LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS



Vergelijkbare documenten
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

EUREK(H)A! 1 Thema 1 Zintuigen A Terugkaatsing en spiegels Nieuw Bijlage 48a

AV FYSICA ASO. Economie, Grieks, Grieks-Latijn, Humane wetenschappen, Latijn. tweede graad LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. 1/1 lt/w

verwijderen P kleurenblindheid 3.6 Optische toestellen: bril verwijderen P 45 (3.6) - 47 A Terugkaatsing en spiegels Nieuw Bijlage 48a

verwijderen P kleurenblindheid 3.6 Optische toestellen: bril verwijderen P 45(3.6) - 47 A Terugkaatsing en spiegels Nieuw Bijlage 48a

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

Deel 1 : Mechanica. 2 de jaar 2 de graad (2uur) Inhoudstafel. - a -

Gelijkwaardig verklaarde eindtermen natuurwetenschappen Voor de tweede graad ASO

Jaarplan. Quark Quark 4.2 Handleiding. TSO-BTW/VT TSO-TeWe. ASO-Wet

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen

Basisvorming en specifiek gedeelte. Techniek-wetenschappen. eerste en tweede leerjaar. (vervangt 2004/025)

LEERPLAN SECUNDAIR O NDERWIJS

Ze wordt aangeduid met het woordje uitbreiding in de titelbalk.

Basisvorming en specifiek gedeelte. Wetenschappen-topsport (sport) Sportwetenschappen (sport) eerste en tweede leerjaar

Energie, arbeid en vermogen. Het begrip arbeid op een kwalitatieve manier toelichten.

Inhoud. 1 Inleiding energie 19

TV Toegepaste fysica

Ze wordt aangeduid met het woordje uitbreiding in de titelbalk. De moeilijkheidsgraad van de opgaven is aangeduid met een kleurgradatie:

AV Fysica KSO/TSO. tweede graad LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. 1/1 lt/w. Beeldende kunsten, fotografie, land- en tuinbouw, personenzorg, sport

Basisvorming en specifiek gedeelte. Industriële wetenschappen. Mechanica - elektriciteit. Eerste en tweede leerjaar. (vervangt 2012/029)

Nieuwe leerplandoelstellingen voor Opmerkingen. Inhoud leerwerkboeken

LEERWERKBOEK IMPULS 2. L. De Valck J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters. Plantyn

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen

AV Fysica TSO/KSO. tweede graad LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. 1/1 lt/w. Land- en tuinbouw, personenzorg, fotografie, sport, beeldende kunsten

LEERWERKBOEK IMPULS 2. L. De Valck J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters. Plantyn

EINDTERMEN Bosbiotoopstudie

Onderwijsinspectie Vlaanderen

Eerste graad A-stroom

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO GO!

INHOUD. Terreinstudie. Thema 1. 1 Levensgemeenschappen Abiotische en biotische factoren Biotoop - habitat - niche 16.

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Peiling natuurwetenschappen eerste graad A-stroom. Voorstelling resultaten Werkseminarie 17 november 2016

JAARPLAN NATUURWETENSCHAPPEN tweede jaar

Hoofdstuk 4: Arbeid en energie

Examenprogramma natuurkunde vwo

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

PULSAR 1 Leerwerkboek 2 uur

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

BIOTOOPSTUDIE HET BOS

ELEKTROMAGNETISCHE STRALING

Peiling natuurwetenschappen eerste graad A-stroom. dr. Daniël Van Nijlen Colloquium 16 juni 2016

Examenprogramma natuurkunde havo

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

12 - het symbool schrijven als de naam gegeven is en de naam noemen als het symbool gegeven is van minstens twintig elementen.

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO

N A T U U R W E T E N S C H A P P E N V O O R H A N D E L 1 Copyright

2.1 Bepaling van een eenparige rechtlijnige beweging...39

Schuilt er een onderzoeker in jou?

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Invals-en weerkaatsingshoek + Totale terugkaatsing

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

Inhoudstafel WEZO3: 3-4 uurs

Seizoen: Vak: NaSk I (Natuurkunde) Klas: 3 en 4 Afdeling: Mavo. School Examens (SE s) met open/gesloten vragen

mengsels onderscheiden van zuivere stoffen aan de hand van gegeven of van waargenomen fysische eigenschappen;

Eindtermen Natuurwetenschappen. Voor de eerste graad van het secundair onderwijs.

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS FYSICA

INHOUD. Thema 4 Druk. 1 Inleiding Het begrip druk Beginsel van Pascal Hydrostatische druk Wet van Archimedes 29

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

STUDIEGEBIED CHEMIE (tso)

****** Deel theorie. Opgave 1

DON BOSCO GENK AANBOD EERSTE GRAAD. Meer dan je denkt!

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht Soorten krachten

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

Een lichtbundel kan evenwijdig, divergent (uit elkaar) of convergent (naar elkaar) zijn.

formules havo natuurkunde

Practicum: Je kan ernaar vissen...

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD

Programma van toetsing en afsluiting

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

Veerkracht. Leerplandoelen. Belangrijke formule: Wet van Hooke:

Eindtermen Techniek De leerlingen onderzoeken waarneembare eigenschappen van courante materialen en grondstoffen i.f.v. een technisch proces.

