kritische wijze naar terug te kijken om het besef van die onmogelijkheid niet te verliezen. Want de tijd van de domus en de achterwaartse vooruitgang is voorbij. We leven nu in een megalopool die men slechts kan bewonen als men haar onbewoonbaar verklaart 7. Onder de noemer postmodernisme horen veel verschillende gedachtegangen thuis van architecten en theoretici. Allen zijn het kenners van het modernisme die het postmodernisme als een totale breuk hiermee zien, of als een stroming die er nog deel van uitmaakt. Ze leggen het belang in het heden, het verleden of een middenweg. Ze zien de taak van de architect als het overbrengen van boodschappen met zijn werk, of beschouwen juist de boodschappen van niets of niemand als geloofwaardig en trekken alles in twijfel. Duidelijk is echter dat deze uitgangspunten allemaal vertrekken vanuit de menselijkheid, het aspect waar het modernisme vaak moeilijkheden mee had. 5 H.Heynen, Dat is Architectuur, Rotterdam, OIO, 2009, p H.Heynen, Dat is Architectuur, Rotterdam, OIO, 2009, p H.Heynen, Dat is architectuur, Rotterdam, OIO, 2009, p. 589.

95 Architectuurtheorie deel 2: Tendenzen en vertogen Paperopdracht Jolien Winters 2 Bira Prof. Hilde Heynen

96 vraag 18: Beschrijf de omgang met de stad binnen het postmodernisme. Besteed zeker aandacht aan het neorationalisme en aan Marc Augé. Verwijzingen naar één of twee andere relevante auteurs of stromingen zijn ook welkom. Het postmodernisme ontstaat als reactie op het modernisme en hecht meer belang aan de betekenis en de context van gebouwen. Aldo Rossi heeft een invloedrijke theorie bedacht rond stedenplanning in Europa. Deze theorie heeft hij in 1966 gebundeld tot het boek L architettura della città waarin hij met herinneringen en analogieën een verband zoekt tussen de morfologie en de typologie. Zijn boek droeg bij aan de definitieve aanzet tot de breuk met het modernisme. Rossi fungeert als pars pro toto van de stroming die de architectuur van de stad propageert, ook wel neorationalisme genoemd 1. Deze stroming beoogt een reconstructie van de stad. Rossi verstaat onder architectuur niet alleen het zichtbare deel van de stad en het geheel van de architecturale eenheden, het gaat hier meer om de architectuur als constructie [ ] van de stad in de tijd. 2 Hij gaat uit van het idee dat de stad een artefact is opgebouwd rond de verdeling in residentiële zones en primaire elementen. 3 De architectuur ambieert een esthetische creatie van een omgeving die beter is om in te leven; de constructie is blijvend terwijl de individuele nederzettingen kunnen veranderen. Rossi koppelt architectuur van de stad aan het ontstaan van de beschaving en dus ook aan het leven van de burgers en hun maatschappij; de geschiedenis maakt de stad. Typologie is voor Rossi een kernbegrip. De vorm van gebouwen vloeit niet voort uit een bepaald type, maar de architectonische vorm kan herleid worden tot een type; het type is dus de constante. Morfologie en permanentie van de vorm zijn ook twee kernbegrippen. Monumenten zijn individuele elementen die een permanente vorm hebben die de mensen onthouden. De vorm van een gebouw maakt dus meer indruk dan de steeds evoluerende functies en geeft structuur aan de stad. De duurzaamheid van de gebouwde vorm vergroot de autonomie van de architectuur. Rossi vermeldt: het probleem van de duurzaamheid is tweeledig 4 : ofwel kunnen de permanente elementen beschouwd worden als afwijkend ofwel net gezien worden als stuwend om de omgeving te bepalen. 1 HEYNEN Hilde, Postmodernisme: het circus van de prefixen, in: Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009,Uitgeverij 010, ROSSI Aldo, De architectuur van de stad, in: Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009,Uitgeverij 010, ROSSI Aldo, De architectuur van de stad, in: Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009,Uitgeverij 010, ROSSI Aldo, De architectuur van de stad, in: Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009,Uitgeverij 010, 382.

97 Een deelgroep van het neorationalisme gaat de kritiek op het modernisme radicaliseren, het neoneoclassicisme, een stroming waar men dacht dat de stad gereconstrueerd kon worden door enkel gebruik te maken van classicistische principes. Een Amerikaanse variant is new urbanism waarbij de architecten de sfeer van een gezellige klein stedelijke samenleving in Amerika willen oproepen. Kleine gemeenschappen moeten een plaats zijn waar de mensen elkaar kennen en men past daarvoor architectuur met 19 de eeuwse victoriaanse eclectische stijlen toe. Rowe en Koetter hadden kritiek op de ideale stad van de modernisten nog voor het ontstaan van new urbanism. Ze wisten dat de ideale stad niet kon bestaan want ze geloofden niet in de modernisten, die wetenschap en kunst wouden combineren. Rowe en Koetter bieden een antwoord, hun collagestad: we stellen dus dat een collagetechniek [ ] op dit moment de enige manier is om met de fundamentele problemen van de utopie, de traditie, of beide om te gaan. [ ] en tot op zekere hoogte biedt de collage zowel ruimte aan hybride uitingen als aan de vereisten van zelfbeschikking. 5 In de collage city kan iedereen zijn eigen interpretatie uiten zonder ondergeschikt te zijn. Rowe en Koetter roepen op tot meer openheid en gelaagdheid. Marc Augé onderzoekt de gevolgen van de overvloed aan tijd, ruimte en individualiteit in de moderniteit. Hij spreekt van la sur-modernité, hypermoderniteit en hij ziet de stad in het postmodernisme veranderen van plaatsen naar niet-plaatsen. Een niet-plaats ziet Augé als een ruimte die niet in termen van identiteit, relaties of geschiedenis gedefinieerd kan worden 6 en ze zal leiden tot een wereld die aldus is voorbestemd voor een solitair individualisme, voor de doorreis, het voorlopige en het vergankelijke. 7 De niet-plaatsen kunnen zich overal bevinden want de ruimte neemt de plaats niet in zich op. Augé ziet een verband tussen plaats en niet-plaats: zij bestaan nooit in haar zuivere vorm. [ ] De plaats en de niet-plaats zijn eerder wijkende polariteiten: de eerste is nooit helemaal uitgewist en de tweede wordt nooit helemaal voltooid. 8 Op niet-plaatsen wordt alles geregeld door regels en geld zodat de mensen geen banden met elkaar hebben. De niet-plaatsen zijn dus het tegendeel van de utopie van een rechtvaardige samenleving. Het idee van Augé is dan ook: de ruimte van de niet-plaats creëert geen eigen identiteit en geen relatie, maar eenzaamheid en gelijkvormigheid. 9 In de jaren 90 komt er kritiek op de omgang van de stad in het postmodernisme omdat er te weinig rekening gehouden werd met de maatschappelijke vraagstelling. De architecten hebben veel vrijheid waardoor de verpakking primeert op de inhoud. 5 ROWE Colin & KOETTER Fred, De collagestad, in: Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009,Uitgeverij 010, AUGÉ Marc, Niet-plaatsen. Inleiding tot een antropologie van de hypermoderniteit, in: Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009,Uitgeverij 010, ,8,9 AUGÉ Marc, Niet-plaatsen. Inleiding tot een antropologie van de hypermoderniteit, in: Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, 2009,Uitgeverij 010, 614.

98 Amber Neyens, 2BIRA Prof. Hilde Heynen PAPER ACHITECTUURTHEORIE: MODERNE ARCHITECTUUR EN KAPITALISME

99 2 V R A A G 1 9 HOE ZOU U DE RELATIE VAN DE MODERNE ARCHITECTUUR EN HET KAPITALISME BESCHRIJVEN? WAT ZIJN DE VOORNAAMSTE PUNTEN VAN KRITIEK OP DEZE RELATIE? VERWIJS ZEKER NAAR ADORNO. Architectuur voor het volk, dat is waar de moderne architecten voor stonden. Na de tweede wereldoorlog heerste het gevoel dat er een totaal nieuwe wereld gebouwd moest worden. Een nieuwe maatschappij waar mensen meer gelijk waren en waar voor iedereen huisvesting was. Onder dit motto ontstond de CIAM-beweging, die zag architectuur als een sociale en economische daad, en stelde niet langer het esthetische aspect voorop. Volgens mij kan je besluiten dat de moderne architectuur en het kapitalisme hand in hand gingen. Bij modernisme werden drie grondstellingen nagestreefd. De nadruk op de economie van de middelen, het pleidooi voor rationele vormen en de eis tot standaardisering. Doelstellingen die ook terugkwamen in de kapitalistische economie. Vooral standaardisering was een programma dat de kapitalistische productiewijze realiseerde, buiten het modernisme om, met name door de invoering van serieproductie en de lopende band. Modernistische architecten pleitten unaniem voor standaardisering van het huis en van de gebruiksvoorwerpen. Volgens architect J.J.P. Oud is de machine waarmee in serie geproduceerd wordt precies, economisch en meer gericht op sociale gelijkheid. Want niet alleen dat de machine meer in bepaaldheid kan beelden dan de hand, ook maatschappelijk, uit economisch oogpunt, is de machine aangewezen om producten te fabriceren die meer aan de gemeenschap ten goede komen dan de kunstproducten van deze tijd, die alleen de rijke enkeling bereiken. i De standaardisering was het middel van de moderne architect om betaalbare huisvesting te bieden aan zoveel mogelijk mensen. Critici daarentegen zagen deze standaardisering louter als doel om de economische efficiëntie te verhogen en kapitalisme te versterken. Ook filosoof Theodor Adorno dacht er zo over. Hij zag de kapitalistische maatschappij als een maatschappij van gelijkschakeling en gelijkvormigheid waarin het niet-identieke wordt onderdrukt. De architect legde eenzelfde wonen op aan alle bewoners in plaats van aan individuele behoeften te beantwoorden. Dit leidde volgens Adorno tot eentonige architectuur in de jaren zestig.

