Handreiking Expertisecentrum Verstandelijke Beperking

Vergelijkbare documenten
Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Overschatting en overvraging van patiënten in de psychiatrie. Maartje Brink Verpleegkundige in opleiding tot specialist GGZ Parnassia Groep

Verstandelijk beperkte pa0ënten

Autisme en een verstandelijke beperking 20 september 2016

De hermeneutische cirkel

OVERZICHT INSTRUMENTEN ADAPTIEF GEDRAG Bea Maes, Ilse Noens en Jarymke Maljaars, KU Leuven, Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek Mei 2017

Niet geplaatst. 3. General Apitude test Battery ( GATB) veelheid aan functies om success te voorspellen. 4. Raven Progressive Matrices Niet-verbaal

Dag van intelligentie. Selma Ruiter De Waarde van het IQ

Resultaten vragenlijst. Input vanuit de praktijk

OPERATIONALISERING CRITERIA M-DECREET TYPE 2

WPPSI-III-nl analyse Versie: 1.0.0

Dag van intelligentie

WAAR WAAR NIET WAAR IQ QUIZ? Herkennen van kinderen met een licht verstandelijke beperking. Opzet workshop. Waar of niet waar.

Verstandelijk beperking in de praktijk

Wat betekent autisme voor een persoon met een verstandelijke beperking?

IQ weten? Doe de test! Sterker in de samenleving.

10 VeROudeRINg VAN de TeSTNORMeN 10.1 AANWIJzINgeN VOOR een MINdeR STeRk flynn-effect

7 Nederlandstalige Samenvatting

Dag van intelligentie. Lindsay Vanhecke Intelligentiemeting met WISC-V-NL en RAKIT-2

In het geval van Carl ziet u op pagina 4 bij de factoranalyses direct: *Laag bij P-IQ Motivatie niveau *Hoog bij P-IQ Non-verbaal redeneren

Herkennen van en omgaan met mensen met een lichte verstandelijke beperking

Verstandelijke beperkingen

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

2

mensen met een Licht Verstandelijke Beperking

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

PROGRAMMA. 1. Cognitief profiel 2. Adaptief functioneren 3. Handelingsgericht Arrangeren

AANVRAAG TOELAATBAARHEIDSVERKLARING CLUSTER 3 1. ZEER MOEILIJK LEREN 2. LANGDURIGE ZIEKTE 3. LICHAMELIJKE HANDICAP 4. MEERVOUDIG HANDICAP

3,3. Praktische-opdracht door een scholier 2249 woorden 27 maart keer beoordeeld. Wiskunde A. Intelligentiequotiënt (IQ)

Waarom komt hij onze afspraken nooit na? Snapt ze nu wat ik zeg? Ik weet niet meer hoe ik dit anders kan aanpakken?

Chronische en ernstige leerproblemen. Indicatiegeschil. Datum: 24 oktober 2013

RICHTLIJNEN TOELAATBAARHEIDSVERKLARING ALMERE

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 2. Grondslagen

Presentatie voor 3 e jaarcongres Behandeling van patiënten met een laag IQ in de GGZ

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf.

De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten. Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT

Het schoolondersteuningsprofiel. BS De Wegwijzer Adres Galileistraat 1 Telefoon

Nederlands Autisme Register, rapportage

Het schoolondersteuningsprofiel. Adres Klingerveld 6 Telefoon Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 3008 Helmond-Peelland

Basisschool Voordeldonk maakt deel uit van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 3008 Helmond-Peelland.

Een andere manier van kijken, het Cattell-Horn-Carroll model

Van inschatting naar ondersteuning : introductie emotionele ontwikkeling. Lore Goethals Vzw Nieuwland

Persoonlijke psychiatrie

Het sociaal-emotionele ontwikkelingsprofiel; welke factoren hebben hierop invloed?

Verstandelijke beperking Verstandelijke-ontwikkelingsstoornis Intellectual disability; intellectual developmental disorder

AANPASSEN IN DENKEN EN DOEN!

