41,1 "\ Be n o?- L--- \

Vergelijkbare documenten
vanstate /1. Datum uitspraak: 1 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

'-/ \ tlil tfn\a k [,J\J\."_/\A

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Stichting Boogbrug Vianen

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 18 juli 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:


vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Afdeling bestuursrechtspraak FS 1037IFS/ /FS

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de Rechtspraak Rechtbank Den Haag PER FAX Over het beroep met zaaknummer SGR 13/9215 BESLU V258 deel ik u het volgende mee.

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Afdeliiig bestimrsrechtsp.ra.ak

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 20 mei 2008

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544

COMMISSIE VOOR DE BEZWAARSCHRIFTEN VAN HET MINISTERIE VAN OG en W. Inzake: DE STICHTING BOOGBRUG VIANEN. Tegen:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 28 februari 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBMAA:2000:AA7321

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

Onderwerp Uitspraak Raad van State d.d. 25 mei 2011 op het verzet van P.M. van Dijk e.a. te Elshout

de Rechtspraak Rechtbank Breda Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak waarbij op het beroep is beslist.

ECLI:NL:OGEAM:2016:86

Uitspraak. RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector Bestuursrecht Registratienummer: Awb 10/895. uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Uitspraak 2ot2lr68o / r/ A2

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

vanstate /1. Datum uitspraak: 28 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 28 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder.

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

Nota van B&W. Portefeuilehouder J.C.W. Nederstigt

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 5 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

GERECHTSHOF AMSTERDAM

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBZLY:2007:BA5102

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad van State /1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009

ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557

Afdeling bestuursrechtspraak

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 17 maart 2008

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBROT:2001:AD4035

ECLI:NL:RBMID:2012:BY0806

Transcriptie:

41,1 "\ Be n o?- L--- \

ADVocATEN PRAKTTJ K VERtsooM / MWMR E,D,M. VERBOOM ADVOCAAT & PROCUREUR EINDHOVEN VELDM, MONTGOMERYIAAN 629 POSTBUS 2018 5600 CA EINDHOVEN TEt. (0!o) 2452030 FAX (0401 2452o3o E-MAIt MR.VERBOOM@WANADOO.NL Raad van State T.a.v de Afdeling Bestuursrechtspraak Postbus 20019 25OO EA DEN HAAG PERTELEFAXOTO-3651380 Y + AANTEKENEN ABN-AMRO:48 3332526 T.N,V. STICHT]NG BEHEER DERDENGELDEN ADVOCATENPRAKTIJK VERBOOM ETNDHovEN, 6 februari 2007 (totaal aantal pagina's inclusief deze: 7) V PRO FORMA HOGER BEROEPSCHRIFT Betreft: Hoger beroep tegen beslissing op beroep van de Rechtbank Utrecht d.d. 13 december 2006 met procedurenummer SBR 0612826, waarvan het afschrift is verzonden op 27 december 2006, Geeft eerbiedig te kennen: I Eiseresisde@gevestigdtelJsse stein(3401dr)aande Walkade 15, te dezer zake domicilie kiezende te Eindhoven aan de Veldmaarschalk Montgomerylaan 629, ten kantore van de advocaat en procureur mevrouw mr. E.D.M. Verboom, die ten deze tot gemachtigde wordt gesteld, met de macht van substitutie; Eisere stelt op nader aan te voeren gronden hoger beroep in tegen de uitspraak van de enkelvoudige kamer van de REGHTBANK UTRECHT d.d. 13 december 2006 (met kenmerk: SBR 06n826),waarbij het beroep van eiseres tegen de ongegrondverklaring (door de Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, mr Medy C. van der Laan d.d. 12 juni 2006) van haar be^ /aarschrift tegen de afwijzing van haar verzoek tot aanwijzing als beschermd monument van de stalen boogbrug over de Lek bij Vianen en te Nieuwegein, ongegrond is verklaard. Een afschrift van de betreffende uitspraak met de daarbij behorende begeleidende brief is als liilge aan dit beanaarschrift gehecht IEDERE AANSPRAKELIJKHEID VAN ADVOCATENPRAKTIJK VERBOOM 15 BEPERKT TOT HEI BEDRAG DAT IN HET DESBEIREFFENDE GEVAL ONDER HAAR BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING WORDT UIIBEIAALD.