100 3 Adorno s stelling De kwestie van het functionalisme valt niet samen met die van de praktische functie. ii kwam voort uit zijn overtuiging dat de ware behoefte niet gelijk is aan de praktische behoefte. Wat modernisme aangeeft als ware behoefte is een opgedrongen idee. Volgens Adorno is de cultuurindustrie een manier om de bevolking passief te houden ten voordele van het kapitalisme en ten koste van het ware geluk. Reclame suggereert volgens hem valse behoeften. Andere filosofen uitten ook kritiek op het modernisme en het daarmee gepaard gaande kapitalisme. Zoals Manfredo Tafuri, die vond dat functionalisme te dicht op kapitalisme zat om een volwaardig alternatief te kunnen vormen en die de moderne architectuur bekeek vanuit een ideologiekritiek, en Jean Baudrillard die uitging van het Marxistische begrip van warenfetisjisme. In de jaren zestig ontstond er een soort van tegencultuur. Een aantal groepen reageerden op de hiërarchische en consumptiegerichte maatschappij. Hun grondstellingen waren diversificatie, consumptie, vrije tijd en mobiliteit. Een voorbeeld hiervan was Peter Cook, die in het tijdschrift Archigram pleitte voor wegwerparchitectuur. Hij was van mening dat de tendens van wegwerpproducten die we al in ons leven hebben opgenomen, doorgetrokken moest worden tot op het vlak van architectuur. De aanvaarding van dit proces noemt hij gezond en een positief teken, want het is een product van de ontwikkelde consumptiemaatschappij. Wat ons ook weer terug brengt bij het kapitalisme. Cook gaat in op de kapitalistische maatschappij die er heerst, wat op dat moment redelijk uitzonderlijk is. Voordien gaven de architecten weinig verantwoording over de kapitalistische achtergrond waarop zij werkten. Andere voorbeelden van deze tegencultuur zijn de Smithsons, die pleitten voor poparchitectuur, uitgaande van de vraag naar een stedelijke, eigentijdse en modieuze architectuur, en Archizoom, die fabrieken en supermarkten zag als modellen van de stad van de toekomst. In de jaren negentig ontstaat er weer een nieuwe tendens. Sorkin bedacht er de term generisch urbanisme voor, Koolhaas heeft het over de generische stad. Hij ziet de samenleving in een meer functionele vormgeving. Een constellatie van altijd dezelfde ketens en gebouwen, denk aan o.m. McDonald s, H&M, Hilton, overal hetzelfde, zonder identiteit, centrum of geschiedenis. Een stad die door en door geregeerd wordt door de logica van het kapitalisme. Nog enkelen proberen te vatten hoe de hedendaagse architectuur verweven is met het kapitalisme. David Harvey ziet het kapitalisme als noodzaak om sociale verschillen tot uiting te brengen, terwijl Manuel Castells een onderscheid maakt tussen de space of flows en de space of places de stromen van informatie, geld en goederen tegenover de reële ruimten van buurten en plekken. Het een werkt

101 4 in op het andere. Dit ziet hij als de drijvende kracht achter wat er aan het gebeuren is in de architectuur. Uiteindelijk kan geconcludeerd worden dat architectuur en kapitalisme onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Architecturale stijlen en behoeften van de mens zullen altijd evolueren en kapitalisme zal daarmee gepaard blijven gaan. i Jacobus Johannes Pieter Oud, Kunst en machine, in: Hilde Heynen, André Loeckx, Lieven De Cauter, Karina van Herck, Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: OIO, 2009), 92 ii Theodor Adorno, Funktionalismus heute, in: Hilde Heynen, André Loeckx, Lieven De Cauter, Karina van Herck, Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (Rotterdam: OIO, 2009), 368

102 20 mei 2013 Vanden Eynde Laurens Paper architectuurtheorie, deel 2 Hoe zou u de relatie van de moderne architectuur en het kapitalisme beschrijven? Wat zijn de voornaamste punten van kritiek op deze relatie? Verwijs zeker naar Adorno. De termen modernisme en kapitalisme zijn in de architectuur bijna in één adem te noemen. De verhoogde eis tot standaardisering die zich in het begin van de moderne architectuur naar voor wierp, stemde overeen met de kapitalistische economie die al reeds in opmars kwam door de lopende band en de bijhorende massaproductie. Naast deze eis tot standaardisering, komen ook de economie van de middelen en het pleidooi voor een rationele vorm aan bod in de basisthema s van de modernisten. Ondanks de positieve ondertoon die deze relatie met zich meebracht, waren er ook enkele auteurs die de rationalisering van de architectuur sterk wilden onderscheiden van het kapitalisme. Oud ziet het sociale aspect van de standaardisering in:... uit economisch oogpunt, is de machine aangewezen om producten te fabriceren, die meer aan de gemeenschap ten goede komen, dan de kunstproducten van deze tijd, die alleen de rijke enkeling bereiken. 1 Ook CIAM haalt dit onderscheid aan: Efficiëntie moet in technisch-productieve zin verstaan worden en betekent het zo rationeel mogelijke gebruik van arbeid en niet de grootst mogelijke opbrengst in zakelijk-speculatieve zin. 2 Deze kritiek verdween later van het toneel. Het fundamenteel verschil tussen kapitalisme en het functionalisme dat ermee gepaard gaat is de toewijding en aandacht voor het eigentijdse karakter van de maatschappij. Waar architectuur probeert vorm te geven aan de condities van de eigen tijd, verliest kapitalisme zijn waarde door dit niet te doen en zich onverschillig op te stellen. In de jaren zestig kwam met het verschijnsel van de wegwerpcultuur een belangrijke speler op de markt voor het kapitalisme, met grote gevolgen voor de architectuurkritiek. De wegwerparchitectuur was voor Peter Cook een positief teken, want het is een product van de ontwikkelde consumptiemaatschappij. 3 Andere spelers in het architectuurdebat waren figuren als de Smithsons, die zich vragen stelden bij deze nieuwe cultuur en opriepen tot een eigentijdse architectuur. De belangrijkste kritiek is die van Archizoom. Zij stelden dat de stad, die dienstdoet als centrum van handel verkeer, helemaal opgeslorpt is door kapitalistische architecturale types als de supermarkt en de fabriek. 4 Zelfs vijftig jaar later is hier weinig tegenin te brengen. Niet enkel wordt ons straatbeeld voornamelijk bepaald door schoenenwinkels, restaurants en supermarkten, maar ook onze levensstijl hebben we er aan aangepast. Ook Theodor Adorno had een belangrijke rol in de architectuurkritiek op het kapitalisme, en daarbij tevens op het functionalisme. Zijn kritiek op het kapitalisme blijkt uit stellingen als: De kunstvreemde verkunsting van praktische dingen was even afschuwelijk als de oriëntatie van de vrije kunst op een praktijk die haar uiteindelijk toch aan de alleenheerschappij van de winst zou hebben uitgeleverd. 5 Deze kritiek zet zich door naar het functionalisme, waarvan hij vindt dat het zich laat meeslepen en onderdrukken door het kapitalisme en op deze manier zijn maatschappelijke meerwaarde verliest. Tussen de functies, de ruimte en het

103 materiaal bestaat een wisselwerking; geen ervan is een oerfenomeen waartoe alles herleid kan worden. 6 Het is juist deze wisselwerking die ontbreekt in de modernistische architectuur, volgens Adorno. In dezelfde trend als Adorno heeft Manfredo Tafuri kritiek op het kapitalisme, dat volgens hem de modernistische thema s heeft verdrongen...de ontwikkeling van het kapitalisme [heeft] de architectuur haar ideologische taak ontnomen en haar zo gereduceerd tot zuivere architectuur, vorm zonder utopie, in het beste geval sublieme nutteloosheid. 7 De economie als onderbouw heeft het functionalisme als bovenbouw voorbijgestreefd, waar ze in het begin juist ondersteund werd door dit rationalisme. Architectuur is verbannen tot de marginaliteit, een thema dat ook in Rem Koolhaas zijn teksten aan bod komt. De architect moet onderdoen voor de bouwpromotor en moet stappen ondernemen als hij zijn authentieke rol wilt behouden. Sorkin trekt deze kritiek door tot het niveau van de stad. Onze steden zijn gegroeid vanuit de kapitalistische economie en de wensen van de internationale bedrijven die hun merkafdruk in de verschillende steden achterlaten. Denk hierbij aan bedrijven als McDonalds en Zara. We kunnen besluiten dat de modernistische architectuur en het kapitalisme toch wel sterk verbonden zijn. De standaardisering en rationalisering van het modernisme zijn terug te vinden in het kapitalistische denkbeeld van de twintigste eeuw. Er is echter veel kritiek gekomen op deze connectie. De architectuur wordt onderdrukt door de huidige economische maatschappij waardoor het zijn ware betekenis verliest en ook de gebruiker van deze cultuur helemaal opgeslorpt wordt in de kapitalistische trein van internationale grootmachten. Bibliografie 1 Jacobus Johannes Pieter Oud, Kunst en machine (1918), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p CIAM, De verklaring van La Sarraz (1928), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Lieven De Cauter, Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (2001), pp , p. 732 vrij naar Peter Cook, [Over wegwerparchitectuur] (1963), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Vrij naar Lieven De Cauter, Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw (2001), pp , p Theodor Adorno, Functionalisme vandaag (1965), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Theodor Adorno, Functionalisme vandaag (1965), in Hilde Heynen e.a. (red.), Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, 010, Rotterdam, 2001, pp , p Manfredo Tafuri, Ontwerp en Utopie. Architectuur en ontwikkeling van het kapitalisme., SUN, Nijmegen, pp

104 Paper Vraag%19.% Hoe% zou% u% de% relatie% van% de% moderne% architectuur% en% het% kapitalisme% beschrijven?%wat%zijn%de%voornaamste%punten%van%kritiek%op%deze%relatie?%verwijs% zeker%naar%adorno.% Architectuurtheorie,+deel+2:+ Tendenzen+en+vertogen+1965: Prof.+Hilde+Heynen+ + Siel+Gybels Bira :2013+