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Aanbod natuur & avontuur en de eindtermen: informatie voor leerkrachten

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

FYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op en op pmi.smartschool.be

Wetenschappelijk werk (fysica)

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

Onderzoekscompetenties. Schooljaar GO! atheneum Campus Kompas Noordlaan Wetteren

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Onderzoekscompetenties (OC) in de 1e graad

Kennismaking Bespreken blad met werkwijze, materiaal en regels Introductie Hoe vliegt een ballon? DP 1 - Dichtheid lucht

Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 3

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)?

Hoofdstuk 3: Licht. Natuurkunde VWO 2011/

WETENSCHAPPELIJK TEKENEN

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Augustus blauw Fysica Vraag 1

Augustus geel Fysica Vraag 1

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Wiskundige vaardigheden

Invals en weerkaatsingshoek + Totale reflectie

Transcriptie:

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS Vak: AV Fysica ( 1/1 lt/w) Basisvorming en specifiek gedeelte Studierichting: Lichamelijke opvoeding en Sport, Topsport, Plant-, dier- en milieutechnieken, Bouw- en houtkunde, Elektriciteitelektronica, Elektromechanica, Fotografie, Audiovisuele vorming, Beeldende en architecturale vorming Studiegebied: Sport, Land- en tuinbouw, Fotografie, Beeldende kunsten, Bouw, Mechanica-elektriciteit Onderwijsvorm: KSO-TSO Graad: tweede graad Leerjaar: eerste en tweede leerjaar Leerplannummer: 2015/007 (vervangt 2012/020 en 2012/061 ) Nummer inspectie: 2015/1111/1//V17 (vervangt 2004 / 13 // 1 / I /BV / 1 /II / / D/, 2012/731/1//D ) Pedagogische begeleidingsdienst Huis van het GO! Willebroekkaai 36 1000 Brussel

KSO-TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 2 AV Fysica (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) Inhoud 1. Visie 3 2. Beginsituatie 4 3. Algemene doelstelling 5 4. Leerplandoelstellingen en leerinhouden 9 4.1. Deel I 9 4.2. Deel II 22 4.2.1. Module Licht 23 4.2.2. Module Gassen 26 4.2.3. Module Uitwisseling 27 4.2.4. Module Dynamica 28 4.2.5. Module Moment 29 5. Algemene pedagogisch-didactische wenken 30 5.1. Wenken bij de uitvoering van de leerlingenproef 30 5.2. Situering van de leerlingenproeven in het leerplan 31 5.3. Wenken bij de informatieopdracht 32 5.4. Misvattingen van leerlingen 34 5.5. Planning Fysica tweede graad 34 6. Minimale materiële vereisten 36 7. Evaluatie 39 8. Bibliografie 41

KSO-TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 3 AV Fysica (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) 1. Visie Wetenschappen voor de burger van morgen Wetenschappen zijn een belangrijke component van onze cultuur. Ze reiken niet alleen middelen en methoden aan om de materiële werkelijkheid te begrijpen, maar ook om deze werkelijkheid te veranderen in overeenstemming met de menselijke noden. Wetenschappen bepalen in belangrijke mate het wereldbeeld van de maatschappij. Omgekeerd hebben waarden en opvattingen die in de samenleving leven ook een invloed op de wetenschappen en op hun ontwikkeling. Wetenschappen in de basisvorming beoogt de natuurlijke nieuwsgierigheid van jongeren tegenover de hen omringende wereld te stimuleren en te ondersteunen door er een wetenschappelijke fundering aan te geven. Dit gebeurt door hen in beperkte mate te introduceren in verschillende benaderingen van de natuurwetenschappen, namelijk: wetenschappen als middel om toestanden en verschijnselen uit de dagelijkse ervaringswereld te verklaren. Hier gaat het om het leggen van de verbinding tussen praktische toepassingen uit het dagelijkse leven en natuurwetenschappelijke kennis; wetenschappen als middel om op proefondervindelijke wijze gefundeerde kennis over de werkelijkheid te vinden. Het gaat dan om het ontwikkelen van een rationeel en objectief raamwerk voor het oplossen van problemen en het begrijpen van concepten die de verschillende natuurwetenschappelijke disciplines met elkaar verbinden; wetenschappen als middel om via haar technische toepassingen de materiële leefomstandigheden te verbeteren. Leerlingen herkennen hoe natuurwetenschappelijke ontwikkelingen invloed hebben op hun persoonlijke, sociale en fysieke omgeving; wetenschappen als cultuurverschijnsel en natuurwetenschap als mensenwerk. Leerlingen hebben notie van historische, filosofische, sociale en ethische aspecten van de natuurwetenschappen. Hierdoor zien en begrijpen ze relaties met andere disciplines. De leerlingen van de basisvorming worden voorbereid om als burger deel te nemen aan een moderne duurzame kennismaatschappij. In een steeds veranderende maatschappij zullen zij een actieve rol spelen als burger en als gebruiker van wetenschappelijke kennis en zullen zij bijdragen tot technologische innovatie. Zij beschikken over wetenschappelijke vaardigheden en zij zijn voldoende communicatievaardig om de relaties tussen wetenschappen en de contextgebieden: duurzaamheid, cultuur en maatschappij te duiden. Bij deze functies zal de leerling nood hebben aan een fundamentele basiskennis van de wetenschappen en zal hij probleemoplossende vaardigheden en technisch-technologische vaardigheden gebruiken. Zo zal de leerling ook verschillende attitudes nodig hebben om levenslang te leren, om in groep of zelfstandig, nauwkeurig en milieubewust te werken.