Licht verstandelijke beperking: Signaleren en aansluiten

Vroegsignalering van een LVB / zwakbegaafdheid - waarom en hoe

Triple Trouble in de praktijk. Triple Trouble in de praktijk. Komt een man bij de dokter. Drie soorten middelen. Stoornis in het gebruik van middelen

Intelligentie-onderzoek volgens het CHC-model. IB/directiedagen SWV Rijnstreek 21 en 23 november 2017 Judith de Vries

Begeleider gehandicaptenzorg. Oriëntatie op de gehandicaptenzorg. Oriëntatie op de gehandicaptenzorg. Oriëntatie op de gehandicaptenzorg

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Overzicht tests Diagnostiek Ontwikkelingsleeftijd tot 16 jaar

PLD de Spindel, bijlage 4

De (h)erkenning van jongeren met een lichte verstandelijke beperking Dr. M. van Nieuwenhuijzen

De bruikbaarheid van de Sociaal-Emotionele OntwikkelingsSchaal. (SEOS) bij kinderen met een verstandelijke beperking en een. autismespectrumstoornis

Regeling indicatoren voor toelaatbaarheid VSO Cluster 3: Zeer moeilijk lerend (ZML)

VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding TOELICHTING ONDERZOEKSVERSLAG DYSLEXIE BIJ DE OVERSTAP NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

Voorwoord Beste Lezers,

Casus Jan Voorbeeld. A. Algemene gegevens Leerling

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog

WISC : Analyse & interpretatie. Prof.dr. S. Celestin-Westreich / GPDK / AJ0506 / p.1

Guy Bosmans, Patricia Bijttebier, Ilse Noens & Laurence Claes

Het IQ onderzoek, wat houdt het in?

Neurocognitieve ontwikkeling van kinderen en jongeren met 22q11.2 deletie syndroom

Vraag 1 Bekijk scène 1 van deze leercasus en beantwoord de vraag. Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk.

De verstandelijke beperking (verstandelijke-ontwikkelingsstoornis)

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

3. Een psychodiagnostisch onderzoek gericht op de onderwijsbelemmeringen als gevolg van de

Kinderen met een stempeltje

Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po

VERSLAG CHC- INTELLIGENTIEONDERZOEK 6 16 jaar

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum

Ouderen met een verstandelijke beperking in de reguliere en GGz praktijk. Rianne Meeusen, Gezondheidszorgpsycholoog/orthopedagoog

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Elizabeth Smit ID Datum Zelfrapportageversie

Ellen Peeters MANP Karin schlepers Stichting Epilepsie Instellingen Nederland

HANDREIKING EVIDENT EN KENNELIJK STABIELE KINDKEMERKEN Algemene uitgangspunten

Geen idee wat je iq is? Snel duidelijkheid met intelligentietesten van Pluryn

Werkdocument resultaatafspraken vroegscholen (basisschool groep 1-2)

WISC-V-NL Wechsler Intelligence Scale for Children - Fifth Edition - Nederlandstalige bewerking Score Rapport

Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren

INVENTARISATIELIJST PSYCHODIAGNOSTISCHE MIDDELEN T.B.V. KINDEREN EN VOLWASSENEN MET EEN ERNSTIGE MEERVOUDIGE BEPERKING (EMB) (werkdocument)

het belang van de cliënt staat voorop de meting is zo nauwkeurig mogelijk de uitkomst wordt gerelativeerd

Regeling indicatiecriteria en aanmeldingsformulier leerlinggebonden financiering

34 DE PSYCHOLOOG / JANUARI 2019 LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING IN DE DSM-5: HET BELANG VAN ADAPTIEF FUNCTIONEREN

Symposium Zorg en onderwijs. Annemarie Tadema 8 april 2008

Het kan! Cognitieve gedragstherapie bij mensen met een verstandelijke beperking

De grondslag verstandelijke handicap is ook na het 18 e levensjaar vast te stellen Indicatiegeschil

De MMSE bij geriatrische patiënten

Tips vanuit het secretariaat lwoo/pro:

Nederlandse Samenvatting

FACTSHEET DEFINITIE EN ACHTERGRONDEN LVB OP CURAÇAO

Datum: 5 september 2014

Slim omgaan met intelligentie. Beatrijs Brand orthopedagoog

Samenvatting. Samenvatting

44 de psycholoog / april 2011

Dienst Ambulante Begeleiding. Communicatie bij personen met een verstandelijke beperking.

