Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 1 13 PART 1: BACKGROUND TO QUALITATIVE METHODS IN PSYCHOLOGY

Vergelijkbare documenten
Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 13 25

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 1 13 PART 1: BACKGROUND TO QUALITATIVE METHODS IN PSYCHOLOGY

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU

2) De voornaamste en meest frequente manier waarop vooruitgang gemaakt wordt in de

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek?

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina

1. Waarom wetenschapsleer... 2

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden !!

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Profilering derde graad

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

WIE? WAT? WAAROM? HUMANE. wetenschappen. Infodocument voor ouders en leerlingen, door het GO! Atheneum Vilvoorde.

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

ALGEMEEN: METHODEN VAN DATAVERZAMELING, ZELFRAPPORTAGE. Dagboekstudies

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT?

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Zijn respondenten interviewerresistent?

A. De wetenschap van psychologie

Methodiek Actieonderzoek

Inleiding tot het wetenschappelijk werk

nederlandse samenvatting Dutch summary

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Opgave 3 De gewapende overval

Strengthening medical teachers professional identity. Understanding identity development and the role of teacher communities and teaching courses

Hoofdstuk 7 Marktonderzoek

Eindexamen filosofie vwo I

DENKVAARDIGHEDEN bron: The Parallel Curriculum

Summary in Dutch 179

Opgave 2 Doen wat je denkt

Sint-Jan Berchmanscollege

MANTELZORG, GOED GEVOEL

Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen

Examenprograma filosofie havo/vwo

Tabel competentiereferentiesysteem

Onderzoeksvraag Uitkomst

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

Nederlandse Samenvatting

Samenvatting. Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties

Inhoud. Woord vooraf Inleiding Kennismaking met de psychologie Biologie en gedrag De hardware van het psychisch functioneren 51

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

Sint-Jan Berchmanscollege

Eindexamen Filosofie havo I

Samenvatting (Summary in Dutch)

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Eindexamen filosofie vwo II

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Theorieën en hoofdfiguren uit de sociologie?

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Sint-Jan Berchmanscollege

Auteurs: Baarda e.a. isbn:

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

DIFFERENTIELE PSYCHOLOGIE: INHOUDSTAFEL

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

SSamenvatting. 1. Introductie

Intercultureel leren. Workshop. Studievoormiddag 6 juni 2014

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Public Value Een introductie

Het toepassen van theorieën: een stappenplan

Eindexamen filosofie vwo I

Competentie-invullingsmatrix

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting

afgelopen jaren beweren vele professionele organisaties specifieke human resource (HR)

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Samenvatting (Summary in Dutch)

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven

One Style Fits All? A Study on the Content, Effects, and Origins of Follower Expectations of Ethical Leadership

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19

Sint-Jan Berchmanscollege

Cooperative learning during math lessons in multi-ethnic elementary schools

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag

Research in Higher Professional Education: A staff perspective. Mw. D.M.E. Griffioen

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Nederlandse Samenvatting

VERBETERING IN BEELD

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

WAAR JE ZIT IS WAAR JE STAAT

Kwalitatief te werk! Landelijke Bijeenkomst Meten Maatschappelijke Opbrengst 17 dec 2018 Mandy Goes & Roxanne de Vrede Panteia

De Taxonomie van Bloom Toelichting

Voor wat betreft het multiple choice gedeelte heeft elke vraag altijd 3 mogelijke antwoorden, waarvan er slechts één het juiste is!

HUMANE WETENSCHAPPEN S I N T - J A N S C O L L E G E. w w w. s j c - g e n t. b e

Transcriptie:

Vertaling pagina 1 13 PART 1: BACKGROUND TO QUALITATIVE METHODS IN PSYCHOLOGY De eerste 2 hoofdstukken van deel 1 hebben als bedoeling: Het verschil tussen kwalitatieve en kwantitatieve psychologie uitleggen Een historisch overzicht van de psychologie te voorzien dat verklaart waarom kwalitatieve methoden zo traag waren met hun opkomst in de psychologie ten opzichte van gerelateerde disciplines Een beeld van de ontwikkeling van de kwalitatieve psychologie voorzien binnen de discipline, onder invloed van gerelateerde disciplines zoals sociologie en, zoals het gevolg, van sommigen van de ontgoocheling met de methoden in de hedendaagse psychologie Hoofdstuk 1 concentreert zich op 2 dingen: De essentiële karakteristieken van de kwalitatieve methoden in de psychologie beschrijven De oorsprong van kwantificatie in de psychologie bediscussiëren, inclusief statistisch denken Hoofdstuk 2 zal gaan over: Kwalitatieve benaderingen hebben deel uit gemaakt van psychologie doorheen zijn historie Veel van deze vroege voorbeelden van kwalitatief onderzoek in psychologie zijn klassiekers geworden, maar het is moeilijk om een duidelijk nalatenschap van hen te vinden in de historie van de moderne psychologie Veel van de vroege voorbeelden van kwalitatief onderzoek in de psychologie betrekken duidelijk kwalitatieve dataverzamelingsmethoden, hoewel duidelijke en vaak gebruikte methoden van kwalitatieve data-analyse niet echt opdoken tot de jaren 1950 en 1960 in gerelateerde disciplines en, waarschijnlijk, niet tot de jaren 1980 in psychologie Kwalitatieve psychologie heeft een basis ontwikkeld in de psychologische instituties (genootschappen, conferenties, gespecialiseerde tijdschriften, etc.) die dit (= kwalitatieve psychologie) grotendeels liet ontsnappen in zijn vroege historie

Vertaling pagina 1 13 Hoofdstuk 1: Wat is kwalitatief onderzoek en wat verbergt het? Wat is kwalitatief onderzoek? Het is ontzettend moeilijk om een definitie op kwalitatieve onderzoek te plakken. Het bestaat uit vele samenhangende bestanddelen. Wat we wel kunnen doen is aantal algemene kenmerken daarvan die we in alle kwalitatieve onderzoeken onderscheiden te definiëren. Volgens Denzin en Lincoln (2000) zijn er 5 hoofdkenmerken daarvan : (1) Kwalitatieve onderzoekers waarderen data die rijk zijn aan beschrijvende kenmerken. Dus zijn verkiezen dataverzamelingsmethoden die gedetailleerde, beschrijvende informatie verschaffen, zoals bij het gebruik van diepgaande interviewmethoden, focusgroepen en het nemen van gedetailleerde notities bij een veldexperiment. Kwantitatieve onderzoekers verwerven meer beperkte en gestructureerde informatie van de deelnemers van hun onderzoek. Dit is onvermijdelijk het geval wanneer simpele schalen of meerkeuzevragen gebruikt worden. (2) Kwalitatieve methoden benadrukken het individueel perspectief en van hun individualiteit. Het gebruik van rijke dataverzamelingsmethoden zoals in diepgaande interviews en in focusgroepen, moedigen deze nadruk op het individueel perspectief aan. Kwantitatieve onderzoekers zullen zich focussen op de vergelijkingen tussen mensen op gebied van een abstractie dimensie, zoals persoonlijkheid. (3) Kwalitatieve onderzoekers verwerpen positivistische benaderingen, hoewel kwalitatieve en kwantitatieve onderzoekers beiden steunen op het verzamelen van empirisch bewijs, wat een belangrijk aspect is van het positivisme. Kwantitatieve onderzoekers hebben de neiging om hun standpunt te behouden dat de waarheid geweten kan worden, ondanks de problemen die gepaard gaan met het weten van de werkelijkheid. De postpositivistische visie argumenteert dat, ongeacht of er werkelijk sprake is van een echte wereld, een onderzoeker zijn kennis over die werkelijkheid enkel bij benadering kan zijn en dat er verschillende versies van de realiteit zijn. In kwalitatief onderzoek, geloven relatief gezien een paar onderzoekers dat het doel van onderzoek de generaliseerbare kennis creëren is. Kwantitatieve onderzoekers zijn geneigd om te generaliseren op basis van beperkte data soms zoals wanneer er universeel toegepaste principes geïdentificeerd zijn.

