Boekbespreking Jeffrey Brantley (2004). Angst beheersen met aandacht. Een praktische gids voor het beheersen van angst, fobieën en paniek. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds (188 pp., ISBN 90-5712-193-X, prijs 19,95). Hende Bauer GGZ Leiden e.o., Albinusdreef 7, Leiden. Correspondentie-adres Postbus 750, 2300 AT Leiden. h.bauer@ggzleiden.nl Gepubliceerd in Gedragstherapie Tijdschrift voor gedragstherapieen cognitieve therapie Vol 39 (no4) 2006
2 Mediteren heeft geen bedoeling. Zodra je aan mediteren een bedoeling toekent, heb je er een zoveelste activiteit van gemaakt waarmee je probeert iets te bereiken of een doel te behalen (besproken boek, p. 166). In dit citaat van Kabat-Zinn, de grondlegger van de aandachtgerichte methode, wordt een essentie aangeduid van meditatie. Je oefent je aandacht door die te richten op een focus (je adem, geluiden, je lijf, gevoelens, of wat dan ook) of op dat wat zich aandient in je bewustzijn (keuzeloos bewustzijn). Deze beoefening heeft geen bedoeling maar wel degelijk resultaat, en iedereen die zich ermee bezig houdt doet het uiteraard ook met een doel. Toch is het juist in het niet streven naar resultaat, dat de oplossing van problemen ontstaat. Deze paradox doet zich vaak voor bij patiënten met angstklachten: Wie bloosangst heeft wil niet blozen uit angst voor schut te staan. De bloosangstige wil leren niet te blozen, maar zal in de therapie leren dat het blozen vermoedelijk pas zal verminderen, wanneer hij er niet meer mee zit dat hij bloost. De persoon met dwanggedachten kan pas na het toelaten van die gedachten, daadwerkelijk gaan veranderen. Wie paniekklachten met riëntiele vermijding doen, ook tijdens de therapie. Denk aan de agorafobicus die zijn exposureprogramma netjes doorloopt maar op subtiele wijze de angst blijft vermijden. Denk aan de cliënt met paniek die zijn cognities bijstelt tot De kans dat ik een paniekaanval krijg is heel klein maar hij blijft geloven dat het verschrikkelijk is als het gebeurt. Een van de grootste uitdagingen vind ik het, om patiënten te begeleiden in het onder ogen zien van die angsten en in het aangaan van dit paradoxale avontuur. Soms voel ik een gemis in mijn therapeutische arsenaal, en ik heb de indruk dat de aandachtgerichte methode dit gemis goed aanvult. In deze methode gaat het niet om doen, maar om zijn. Je leert als het ware je bewust te zijn van al je ervaringen - ook die ervaringen die je niet prettig vindt - en je bewust te zijn van de wijze waarop je je verhoudt met die ervaringen. Je wordt je bewust van de mate waarin je jezelf bekritiseert wanneer je angstig bent, en ontwikkelt vriendelijkheid en zachtheid jegens jezelf en je ervaringen. Je leert jezelf niet gelijk te stellen aan die, misschien minder prettige, ervaring (desidentificatie) en de ruimte er om heen te zien. De blozer kan zien dat hij zich kan 2
3 richten op de ander terwijl of nadat hij bloost: hij is meer dan alleen het blozen en de spanning die hij voelt. Het doel van het boek van Brantley is het aanbieden van een trainingsprogramma in aandachtmeditatie waarmee je zelf iets aan je angst- en paniekgevoelens kunt doen (besproken boek, p.19). Dit is ook precies wat er in het boek gebeurt. Het introduceert de aandachtgerichte methode, legt uit hoe het werkt, en geeft volop oefeningen die met het boek erbij zelf te proberen zijn. Mensen met angstklachten vormen dan ook de doelgroep. Voor hen is het zeker geschikt. Wel denk ik dat bij een vrij groot deel van de mensen met klinisch relevante angstklachten, bijvoorbeeld mensen met paniekklachten met agorafobie of post-traumatische stress, de stap naar