HTS Report SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Profielvergelijking. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

CHC Werkdocument Benadering het zeer lage IQ. Talige personen met vermoedelijke ML tussen 2 en 7 jaar

Transcriptie:

DE REGENTON-VB+ Visueel hulpmiddel voor het inzichtelijk maken van de kalenderleeftijd (leeftijd >18 jaar) en het cognitief, emotioneel en sociaal redzaamheidsniveau. Handreiking Expertisecentrum Verstandelijke Beperking 1

De Regenton-VB+ Introductie De Regenton-VB+ is een visueel hulpmiddel voor orthopedagogen, psychologen en (persoonlijk) begeleiders in de gehandicaptenzorg. Het model wordt weergegeven als een tweedimensionale regenton, waarbij de duigen van de ton als een soort staafdiagrammen de verschillende ontwikkelingsgebieden binnen het functioneren van een persoon weergeven. Het Totaal IQ wordt in de regenton weergegeven als het water in de ton. VB in de Regenton-VB+ verwijst naar de doelgroep mensen met een verstandelijke beperking. De Regenton-VB+ is daarnaast ook geschikt voor mensen met een IQ tot 85. De + verwijst naar het gegeven dat het instrument voor volwassen personen is ontwikkeld (18 jaar en ouder). In de Regenton-VB+ worden drie ontwikkelingsgebieden weergegeven, te weten: cognitief functioneren (opgedeeld in Totaal IQ (TIQ), Performaal IQ (PIQ) en Verbaal IQ (VIQ)), de emotionele ontwikkeling en de sociale redzaamheid. Om bijvoorbeeld de risico s op overvraging of onderstimulering van cliënten met een verstandelijke en/of emotionele achterstand in kaart te brengen, kan de Regenton-VB+ de ingewonnen testresultaten visueel weergeven. Naast deze ontwikkelingsgebieden wordt ook de kalenderleeftijd uitgezet om een beeld te geven van de persoon. De ontwikkelingsgebieden zijn met elkaar verbonden doordat uit onderzoek is gebleken dat IQ scores ook uitgedrukt kunnen worden in ontwikkelingsleeftijden. De verschillende testen koppelen hun uitkomsten of aan IQ scores of aan ontwikkelingsleeftijden. Meetpretentie De Regenton-VB+ is geen meetinstrument. Het is een visueel hulpmiddel waarin de intelligentie, emotionele ontwikkeling, sociale redzaamheid en kalenderleeftijd inzichtelijk worden gemaakt. Het geeft een overzicht van het niveau van verschillende ontwikkelingsgebieden van een cliënt, hierdoor ontstaat een beter beeld van de cliënt. Voor het invullen van de Regenton-VB+ wordt gebruik gemaakt van meest recente gegevens. Waar nodig verdient de aanbeveling om de ontbrekende testgegevens alsnog te verkrijgen uit onderzoek door een psychodiagnostisch medewerker of gedragsdeskundige. Doelgroep De Regenton-VB+ is ontwikkeld voor volwassenen (18 jaar en ouder) met een verstandelijke beperking. De instrumenten waarmee de intelligentie, de emotionele ontwikkeling en de sociale redzaamheid onderzocht worden, zijn voor deze leeftijdcategorie geschikt. Voorwaarden voor het gebruik van de Regenton-VB+ De Regenton-VB+ wordt ingevuld door gedragswetenschappers, psychodiagnostisch medewerkers of persoonlijk begeleiders in samenwerking met een gedragswetenschapper. 2