105 Inleiding+ In+deze+paper+zal+ik+een+duidelijk+en+bondig+antwoord+trachten+te+formuleren+op+vraag+19.+ Door+als+eerst+mijn+beeld+te+geven+over+de+relatie+tussen+de+moderne+architectuur+en+het+ kapitalisme,+ aan+ de+ hand+ van+ een+ schets+ van+ de+ situatie+ vooraf,+ een+ opzet+ van+ de+ verschillende+ vormen+ van+ overeenkomst+ in+ deze+ relatie,+ de+ International+ Style+ die+ een+ aparte+ relatie+ vormt+ met+ het+ kapitalisme+ en+ als+ apotheose+ van+ deze+ relatie+ de+ consumptiemaatschappij.+vervolgens+zal+ik+een+kort+zicht+geven+op+de+voornaamste+punten+ van+ kritiek+ op+ deze+ relatie+ volgens+ Adorno s+ visie+ en+ zeer+ kort+ Tafouri s+ en+ Baudillards+ kritiekpunten.+en+tenslotte+zal+ik+eindigen+met+een+kort+besluit.+ + Relatie+ VOORAF+ Het+ kapitalisme+ en+ de+ moderne+ architectuur+ zijn+ als+ economisch+ systeem+ en+ als+ stijl,+ geëvolueerd+ uit+ de+ idealen+ van+ de+ Verlichting.+ Karl+ Marx+ realiseerde+ een+ omkering+ van+ Hegels+ systeem+ om+ de+ geschiedenis+ te+ begrijpen+ en+ te+ voorspellen,+ de+ economie + werd+ bovenbouw+ en+ het+ denken + onderbouw.+ Hiermee+ kondigde+ hij+ (het+ begin+ van)+ een+ dialectisch+materialisme+aan.+ + OPZET+ Begin+de+19 e +eeuw+ontstaat+het+modernisme+als+avant+garde+stroming,+die+reageert+op+de+ tijdsgeest.+deze+stijl+gaat+uit+van+een+functionalisme+en+sluit+als+bovenbouw+naadloos+aan+op+ de+ onderbouw.+ Beiden+ hebben+ namelijk+ gelijke+ eigenschappen;+ rationalisatie+ en+ standaardisatie.+ Het+ kapitalisme+ gebruikt+ deze+ methoden+ als+ doel+ om+ zo+ veel+ mogelijk+ kapitaal+ te+ kunnen+ accumuleren+ bij+ het+ individu+ met+ zo+ weinig+ mogelijk+ barrières+ (vrije+ markt).+het+modernisme+gebruikt+deze+eigenschappen+echter+als+middel+om+zuivere+vormen+ te+creëren,+die+perfect+voldoen+aan+hun+functie.+hierdoor+zullen+zij+een+nieuwe+schoonheid+ los+ wekken+ in+ de+ mens.+ Inspiratie+ wordt+ gehaald+ uit+ de+ natuur+ via+ hét+ product+ van+ de+ industriële+revolutie,+de+machine.+deze+is+ook+verantwoordelijk+voor+de+productie,+waardoor+ kwantiteit+mogelijk+wordt+en+het+collectief+van+de+bevolking+bevredigd+kan+worden,+sociale+ gelijkheid. 1 +Deze+ argumentatie+ voor+ het+ middel+ kan+ nog+ aangevuld+ worden+ door+ de+ uitspraak+van+(onder+andere)+het+ciam:congres+dat+de#efficiëntie#in#technisch#productieve#zin# (zo# rationeel# mogelijk# gebruik# van# arbeid)# verstaan# moet# worden# en# niet# in# zakelijk# speculatieve# zin# (zo# grootst# mogelijk# opbrengst) 2.+ Deze+ laatste+ (correctie+ op+ vrije+ markt)+ vermindert+ echter+ met+ de+ jaren.+ Opmerkelijk+ is+ wel+ dat+ het+ publiek + in+ hun+ teksten+ benaderd+wordt+als+de+ consument.+ Terecht+kunnen+er+vraagtekens+gezet+worden+achter+deze+argumentaties,+de+verwantschap+ met+ het+ kapitalisme+ en+ de+ ontbrekende+ (kritische)+ teksten+ van+ architecten+ over+ deze+ economische+achtergrond+waarin+zij+werkzaam+zijn.+ Strikte+ toepassing+ van+ standaardisatie+ en+ rationalisering+ leiden+ zowel+ in+ de+ architectuur+ (Mies+ van+ der+ Rohe)+ als+ in+ het+ kapitalisme+ (Marx + kritiek)+ tot+ vervreemding.+ Deze+ vervreemding+werd+ook+al+door+de+grondleggers+van+de+moderne+sociologie+max+weber+en+ Georg+Simmel+aangekondigd. 1Kortesamenvattingvandeinhoudvanmodernismeaandehandvandeuitsprakenvanbekende modernistischefigurenencongressenzoalsdeciam,vandoesburg,ernstmay,martstam,adolfloos,le Corbusier,LouisSullivan,JJPOud,HermannMuthesius,MiesvanderRohe 2CIAM1928, DeVerklaringvanLaSarraz,H.Heynen,ea(red.),Dat%is%Architectuur,Rotterdam,Uitgeverij OIO,2009,p.174.

106 EXPORT+ The+ International+ Style + als+ stijl+ van+ de+ succesvolle+ zakenlui+kopieert+ enkel+ de+ esthetische+ principes+van+het+modernisme+(niet+de+ideologie),+daar+deze+principes+van+rationalisering+en+ standaardisering+perfect+passen+in+het+kapitalistische+amerika.+ + APOTHEOSE+ Na+de+tweede+wereldoorlog+komt+het+kapitalisme+volledig+ten+bloei.+Het+modernisme+wordt+ bijgevolg+ meedogenloos+ tegen+ de+ muur+ verpletterd+ en+ het+ ontstaan+ van+ de+ consumptiemaatschappij+is+een+feit.+ Nu+ zijn+ er+ wel+ kritische+ architecten+ te+ herkennen+ met+ name+ het+ Situationisme+ en+ Groep+ Superstudio,+die+zich+met+utopische+en+experimentele+maatschappelijke+modellen+tegen+het+ kapitalisme+ en+ functionalisme+ richten.+ Omgekeerd+ wordt+ de+ doorbraak+ van+ de+ consumptiemaatschappij+ook+gestimuleerd+door+onder+andere+archigram,+archizoom+en+de+ Smithsons.+ + Kritiek+ Pas+vanaf+de+tweede+helft+van+de+twintigste+eeuw+komt+er+kritiek+op.+Adorno+concludeert+ dat+ de+ modernisering+ tot+ manipulatie+ en+ repressie+ heeft+ geleid+ en+ tracht+ te+ onderzoeken+ hoe+het+mogelijk+is+dat+de+verlichtingsidealen+in+praktijk+een+omgekeerd+effect+creëren.+hij+ geeft+ een+ meer+ algemene+ theorie+ die+ ook+ in+ relatie+ te+ brengen+ is+ tot+ de+ economie.+ Ten+ eerste+valt+het+functionalisme+niet+samen+met+de+praktische+functie,+behoefte.++ Verder+ verklaart+ hij+ waardoor+ doelen+ die+ in+ strijd+ zijn+ met+ de+ Verlichtingsidealen+ (bv.+ de+ Holocaust)+toch+gerealiseerd+worden,+namelijk,+door+de+focus+te+weerleggen+op+het+doel+in+ plaats+van+het+middel.+hier+wordt+de+instrumentele+rationaliteit+toegepast,+deze+beperkt+zich+ tot+ efficiëntie,+ in+ plaats+ van+ de+ kritische,+ onverkorte+ rationaliteit+ van+ de+ Verlichting.+ Misschien+kan+je+met+deze+theorie+wel+een+verband+leggen+tussen+de+relatie+van+de+nazi s+ met+de+joden,+en+die+van+het+kapitalisme+met+de+moderne+architectuur.+ Adorno+valt+ook+de+cultuurindustrie+aan,+ook+wel+ Verlichting+als+massabedrog.+Hij+berispt+ dat+ deze+ industrie+ cultuur# perverteert# tot# een# eenvormig,# gemanipuleerd,# voorspelbaar# product,#dankzij#de#commerciële#logica#van#de#consumptie#en#de#technische#rationaliteit#van# de# reproductiemechanismen 3.+ Deze+ cultuurindustrie+ wordt+ beheerst+ door+ de+ claim+ naar+ verkoopbaarheid+ en+ conformisme,+ wat+ zich+ uit+ in+ reproductie+ van+ steeds+ hetzelfde.+ De+ macht+van+de+industrie+vloeit+voort+uit+het+gehoorzaam+en+passief+houden+van+de+bevolking+ door+te+voldoen+aan+valse+behoeften+en+vrije+tijd.+ Baudillard+bekritiseert+deze+relatie+vanuit+het+marxistische+begrip+van+ waren+fetisjisme.+dit+ wordt+aangekaart+door+de+overgang+van+een+productie:economie+naar+een+tekeneconomie.+ Tafuri+ vormt+ een+ zeer+ interessante+ ideologiekritiek.+ Hij+ wijst+ op+ het+ modernisme+ dat+ stap+ voor+ stap+ heeft+ mee+ gebouwd+ aan+ het+ kapitalisme+ en+ diens+ doeleinden+ geïntroduceerd+ heeft+ bij+ de+ bevolking.+ Met+ een+ ideologie+ die+ steeds+ duidelijker+ in+ lijn+ met+ die+ van+ de+ onderbouw+ kwam+ te+ liggen,+ tot+ het+ modernisme+ aan+ de+ kant+ geschoven+ werd+ door+ het+ kapitalisme.+ + Besluit+ Kort+samengevat+waren+in+het+modernisme,+vorm+en+sociale+gelijkheid+de+verloochenaars,+ waarachter+ de+ Marxistische+ kritiek+ op+ het+ kapitalisme+ (de+ vervreemding+ en+ uitbuiting)+ verstopt+werden.+en+een+welvaartstaat+gebaseerd+op+een+winsteconomie+zich+in+stilte+kon+ ontwikkelen + Nu+ is+ de+ vraag+ of+ er+ voor+ architectuur+ nog+ een+ mogelijkheid+ is+ om+ zijn+ ideologische+ functie+ terug+ te+ winnen+ en+ niet+ langer+ de+ machteloze+ toeschouwer+ van+ het+ kapitalistische+proces+te+zijn.+ 3H.Heynen,Architectuur%en%kritiek%van%de%moderniteit,Nijmegen,SUN,2001,p.249.