Vertaling pagina 1 13 (4) Kwalitatieve onderzoekers hebben meer de neiging om methoden te gebruiken die dicht bij de echte levenservaringen van mensen liggen. Kwantitatieve onderzoekers zijn meestal tevreden met een zekere mate van kunstmatigheid, zoals dat het voortvloeit uit het gebruik van studies in het labo. Kwalitatieve onderzoekers hechten meer belang aan waarschijnlijkheid als een geheel. Ze worden vaak afgeschilderd als houders van een zorgzame ethiek in hun onderzoek en ze zouden tezamen met hun deelnemers politieke actie kunnen ondernemen, net zo goed als boeiend in extensieve dialoog met hen. Het gevoel voor persoonlijke verantwoordelijkheid in hun interacties met hun deelnemers is vaak voorgesteld als een functie van kwalitatief onderzoek. Veel van deze functies zijn evident in feministisch onderzoek (doel = veranderen van de manier waarop dingen gedaan worden op basis van dit onderzoek). Voorbeelden: pornografie, kindermishandeling, verkrachtingen, binnenlands geweld (5) Kwalitatieve onderzoekers proberen hun voetjes meer op de sociale wereld te houden, zo wordt betoogd. Dus in kwalitatieve onderzoeksrapporten worden grotere details gevonden over de levens van de individuele deelnemers dan bij kwantitatief onderzoek. Kwantitatieve onderzoekers zien de karakteristieken van de alledaagse sociale wereld over het hoofd, wat een belangrijk gedrag op de ervaringen van hun deelnemers kan hebben. Volgens Bryman (1988) liggen de verschillen tussen kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden anders, namelijk: Kwantitatieve data wordt als hard en betrouwbaar bestempeld, terwijl kwalitatief onderzoek als rijk en diep bestempeld wordt. Traditioneel, spreken hedendaagse psychologen vaak van harde data in tegenstelling tot de meer subjectieve, zachte data Kwantitatieve onderzoeksmethoden zijn veel gestructureerd, terwijl kwalitatieve onderzoeksmethoden relatief ongestructureerd zijn De sociale relatie tussen onderzoeker en participant ligt aanzienlijk hoger bij kwalitatieve onderzoeksmethoden dan bij de kwantitatieve onderzoeksmethoden Kwantitatieve onderzoekers zien zichzelf meer als buitenbeentjes, terwijl kwalitatieve onderzoekers zichzelf als binnenbeentjes zien. Hierdoor komt men bij de conclusie van het vorige punt (= relatie tussen onderzoeker en deelnemers) Kwantitatief onderzoek neigt om over de bevestiging van theoretische noties en concepten te gaan, terwijl kwalitatief onderzoek over opkomende theorieën en concepten gaat De bevindingen in kwantitatief onderzoek zijn nomothetisch (= bestuderen van groepen of klassen van individuen wat tot gegeneraliseerde verklaringen leidt), terwijl ze in kwalitatief onderzoek idiografisch (= bestuderen van het individu als een individu) zijn. In kwantitatief onderzoek is de sociale werkelijkheid gezien als statisch en extern naar het individu toe, terwijl in kwalitatief onderzoek de sociale werkelijkheid gemaakt is door het individu.

Vertaling pagina 1 13 Wetenschap als normale toepassing in kwalitatief en kwantitatief onderzoek The British Psychological Society verkondigt dat psychologie een wetenschappelijke studie van mensen, het geheugen en het gedrag is. Het zijn beiden een drijvende academische discipline en een vitale professionele oefening. The American Psychological Association zegt dat psychologie een wetenschap en een beroep is, zoals in de zin van een promoverende gezondheid, opvoeding en menselijke welvarendheid. Een van de beschuldigingen die aan psychologie toegeschreven wordt is dat het een verkregen visie op het feit wat een wetenschap overgenomen heeft. Woolgar (1996) sommeert ze tot een aantal onderstaande kenmerken: Objecten in de natuurlijke wereld zijn objectief en echt, en ze genieten van een onafhankelijk bestaan van de mens. Wetenschappelijke kennis wordt bepaald door de echte karakteristieken in de fysische wereld Wetenschap verschaft aantal methoden en procedures om tot een consensus te komen. Wetenschap is een individualistische en mentale bezigheid (= cognitie). Woolgar beweert dat geen van de bovenstaande kenmerken een kritisch onderzoek heeft kunnen overleven. Er is wel een alternatief argument dat wetenschap sociaal geconstrueerd is door mensen die De realiteit nooit direct kunnen waarnemen Een beeld van de natuurlijkheid van de wereld via wetenschap proberen te verkrijgen Relatief weinig samenhang in verband met procedures en methoden vertonen Gezamenlijk en sociaal handelen als deel van het bedrijf wetenschap Volgens Hammersley (1996) is de typische onderzoekers een persoon die met mate betrokken is in zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek. Ze maken een rationele keuze tussen deze twee in het licht van de onderzoeksopdracht die ze in de hand hebben. Er is heel veel onderzoek dat weigert om makkelijk geclassificeerd te worden als ofwel kwalitatief ofwel kwantitatief. Er is een visie volgens de kwalitatieve onderzoekers dat kwalitatief en kwantitatief onderzoek beschouwd kunnen worden als twee gescheiden en verschillende paradigma s voor onderzoek. Volgens Thomas Kuhn (1922-1996) zijn boek The Structure of Scientific Revolutions (1962) boekt wetenschap geen stapsgewijze vooruitgang door een vaste opeenstapeling van kennis. Maar het proces houdt revolutionaire veranderingen in op de manier dat wetenschap naar zijn onderwerp kijkt. Een paradigmaverschuiving geeft aan wanneer een mening onhoudbaar wordt en vervangen wordt door iets radicaal anders. Een paradigma is een soort van wereldbeeld een uitgebreide manier van kijken naar dingen die veel uitgebreider is dan, zeg maar, een theorie. Dus een paradigmaverschuiving is een fundamentele verandering in de manieren waarop wetenschappers de wereld zien.