De Regenton-VB+ wordt ingevuld met recente onderzoeksgegevens, wat inhoudt dat de testen of schalen binnen de door de ontwikkelaars aangegeven periode zijn afgenomen. Indien er sprake is geweest van life events die mogelijk van invloed zijn geweest op het functioneren van een persoon, dient de aanbeveling om de testen nogmaals af te nemen. Gebruik Indien alle gegevens aanwezig zijn kost het invullen van de regenton zo n 15 minuten. Is dit niet het geval dan moeten er extra onderzoeksinstrumenten afgenomen worden. De duigen van de Regenton-VB+ De Regenton-VB+ bestaat uit vijf duigen: Performaal IQ, Verbaal IQ, Sociale Redzaamheid (SRZ-P, SRZ, SRZ-i), emotionele ontwikkeling en kalenderleeftijd. Het water in de ton representeert het Totaal IQ. Cognitief functioneren Het cognitief functioneren (vaak aangeduid met het intelligentiequotiënt, oftewel IQ) wordt vaak als uitgangspunt genomen bij de screening, classificatie en behandeling voor mensen met een verstandelijke beperking (Rosen, Stallings, Floor & Nowakiwska, 1968). Het IQ wordt hierbij gebruikt om de mogelijkheden en beperkingen van een persoon met een verstandelijke beperking te bepalen. Door de American Association on Intellectual and Developmental Disabilities is een definitie van een verstandelijke beperking gegeven aan de hand van drie criteria. Een verstandelijke beperking verwijst naar een beperking in het huidige functioneren. Het wordt gekenmerkt door een significant beneden gemiddeld intellectueel functioneren (een IQ-score beneden de 70). Daarnaast is er sprake van gerelateerde beperkingen in het aanpassingsgedrag. De beperkingen zijn bekend vanaf de geboorte, of in ieder geval voor het achttiende levensjaar (AAIDD, 2010). Aan de hand van IQ-scores worden verschillende gradaties van een verstandelijke beperking onderscheiden (Kraijer & Plas, 2002). Tabel 1. Classificatie van de mate van verstandelijke beperking (Kraijer & Plas, 2002). Niveau van functioneren ICD-10 DSM-IV-TR Zwakbegaafd - ±71-84 Licht 50-69 50/55- ±70 Matig 35-49 35/40-50/55 Ernstig 20-34 20/25-35/40 Diep 0-19 0-20/25 Meten van het cognitief functioneren 3

Het cognitief functioneren wordt gemeten met een individueel afgenomen, gestandaardiseerde en genormeerde intelligentietest. Zoals eerder genoemd wordt een significante beperking in het intellectuele functioneren geconcretiseerd als een uitslag die twee of meer standaarddeviaties onder het gemiddelde prestatieniveau ligt van de populatie waarvoor de test bestemd is (Luckasson et al., 2002). Het gebruik van intelligentietests voor mensen met een verstandelijke beperking kan echter problemen met zich meebrengen. Het testmateriaal, de instructies en de moeilijkheidsgraad van de opgaven zijn vaak niet in overeenstemming met de mogelijkheden van mensen met een verstandelijke beperking. Bovendien zijn de normeringen bij een IQ-score onder de 70 minder betrouwbaar. Een IQ-score van 50 60 wordt daarom vaak als ondergrens voor afname gehanteerd (Tellegen, 2002a). Mensen met een verstandelijke beperking scoren juist vaak onder deze grens. Er kan gebruik gemaakt worden van referentieleeftijden om de mate van verstandelijke beperking te definiëren. De referentieleeftijd is de leeftijd waarop met de verkregen ruwe score een IQ van 100 behaald zou worden (Winkel, 1999). Bij de referentieleeftijd wordt niet gekeken naar hoe de prestaties afwijken van leeftijdgenoten, maar juist met welke leeftijd de prestaties overeenkomen. Op deze manier kunnen mensen met een verstandelijke beperking goed met anderen vergeleken worden (Tellegen, 2002a). Voor het meten van de intelligentie kan onder andere gebruik worden gemaakt van de volgende tests: Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence (WPPSI), Wechsler Intelligence Scale for Children (WISC), Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS), Kaufman Adolescent and Adult Intelligent Test (KAIT) en de Revisie Amsterdamse Kinder Intelligentie Test (RAKIT). Bij de Wechsler-schalen, de KAIT en de RAKIT wordt het totaal IQ opgesplitst in verbaal IQ en Performaal IQ. Het Verbale IQ meet alles wat betrekking heeft op woordenschat, taalgevoel en redeneringsvermogen. Het Perfomale IQ meet hoe iemand praktisch omgaat met zijn kennis. Voor mensen die moeite hebben met taalvaardigheid en taalontwikkeling kan gebruik gemaakt worden van de Snijders-Oomen Niet-verbale intelligentiestests (SON) en de Wechsler Non Verbal (WNV) (Blount, 1968). De voordelen zijn het niet-verbale karakter, afwezigheid van testen op kennis, geen tijdslimieten, adaptieve procedures waardoor niet een te hoog instapniveau wordt gebruikt en het geven van feedback tijdens de afname (Tellegen, 2002a). Voor een overzicht van de genoemde testen en voor welke leeftijden ze geschikt zijn, zie Tabel 2. 4