ADVocATEN PRAKTT J K VERBooM Pro Forma Beroepschrift inzake: 08.119 SBV / Lekbrug Vianen / Pagina 2 Aangezien eiseres nog niet over alle benodigde stukken beschikt, verzoekt zij Uw Afdeling om haar een termijn te geven, teneinde haar gronden van dit hoger beroep te kunnen aanvullen. WESHALVE eiseres de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State eerbiedig vezoekt 1. haar in de gelegenheid te stellen om binnen een door Uw Afdeling nader te bepalen termijn en na kennis te hebben genomen van de stukken in deze, de gronden van het beroepschrift nader aan te vullen; en ter bewaring van haar rechten 2. reeds nu en voor alsdan haar hoger beroep gegrond te verklaren, de thans bestreden beslissing op beroep van de Rechtbank Utrecht d.d. 't3 december 2006 met procedurenummer SBR 0612826, te vernietigen en opnieuw recht doende het bij de rechtbank ingestelde beroep alsnog gegrond te verklaren, het besluit van de Staatssecretaris van Ondenrvijs Cultuur en Wetenschap, mr Medy C. van der Laan d.d. 12 juni 2006 met kenmerk: CFI / BGS-2006 / 96762 M te vemietigen, met veroordeling van de Staatssecretaris althans het Ministerie van Onderuijs Cultuuren Wetenschap tot vergoeding van de bij appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep en het beroep opgekomen proceskosten en gffierechten. Bijlage:. beslissing op beroep van de Rechtbank Utrecht d.d. 13 december 2006 met procedurenummer SBR 06/2826 met begeleidende brief

ADV..ATEN PRAKTT, ^ /a*"oom / Aanvullend Beroepschrifi inzake: 09.104 SBV/ Lekbrug Vianen Pagina 1 MWMR E.D.A,4. VERBOOM ADVOCAAT & PROCUREUR Raad van state ETNDH.'EN vrrdm. M.NTGoMER'LAAN 62e T.a.v de Afdeling Bestuursrechtspraak Postbus 20019 PosTBUs 2or8 2500 EA DEN HpAG 5600 ca ETNDHoVEN per TELEFAX oz0-36s i3 B0 rel {0,40)24s2030 + AANTEKENEN v/ FAX (040)2452030 E-MAIL MR,VERBOOM@WANADOO,NL ABN-AMRO: 483332526 T,N.V. SNCHNNG BEHEER DERDENGELDEN ADVOCATENPRAKTIJK VERBOOM EINDHoVEN, 6 maaft 2OO7 (totaal aantal pagina's inclusief deze: '14) AANVULLEND APPEI-SCXRITT Zaaknummer 200701 005/1 /H2 Betreft: Aanvullend appelschrift tegen beslissing op beroep van de Rechtbank Utrecht d.d. 13 december 2006 met procedurenummer SBR 0612826, waarvan het afschrift is vezonden op 27 december 2006, Geeft eerbiedig te kennen: I Eiseres de STICHTING BOOGBRUG MANEN gevestigd te ljsselstein (3401 DR) aan de Walkade 15, te dezer zake domicilie kiezende te Eindhoven aan de Veldmaarschalk Montgomerylaan 629, ten kantore van de advocaat en procureur mevrouw mr. E.D.M. Verboom, die ten deze tot gemachtigde wordt gesteld, met de macht van substitutie; Op 6 februari 2007 heeft eiseres op nader aan te voeren gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de enkelvoudige kamer van de REGHTBANK UTRECHT, sector bestuursrecht met kenmerk: SBR 06/2826), waarbij het beroep van eiseres tegen de ongegrondverklaring (door de Staatssecretaris van Ondenrvijs Cultuur en Wetenschap, mr Medy C. van der Laan d.d. 12 juni 2006) van haar bezwaarschrift ongegrond is verklaard. Dit bezwaarschrift was gerichtegen de afwijzing van het vezoek van eiseres tot aanwijzing als beschermd monument van de stalen boogbrug over de Lek bij Vianen en te Nieuwegein. In bovengenoemd pro-formappelschrift heeft eiseres Uw Afdeling vezocht haar een termijn te geven om de gronden van haar hoger beroep nader te kunnen aanvullen. Bij brief van 7 februari 2007 aan de