Vertaling pagina 1 13 Wanneer wetenschappers zich bewust worden van anomalieën die door het huidige paradigma opgebracht werden, leidt dit uiteindelijk tot een crisis in de discipline die de poging van nieuwe ideeën stimuleert. Voorbeeld paradigmaverschuiving: de overgang van behaviorisme naar cognitivisme Kuhn s boek is belangrijk voor - Het idee wetenschap is sociaal geconstrueerd - Het inzicht in de wetenschap voor kwalitatieve onderzoekers Het lijkt onwaarschijnlijk dat we op de vooravond van een paradigmaverschuiving in de psychologie zijn, waarin een falend kwantitatief paradigma vervangen wordt door een nieuwer kwalitatief paradigma. De hedendaagse psychologie is een aantoonbaar succesvolle onderneming in allerlei geledingen van de samenleving en in een grote verscheidenheid van onderzoeksgebieden. Psychologie is nooit op enig punt in haar moderne geschiedenis monolithisch kwantitatief van aard geweest alternatieve stemmen zijn regelmatig gehoord, zowel bekritiseren en alternatieven voor kwantificering aanbiedend. Hoewel kwalitatief onderzoek nooit dominant geweest is in de geschiedenis van de psychologie, bestonden kwalitatief en kwantitatief onderzoek niettemin naast elkaar en dit kan geïllustreerd worden in diverse belangrijke onderzoeksstudies doorheen de geschiedenis van de psychologie. Of het gelijktijdig bestaan altijd een van de gelukkige bedgenoten geweest is, is een heel andere vraag.

Vertaling pagina 13 25 De beginselen van de moderne psychologie: de introspectiepsychologie 2 verschillende beginjaren van de psychologie Wundt (1876) Eerste psychologische laboratorium voor onderzoek William James (1879) Eerste psychische labo waar lesgegeven werd. Het labexperiment was de steunpilaar en hét belangrijkste kenmerk van de psychologie. Dat geeft de impressie dat psychologie en statistische kwantificering altijd samengaan, maar dit is niet zo. Introspectie (Wundt) Duitsland Eerste psychologische stroming Interne zelfobservatie: naar binnen kijken, naar eigen gevoelens kijken Veel observaties, eerste persoonsbenadering Doel: identificatie van de elementen van de geest Gevecht tussen introspectie en behaviorisme (William James) Structuralisme (Titchener) Afgeleid uit introspectie, maar de observatoren moeten getraind zijn in het herkennen van hun eigen gevoelens. Alle menselijke ervaringen zijn terug te leiden tot een aantal elementaire processen Wetenschap De onderzoeker mag de observator niet beïnvloeden met eigen ideeën of meningen De onderzoeker mag de observator niet laten weten over wat het onderzoek gaat Na Wundt en Titchener waren er niet veel onderzoekers die introspectie of structuralisme toepasten. Ze gingen eerder te werk met 3 de partijen, zoals ratten. Fenomenologie (Husserl) Reactie tegen introspectie Extrospectie: kijken naar fenomenen alsof het objecten zijn, de blik van de fenomenoloog is gericht naar wat aanwezig is in de ervaring, niet naar een mix van gevoelens in de geest De term fenomenologie is misbruikt: eerst als een etiket, dan als een anachronisme Grote invloed in Europa

Vertaling pagina 13 25 De logische positivisten, het behaviorisme en psychologie Operationalisme Concepten in de wetenschap zijn bepaald door de processen die gebruikt worden om deze te meten Logisch positivisme (Comte) Filosofie van de wetenschap Etiket om de doorsnee, niet-kwalitatieve psychologie te beschrijven Veel invloed op het behaviorisme Kenmerken: Afhankelijkheid van de empirie Gebruik van logische gevolgtrekkingen uit de wiskunde en andere concepten Gebruik van operationele definities Kennis verwerven door Directe observaties gebaseerd op ervaring Streng logisch redeneren De migratie van belangrijke leden van de stroming (vooral naar USA) was grotendeels verantwoordelijk voor de verspreiding van het logisch positivisme Vienna school: logisch positivisme doceren bij het vak psychologie Principe van controle: ideeën zijn alleen betekenisvol in de mate dat empirisch onderzoek hen in staat stelt te worden getest om te zien of dat ze trouw blijven of dat ze afgewezen moeten worden John Passmore: logisch positivisme is dood, maar het heeft wel een nalatenschap achter gelaten Logisch psychologen schreven (bijna) nooit over de mogelijkheid van een kwalitatieve psychologie Behaviorisme (Watson) Verschillende vertakkingen Psychologie is Een deel van de natuurwetenschappen Een objectieve experimentele benadering van de voorspelling en de controle van het gedrag (cf. Comte: het doel van de wetenschap ligt in de voorspelling) Zoektocht naar de wetten van het menselijk gedrag, soms zelfs vastgelegd in wiskundige termen (cf. Hull) Het radicaal behaviorisme: de belichaming van het logisch positivisme in de psychologie Na behaviorisme: cognitieve psychologie Watson dacht dat als hij de introspectiepsychologie verving door het behaviorisme, dat psychologie evengoed een wetenschap kon zijn Ideologische rol: men blijft zo dicht mogelijk bij de observatie van de gegevens (= wetenschappelijk)

Vertaling pagina 13 25 Wat is wetenschap voor het logisch positivisme en het behaviorisme? Een cumulatief proces Reduceerbaar tot een enkele wetenschap van de echte wereld Onafhankelijk van de karaktereigenschappen van de onderzoeker De meeste kwalitatieve onderzoekers zijn het hier niet mee eens Wat is psychologie voor het logisch positivisme en het behaviorisme? Logisch positivisme: fysiologie Behaviorisme: chemie en fysica De kwantitatieve dominantie van de hedendaagse psychologie Vroeger werd er bijna niet gesproken over kwalitatieve psychologie Het eerste geschrift over kwalitatief en kwantitatief onderzoek kwam van Allport Soms is de grens tussen kwalitatieve en kwantitatieve psychologie heel smal Objectief/subjectief of hard/zacht = hetzelfde onderscheid Fysische onderzoekers vonden het vroeger niet nodig om psychologische methoden te gebruiken voor hun data, maar toen psychologie meer naar de natuurwetenschappen toegroeide, werden de methoden van de fysica opgenomen in de psychologie, maar ook de methoden van de psychologie werden gebruikt in de fysica. Dit leidde tot kwantificering. De kwantitatieve dominantie van de psychologie kwam niet door het positivisme, maar door de kwantitatieve imperatief: de wetenschappelijke studie over alles betrekt het meten van dat ding Kwantificering en wetenschap zijn niet te scheiden: begin in het antieke Griekenland (Pythagoras: veel fenomenen kunnen wiskundig beschreven worden)