Tabel 2. Overzicht intelligentietesten. Ontwikkelingsgebied Instrument Leeftijdsbereik (jaar) Intelligentie WPPSI-R WPPSI-III 4;0-7;6 2;6 tot 7;11 WISC-III 6;0 tot 16;11 WAIS-III WAIS-IV 16;0 tot 84;0 16;0 tot 84;11 KAIT 14;0 tot 85;0 RAKIT RAKIT-2 SON-R 2 ½ -7 SON-R 5 ½ -17 SON-R 6-40 WNV 4;2 tot 11;1 4;0 tot 12;6 2;6 tot 7 5;6 tot 17 6;0 tot 40;0 4;0 tot 21;11 Sociale adaptatie Sociale adaptatie of sociale redzaamheid wordt door Gunzburg (1960, 1973) omschreven als het hebben van vaardigheden om onafhankelijk te zijn. Het onafhankelijk zijn in de samenleving kan opgedeeld worden in vier deelgebieden, namelijk de dagelijkse vaardigheden zoals aankleden en koken, de communicatie, de socialisatie zoals het om kunnen gaan met geld en het invullen van je dagelijks leven met werk of vrijetijdsactiviteiten. Het gaat om de niet-academische vaardigheden welke nodig zijn om de dagelijkse handelingen en obstakels te kunnen doorkomen (Meyers et al., 1979) De sociale adaptatie kan met verschillende testen onderzocht worden, namelijk de Sociale Redzaamheidsschaal voor zwakzinnigen (SRZ), de SRZplus versie (SRZ-P), de SRZ interviewversie (SRZ-i) en de Vineland-Z. De SRZ is opgedeeld in vier gebieden: zelfredzaamheid, taalgebruik, taakgerichtheid en sociale gerichtheid (Kraijer & Kema, 1994; Kraijer, Kema & De Bildt, 2004). Wanneer ingeschat wordt dat een persoon een lage sociale redzaamheid heeft zal de SRZ afgenomen worden. Als er uit de score blijkt dat iemand hoog scoort op zelfredzaamheid kan er gekozen worden om ook de SRZ-P af te nemen. Omgekeerd kan dit ook plaatsvinden. Zodat een zo duidelijk mogelijk beeld aan de hand van deze instrumenten gevormd kan worden, met voorbeelden die overeenkomen met het niveau van functioneren. De Vineland-Z is opgedeeld in drie domeinen; communicatie, dagelijkse vaardigheden en socialisatie. 5

Deze bovenstaande testen zijn geschikt voor verschillende leeftijden en ontwikkelingsleeftijden (zie Tabel 3). Tabel 3. Overzicht testen met betrekking tot sociale redzaamheid. Sociale redzaamheid SRZ-P 12;0 en ouder SRZ SRZ-i Vineland-Z 4;0 en ouder Alle leeftijden Alle leeftijden Emotionele ontwikkeling De emotionele ontwikkeling is het leren kennen, herkennen en begrijpen van emoties bij jezelf en andere personen. De emotionele ontwikkeling verloopt in fases waarin eerst de eigen emoties en basale emoties centraal staan. Vervolgens ontwikkeld een kind de secundaire emoties zoals schaamte en trots en ontwikkelt het herkennen van emoties bij andere personen zich verder (Kim, Walden & Knieps, 2010; Kobiella, Grossmann, Reid & Striano, 2008; Mumme, Fernald & Herrera, 1996; Nelson & Dolgin, 1985). Bij mensen met een verstandelijke beperking is het verschil dat zij de fasen niet geheel doorlopen. Waardoor hun emotionele ontwikkeling dus achter kan gaan lopen ten opzichte van hun kalenderleeftijd. Voor het begrijpen en ervaren van de verschillende emoties is een bepaald cognitief niveau nodig. Het analyseren en reflecteren op hun handelen is lastig (Allessandrie & Lewis, 1996). Het herkennen van emoties bij anderen is minder ontwikkeld, hierdoor reageren mensen met een verstandelijke beperking ook minder snel op een adequate manier op emoties (Kasari & Bauminger, 1998). De emotionele ontwikkeling wordt steeds meer erkent als belangrijk onderdeel bij het bepalen van een geschikte begeleiding voor mensen met een verstandelijke beperking. De testen die op dit moment hiervoor te gebruiken zijn, zijn de Schema voor het schatten van Emotionele ontwikkeling (SEO) en de Schaal voor het schatten van het sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau (ESSEON) (Hoekman, Miedema, Otten & Gielen, 2007). Van beide schalen zijn nieuwere versies uitgebracht met aanpassingen waardoor meer accuraat onderzoek gedaan kan worden naar de emotionele ontwikkeling (Hoekman, Miedema, Otten & Gielen, 2011). Zoals in Tabel 4 wordt weergegeven zijn allebei de schalen voor alle leeftijden en ontwikkelingsleeftijden te gebruiken. 6