107 Bronnen H.Heynen,Architectuur%en%kritiek%van%de%moderniteit,Nijmegen,SUN,2001. H.Heynen,ea(red.),Dat%is%Architectuur,Rotterdam,UitgeverijOIO, Luxx, DeideeënvanKarlMarx,Mens%en%samenleving,%Politiek,2008,electronicjournal: (geconsulteerdop4april2013). L.Zuidervaart, TheodorW.Adorno,The%Stanford%Encyclopedia%of%Philosophy,Winter 2011Edition,EdwardN.Zalta(ed.),electronicjournal:

108 Architectuurtheorie, deel 2 : "Tendenzen en vertogen " Paper: Modernisme - Kapitalisme Loranne Colla 2BIRA 12-'13 Prof. H. Heynen

109 Vraagstelling: Hoe zou u de relatie van de moderne architectuur en het kapitalisme beschrijven? Wat zijn de voornaamste punten van kritiek op deze relatie? Verwijs zeker naar Tafuri. Eis tot standaardisering Als op ieder potje een dekseltje past, dan leek het modernisme wel voorbestemd te zijn om het dekseltje te voor het kapitalisme. Modernisme als bovenbouw op een kapitalistische onderbouw, maar werkt dit voorbestemd duo nu wel echt? In ieder geval waren de drie basisaxioma s van de modernisten ook de doelstellingen van de kapitalistische economie. Een eerste gemeenschappelijk punt op de lijst van de modernisten en de kapitalisten was de eis tot standaardisering. Zo formuleerde Muthesius in 1914: Alleen door standaardisering, die te beschouwen is al het resultaat van een heilzame concentratie, kan een algemeen geldige, betrouwbare smaak weer ingang vinden. 1 Het tweede axioma van de modernisten was een oproep voor rationele vormen. Ook hier staan kapitalist en modernist op een lijn: rationele vormen gaan namelijk hand in hand met datgene wat de machine maakt. Le Corbusier spreekt zelfs over een huis als een 'machine à habiter'. Vervolgens, het derde en laatste axioma was een pleidooi voor de economie van de middelen. Zo verantwoordde Stam dit laatste axioma als een strijd tegen overvloed, -maat en -daad: Overmaat getuigt van gewetenloosheid, van een asociale levenshouding, vooral in een tijd waarin nog steeds niet aan de minimale leef-en woonbehoeften van vele duizenden onder de arbeidende bevolking wordt voldaan. Zo is de strijd van de moderne architectuur een strijd tegen het representatieve, tegen de overmaat en voor de menselijke maat. ² Maar ook CIAM sprak zich uit over de kwestie en zag dat efficiëntie als middel moest gebruikt worden, dit in tegenstelling tot de kapitalisten die efficiëntie als een doel zagen: Efficiëntie moet in technisch-productieve zin verstaan worden en betekent het zo rationeel mogelijke gebruik van arbeid en niet de grootst mogelijke opbrengst in zakelijk-speculatieve zin. ³ Hoewel J.J.P. Oud zijn standpunt formuleerde vanuit sociale achtergrond, verdedigde hij het gebruik van efficiëntie als doel: Want niet alleen, dat de machine meer in bepaaldheid kan beelden dan de hand, ook maatschappelijk, uit economisch oogpunt, is de machine aangewezen om producten te fabriceren die meer aan de gemeenschap ten goede komen, dan de kunstproducten van deze tijd, die alleen de rijke enkeling bereiken. 4 Zakelijkheid Het leek dat de architecten het kapitalisme als een gegeven hadden aanvaard, en dit ook vanzelfsprekendheid vonden. Het is Bloch die zich de eerste bedenkingen maakt over de affaire tussen modernisme en kapitalisme: Opnieuw trok een vloedgolf van classicistische rust en strengheid door de wereld, door dat bestaan vol edele eenvoud, stille grootsheid, waarin de kapitalisten leefden. 5 Hij waarschuwt dat de nieuwe zakelijkheid medeplichtig is aan het de groei van het kapitalisme en dat ze in haar soberheid en ornamentloosheid niet meer doet dan het kapitalisme te ondersteunen en na te volgen. De koude vormgeving van het machinetijdperk moest niet tot norm worden verheven. Bloch zegt over de nieuwe zakelijkheid ook nog het volgende, wat Mumford 27 jaar later ook aan Mies van der Rohe zal verwijten: In eerste instantie spreekt zich niets uit dan leegte: de zakelijkheid is niets meer dan weglaten. 6 Loranne Colla Architectuurtheorie: Modernisme-Kapitalisme

110 Architectuur voor de consumptiemaatschappij Vanaf de jaren 60 volgt er heel wat meer kritiek op deze affaire. Het kapitalisme is verder doorgegroeid en op het programma staat nu niet meer standaardisering maar diversificatie; niet meer productie maar consumptie; niet meer arbeid maar vrije tijd. Terwijl Peter Cook langs de ene kant vol lof en fascinatie spreekt over de consumptie- en wegwerpmaatschappij: We moeten dit erkennen als een gezond en al met al positief teken. Het is de geesteshouding van een ontwikkelde consumptiemaatschappij, niet van een stilstaande (en uiteindelijk tot verval gedoemde) maatschappij. 7 Stellen de Smithsons zich langs de andere kant de vraag waarom architectuur in tegenstelling tot onze bouncy new clothes and our shiny new cars- achter loopt en niet mee is geëvolueerd met de consumptiemaatschappij? Wij architecten hebben nog steeds geen modus voor het bouwen gevonden die bij deze levensstijl past we hebben nog geen plaatsen gebouwd waar het allemaal kan gebeuren." 8 De huidige bouwindustrie is als de confectie-industrie, maar dan zonder de couturiers. 9 Dat we niet in staat zijn geweest de geest van onze tijd te vangen, niet geprofiteerd hebben van deze recent geperfectioneerde middelen, heeft vooral te maken met het feit dat we zelf niet goed weten waar te lopen en waar te rijden in onze hippe nieuwe kleren en onze glanzende nieuwe auto s. 10 Kritiek van het kapitalisme Tafuri verwerkt de verschillende bijdrage van kritiek in één verhaal, in een herlezing van de geschiedenis van de moderne architectuur. Hij ziet het modernisme als een visie die via standaardisering en rationele vormen of beter rationaliteit- het kapitalisme van in het begin heeft ondersteund. De verdere groei van kapitalisme heeft architectuur overtroefd. De bovenbouw werd als het ware voorbijgestreefd en aan de kant gezet door de onderbouw. Bovendien heeft de groei van het kapitalisme architectuur haar ideologische taak ontnomen. "Architectuur is gereduceerd tot zuiver en alleen architectuur, tot vorm zonder utopie, tot sublieme nutteloosheid.." 11 Architectuur heeft zich in haar eigen cyclus ondergegraven: "De moderne architectuur heeft de gang van haar eigen lot gemarkeerd toen zij zich, binnen een autonome politieke strategie, tot draagster maakte van de rationaliseringsidealen [...]. De crisis van de moderne architectuur is niet het gevolg van vermoeidheid of verspilling, maar zij is in de eerste plaats een crisis van de ideologische functie van de architectuur." 12 Tafuri ziet maar een oplossing: "Als van nu af aan architectuur synoniem is aan de organisatie van de productie, dan geldt voor haar dat ook de distributie en de consumptie, naast de productie, bepalende factoren van de productiecyclus zijn. De architect is een organisator en geen ontwerper van objecten. 13 Loranne Colla Architectuurtheorie: Modernisme-Kapitalisme

111 1 Hermann Muthesius & Henry van de Velde, Werkbund: stellingen en tegenstellingen (1914), in Hilde Heynen, André Loeckx, e.a. (red.), Dat is architectuur: Sleutelteksten van de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p. 73. ² Mart Stam, De maat, de juiste maat, de minimale maat (1929), in Hilde Heynen, André Loeckx, e.a. (red.), Dat is architectuur: Sleutelteksten van de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p ³ CIAM, De verklaring van La Sarraz (1928), in Hilde Heynen, André Loeckx, e.a. (red.), Dat is architectuur: Sleutelteksten van de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p Jacobus Johannes Pieter Oud, kunst en machine (1918a), in Hilde Heynen, André Loeckx, e.a. (red.), Dat is architectuur: Sleutelteksten van de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p Ernst Block, Erfenis van deze tijd (1935), in Hilde Heynen, André Loeckx, e.a. (red.), Dat is architectuur: Sleutelteksten van de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p Ernst Block, Erfenis van deze tijd (1935), in Hilde Heynen, André Loeckx, e.a. (red.), Dat is architectuur: Sleutelteksten van de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p Peter Cook (Archigram), Over wegwerparchitectuur (1963), in Hilde Heynen, André Loeckx, e.a. (red.), Dat is architectuur: Sleutelteksten van de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p Alison en Peter Smithson, Waar te lopen en waar te rijden... (1967), in Hilde Heynen, André Loeckx, e.a. (red.), Dat is architectuur: Sleutelteksten van de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p.397/ Manfredo Tafuro, Ontwerp en Utopie. Architectuur en ontwikkeling van het kapitalisme, SUN, Nijmegem 1978, pp / pp Manfredo Tafuri, Ontwerp en Utopie (1973), in Hilde Heynen, André Loeckx, e.a. (red.), Dat is architectuur: Sleutelteksten van de twintigste eeuw, uitgeverij 010, Rotterdam, 2009, pp , p.479. Loranne Colla Architectuurtheorie: Modernisme-Kapitalisme