Vertaling pagina 13 25 BOX 1.2. KEY CONCEPT: SOCIAAL CONSTRUCTIVISME Kenmerken Kennis gesteund door sociale processen (interactie) Voorbeeld: gesprekken Historische en culturele specificiteit van taal In bijna elke cultuur en in dezelfde cultuur, maar in verschillende tijdsperiodes denken wij anders over bepaalde zaken Voorbeeld: opvattingen over zelfmoord Kritische positie over vanzelfsprekende kennis Is de onderzoeker objectief? De sociaalconstructivist is van mening dat datgene wat mensen waarnemen, niet correspondeert met de realiteit Kennis en sociale actie zijn geïntegreerd De verschillende opvattingen die wij hebben over de wereld, hebben hun implicaties voor verschillende soorten van sociale acties Voorbeeld: druggebruikers worden als medisch ziek beschouwd en zullen zo ook behandeld worden Sociaalconstructivisme vindt zijn wortels in de postmodernistische visie. Deze visie wijst moderne ideeën af. Er zijn verschillende opvattingen over de wereld die onverenigbaar zijn met het idee dat er theorieën zijn die de wereld en zijn bestaan verklaren., Interactioneel gericht Onderzoekers Burr: microsociaal constructivisme Danziger: lichtsociaal constructivisme De wereld zoals wij ze waarnemen is gecreëerd door de regelmatige, alledaagse sociale interacties (bv. gesprekken) Er is altijd een actieve deelnemer in het gesprek Maatschappelijk gericht Onderzoekers Burr: macrosociaal constructivisme Danziger: zwaarsociaal constructivisme Deze vorm van sociaal constructivisme beschouwt de sociale macht als een centraal en cruciaal aspect van wat is opgebouwd aan de hand van een toespraak. Men concentreert zich op institutionele praktijken en sociale structuren De deelnemer in het gesprek kan geen sociale verandering teweeg brengen

Vertaling pagina 13 25 Verschillen tussen sociaalconstructivistische benaderingen en kwalitatieve benaderingen Realisme relativisme Dat is het verschil tussen de kwantitatieve assumptie dat er een fysische realiteit is die beoordeeld kan worden aan de hand van onderzoek en de sociaalconstructivistische visie dat er een veelheid van verschillende perspectieven of visies op de werkelijkheid zijn, waarvan er geen overeenstemt met de werkelijkheid Bemiddeling determinisme Dit is het verschil tussen de kwantitatieve assumptie dat menselijk gedrag gedetermineerd wordt door uitwendige krachten en de sociaalconstructivistische visie dat mensen hun eigen acties determineren Statistieken en de kwantitatieve ethos in de psychologie Gedurende de 50 jaren na de oprichting van het eerste psychologische laboratorium werd er bijna geen statistiek gebruikt in de psychologie. Na WO II kwam er een methodologische consensus in de psychologie die het meer wetenschappelijk maakte (bv. nulhypothesen, variabelen ). Statistiek heeft dan wel weer een belangrijkere rol in de moderne psychologie. Concepten die van psychologische afkomst lijken, komen meestal voort uit de statistiek. Statische methoden hebben namelijk veel psychologische theorieën beïnvloed, want zonder deze statistiek zou de psychologie veel anders geweest zijn. Psychologen die bijgedragen hebben aan de statistiek - Charles Spearman - Louis Thurstone - Louis Guttman Psychologen zijn niet de uitvinders van de statistische methoden, maar de gebruikers De correlatiecoëfficiënt (Pearson) Vanuit de statistiek De regressie (Galton): hieruit kan de correlatiecoëfficiënt afgeleid worden Variabelen Afhankelijk en onafhankelijk Stimulus respons (cf. behaviorisme) Gebruik in de psychologie alvorens statistiek te pas kwam

Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk gesprek Een kwalitatief onderzoek kan niet opgevat worden als een natuurlijk gesprek. Een onderzoekers wiens doel het is om analyses te maken van spontane conversaties, kan dus geen gebruik maken van kwalitatieve interviews Onderscheid is zeer belangrijk, verschillende analysemethodes vereist Voorbeelden natuurlijk gesprek: sollicitatiegesprek, discussie tussen dokter en patiënt Kwalitatief interview McAdams methode wordt vaak gebruikt voor een beschrijvende analyse, maar ook andere methoden mogen gebruikt worden, zolang ze beschikbare informatie opleveren Men moet kritisch staan tegenover uitspraken van mensen in verband met betrouwbaarheid en kadrering in de sociale realiteit Het kan geen info opleveren over het discussiëren van groepen individuen (zie Chapter 4, Focus Groups) Duur wat betreft tijd en middelen Geen grote steekproeven: doel is de interpretatie en niet de kwantitatieve aspecten van de populatie. Als het onderzoek berekeningen vereist is een kwalitatief interview onproductief Verschillende vormen van een kwalitatief interview One-to-one, face-to-face Interviewer en geïnterviewde Voorbeeld: psycholoog patient 2 of meer interviewers of geïnterviewden Elke actor heeft hierin een eigen dynamiek en persoonlijke vereisten in verband met ethiek Voorbeeld: ondervraging van een seksueel delinquent vereist meer dan één interviewer om veiligheid te garanderen Telefoongesprek, uitwisselingen over het internet Voordeel: geen directe confrontatie, men is meer op zijn gemak Nadeel: onpersoonlijke aard van het interview kan het onderzoek op verschillende manier beïnvloeden

Vertaling pagina 83 97 Evaluatie van kwalitatieve interviews Ideale omstandigheden voor kwalitatief interview Onderzoeker wil ervaringen, gedachten, levensgeschiedenis en gevoelens van een individu bestuderen Het interview maakt deel uit van een reeks interviews met verschillende mensen om de vergelijking te kunnen maken tussen deelnemers of types van deelnemers Keuze van methode voor gegevensverzameling Een kwalitatief interview is één van de basisvormen voor gegevensverzameling bij kwalitatief onderzoek, maar is niet altijd de voorkeursmethode Een kwalitatief interview is de voorkeursmethode voor een interpretatieve fenomenologische analyse omwillen van zijn capaciteit om gedetailleerde beschrijvingen van ervaringen te kunnen geven Een kwalitatief interview is niet de voorkeursmethode voor een gespreksanalyse omdat ze niet te vergelijken zijn met gewone gesprekken tussen mensen Keuze van de methode hangt af van de onderzoeksvraag Methoden in context plaatsen De subjectiviteit van een kwalitatief interview is een voordeel Mogelijk om verschillende standpunten van verschillende deelnemers te verkennen Mogelijk om de manieren waarop de verschillende deelnemers over een onderwerp spreken te onderzoeken Subjectiviteitprobleem: de onderzoeker kan onderzoeksgegevens eerder beschouwen als realiteit dan als standpunten over de realiteit Samengevat: interviews gaan over wat deelnemers zeggen dat ze denken en doen, eerder dan over wat ze daadwerkelijk denken en doen Voordelen ten opzichte van focusgroepen De onderzoeker heeft substantiële controle over de verzamelde gegevens Er is meer tijd beschikbaar om te wijden aan het individu Individuele deelnemers kunnen heel andere gegevens opleveren over een onderwerp dan een groep individuen samen. Dit is daarom niet beter, het is gewoon anders omwille van de context waarin de individuen over het onderwerp spreken Een kwalitatief interview is uitermate flexibel Niet beperkt door een conventionele structuur Interviews kunnen gecombineerd worden met andere vormen van kwalitatief onderzoek Een kwalitatief interview kan op verschillende manieren gebruikt worden voor onderzoek Als deel van een voorafgaande verkennende fase om ideeën over een nieuw onderwerp te putten uit echte ervaringen, wanneer de onderzoeker niet kan terugvallen op literatuur (maar het interview mag niet bekeken worden als een ideeëngenererende techniek)