daadwerkelijk oefenen wanneer de angst opspeelt, te groot zal zijn. Terecht merkt Brantley dan ook op dat deze mensen zeker ook reguliere hulp moeten zoeken. Behalve voor mensen met angstklachten, is het boek zeer bruikbaar voor behandelaren die meer willen weten van de toepassing van de aandachtgerichte methode bij angstklachten. De beschrijving van de verschillende oefeningen is in grote lijnen hetzelfde als de beschrijving elders (Kabat-Zinn, 2000; Segal, Williams & Teasdale, 2004), maar ook voor wie die andere boeken al kent biedt Brantley zeker nog nieuws. Heel mooi is bijvoorbeeld het elfde hoofdstuk, getiteld Je volle aandacht op het leven richten. Hierin beschrijft hij hoe je kunt omgaan met ervaringen die je vervelend vindt, en hoe mediteren je hierbij kan helpen. Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste oriënterende deel legt Brantley een aantal begrippen en principes uit. Hij geeft aan wat hij beoogt, wat het begrip mindfulness omvat en resumeert wetenschappelijke bevindingen. Hij licht mogelijke werkingsmechanismen toe, beschrijft het belang van een goede houding (omschreven als De Nieuwsgierige Scepticus) en geeft adviezen voor het overwinnen van weerstanden bij het oefenen. Het eerste deel is nuttig, maar soms wat abstract. In het twee deel beschrijft hij hoe je aandachtgerichtheid kunt trainen. Dit deel is heel concreet. Vele oefeningen zijn uitgeschreven en direct toepasbaar, en de stof komt goed tot leven. In het derde deel volgt de toepassing bij angstklachten. Hier bespreekt Brantley problemen bij het oefenen, geeft adviezen om hier mee om te gaan, en vervolgens gaat hij in op de specifieke 3
4 eigenaardigheden van angsten bij het mediteren. Elk hoofdstuk wordt besloten met een korte samenvatting onder het kopje Om te onthouden, wellicht wat schools maar het bevordert wel het begrip en de overzichtelijkheid. Het boek besluit met een literatuurlijst en een bijlage met suggesties voor verder lezen, surfen en oefen-cd s en tapes. Het boek is verzorgd uitgegeven. Hier en daar zitten er kleine zetfoutjes in ( onvirendelijk, nedreven, Vikto Frankl ), maar de indruk van verzorgdheid overheerst. Het taalgebruik is over de hele linie helder, hoewel ik over één zin struikelde: Je kunt ze [angst en paniek] ook zien als ervaringen die in en uit het nu stromen (p. 33). Deze zin komt in het boek enkele keren terug. De formulering bevreemdt mij. Ervaringen vinden altijd plaats in het nu en kunnen dus niet uit het nu stromen, noch er in. Gaandeweg wordt wel min of meer duidelijk wat er bedoeld wordt. De ervaringen van angst en paniek veranderen, zijn soms sterker, dan weer minder sterk. Als je bang bent, ben je vaak gericht op de toekomst - juist niet op het hier en nu. Als je de aandacht op het hier en nu richt zul je wellicht zien dat er naast de angst nog meer valt waar te nemen. Deze onhandige formulering en de paar typefoutjes zijn niet meer dan kleine smetten bij een verder goed verzorgd en helder boek. Het boek is een aanrader voor diegenen die zich willen verdiepen in de toepassing van aandachtgerichtheid bij angstklachten, op zoek zijn naar een boek dat patiënten in hun therapie kunnen gebruiken, en vooral ook voor mensen die graag willen oefenen met aandachtgericht omgaan met hun angsten. 4
5 LITERATUUR Kabat-Zinn, J. (2000). Handboek meditatief ontspannen. Effectief programma voor het bestrijden van pijn en stress. Haarlem: Becht. Segal, Z.F., Williams, J.M.G., & Teasdale, J.D. (2004). Aandachtgerichte cognitieve therapie bij depressie - een nieuwe methode om terugval te voorkomen. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. 5