Tabel 4. Overzicht testen emotionele ontwikkeling. (Sociaal)-emotionele SEO Alle leeftijden ontwikkeling SEO-R Alle leeftijden ESSEON Alle leeftijden ESSEON-R Alle leeftijden Kalenderleeftijd Iemand zijn ware leeftijd wordt ook wel de kalenderleeftijd genoemd. De kalenderleeftijd bepaalt de hoeveelheid vaardigheden die je kunt leren en het niveau van de vaardigheden die een persoon dient te beheersen. De ontwikkelingsleeftijd (het niveau van verstandelijk functioneren wordt vergeleken met wat een normaal begaafd kind op een bepaalde leeftijd kan) bepaalt de kans op succes bij het aanleren van een nieuwe vaardigheid (Meihuizen-de Regt, 2003). Personen met een verstandelijke beperking hebben over het algemeen een normale fysieke ontwikkeling, en hebben bijvoorbeeld maatschappelijke rechten die afhankelijk zijn van hun leeftijd (Van Gemert & Minderaa, 1993). De visie passend bij de kalenderleeftijd gaat ervan uit dat mensen, ongeacht hun verstandelijke mogelijkheden en beperkingen, de kans moeten krijgen om ervaringen op te doen en aan activiteiten deel te nemen die bij hun kalenderleeftijd passen (Brown et al., 1979). Integratie ontwikkelingsgebieden Uit onderzoek is gebleken dat er vaak een grote discrepantie bestaat bij mensen met een verstandelijke beperking tussen de ontwikkelingsgebieden. Uit de diagnostische analyses komen vaak disharmonische profielen naar voren. Met de Regenton-VB+ worden deze discrepanties inzichtelijk gemaakt. Alleen intelligentie is geen goede voorspeller voor het functioneren van een persoon. Om te kunnen spreken van een verstandelijke beperking is er altijd een tekort op het gebied van sociale aanpassing en sociale redzaamheid (De Bildt et al., 2005). De ontwikkelingsgebieden lopen niet tegelijk op in de ontwikkeling. Zo komt het vaak voor dat de cognitieve ontwikkeling verder ontwikkeld is dan de emotionele ontwikkeling. En daarnaast de sociale redzaamheid ook verder ontwikkeld is dan de cognitieve en emotionele ontwikkeling, waardoor een persoon over kan komen dat hij meer kan, terwijl de persoon het emotioneel gezien nog niet aan kan (Došen, 2010; Hoekman et al., 2007a; Zaal et al., 2008). Met deze valkuilen wordt rekening gehouden, zodat overschatting niet plaatsvindt. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met mogelijkheden tot onderschatting. Bijvoorbeeld verbaal minder sterk overkomen terwijl performaal en qua redzaamheid een persoon meer 7