112 Willem Van der Voort 20 mei 2013 Architectuurtheorie Hoe zou u de relatie van de moderne architectuur en het kapitalisme beschrijven? Wat zijn de voornaamste punten van kritiek op deze relatie? Verwijs zeker naar Tafuri. "Niet het gisteren, niet het morgen, alleen het heden is maakbaar. Alleen dit bouwen schept 1 vorm." Mies formuleert hier waar het voor mij op staat: de architectuur wordt gekenmerkt door de tijdsgeest. Niets in de samenleving staat los van de tijdsgeest, ook de architectuur niet. De ideologie wordt gevormd op het niveau van de maatschappij en straalt af op de architectuur. Hier ligt de tijdsgeest kapitalisme voor. Als men beweert dat de moderne architectuur haar 2 ideologische functie heeft verloren door het aannemen van de waarden van het kapitalisme, dan vraag ik mij af welke ideologische functie zij tevoren had. Met andere woorden: de architectuur heeft altijd al de ideologie van de tijdsgeest gevolgd. Bouwde men in de twaalfde eeuw immers geen kathedralen in het centrum van elke stad, omdat in die tijdsgeest de katholieke kerk centraal stond? Dit impliceert dat de rol die de architectuur speelt bij maatschappelijke evolutie die is van boodschapper. Architectuur kan de macht van een keizer uitstralen. Architectuur kan mensen imponeren zodat ze geloven in God. Architectuur kan het volk leren omgaan met de consumptiemaatschappij door de typologie van grootwarenhuizen. 2 Maar architecten zijn vaak ook multidisciplinaire figuren (ook wij worden in twee disciplines opgeleid) die door hun bouwsels tegelijk hun eigen visie communiceren. En dat architectuur voortvloeit uit de heersende tijdsgeest betekent niet dat er enkel voorstanders zouden zijn. Verschillende avant-garde stromingen, van De Stijl tot de Art Nouveau, zochten naarstig naar een vorm om de rationalisering tegen te gaan. Na een proces van sublimeren vonden ze echter dat deze vorm weer deel uitmaakt van de maatschappij waar ze zich aanvankelijk tegen verzetten. Met andere woorden: De nieuwe rijkdom van de geest kan niet meer buiten de nieuwe armoede van de mechanische beschaving worden gezocht. 2 In het Bauhaus vinden zij een vorm binnen de gemechaniseerde wereld die de ambacht overlevert aan de industrie: het design. Ook de modernisten in Europa willen vaker niet dan wel vereenzelvigd worden met het kapitalisme. Zo heeft de Duitse Werkbund tot doel om de harmonische cultuur te vervangen door standaardisering;; J.J.P. Oud gebruikt standaardisering ten goede van de gemeenschap en CIAM wil dat er rationeel omgesprongen wordt met de arbeid. Geen van hen wil met andere woorden hetzelfde doel hebben als het kapitalisme. Nochtans komen de middelen overeen: de economie 1 Ludwig Mies VAN DER ROHE, Burohaus, G (1923) nr. 1, p. 3 2 Manfredo TAFURI, Ontwerp en utopie. Architektuur en ontwikkeling van het kapitalisme, SUN, Nijmegen,1978

113 Willem Van der Voort 20 mei 2013 van het materiaal, de rationele vorm en de eis tot standaardisering. Niet enkel de middelen komen overeen, ook de kritiek op het modernisme is dezelfde als die op het kapitalisme. Kapitalisten zijn uit op het accumuleren van kapitaal. Als rationele beslissingen irrationele gevolgen hebben, is dat van geen belang (sluiting Ford Genk). Modernisten beweren dat zij bouwen voor het volk, maar als er geklaagd wordt over leefbaarheid, verschuilen zij zich 3 achter de ratio. Daardoor wordt hen verweten een elitaire beweging te zijn, dezelfde positie wordt the lucky few in het kapitalisme verweten. In de VS wordt helemaal geen moeite gedaan om de moderne architectuur te onderscheiden van het kapitalisme of om te weerleggen dat de architectuur slechts haar boodschapper zou zijn. Louis Sullivan lanceert bij het bouwen van een kantoorgebouw, het archetype van het 4 kapitalistisch gebouw, het beroemde statement: form follows function. Ook wanneer Europese modernisten naar de VS emigreren lijken zij te aanvaarden dat zij de stijl van het kapitalisme vertegenwoordigen. Hun realisaties in Chicago en New York zijn niets anders dan monumenten van het kapitalisme. 4 Het gaat zelfs zo ver dat het Amerikaanse Hilton hotel in West-Berlijn dankzij een modernistisch ontwerp een statement van kapitalistische welvaart wil maken dat zichtbaar is van in Oost-Duitsland. De modernisten hebben van in het begin hun eigenheid willen verdedigen en zich willen losmaken van het kapitalisme. Als je verschillende voorbeelden bekijkt, zie je dat deze moeite tevergeefs is. Het een komt voort uit het ander. Na veel tegenpruttelen zien zij dit zelf ook in. De avant-garde klampt vast aan de ambacht, maar eens ze in het Bauhaus samenkomen, ontwerpen ze designvoorwerpen geproduceerd in fabrieken. Europeanen die naar de VS reizen zien hoe daar zonder schroom wordt gezegd form follows function en zetten ook hun eigen tweestrijd aan de kant. Later, in het post-modernisme, zal men in de zoektocht naar een nieuwe vormentaal die dichter staat bij het volk uitdrukkelijk vertrekken vanuit de consumptiemaatschappij. 5 3 Robert VENTURI en Denise SCOTT BROWN, Ugly and ordinary architecture 2, The Architectural Forum 135 (1971) nr. 5, p Louis SULLIVAN, The Tall Office Building Artistically Considered, Lippincott s Magazine (1896) nr. 57, p Robert VENTURI en Denise SCOTT BROWN, A significance for A & P Parking Lots or Learning form Las Vegas, The Architectural Forum 132 (1968) nr. 2, p Lieven DE CAUTER, Standaardisering: architectuur en kapitalisme in: Karina VAN HERCK (ed.) Dat is architectuur, Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam, Uitgevrij 010, 2009, p

114 Paperopdracht Architectuurtheorie deel2 tendenzen en vertogen Brecht Van de Velde 2bira Hilde Heynen

Paper Architectuurtheorie deel II Kunst: een doel of een middel?

Paper Architectuurtheorie deel II Kunst: een doel of een middel? Paper Architectuurtheorie deel II Kunst: een doel of een middel? Pieter-Jan Vandenwijngaert 2BIRA 2015-2016 Prof. Hilde Heynen Een vergelijking van de utopische opvattingen van Piet Mondriaan en Kazimir

Nadere informatie

ARCHITECTUURTHEORIE, DEEL 2: TENDENZEN EN VERTOGEN

ARCHITECTUURTHEORIE, DEEL 2: TENDENZEN EN VERTOGEN ARCHITECTUURTHEORIE, DEEL 2: TENDENZEN EN VERTOGEN 1965 2000 PROF. HILDE HEYNEN EXAMENVRAAG 1: PAPER VERGELIJK DE UTOPISCHE OPVATTINGEN VAN PIET MONDRIAAN MET DIE VAN KAZIMIR MALEVICH. NINA DELVA 2BIRA,

Nadere informatie

Architectuurtheorie 2

Architectuurtheorie 2 Architectuurtheorie 2 Vraag 25: Bespreek hoe Sigfried Giedion de moderne architectuur positioneert als universeel en in overeenstemming met de tijdsgeest. Wouter Geyskens 2bira r0488784 15 mei 2016 Prof.

Nadere informatie

Paperopdracht, Architectuurtheorie, deel 2 Tendensen en vertogen

Paperopdracht, Architectuurtheorie, deel 2 Tendensen en vertogen 16 mei 2016 Paperopdracht, Architectuurtheorie, deel 2 Tendensen en vertogen 1965-2000 Vraag 19: Bespreek de kritische stemmen die niet akkoord gaan met de visie dat de architectuur van de Moderne Beweging

Nadere informatie

Paper Architectuurtheorie, deel 2, vraag 17:!

Paper Architectuurtheorie, deel 2, vraag 17:! Paper Architectuurtheorie, deel 2, vraag 17: De verschillende opvattingen over postmodernisme van Charles Jencks enerzijds en Jean-François Lyotard anderzijds, geïllustreerd aan de hand van architectuurvoorbeelden.

Nadere informatie

Elise Desair R BIRA Architectuurtheorie 2

Elise Desair R BIRA Architectuurtheorie 2 Vraag 17: Walter Benjamin bouwt verder op het inzicht van Sigfried Giedion dat de moderne architectuur gekenmerkt wordt door doordringbaarheid. Bespreek zijn visie op de utopische kwaliteiten van glas.

Nadere informatie

Papervraag 2 Vergelijk de opvattingen van Adolf Loos en Paul Valéry in verband met het onderscheid tussen architectuur en bouwen.!!

Papervraag 2 Vergelijk de opvattingen van Adolf Loos en Paul Valéry in verband met het onderscheid tussen architectuur en bouwen.!! Papervraag 2 Vergelijk de opvattingen van Adolf Loos en Paul Valéry in verband met het onderscheid tussen architectuur en bouwen. Architectuurtheoriedeel2 ProfHildeHeynen MurielMulier studentennummer:r0594902

Nadere informatie

Paper Architectuurtheorie 2

Paper Architectuurtheorie 2 Paper Architectuurtheorie 2 Bespreek hoe dat de avant-garde logica tot uiting komt in het vertoog over architectuur van het futurisme en het constructivisme. Yassin Lamarti 2BIRA papervraag 26 prof. dr.

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I Opgave 3 Vreemder dan alles wat vreemd is 12 maximumscore 3 de twee manieren waarop je vanuit zingevingsvragen religies kunt analyseren: als waarden en als ervaring 2 een uitleg van de analyse van religie

Nadere informatie

Stromingen in vogelvlucht

Stromingen in vogelvlucht Stromingen in vogelvlucht Grieken en Romeinen (Klassiek Erfgoed) 500 v. Chr. tot 400 n. Chr. Middeleeuwen (Goddelijke Orde) 500 tot 1500 Renaissance (Homo Universalis) 1500 tot 1600 Barok en Rococo (Verleiding

Nadere informatie

Stromingen in vogelvlucht

Stromingen in vogelvlucht Stromingen in vogelvlucht Grieken en Romeinen (Klassiek Erfgoed) 500 v. Chr. tot 400 n. Chr. Middeleeuwen (Goddelijke Orde) 500 tot 1500 Renaissance (Homo Universalis) 1500 tot 1600 Barok en Rococo (Verleiding

Nadere informatie

Helpt de minder begoede, dus eigenlijk ook een socialist. Zijn architectuur is een hefboom voor het verbeteren van de maatschappij.

Helpt de minder begoede, dus eigenlijk ook een socialist. Zijn architectuur is een hefboom voor het verbeteren van de maatschappij. Architectuurtheorie LES 4 4. Maatschappelijke impact A D O L F B E H N E Omgeving aangenamer maken en een beter, een nieuw soort mens maken Onderscheid tussen het utilitarisme, functionalisme en rationalisme

Nadere informatie

Eindexamen vwo filosofie II

Eindexamen vwo filosofie II Opgave 2 Leven vanuit vrije wil 7 maximumscore 3 een weergave van een overeenkomst tussen de Avatar-training en Sartre wat betreft de opvatting over vrijheid als zelfverwerkelijking: beiden lijken uit

Nadere informatie

Categorie: Kunst, wetenschap en techniek. Categorie: Kunst Intercultureel.