Vertaling pagina 83 97 Andere methodes voor kwalitatief onderzoek De onderzoeker moet zich altijd afvragen waarom hij een kwalitatief interview nodig heeft en of er geen andere methodes beschikbaar zijn Er zijn vele omstandigheden waar er geen andere haalbare alternatieven zijn voor gegevensverzameling (bv. het is niet mogelijk om observatiegebaseerde studies te doen over het gebruik van anticonceptie) KEY POINTS Kwalitatieve interviews zijn de basis van alle kwalitatieve onderzoeken. Het levert uitgebreide en gedetailleerde informatie op. Maar voor sommige onderzoeken levert het niet altijd de benodigde gegevens op, men moet dus altijd afwegen of men wel de juiste methode gebruikt. Er gaat altijd een voorbereidende fase vooraf aan het interview, daarna komt het eigenlijke interview en als laatste de analyse ervan. Als één van deze fases niet voldoende uitgewerkt is, dreigen de gegevens beïnvloed te zijn op één of andere manier. Er moet een duidelijk onderscheid behouden worden tussen de kwaliteit van een interview en zijn bruikbaarheid voor een bepaald onderzoek. Er zijn verschillende methoden mogelijk om het interview te analyseren. De onderzoeker moet de methode uitkiezen die het best overeenkomt met de eigenlijke data van het onderzoek. Elke methode van analyseren levert immers een andere analyse op volgens de theoretische basis van de methode

Vertaling pagina 83 97 Hoofdstuk 4: Focusgroepen Overzicht Een focusgroep is een soort collectief interview, onder leiding van de onderzoeker (moderator) waarbij groepsdiscussies over een bepaald onderwerp, rijke data genereren Focusgroepen kunnen gebruikt worden als voorloper van het echte onderzoek, om data te verzamelen, of als evaluatie bij het einde van een onderzoek Focusgroepen bestaan uit de onderzoeker (moderator) en ongeveer 6 tot 10 groepsleden. Dit aantal is niet te groot dat de groepsleden overdonderd worden door het aantal en niets meer durven zeggen, maar ook niet te klein, opdat een goede discussie nog kan bestaan. Vaak zijn er ongeveer 4 focusgroepen, die elk een ander perspectief van het onderwerp bespreken Planning van het onderzoek is noodzakelijk om de beste data er uit te halen. De verschillende groepsleden moeten gekozen worden in functie van het onderzoek, er moeten vragen opgesteld worden, volgorde van de vragen moet vastgelegd worden of er moet een bepaalde structuur worden bepaald, De onderzoekers (moderators) of groepsleiders moeten goede sociale vaardigheden hebben om ervoor te zorgen dat het gesprek niet gedomineerd wordt door enkele individuen Er kunnen verschillende kwalitatieve methodes gebruikt worden voor de analyse van het gesprek

Vertaling pagina 83 97 Wat zijn focusgroepen? Belangrijkste kenmerken Georganiseerde discussie Groepsactiviteit Sociale gebeurtenis Interactie Hoe verschilt een focusgroep van een gewoon interview? Er kan meer dan 1 onderzoeker (moderator) zijn Elke moderator heeft interactie met elke geïnterviewde Elke moderator houdt controle over het gesprek en zorgt dat alles vlot verloopt Er zijn meerdere geïnterviewden die onderling discussiëren De geïnterviewden worden zo gekozen dat het onderwerp van de discussie goed besproken kan worden Men zorgt er vaak voor dat de geïnterviewden elkaar onderling niet kennen opdat er geen invloed zou bestaan door onderlinge relaties (bv. baas werknemer) De dataverzameling hangt volledig af van hoe de discussie tussen de groepsleden verloopt, de moderator kan hierin bijsturen waar nodig, maar het gesprek hangt voor het grootste deel af van de leden die eraan deelnemen Interviews en focusgroepen genereren een totaal andere soort data, dus kunnen ze niet beschouwd worden als alternatieven Het interview Interviewer Geïnterviewde Geïnterviewde De focusgroep Geïnterviewde Moderator Moderator Geïnterviewde Geïnterviewde

Vertaling pagina 83 97 Focusgroepen kunnen op minstens 3 verschillende manieren gebruikt worden Als een vroege fase van het onderzoek om de belangrijke kwesties te identificeren Als datagenererende machine over een onderwerp dat op zichzelf onderzocht wordt Als evaluatie van de bevindingen van een onderzoek, bekeken door de ogen van de mensen over wie het onderzoek gaat De ontwikkeling van focusgroepen Hoe begeleiden we focusgroepen 3 verschillende (en belangrijkste) toenaderingen bij het gebruik van focusgroepen Verkennend Onderzoek naar de basiskennis en ideeën over een bepaald onderwerp Klinisch Onderzoek naar Waarom doen mensen wat ze doen? Fenomenologisch Onderzoek naar standpunten van verschillende groepen uit de maatschappij over een bepaald onderwerp Stap 1: planning Er moet duidelijkheid zijn over Probleemstelling en gezichtspunt van het onderzoek Doel van de studie Types informatie die het onderzoek wil bereiken De mensen waar het onderzoek over gaat Wat er achteraf gebeurt met de informatie Verneder je geïnterviewden nooit en wees niet bang om uitleg te vragen aan anderen (bv. assistent)

Vertaling pagina 83 97 Stap 2: verwerven van participanten Vraag jezelf af waarom mensen geïnteresseerd zouden zijn in je studie. Wat zijn de voordelen voor hen? Zijn er specifieke individuen nodig voor het onderzoek, en hoe maak ik het onderzoek aantrekkelijk voor hen? Overweeg beïnvloeding van de mensen, op voorwaarde dat het ethisch correct blijft Contacteer mogelijke deelnemers minstens 2 weken op voorhand. Dit geeft hen tijd om de studie te kunnen plannen tussen andere activiteiten. Stuur een bedankt bij antwoord van deelname Herinner je deelnemers op de dag van het onderzoek met een beleefd telefoontje Denk aan het comfort van de deelnemers, maak het hen niet te moeilijk Kies de beste persoon om de uitnodigingen te doen. Het lijkt misschien dat het logisch is dat de onderzoeker zelf de deelnemers moet uitnodigen maar dit is niet altijd waar. Bijvoorbeeld bij een kankeronderzoek is het veel effectiever als het hoofd van een gekende benefietorganisatie tegen kanker de uitnodigen doet. Deze moet zelf natuurlijk 100 % achter de studie staan De participanten moeten gekozen worden op een manier waarbij de verwachting van de productiviteit van de groepsdiscussie het hoogst ligt. Je moet nadenken over hoe je de deelnemers gaat vertellen over het gesprek, het onderzoek, vooraleer de deelnemers elkaar ontmoeten.

Vertaling pagina 110 123 KEY POINTS Een focusgroep bestaat uit 6 10 mensen die informeel met elkaar interageren over een bepaald onderwerp, aangebracht door de onderzoeker (moderator). De bedoeling is zoveel mogelijk interactie tussen alle leden. Daarom zijn de leden vaak onbekenden van elkaar en worden grote statusverschillen vermeden (bv. discussie domineren). In elke studie zijn er minstens 3-4 groepen per type groep. De organisatie van een focusgroep is complex omdat de indeling van die groepen moet leiden tot relevante data voor het onderzoek. Een strategie is om bestaande groepen te gebruiken. De statistische representativiteit speelt een kleinere rol dan de deelname van alle leden. De moderator moet over goede sociale en onderzoeksvaardigheden beschikken om kwaliteitsvolle data te verzamelen. De analyse van de focusgroepdata kan via verschillende methoden. Traditioneel wordt voor marktonderzoek met focusgroepen een psychodynamische theorie van consument motivatie gebruikt. Deze is niet zo bruikbaar voor kwalitatieve onderzoekers. De beste methode hangt af van het doel van het onderzoek.