aankan dan van hem of haar gevraagd wordt. Alle ontwikkelingsgebieden bij elkaar analyseren en daarop de bijpassende begeleiding baseren is hoe het er in de praktijk aan toe zou moeten gaan. Niet enkel gebaseerd op één ontwikkelingsgebied. Bijkomende problematiek Bij mensen met een verstandelijke beperking is vaak sprake van bijkomende problematiek zoals emotionele en gedragsproblemen en vormen van psychopathologie (Došen, 2010; Hoekman, Miedema, Otten & Gielen, 2007b; Kraijer & Plas, 2006). Bijkomende stoornissen of beperkingen onder mensen met een verstandelijke beperking komen veel vaker voor dan in de gewone populatie. Het gaat om motorische stoornissen, epilepsie, zintuiglijke stoornissen, psychische problemen en gedragsproblemen (bron zoeken). De aard en ernst van de gedragsproblemen verschilt per mate van verstandelijke beperking (Aldenkamp, Renier & Smit, 2001). Autismespectrumstoornissen (ASS) komen vaak voor bij kinderen met een lichte verstandelijke beperking: de recentste Nederlandse cijfers wijzen op bijna 1 op 10, ruim 15 maal hoger dan de 0,6% in de algemene populatie. Het hebben van een autismespectrumstoornis naast een verstandelijke beperking heeft zeer beperkende gevolgen voor de ontwikkeling en het gedrag van het kind, en daarmee ook voor de sociale redzaamheid (De Bildt & Kraijer, 2007). Mensen met een stoornis in het autismespectrum kunnen bijvoorbeeld dwangmatig en opstandig gedrag vertonen. Slechtziendheid en blindheid komen bij mensen met een verstandelijke beperking 12 keer vaker voor dan in de algemene bevolking. De gevolgen van slechtziendheid verschillen per persoon en zijn afhankelijk van hoe iemand er mee omgaat. Bij kinderen met een visuele beperking kan hyperactief, agressief en stereotiep gedrag voorkomen (Didden, De Moor, Van Waesberghe & Buijsen, 1998). Bij mensen met een verstandelijke beperking zijn er bijkomende klachten: gedragsproblemen, verminderde ADL-vaardigheden en onzeker lopen (Evenhuis, 2009). In het invulformulier van de Regenton bestaat de mogelijkheid om bijkomende factoren die eventueel invloed hebben op het functioneren in te vullen. Op deze manier verzamel je meer informatie over de persoon en krijg je een completer beeld van het functioneren. Protectieve factoren Een aantal cliënten die te maken hebben met ongunstige factoren ontwikkelt echter geen problemen. Dit kan een gevolg zijn van protectieve factoren: gunstige factoren die een cliënt beschermen tegen de aanwezige risico s. De risicofactoren kunnen worden afgezwakt of gecompenseerd door protectieve factoren in de cliënt of zijn omgeving. Men noemt deze factoren daarom ook wel beschermende factoren. Door in het gebruik van de diagnostiek ook de beschermende factoren mee te nemen, wordt er een integratief beeld gevormd. Enkele voorbeelden van protectieve factoren zijn afnemende lichamelijke klachten, vergrote communicatieve vaardigheden en een vergroot aanpassingsvermogen. 8

Instructie Onderstaand worden de invulgebieden nader toegelicht. De letters corresponderen met de invulgebieden van de Regenton-VB+. Casus Een 29 jarige mevrouw is onderzocht aan de hand van verschillende onderzoeksinstrumenten om een beeld te geven van haar niveau op verschillende ontwikkelingsgebieden. Uit de WAIS- III kwam een IQ score van 50 met een Verbaal IQ van 48 en Performaal IQ van 47. Uit de Vineland-Z komt een referentieleeftijd van 4 jaar en 8 maanden. De ESSEON-R uitkomst bij de emotionele ontwikkeling was 9 jaar, uit de kwalitatieve analyse komt een emotionele ontwikkelingsleeftijd van 4 jaar. 9

B C D E F A A. Totaal IQ (TIQ) Plaatje met totaal IQ ingekleurd. Het totaal IQ is weergegeven als het water in de ton. 10

B. Performaal IQ (PIQ) Wanneer er sprake is van perceptueel redeneren index of fluid IQ kunnen deze scores ook ingevuld worden op de plaats van het PIQ. Zie de arcering onder PIQ. C. Verbaal IQ (VIQ) Wanneer er sprake is van een verbaal begrip index of crystallized IQ kunnen deze scores ingevuld worden op de plaats van het VIQ. Zie de arcering onder VIQ. D. Sociale redzaamheid (SRZ) Kijk naar de juiste duig van de SRZ. Wordt er gebruik gemaakt van de Vineland-Z dan wordt gebruik gemaakt van de referentieleeftijd, deze ruimte kan gearceerd worden met behulp van de leeftijden aan de rechterkant. E. Emotionele ontwikkeling (kolom EO) Bij het gebruik van de SEO moet de fase waarin een cliënt zich bevindt en de daaronder gelegen fasen gekleurd worden, bij de ESSEON (-R) kan een lijn getrokken worden voor de emotionele ontwikkelingsleeftijd. Hierbij moet rekening gehouden worden met de discrepantie tussen de kwantitatieve en kwalitatieve analyse. De emotionele ontwikkelingsleeftijd vanuit de kwalitatieve analyse geeft een preciezer beeld. 29 F. Kalenderleeftijd Vul nu in het vakje rechtsboven de kalenderleeftijd in en kleur de duig helemaal vol. 11