Categorie: Kunst, wetenschap en techniek. Categorie: Kunst Intercultureel. Er zijn overeenkomsten tussen de wereldtentoonstellingen van de 19 e eeuw en het world wide web van de 20 e eeuw. Wat maakt dat het positivisme in de loop van de 19 e eeuw steeds meer wordt gezien als

Nadere informatie

BASISREADER KG: BEELDEND

BASISREADER KG: BEELDEND BASISREADER KG: BEELDEND Ontwikkelingen in de beeldende kunst in de eerste helft van de twintigste eeuw. HOOFDSTUK: BEELDENDE KUNST - Stromingen in de beeldende kunst vanaf 1900. 2011 -M.T. van de Kamp

Nadere informatie

rijks museum Verwerkingsmateriaal Examentour VWO ANTWOORDMODEL VERSIE A + B Visuele analyse van schilderkunst in de 17DE, 19DE en 20STE eeuw 1/5

rijks museum Verwerkingsmateriaal Examentour VWO ANTWOORDMODEL VERSIE A + B Visuele analyse van schilderkunst in de 17DE, 19DE en 20STE eeuw 1/5 1/5 VERSIE A Vraag 1 A Gebruik van licht om de dramatiek te uiten. Het subtiele licht (vs. clair-obscur in de barok) geeft diepte aan het schilderij en accentueert het hoofdmotief. Het zorgt er dus voor

Nadere informatie

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Essay Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Ethici onderscheiden zich van gewone mensen doordat zij niet schijnen te weten wat morele oordelen zijn. Met behulp van elkaar vaak uitsluitende ismen trachten

Nadere informatie

Moderne dans. Modernisme in de dans. Leestekst: Citaat uit de leestekst:

Moderne dans. Modernisme in de dans. Leestekst: Citaat uit de leestekst: Moderne dans Leestekst: Citaat uit de leestekst: Modernisme in de dans Tussen 1900 en 1930 ontstond een nieuwe vorm van theaterdans: Moderne dans. Die week in alle opzichten af van het traditionele ballet;

Nadere informatie

ART HISTORY de twintigste eeuw. H5 profiel Hfdst. 7 Kunst en macht

ART HISTORY de twintigste eeuw. H5 profiel Hfdst. 7 Kunst en macht ART HISTORY de twintigste eeuw H5 profiel Hfdst. 7 Kunst en macht Kunst en macht Opdrachtgevers zoals vorsten en de kerk hebben kunst altijd gebruikt om hun rijkdom en macht te te propageren. Met de aanvang

Nadere informatie

Paper: De verschillende opvattingen over postmodernisme van Charles Jencks en Jean-François Lyotard

Paper: De verschillende opvattingen over postmodernisme van Charles Jencks en Jean-François Lyotard Paper: De verschillende opvattingen over postmodernisme van Charles Jencks en Jean-François Lyotard Camille Janssen 2 BIRA 2015/2016 Architectuurtheorie, deel 2 Hilde Heynen Moderne architectuur is dood.

Nadere informatie

Paperopdracht Architectuurtheorie, deel 2

Paperopdracht Architectuurtheorie, deel 2 Paperopdracht Architectuurtheorie, deel 2 Vraag 22: Bespreek de tekst van Colin Rowe en Fred Koetter uit 1978 als een voorbeeld van een benadering die komaf maakt met de utopische inzet van de architectuur.

Nadere informatie

Architectuurtheorie, deel 2; Tendenzen en vertogen (H01V6a) Prof. H. Heynen

Architectuurtheorie, deel 2; Tendenzen en vertogen (H01V6a) Prof. H. Heynen Architectuurtheorie, deel 2; Tendenzen en vertogen 1965-2000 (H01V6a) Prof. H. Heynen Architectuur en volk De opvattingen van Henri Maclaine Pont en Sibyl Moholy-Nagy Carmen Helsen Fase 3 Kunstwetenschappen

Nadere informatie

Een utopisch kunstwerk is een kwetsbaar en ongrijpbaar bouwsel Vraaggesprek met mijn onderbewustzijn. Jacques van Alphen, maart 2013

Een utopisch kunstwerk is een kwetsbaar en ongrijpbaar bouwsel Vraaggesprek met mijn onderbewustzijn. Jacques van Alphen, maart 2013 Een utopisch kunstwerk is een kwetsbaar en ongrijpbaar bouwsel Vraaggesprek met mijn onderbewustzijn. Jacques van Alphen, maart 2013 Inleiding In 2011 en 2012 heb ik ca. veertig kleine utopische gouaches

Nadere informatie

Paper Architectuurtheorie. Arno Bossaert 2BIRA

Paper Architectuurtheorie. Arno Bossaert 2BIRA Paper Architectuurtheorie Arno Bossaert 2BIRA 2014-2015 Stelling 7: Bespreek hoe in de tekst van Louis Sullivan uit 1896 zowel de oproep tot authenticiteit vervat zit als een pleidooi voor functionalisme.

Nadere informatie

Take Home Examen. Het stijlbegrip volgens Nelson Goodman. i Postvak 54 6 juni 2008 Blok BA CW 1 E Vraag II

Take Home Examen. Het stijlbegrip volgens Nelson Goodman. i Postvak 54 6 juni 2008 Blok BA CW 1 E Vraag II Take Home Examen Het stijlbegrip volgens Nelson Goodman i444049 Postvak 54 6 juni 2008 Blok BA CW 1 E Vraag II De Amerikaanse filosoof Nelson Goodman heeft een boek geschreven, genaamd Ways of Worldmaking.

Nadere informatie

Preek de Wet van Mozes

Preek de Wet van Mozes Lieve gemeente, Aan Rabbi Hillel werd eens gevraagd of hij de hele Thora kon opzeggen terwijl hij op 1 been stond. Hij nam de uitdaging aan, ging op 1 been staan en zei: Behandel de ander niet zoals je

Nadere informatie

Definities. Welke landschappen men kan onderscheiden. Hoe architectuur is gedefinieerd. Het verschil tussen een registrerende en creatieve benadering.

Definities. Welke landschappen men kan onderscheiden. Hoe architectuur is gedefinieerd. Het verschil tussen een registrerende en creatieve benadering. Definities Essentiële vaardigheden Welke landschappen men kan onderscheiden. Hoe architectuur is gedefinieerd. Het verschil tussen een registrerende en creatieve benadering. Focus op Fotografie: Landschap

Nadere informatie

1. Wat is architectuur?

1. Wat is architectuur? Architectuur 1. Wat is architectuur? Alles in Nederland is bedacht. Door wie? 1.Planologen: denken na over grote gebieden 2.Civiele techniek: houdt zich bezig met het ontwerpen van bruggen, viaducten,

Nadere informatie

Kunstfilosofisch Kwartet

Kunstfilosofisch Kwartet Kunstfilosofisch Kwartet dr. Rob van Gerwen Departement Wijsbegeerte Universiteit Utrecht Chassé Breda, februari-maart 2016 Inhoudsopgave Website http://www.phil.uu.nl/~rob/ 1 Kunst 1 1.1 Vooraf.................................................

Nadere informatie

Analyse en ontwerp Wallhouse

Analyse en ontwerp Wallhouse Analyse en ontwerp Wallhouse Groningen Het Wallhouse#2 is een woning naar ontwerp van de Amerikaanse architect John Hejduk. Hij was een groot bewonderaar van Le Corbusier en liet zich dan ook door hem

Nadere informatie

Dankwoord 11 Woord vooraf 13. Hoofdstuk 1 Artistieke creativiteit 19

Dankwoord 11 Woord vooraf 13. Hoofdstuk 1 Artistieke creativiteit 19 Dankwoord 11 Woord vooraf 13 Hoofdstuk 1 Artistieke creativiteit 19 Makers en doeners 21 De verschillen tussen wetenschap, vormgeving en kunst 22 Het scheppingsproces als eenheid 23 Materiële werkelijkheid

Nadere informatie

ESSAY 1: Visie op de opgave - Remi Groenendijk //

ESSAY 1: Visie op de opgave - Remi Groenendijk // ESSAY 1: Visie op de opgave - Remi Groenendijk // 4153588 Inleiding De opgave lijkt eenvoudig. Het betreft de huidige kunsthal te Rotterdam ontworpen door het architectenbureau OMA. De opgave luidt: stel,

Nadere informatie

licht, lucht en ruimte aan de Sloterplas: Van Eesteren Paviljoen, Amsterdam

licht, lucht en ruimte aan de Sloterplas: Van Eesteren Paviljoen, Amsterdam licht, lucht en ruimte aan de Sloterplas: Van Eesteren Paviljoen, Amsterdam Van Eesteren Museum Noordzijde 31 1064 GV Sloterplas, Amsterdam opdrachtgever Stichting Van Eesteren Museum samenwerking met

Nadere informatie

Cultuurbeleid en Betekenis

Cultuurbeleid en Betekenis Bijlage Sectoranalyse Cultuurbeleid en Betekenis De visie van Blueyard op cultuurbeleid Cultuurbeleid en Betekenis De visie van Blueyard op cultuurbeleid Geert Boogaard Blueyard Coöperatief UA Jacob van

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Opgave 2 Politiek en emoties

Opgave 2 Politiek en emoties Opgave 2 Politiek en emoties 6 maximumscore 2 een weergave van Spinoza s opvatting over blijdschap aan de hand van wat Spinoza onder een hartstocht verstaat: een overgang naar een grotere volmaaktheid

Nadere informatie

PAPER ARCHITECTUURTHEORIE DEEL 2

PAPER ARCHITECTUURTHEORIE DEEL 2 PAPER ARCHITECTUURTHEORIE DEEL 2 EEN VERGELIJKING VAN DE OPVATTINGEN VAN WALTER BENJAMIN EN ERNST BLOCH IN VERBAND MET DE UTOPISCHE BELOFTEN DIE BESLOTEN ZIJN IN DE MODERNE ARCHITECTUUR vraag 18 EVA VANDERHEYDEN

Nadere informatie

VERSLAG VAN EESTERENGESPREK #13 ARCHITECT J.F. BERGHOEF TRADITIONALIST OF MODERNIST?