/ ADVocATENPRAKTT J K y'er BooM Aanvullend Beroepschdff inzake: 09.'l04 SBV/ Lekbruq Vianen Pagina 2 gemachtigde van eiseres heeft mr. H.H.C. Visser eiseres namens de Secretaris van de Raad van State tot en met 7 maart 2007 in de gelegenheid gesteld om de gronden van het appelschrift alsnog aan te vullen. Thans zal eiseres overgaan tot nadere aanvulling van de gronden GRIEF '1, ad rechtsoverweqinq (row) 2.4: 1. De rechtbank citeert de bewering van verweerder dat er hoge kosten gemoeid zouden zijn met het handhaven van de buiten gebruik zijnde brug, wegens de noodzaak tot het waarborgen tegen gevaren voor het milieu en de veiligheid. 2. Eiseres meent dat verweerder tenminste had moeten worden vezocht die kosten nader te soecificeren. Zij bestrijdt bij gebrek aan kennis de bewering dat die kosten hoog zouden zijn. GRIEF 2. ad row 2.6 en 2.2: 3. De Rechtbank oordeelt ten onrechte dat verweerder in voldoende mate heeft aangetoondat de boogbrug bij Vianen in vergelijking met de reeds beschermd brugge niet zodanig buzonder zou zijn dat deze eveneens voor rtksbescherming aan aanmerking zou moeten komen alsmede dat de verschillen met de reeds beschermde drie boogbruggen van ondergeschikte betekenis zouden zijn. 4. Indien de rechtbank enig nader ondezoek naar de stellingen van verueerder had gedaan, quod non, dan zou haar gebleken zijn dat juist de boogbrug bij Vianen als bijzonder had moeten worden aangemerkt. 5. Volgens verweerder (zie verueerders citaat in row 2.2) zou een bepaalde subcategorie van (boog)bruggen enkel voor bescherming aanmerking kunnen komen indien deze op meerdere belangrijke punten afuijkt van de hoofdcategorie van constructie. 6. Eiseres heeft aangetoondat zowel qua vormgeving als qua constructie de brug significant afwijkt van de reeds beschermde boogbruggen. Kennelijk heeft verweerder geen kennis genomen van het recent door eiseres teruggevonden artikel in Bouwkundig Weekblad Architec{ura nr. 30 van 24 juli 1937, waarin Th. Haakma Wagenaar de brug beschrijft als de onherroepelijke bekroning van de boogbruggenbouwkunst in de periode voor de tweede wereldoorlog (zie BIJLAGE). Volgens Haakma Wagenaar doet de rijzige slanke constructie van dit adellijk bouwwerk denken aan de Parijse triomfpoort. 7. Over de vier negatieve adviezen over de monumentale status van de brug bij Vianen zu opgemerkt dat deze adviezen geen rekening houden met een mogelijk toekomstigebruik van de brug voor langzaam verkeer, voor een trambaan of voor recreatief gebruik.

/ ADVocATENPRAKTTJK VERBooM Aanvullend Beroepschrifi inzakei 09.104 SBV/ Lekbrug Vianen Pagina 3 GRIEF 3. ad row 2.7: 8. Ten onrechte heeft de rechtbank in haar uitspraak meegewogen dat venrveerder mede aan zijn afwijzing ten grondslag heeft gelegd dat er aan de brug aanpassingen zouden zijn verricht om aan de verkeerseisen te kunnen blijven voldoen. 9. Eiseres houdt staande dat architectonisch en constructief weloverwogen aanpassingen van monumenten aan de eisen des tijds geen grond voor afi^/ijzing kunnen zijn, getuige de vele rijksmonumenten waaraan aanpassingen hebben plaatsgevonden. GRIEF 4. ad 2.8: 10. Met venrvijzing naar de door de Nederlandse Bruggenstichting in 1999 uitgebrachte waardering meent de rechtbank dat vemeerder niet ten onrechte aangeeft dat de bruggen bij Zwolle, Nijmegen en Hendrik ldo Ambacht reeds een monumentenstatus hebben. 11. Deze constatering gaat voorbij aan het feit dat genoemde bruggen essentieel verschillen van de brug bij Vianen. Zo zijn de bogen van genoemde bruggen als vakwerkbogen uitgevoerd. Een bijzonderheid van de brug bij Vianen is echter dat de boog als vollewandconstructie is uitgevoerd. Slechts een andere, veel kleiner brug van dit type, de brug bij Hedel, is bij benadering vergelijkbaar met de brug bij Vianen. Van dit type boogbrug is geen enkel exemplaar beschermd. MITSDIEN: Eiseres de Afdeling vezoekt de uitspraak van de rechtbank op bovengenoemde gronden te vernietigen en te bepalen dat, met inachtneming van het bovenstaande, opnieuw een beoordeling van de monumentale status van de brug bij Vianen dient plaats te vinden. BIJLAGE: Bouwkundig Weekblad Architectura nr. 30 d.d. 24 juli 1937 (pag. Vm 303).