Vertaling pagina 110 123 Hoofdstuk 5: Etnografie/observatie van de deelnemer Overzicht Deelnemer observatie verwijst naar observatietechnieken die veelvuldig door onderzoekers gebruikt worden voor een groep of gemeenschap Meer algemeen, het is een set methoden zoals de intensieve observatie, ook bekend als etnografische methode. Etnografie is betere term omdat het ook gebruikt wordt in andere disciplines Er zijn verschillende vormen (Bv. grote of kleine rol van de onderzoeker) De basis bestaat uit veldnota s die opgesteld worden na observatie. Deze zijn gedetailleerd en ingedeeld in afzonderlijke observatie en interpretatie secties Het is een complexe onderzoeksmethode en eist 2 dingen van de onderzoeker. De intellectuele eisen omvatten de onderzoeksvragen, of deelnemer observatie hier relevant is, of welke kwesties aan bod komen tijdens de observatie en het schrijven van de veldnota s. De inter-persoonlijke eisen zijn, welke rol de onderzoeker speelt, toegang tot de onderzoekscontext en het gebruik van sleutelpersonen Etnografie is methode om data te verzamelen, niet te analyseren. Er zijn verschillende manieren om data te analyseren De onderzoeker ondervindt met deze methode problemen. Het is arbeids- en tijdsintensief, de complexiteit van de data en de integratie van verschillende aspecten ervan, subjectiviteit Etnografie is ongebruikelijk in de psychologie maar toch wordt het gebruikt door kwantitatieve onderzoekers

Vertaling pagina 110 123 Wat is etnografie/deelnemer observatie? Deelnemer observatie is een niet-systematische methode om data te verzamelen. De oorsprong komt van antropologen uit niet-westerse culturen. Toch wordt het veel toegepast in modern onderzoek. Deelnemer observatie verwijst naar twee dingen: Een specifieke methodologie waarbij de onderzoeker van zeer dichtbij een groep of cultuur observeert en analyseert. Een belangrijk kenmerk is de betrokkenheid van de onderzoeker doorheen een lange tijd Een algemene methodologie of strategie om verschillende soorten data te verzamelen in een veld setting Een ander concept is etnografie (de studie van culturen). Beide termen zijn ongeveer aan elkaar gelijk. Er is een grote overlap want deelnemer observatie wordt zelden op zichzelf gebruikt. De benamingen kunnen gezien worden als een overkoepelende term over verschillende methodes. Deelnemer observatie bestudeert verschillende dimensies: De rol van de observator in de setting (buitenstaander of groepslid) De kennis over het observatieproces van de groepsleden (weten dat ze geobserveerd worden of niet/ overt-covert observation ) Onderzoeksuitleg (volledige uitleg over het onderzoek of misleidende informatie) Duur (observatie van een uur of zelfs jaren) Focus (specifiek aspect of algemeen) De deelnemer observator neemt zelf ook effectief deel aan activiteiten van de betrokken leden. Er wordt verwacht een grote betrokkenheid te tonen ten opzichte van de maatschappij. Niet altijd is zo n grote betrokkenheid nodig. Er ligt een grote focus op het perspectief van de leden. Een grote verscheidenheid wordt van de leden verwacht in hun rol, activiteiten etc. Deelnemer observatie is de tegengesteld aan bewaking ( surveillance ) dat geen deelname vereist en mogelijk is door bijvoorbeeld camera s Er zijn voorbeelden van onderzoekers die onwetende gemeenschappen observeren. Het komt niet veel voor door ethische redenen. Dit proces noemt onderdompeling ( immersion ) en kan het volledig samenleven of een meer gelimiteerde gelegenheid (werkdag) omvatten. Het laatste wordt vooral gedaan binnen de eigen cultuur. Een deelnemer observator kan nooit gelijkgesteld worden aan een ander lid van de gemeenschap (verschillende sociale achtergrond) maar komt wel dichter bij de ervaringen dan gewoon onderzoek. Hierdoor kan de onderzoeker begrijpen hoe de samenleving werkt. Traditioneel wordt er data verzameld aan de hand van veldnota s die zo snel mogelijk na gebeurtenissen moeten worden opgeschreven. Het opschrijven gebeurt tijdens hun private time. De verzamelde data kan ook door technologische hulpmiddelen (bandopname van observaties, video s en computer waardoor snelle analyse via computerprogramma s mogelijk is). De basis blijft veldnota s, maar ook semigestructureerde interviews, groepsdiscussies, levensgeschiedenis van leden, persoonlijke documenten (foto s), relevante media berichtgeving en andere documentatie kunnen toegevoegd worden.

Vertaling pagina 110 123 Bovenstaande kan vergeleken worden met de ervaringen van observator. Deelnemer observatie kan beschouwd worden als te nauw om uit te drukken wat gedaan wordt in dergelijke studies. Etnografie is meer passend. De veldnota s moeten bestaan uit de ervaringen en de analytische interpretatie ervan. Dit een vaak voorkomende vereiste in kwalitatief onderzoek Deelnemer observatie kan een volledig beeld bieden waarop een groot onderzoek op kan gebaseerd worden. De kennis kan ook gebruikt worden om bijvoorbeeld betere vragenlijsten op te stellen. Met andere woorden, de onderzoeker weet welke vragen hij nu moet stellen. De rol van de observeerder varieert: Volledige deelname (volwaardig lid van een groep zonder dat anderen het weten) Volledige observatie (er is geen persoonlijke betrokkenheid) Deelnemer als een observator (de geobserveerde groep weet dat de onderzoeker onderzoek doet en meedoet aan activiteiten) Observator als niet-deelnemer (geen vorm van deelnemer observatie want er is geen betrekking met de groep, te vergelijken met de ethologie in de psychologie) De onderzoeker kan niet altijd kiezen welke rol gebruikt wordt. Soms kan door omstandigheden of onderzoeksvragen bepaalde vormen worden uitgesloten. De ontwikkeling van etnografie/ deelnemer observatie De wortels liggen oorspronkelijk in de antropologie en daarna in de Chicago School of Sociology. Vanaf de 15 de eeuw werd door kolonisatie nieuwe culturen onderzocht. Zelfs tot het begin van de 20 ste eeuw werden nog steeds secundaire bronnen (informanten, verslagen van reizigers) gebruikt. De eerste onderzoeker die deelnemer observatie gebruikte was Cushing die in 1879 met indianen leefde. Invloedrijker was Malinowski die in balingschap op de Trobriand Eilanden (Nieuw-Guinea) terecht kwam. Eerst was hij de koloniale antropoloog en vermeed contact met de wilden maar door verveling en eenzaamheid legde hij toch vriendelijke contacten met de lokale bevolking. Tijdens zijn isolatie ontwikkelde hij ideeën voor deelnemer observatie en het belang van de dag-op-dag ervaring in de gemeenschap om een goed inzicht in de werking van de gemeenschap te verwerven. Een 2 de belangrijke stroming was de stedelijke sociologie ( urban sociology ) van de eerste school van Chicago. De aanpak was om sociologie via stedelijke omgevingen te begrijpen, eerst in Chicago, later algemeen. Warner en Whyte zijn belangrijk. Het werk van Whyte Street Corner Society gaat over een 18 maand durende studie over een Italiaanse immigrantengemeenschap. Warner, bekend van de Hawthorne Experiments, had een grote invloed bij de ontwikkeling van sociogrammen (diagrammen die aanduiden wat de interpersonele niveaus zijn tussen leden van een geobserveerde werkgroep). Deelnemer observatie is geen veelgebruikte werkwijze om data te verzamelen in de psychologie. De vader van de psychologie, Wundt gebruikte deze methode wel. Meer recenter is er beperkte interesse uit de hoek van de culturele psychologie, meerbepaald de culture ontwikkeling van het kind.