VERSLAG VAN EESTERENGESPREK #13 ARCHITECT J.F. BERGHOEF TRADITIONALIST OF MODERNIST? VERSLAG VAN EESTERENGESPREK #13 ARCHITECT J.F. BERGHOEF TRADITIONALIST OF MODERNIST? Johannes Fake Berghoef (Aalsmeer, 1903-1994) is voor velen een onbekende architect. Niet voor Jennifer Meyer, promovenda

Nadere informatie

Architectuur Theorie. Prof Hilde Heynen NATHALIE VOETEN 2 BIRA KULEUVEN

Architectuur Theorie. Prof Hilde Heynen NATHALIE VOETEN 2 BIRA KULEUVEN Architectuur Theorie Prof Hilde Heynen NATHALIE VOETEN 2 BIRA 2013-2014 KULEUVEN INHOUD Overzicht lemma s... 4 Hoofdstuk 1: Architectuur en bouwen... 4 Hoofdstuk 2: De meervoudige eigenheid van moderne

Nadere informatie

Geluk & wijsheid. Zevende avond

Geluk & wijsheid. Zevende avond Geluk & wijsheid Zevende avond Schoonheid Wat heet mooi? Het belang van het overbodige De postmoderne waarheid De filosoof en de waarheid Goochelen Wat heet mooi? Kun je precies beschrijven wat je raakt?

Nadere informatie

rijks museum Verwerkingsmateriaal Examentour VWO versie b Visuele analyse van schilderkunst in de 17de, 19de en 20ste eeuw 1/5

rijks museum Verwerkingsmateriaal Examentour VWO versie b Visuele analyse van schilderkunst in de 17de, 19de en 20ste eeuw 1/5 1/5 Eregalerij, Rijksmuseum Mondriaanjurk, Yves Saint Laurent, Abraham, Bianchini-Férier, 1965 Dit verwerkingsmateriaal wordt aangeboden na afloop van de examentour Burgerlijke cultuur in de zeventiende

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Rene Descartes René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Cogito ergo sum, ik denk dus ik ben. Een uitspraak van René Descartes. Een belangrijk wiskundige en filosoof in de geschiedenis. Volgens

Nadere informatie

Een nieuwe visie op cultuurbeleid. Of waarom een overheid eigenlijk wil investeren in kunst en cultuur

Een nieuwe visie op cultuurbeleid. Of waarom een overheid eigenlijk wil investeren in kunst en cultuur Een nieuwe visie op cultuurbeleid Of waarom een overheid eigenlijk wil investeren in kunst en cultuur Een nieuwe visie op cultuurbeleid Of waarom een overheid eigenlijk wil investeren in kunst en cultuur

Nadere informatie

Gezien het bovenstaande zijn kunstvakken direct of indirect betrokken bij het nastreven van vakoverschrijdende

Gezien het bovenstaande zijn kunstvakken direct of indirect betrokken bij het nastreven van vakoverschrijdende Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VOET EN STUDIEGEBIED BEELDENDE KUNSTEN KSO VOET EN STUDIEGEBIED PODIUMKUNSTEN KSO 1 De eigenheid van kunst en de VOET

Nadere informatie

Stromingen in vogelvlucht

Stromingen in vogelvlucht Stromingen in vogelvlucht Grieken en Romeinen (Klassiek Erfgoed) 500 v. Chr. tot 400 n. Chr. Middeleeuwen (Goddelijke Orde) 500 tot 1500 Renaissance (Homo Universalis) 1500 tot 1600 Barok en Rococo (Verleiding

Nadere informatie

Propaganda: "systematische werkzaamheid om aanhangers te winnen voor zekere principes"

Propaganda: systematische werkzaamheid om aanhangers te winnen voor zekere principes Praktische-opdracht door een scholier 1492 woorden 17 februari 2006 5,8 32 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Algemene inleiding propaganda Naar aanleiding van deze praktische opdracht 'propaganda'

Nadere informatie

Duurzaamheid. JSA / www.jsa-rotterdam.nl

Duurzaamheid. JSA / www.jsa-rotterdam.nl Introductie JSA mooi gezond bron meerwaarde kloek Het begrip Duurzaamheid gaat in relatie tot architectuur natuurlijk over de energiebalans van het gebouw, of de toepassing van duurzaam geproduceerde materialen.

Nadere informatie

Visuele analyse van schilderkunst in de 17de, 19de en 20ste eeuw

Visuele analyse van schilderkunst in de 17de, 19de en 20ste eeuw 1/5 Eregalerij, Rijksmuseum Brieflezende vrouw, Johannes Vermeer, ca. 1663 Dit verwerkingsmateriaal wordt aangeboden na afloop van zeventiende eeuw laat Johannes Vermeer zien in de examentour Burgerlijke

Nadere informatie

Kijkwijzer HAVO / VWO. Joep Nicolas. 11 juni 2014 t/m 11 januari 2015. Pierre Cuypersstraat 1, 6041 XG Roermond, 0475 359102, www.cuypershuis.

Kijkwijzer HAVO / VWO. Joep Nicolas. 11 juni 2014 t/m 11 januari 2015. Pierre Cuypersstraat 1, 6041 XG Roermond, 0475 359102, www.cuypershuis. Kijkwijzer HAVO / VWO Joep Nicolas 11 juni 2014 t/m 11 januari 2015 Pierre Cuypersstraat 1, 6041 XG Roermond, 0475 359102, www.cuypershuis.nl Welkom in het Cuypershuis Het museumgebouw is een uniek complex

Nadere informatie

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel. ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel. EXPRESSIONISME 20ste eeuw De kunstenaar drukt zijn eigen persoonlijke gevoelens uit. EXPRESSIONISME 20ste eeuw

Nadere informatie

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW MASSACULTUUR. H5 CKV-profiel Cobra en Karel Appel Moderne Amerikanen in musea

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW MASSACULTUUR. H5 CKV-profiel Cobra en Karel Appel Moderne Amerikanen in musea ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW MASSACULTUUR H5 CKV-profiel Cobra en Karel Appel Moderne Amerikanen in musea Tijdsbeeld tweede helft 20ste eeuw Vrijheid na WOII-Europa ligt in puin.. Koude oorlog: angst

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2009 - I

Eindexamen filosofie vwo 2009 - I Beoordelingsmodel Opgave 1 Religieuze ervaring 1 maximumscore 5 een bruikbare definitie van religie 1 drie problemen die zich kunnen voordoen bij het definiëren van religie 3 meerdere religieuze tradities;

Nadere informatie

' Zijn wie je bent. Dat is geluk.'

' Zijn wie je bent. Dat is geluk.' identiteitsbewijs ' Zijn wie je bent. Dat is geluk.' Erasmus 4 Onderwijs draait om mensen Onderwijs draait om mensen. Als we met elkaar in het onderwijs iets willen bereiken, dan draait alles om passie,

Nadere informatie

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten. ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW H4 algemeen deel Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten. Kunst vanuit het gevoel Kunst vanuit de ratio (het verstand) Paul Cézanne (1839-1906) Cézanne wordt gezien als de

Nadere informatie

Welke waarden spelen een rol bij de keuze voor afvalsystemen?

Welke waarden spelen een rol bij de keuze voor afvalsystemen? Welke waarden spelen een rol bij de keuze voor afvalsystemen? Waardenkaart Afvalsystemen Gemeente Amsterdam en Gemeente Rotterdam w De ArgumentenFabriek De Waardenkaart september 2017 Wat staat waar in

Nadere informatie

Thema 1: De Moderne, de eerste helft van de twintigste eeuw

Thema 1: De Moderne, de eerste helft van de twintigste eeuw beeldende vorming Naam:... Thema 1: De Moderne, de eerste helft van de twintigste eeuw. 1900-1945 inleiding De twintigste eeuw is een tijd waarin stijlen en stromingen elkaar snel opvolgen om plaats te

Nadere informatie

ART HISTORY de twintigste eeuw. H4-cp3 H4 Expressionisme

ART HISTORY de twintigste eeuw. H4-cp3 H4 Expressionisme ART HISTORY de twintigste eeuw H4-cp3 H4 Expressionisme Sigmund Freud (1856-1939) blz.34 De ideeën van de psychoanalyticus Sigmund Freud hadden veel invloed op de kunstenaars uit het begin van de twintigste

Nadere informatie

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Competentie 1: Creërend vermogen De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Concepten voor een ontwerp te ontwikkelen

Nadere informatie

de krijtlijnen van de leegte

de krijtlijnen van de leegte de krijtlijnen van de leegte soms kan men bij het zien van iets een gevoel krijgen van déja-vu, een aanvoelen dat dit ergens op zijn plaats is in je eigen ideeënwereld. dit verklaart de grote affiniteit

Nadere informatie

beeldende vakken CSE GL en TL

beeldende vakken CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2011 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 9.00-11.00 uur beeldende vakken CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor dit examen zijn maximaal punten

Nadere informatie

Achtergrond bij het lezen van Schiller extra info:

Achtergrond bij het lezen van Schiller extra info: Achtergrond bij het lezen van Schiller extra info: De werkelijkheid wordt door Schiller op anders beschreven dan door Kant, hoewel hij sterk op Kant verder bouwt. Schiller gebruikt twee modellen: het model

Nadere informatie

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten. ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW H4 algemeen deel Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten. Kunst vanuit het gevoel Kunst vanuit de ratio (het verstand) Paul Cézanne (1839-1906) Cézanne wordt gezien als de

Nadere informatie

Architectuurverslag CKV De Eiffeltoren

Architectuurverslag CKV De Eiffeltoren Architectuurverslag CKV De Eiffeltoren Architectuurverslag door een scholier 1376 woorden 28 september 2006 6 162 keer beoordeeld Vak CKV Inhoudsopgave Algemene gegevens De architectuurwijzer - Vorm De

Nadere informatie

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. V4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. V4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel. ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW V4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel. Sigmund Freud (1856-1939) De ideeën van de psychoanalyticus Sigmund Freud hadden veel invloed op de kunstenaars

Nadere informatie

Getallen vertellen het verhaal van het leven, deel 3

Getallen vertellen het verhaal van het leven, deel 3 09 maart 2019 Getallen vertellen het verhaal van het leven, deel 3.media De vier - de manifestatie in de vorm Text: Ursula Gerhard Image: Marion Pellikaan Naar deel 2 De cyclus van een tot drie betreft

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2012 tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 49 punten

Nadere informatie

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Etten-Leur; gelet op de Erfgoedverordening Etten-Leur; gelet op de

Nadere informatie

WAARNEMEN SCHETS DE LIJN PERSPECTIEF EN RUIMTELIJKHEID COMPOSITIE KLEUR MUZIEK EN ABSTRACTIE

WAARNEMEN SCHETS DE LIJN PERSPECTIEF EN RUIMTELIJKHEID COMPOSITIE KLEUR MUZIEK EN ABSTRACTIE WAARNEMEN SCHETS DE LIJN PERSPECTIEF EN RUIMTELIJKHEID COMPOSITIE KLEUR MUZIEK EN ABSTRACTIE Concept: Annelinde de Jong Tekst: Annelinde de Jong en Kevin Aerts Annelinde de Jong, 2012 1 WAARNEMEN Check,

Nadere informatie

Handleiding. Pagina 1 van 9

Handleiding. Pagina 1 van 9 Begeleiding De website is opgebouwd uit stappen. De stappen op de website volgen elkaar logisch op en alle opdrachten staan duidelijk op de website beschreven. De informatie op de website is voor iedere

Nadere informatie

ART HISTORY de twintigste eeuw. H6 Rationalisme in de kunsten.

ART HISTORY de twintigste eeuw. H6 Rationalisme in de kunsten. ART HISTORY de twintigste eeuw H6 Rationalisme in de kunsten. Kunst vanuit het gevoel Kunst vanuit de ratio (het verstand) Kunst als een wetenschap blz.52 Tegelijkertijd met de expressionistisch kunstuitingen

Nadere informatie

Steeds betere benadering voor het getal π

Steeds betere benadering voor het getal π Wiskunde & Onderwijs 38ste jaargang (2012 Steeds betere benadering voor het getal π Koen De Naeghel Samenvatting. We bespreken een oplossing voor de (veralgemeende opgave Noot 4 uit Wiskunde & Onderwijs

Nadere informatie

1: Definities 1 Introductie 2 Landschap 3 Architectuur 7 Samenvatting 9

1: Definities 1 Introductie 2 Landschap 3 Architectuur 7 Samenvatting 9 Inhoud 1: Definities 1 Introductie 2 Landschap 3 Architectuur 7 Samenvatting 9 2: Techniek 11 Introductie 12 Camera 12 Lenzen 13 Accessoires 27 Instellingen 38 RAW/JPEG 45 srgb/adobergb 45 Beeldschermkalibratie

Nadere informatie

TEKENEN. beeldende vorming. hoofdstuk 15:Yellow Submarine. 3de klas

TEKENEN. beeldende vorming. hoofdstuk 15:Yellow Submarine. 3de klas Yellow Submarine is een animatiefilm uit 1968. Deze film is gebaseerd op de muziek van The Beatles. Toen deze film uit kwam was deze erg vernieuwend. De beelden in de film zijn psychedelisch. Ze zijn vol

Nadere informatie

Street-art in de. Kijkwijzer Secundair Onderwijs

Street-art in de. Kijkwijzer Secundair Onderwijs Street-art in de Paterskerk Kijkwijzer Secundair Onderwijs Naam: Kom en ontdek het verhaal achter de kunstwerken! Welkom in de Paterskerk van Halle. De kerk is vandaag helemaal omgebouwd tot een oase van

Nadere informatie

Toezicht en moraliteit.

Toezicht en moraliteit. Toezicht en moraliteit. Over professionele waarden in de zorgsector Gabriël van den Brink Congres-NVTZ 10-11-2016 1 Moral sentiments in modern society Adam Smith (1723-1790) The Wealth of Nations (1776)

Nadere informatie

WONINGEN EN KANTOREN ÉCOLE BAILLON : EEN GESLAAGDE REALISATIE MET BETON

WONINGEN EN KANTOREN ÉCOLE BAILLON : EEN GESLAAGDE REALISATIE MET BETON Blik op beton WONINGEN EN KANTOREN ÉCOLE BAILLON : EEN GESLAAGDE REALISATIE MET BETON In de rand van Fleurus geeft het Baillon-project van architectenbureau Goffart-Polomé een mooie inkijk in alle mogelijkheden

Nadere informatie

Surrealisme ( )

Surrealisme ( ) Surrealisme (1924 - ) Magritte; Laat je vooral nadenken en je op het verkeerde been zetten. Denk aan beeldmanipulatie. Dali; Vage dromen en beelden. Oppenheim; Vervreemding Nieuwe zakelijkheid (1920 1950)

Nadere informatie

filosofie havo 2019-II

filosofie havo 2019-II Opgave 2 Leefregels 10 maximumscore 3 een uitleg met tekst 6 dat het zelf volgens Dennett een narratief zwaartepunt is: de nummers op de tape zijn het abstracte centrum waaromheen Nora s zelf valt te begrijpen

Nadere informatie

DE STIJL OF TOCH JE EIGEN STIJL? NIVEAU ++

DE STIJL OF TOCH JE EIGEN STIJL? NIVEAU ++ NIVEAU ++ 1/5 Deze leskaart gaat over (misschien wel) Nederlands beroemdste kunststroming: De Stijl. Initiatiefnemer was kunstenaar Theo van Doesburg. Samen met o.a. Bart van der Leck en Piet Mondriaan

Nadere informatie

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H5 Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H5 Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten. ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW H5 Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten. Kunst vanuit het gevoel Kunst vanuit de ratio (het verstand) Paul Cézanne (1839-1906) Cézanne wordt gezien als de vader van het

Nadere informatie

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel. ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel. Sigmund Freud (1856-1939) De ideeën van de psychoanalyticus Sigmund Freud hadden veel invloed op de kunstenaars

Nadere informatie

De oorlog. Foto: Constant met zijn schilderij Terre brulée III, 1951

De oorlog. Foto: Constant met zijn schilderij Terre brulée III, 1951 1949-1952 De oorlog Eind 1951 vond in het Paleis voor Schone Kunsten in Luik de laatste tentoonstelling van de Cobra-groep plaats, getiteld II e Exposition internationale d art experimental. Constant toonde

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2007 tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

beeldanalyse-kunstbeschouwing

beeldanalyse-kunstbeschouwing beeldanalyse-kunstbeschouwing Bij het kijken naar kunstwerken kun je je allerlei vragen stellen wat het kunstwerk met je doet. Door aandachtig te kijken verzamel je informatie over vorm en inhoud. In deze

Nadere informatie

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte. Samenvatting door A. 2079 woorden 29 juni 2014 6,4 2 keer beoordeeld Vak Anders H1 Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte. Moraal

Nadere informatie

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen. Samenvatting door A. 1576 woorden 4 december 2014 1,3 2 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Paragraaf 2 De ethische optiek 1 inleiding Ethiek gaat over goed en kwaad in het menselijk handelen. Onderscheid

Nadere informatie

Eric Schneider LEZINGEN TER BEWUSTWORDING. Leven vanuit het hart

Eric Schneider LEZINGEN TER BEWUSTWORDING. Leven vanuit het hart Eric Schneider LEZINGEN TER BEWUSTWORDING Leven vanuit het hart Den Haag, 2015 Leven vanuit het hart 7 Hoe kunnen we leven vanuit het hart? Daarbij is het belangrijk een onderscheid te maken tussen denken

Nadere informatie

BEELDENDE EN ARCHITECTURALE KUNSTEN

BEELDENDE EN ARCHITECTURALE KUNSTEN tweede graad KSO BEELDENDE EN ARCHITECTURALE KUNSTEN De tweede graad KSO beeldende en architecturale kunsten is een theoretisch artistiek-creatieve studierichting. In deze studierichting krijg je een uitgebreide

Nadere informatie

Gödels Onvolledigheidsstellingen

Gödels Onvolledigheidsstellingen Gödels Onvolledigheidsstellingen Jaap van Oosten Department Wiskunde, Universiteit Utrecht Symposium A-eskwadraat, 11 december 2014 De Onvolledigheidsstellingen van Gödel zijn verreweg de beroemdste resultaten

Nadere informatie

Bij dit examen hoort een bijlage. Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift opgenomen.

Bij dit examen hoort een bijlage. Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift opgenomen. Examen VMBO-GL en TL 2015 tijdvak 1 woensdag 13 mei 9.00-11.00 uur beeldende vakken CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift

Nadere informatie

Ankerpunten voor morgen

Ankerpunten voor morgen Ankerpunten voor morgen Wat doen we? Van waaruit doen we dat? Deus Caritas Est : deze boodschap maakte Pieter Jozef Triest gevoelig voor de noden van zijn tijd. Vertaald naar vandaag, is ook onze zendingsopdracht:

Nadere informatie

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013 Staat en Natie Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. In de 17 e en de 18 e eeuw ontstond er in Europa een politieke en filosofische stroming,

Nadere informatie

Causale Kunst: Fotografie

Causale Kunst: Fotografie Causale Kunst: Fotografie Bram Poels, 3868788 Van vele (moderne) kunstwerken kunnen we ons afvragen of het wel kunst is. Als onderdeel van deze grote vraag over de kunst als geheel, kunnen we ons verder

Nadere informatie

Authenticiteit toont zich Een filosofische benadering.

Authenticiteit toont zich Een filosofische benadering. Authenticiteit toont zich Een filosofische benadering. dr. Rob van Gerwen Departement Wijsbegeerte Universiteit Utrecht Authentieke Educatie Lectoraat Kunst en cultuureducatie, Amsterdam 21 november 2011

Nadere informatie

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen Ten geleide Kants derde Kritiek: hoe kan de vrijheid worden verwerkelijkt? 15 Geraadpleegde literatuur 46 Verantwoording bij de vertaling 49 Immanuel Kant aan Johann Friedrich Reichardt 51 Immanuel Kant

Nadere informatie

P4 Reflectie. Lotte Janssen

P4 Reflectie. Lotte Janssen P4 Reflectie Lotte Janssen 4089944 Interiors, Buildings, Cities Afstudeerstudio 'Rethinking Roosenberg' Docenten: Mechthild Stuhlmacher, Jelke Fokkinga, An Fonteyne & Floris Cornelisse Examinator: Jan

Nadere informatie

toespraak CdK Ank Bijleveld-Schouten bij de inwijding van de Sefer Thora in de Grote Synagoge Deventer

toespraak CdK Ank Bijleveld-Schouten bij de inwijding van de Sefer Thora in de Grote Synagoge Deventer toespraak CdK Ank Bijleveld-Schouten bij de inwijding van de Sefer Thora in de Grote Synagoge Deventer Deventer, 8 november 2014, rond 11.00 uur Geachte leden van de Joodse Gemeente Beth Shoshanna in Deventer,

Nadere informatie

Eindexamen havo filosofie 2012 - I

Eindexamen havo filosofie 2012 - I Opgave 2 Emoties op de beursvloer 8 maximumscore 2 een weergave van het verband volgens Aristoteles tussen verdiensten, ambities en aanzien bij een fier mens: door hoge ambitie en hoge verdiensten verdient

Nadere informatie