Vertaling pagina 110 123 BOX 5.1. ILLUSTRATIEVE ONDERZOEKSSTUDIE: EEN CRUCIALE DEELNEMER OBSERVATIE STUDIE: MARIETHAL Tijdens de late 1920s gaf Bauer, een belangrijke politicus in Oostenrijk, opdracht om onderzoek te doen naar werkloosheid. Het onderzoek startte in 1930, exact op hetzelfde moment toen de textielfabriek in Marienthal de deuren sloot. Het veldwerk werd grotendeels uitgevoerd door Schenk-Danziger. Het onderzoek duurde 24 weken waarbij veel data werd verzameld. Een boek werd gebaseerd op het onderzoek, geschreven door vooral Jahoda. Het werk werd ondersteund met veel descriptief materiaal (karakterschets van werklozen, fragment uit schoolwerken) wat het wetenschappelijk minder droog maakt. Uniek was dat het gaat om de eerste psychologische studie rond werkloosheid en de aanpak qua methodologie en data collectie. De onderzoekers werden ook begeleid door de schooldirecteur zodat ze zich konden integreren in de gemeenschap. De chemie tussen de werkloze families en de onderzoekers werd als volgt beschreven: zo n honderd families werden bezocht. Dit leerde ons veel over de normale houding van de gezinnen. Gedetailleerde beschrijvingen konden worden opgesteld door de vele observaties en interviews. Deze studie gelijkt op dat van de culturele antropologie ten tijde van de Chicago school. Recente kwalitatieve onderzoekingen vertonen ook gelijkaardige elementen maar is niet hetzelfde als dit soort uitgebreide interactie. Op het einde van het boek stonden biografieën van werkloze mensen in Marienthal. Niet alle mensen kwamen aan bod wat normaal is voor een kwalitatief werk. Verrassend is de mix tussen de kwalitatieve en kwantitatieve data. Data over wandelsnelheid kan de onderzoekers helpen om te begrijpen hoe de tijdsstructuur in elkaar zit. Lazarsfeld, een invloedrijke socioloog, wordt hoog aangeschreven voor zijn kwantitatief methodologisch werk. Net de samenwerking en niet de scheiding tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek is wenselijk.

Vertaling pagina 110 123 BOX 5.2. ILLUSTRATIEVE ONDERZOEKSSTUDIE: ETNOGRAFIE: GEWELDDADIGE VOETBALSUPPORTERS Een belangrijke etnografische studie is die van Marsh, Rosser en Harré (1978) over een voetbalmenigte. Voetbalgeweld werd in hun boek voorgesteld als een sociale constructie door morele entrepreneurs (bv. De media en politici). De ideeën over voetbalhooliganisme werden totaal herdacht. Zo wordt vandalisme door voetbalsupporters beschouwd als destructief hooliganisme terwijl de schade berokkend door protesterende studenten gezien wordt als overenthousiast. Tegen de eersten wordt opgetreden, de laatstgenoemde worden geëxcuseerd. Volgens de auteurs is het onderzoek ethogenisch ( ethogenic ). Dat betekent dat de spraak samengaat met de acties. Toch is de methodologie etnografisch avant-la-lettre. Er werden data zoals observatie, interviews, aanstootgevend liedjes etc. verzameld. Camera s werden rond het veld opgesteld om de kleine schare voetbalfans te observeren. Wat betekent dat de studie onopgemerkt ( covert ) was en dus etnografisch en geen deelnemer observatie. De voetbalpleinen van toen bestonden uit een mix van staan- en zitplaatsen waardoor er meer beweging mogelijk was. Er waren speciale plekken met hekken waar de bezoekende fans zouden samenkomen. De politie zond fans naar de juiste zones wat bekendstond als penning en daardoor ontstonden verschillende groepen. Deze scheidingen waren een samenwerking tussen politie en fans. Uit video s van rechtopstaande fans kon een stabiel patroon gevonden worden. Elke groep had belangrijke sociale kenmerken en qua gedrag. Bijvoorbeeld: groep A bestond vooral uit jongemannen (12-17) die het luidruchtigst waren. Ze hadden een bepaalde stijl van kleding ( aggro outfit ) en vlaggen etc. Er waren verschillende rollen (vechtersbazen, drinkers, zangleiders etc.). Groep C bestond uit een oudere groep tot 25 jaar. Ze hadden geen opvallende uiterlijke kenmerken en een hogere status. Groepslidmaatschap bij groep C was fel begeerd door andere groepen. De voetbalmenigte was zeer georganiseerd. Er was een vaste orde. Ging iemand verkeerd zitten dan werd hij verteld zich te verplaatsten en naar waar. Uit interviews blijkt dat de fans wisten dat er verschillende groepen waren. De fans beschreven incidenten eerst als gewelddadig terwijl eigenlijk gewonden zeldzaam waren. Daarom toonden onderzoekers video s aan de supporters. De beschrijvingen na de beelden waren totaal anders. De eerste keer zeer gewelddadig vergelijkbaar zoals ze gezien worden in de media. Daarna zeer gereguleerd met regels. Het conflict werd gecontroleerd door rituele activiteiten van de aggro. De fans konden een reden geven waarom er een conflict was. De fans gebruikten de regels om hun daden te rechtvaardigen maar zagen niet helemaal in wat die regels echt betekenden. De onderzoekers (Marsh et al.) gaven aangepaste situaties als voorbeeld aan de supporters. Aan de hand van wat er mis ging dus wanneer de regels niet werkten, begrepen de fans de essentie van de regels. Een studie waar een chaotische situatie betekenisvol wordt noemt een breaching study.

Vertaling pagina 110 123 De studie van Marsh et al. laat het potentieel van etnografisch onderzoek zien. Het probleem, geweld bij voetbalmatches, werd geanalyseerd en nieuwe bevindingen vervingen de oude common sense opvattingen. Dit zou nooit bewerkstelligd kunnen worden met interviews. De fans zouden gewoon de mening van de buitenwereld (media, publieke opinie) geven. Slechts door de matchen met een andere, neutrale blik nauwkeurig te observeren, kwam de op regels gebaseerd voetbalcultuur met zijn verschillende groepen te voorschijn. Hoe etnografie/deelnemer observatie uitvoeren Deelnemer observatie gebruikt een veelheid aan methodes. De kern van deze techniek is dat er gebruikt gemaakt wordt van een observator om data te verzamelen. De onderzoekers moeten ook over de nodige vaardigheden in termen van ervaring in onderzoeksmethoden als in inter-personele vaardigheid om zowel de rol van observator als onderzoeker te spelen. Belangrijke stappen in deelnemer observatie zijn: Stap 1: De onderzoeksvraag formuleren Deelnemer observatie is initieel zeer ruim. Naarmate het onderzoek vordert, wordt duidelijk waar de focus moet liggen en wordt de vraag geherformuleerd. Dit proces is vrij normaal in kwalitatief onderzoek. Het betekent niet dat de onderzoeker vrij spel krijgt. Whyte omschrijft dit als volgt: het plannen is al gestart voor het onderzoek bezig is. We starten niet met een schone lei om daarna via observaties en ervaringen, iets te bedenken. Aan de andere kant is het ook belangrijk om niet te gefixeerd te raken op het voorbereide plan want daardoor is het mogelijk problemen die belangrijk kunnen zijn te missen Een van de belangrijkste vaardigheden is de beste onderzoeksmethode te selecteren voor een bepaald probleem. Hiervoor is kennis en ervaring noodzakelijk. Het planningsproces is begonnen maar nog niet afgerond voordat de onderzoeker het veld op komt. Ik stel niet voor dat we opkomen met een lege geest, het maar laten aan de latere observaties en de ervaring om onderzoeksplannen vorm te geven. Streven naar zulke staat van onbewustheid zou dwaas zijn, maar het is belangrijk om te voorkomen dat het andere uiterste zo gefixeerd wordt op een eerder opgesteld en gedetailleerd onderzoekdesign en zo kansen missen om gegevens te verzamelen over problemen die veel belangrijker blijken te zijn. (Whyte, 1984, p35) Eén van de belangrijke vaardigheden die een onderzoeker moet leren is de selectie van gepaste onderzoeksmethoden om bepaalde problemen aan te pakken. Dit vergt kennis en ervaring om dit goed te doen.

Vertaling pagina 110 123 Stap 2: Vraag jezelf af of een bepaald gebied van interesse zichzelf leent tot een deelnemer observatie Er zijn heel veel activiteiten die worden beschouwd als privaat en deze zijn waarschijnlijk niet vatbaar voor onderzoek die gebruik maakt van participerende observatie of een andere soort van observatie. Duidelijke voorbeelden van deze activiteiten die we aanzien als privaat seksuele activiteiten, naar het toilet gaan, een consultatie bij de dokter, bijvoorbeeld. Er zijn waarschijnlijk wel gebieden van deze activiteiten waar de onderzoeker misschien toegang verleent krijgt maar meestal zijn dit dingen die men zou kunnen overwegen bij een alternatieve methode voor gegevensverzameling. Of, natuurlijk, waar de ethische risico's van heimelijke observatie substantieel worden ondanks de haalbaarheid zal een overweging van de aanpak noodzakelijk worden. Stap 3: Definieer wat er aangesproken moet worden in het observatieproces De duidelijke definitie van de onderzoeksvraag zal hier van nut zijn omdat het helpt bij de aspecten van de situatie dat de onderzoeker zal bestuderen. Er zal een zekere mate van selectiviteit zijn in wat er doelbewust zal waargenomen worden, uiteraard, kan men er niet hellemaal zeker van zijn wat relevant is vooral in soorten van situaties waar men weinig of niet mee vertrouwd is. Stap 4: Definieer de rol van de onderzoeker Een belangrijke overweging bij participerende observatie/etnografie is voor de onderzoeker om een levensvatbare rol te definiëren die het mogelijk maakt voor de onderzoeker om deel te nemen in een setting of voldoen aan de periferie om de waarneming mogelijk te maken. Er is geen enkele aanpak van deze, die zal werken voor alle omstandigheden. Er zijn vele redenen voor dit, inclusief de kenmerken van de onderzoeker - volwassen onderzoekers kunnen geen volledige participerende waarnemers worden in een klas schoolkinderen voor duidelijke fysieke redenen. Aan de andere kant, misschien kunnen zij functioneren als een volwassenenassistent in de klas. Sociale kenmerken kunnen ook een belemmering vormen voor het betreden van een onderzoekssetting. Publieke instellingen met een gebrek aan structuur zijn waarschijnlijk de makkelijkste om in deel te nemen. Dus is het makkelijk om een participerende waarnemer te zijn van concerten als lid van het publiek.

Vertaling pagina 123 135 Stap 5: Toegang tot de onderzoekslocatie/toegang tot de gemeenschap De onderzoekslocatie voor participerende observatie/etnografische variëren in de mate waarin zij een formele setting zijn zoals een fabriek of informele instellingen in de gemeenschap, zoals bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd. De middelen van toegang zal verschillen tussen de twee. De formele organisatie vergt meestal een formeel verzoek om toetreding tot het verrichten van onderzoek - dus bijvoorbeeld kan het nodig zijn dat de onderzoeker de oudere managers benaderd. De informele organisatie is echter niet een zonder een sociale structuur. Er kunnen belangrijke personen - vaak genoemd poortwachters - de markttoetreding van de participerende waarnemer in de groep vergemakkelijken. Uiteraard zullen enigszins informele manieren nodig zijn om dergelijke personen te contacteren. Zorg is nodig om de invoer methode af te stemmen op de gemeenschap in kwestie. Bijvoorbeeld, in zijn klassieke studie van de Italiaans-Amerikaanse sloppenwijk in het noorden van Boston, Whyte (1943) heeft hij aanvankelijk geprobeerd om toegang te krijgen tot deze arbeidersklasse gemeenschap door het benaderen van maatschappelijke werkers in een schikking huis. Whyte identificeerde zichzelf als een middenklasse poortwachter in een poging om zijn doel te bereiken. Hij vergelijkt dit met het proberen om toegang te krijgen tot, zeg, Ghanese gemeenschappen door contact te maken met de Amerikaanse ambassade om hulp! Dus wat zou een meer passend middel van toetreding zijn? Nou, Whyte had gehoord van een maatschappelijk werker over een bepaald lid van de gemeenschap, Doc, die uiteindelijk werd gecontacteerd. Doc heeft Whyte s geholpen om in de gemeenschap terecht te komen. Natuurlijk, dit is een complexe materie en een die moeilijk te bespreken is zonder verwijzing naar een specifiek voorbeeld. Het is ook belangrijk om te onthouden dat moderne onderzoekers waarschijnlijk toestemming van het onderzoek commissies nodig hebben om organisaties in te voeren voor onderzoeksdoeleinden. Bijvoorbeeld, zal het onderzoek in ziekenhuizen deze ethische goedkeuring eisen. Dit voegt stadia van complexiteit toe aan het proces van het verkrijgen van toegang tot onderzoek sites. Er is een onderscheid gemaakt tussen overte en coverte observatie. Coverte observatie doet zich voor wanneer de onderzoekers zichzelf niet identificeert aan de gemeenschap als een onderzoeker van het maken van observaties. De onderzoekers hoeft geen anderen te benaderen voor hulp en er is geen proces waarbij de onderzoeker moet verklaren of hun activiteiten gerechtvaardigd zijn. Maar dan, natuurlijk, kunnen zich aanzienlijke ethische problemen voordoen (hoofdstuk 15).