KSO-TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 4 AV Fysica (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) 2. Beginsituatie Alle leerlingen die de tweede graad aanvatten, hebben de leerplandoelstellingen van het vak natuurwetenschappen van de eerste graad (A- stroom) bereikt. Tijdens de lessen natuurwetenschappen hebben ze kennis gemaakt met enkele kernbegrippen van materie, energie, interactie tussen materie en energie en systemen. Verschijnselen uit de niet-levende en de levende natuur komen beide aan bod. Behandelde aspecten uit de niet-levende natuur zijn onder andere het deeltjesmodel, omkeerbare en niet- omkeerbare stofomzettingen. Naast inhoudelijke leerplandoelstellingen hebben de leerlingen ook een aantal wetenschappelijke vaardigheden en informatievaardigheden ingeoefend. De leerlingen uit de basisopties Industriële wetenschappen, Latijn en Moderne wetenschappen hebben ruimer kennis kunnen maken met wetenschappelijke vaardigheden, de wetenschappelijke methode en leren onderzoeken tijdens het Wetenschappelijk werk natuurwetenschappen. Het is duidelijk dat we in de tweede graad starten met leerlingen die op een verschillend niveau vaardigheden hebben ingeoefend naargelang de gekozen basisoptie.

KSO-TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 5 AV Fysica (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) 3. Algemene doelstelling Het PPGO is een referentiekader waar binnen leerlingen begeleid worden in hun persoonlijke ontplooiing enerzijds en in hun ontwikkeling naar samenleven in diversiteit en harmonie anderzijds. Daarbij is het wezenlijk dat de leerlingen bewust en kritisch nadenken over hun handelen en op grond daarvan verantwoorde keuzes maken. Daaruit blijkt dat het GO! naast onderwijs ook de opvoeding van de gehele persoonlijkheid van de leerlingen beoogt. (tekst uit PPGO!) Het leerplan fysica streeft er naar om de leerling de noodzakelijke wetenschappelijke geletterdheid bij te brengen zodat hij als burger van morgen aangenaam kan leven en werken. Als burger zal de leerling binnen zijn leefwereld in contact komen met natuurwetenschappelijke toepassingen en zal hij zijn natuurwetenschappelijke kennis gebruiken om bewuste keuzes i.v.m. met veiligheid en gezondheid te maken of om maatschappelijke standpunten in te nemen. De natuurwetenschappelijke kennis inzetten voor waarden zoals duurzaamheid, veiligheid en gezondheid is een belangrijk streefdoel van de leerplannen biologie, chemie en fysica in de tweede graad KSO/TSO. De algemene doelstellingen komen overeen met de eindtermen over wetenschap en samenleving en wetenschappelijke vaardigheden. Deze algemene doelstellingen worden vooral gerealiseerd binnen de context van de wetenschapsvakken. Een aantal eindtermen zijn omgezet in concrete leerplandoelstellingen met als doel inhoudelijke ondersteuning te bieden voor de realisatie van de algemene doelstellingen. Het leerplan bestaat uit een basisgedeelte (deel 1) voor iedereen en een keuzegedeelte (deel 2). Wetenschap en samenleving In het domein wetenschap en samenleving maken de leerlingen kennis met de maatschappelijke relevantie en de verschillende toepassingen van hun wetenschappelijke kennis. Vanuit de contextgebieden duurzaamheid, cultuur en maatschappij worden een aantal informatievaardigheden ingeoefend. Leerlingen voeren minimum één informatieopdracht voor het vak fysica uit tijdens de tweede graad voor één van de contextgebieden: duurzaamheid, cultuur en maatschappij. In de vakgroep wetenschappen worden afspraken gemaakt zodat elke context minstens één maal per graad aan bod komt. Algemene doelstelling 1: Bij het verduidelijken van en het zoeken naar oplossingen van duurzaamheidvraagstukken onder begeleiding wetenschappelijke principes hanteren die betrekking hebben op grondstoffengebruik en energiegebruik. (ET 10) Leerlingen verwerven inzicht in het belang van duurzaamheid bij het gebruik van grondstoffen en energiegebruik. Algemene doelstelling 2: Onder begeleiding de natuurwetenschappen als onderdeel van de culturele ontwikkeling van de maatschappij duiden en de wisselwerking tussen natuurwetenschappen en maatschappij op ecologisch, economisch, ethisch en technisch vlak illustreren. (ET11)

KSO-TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 6 AV Fysica (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) De natuurwetenschappen als onderdeel van de culturele ontwikkeling duiden komt overeen met de ontwikkeling van de wetenschappelijke geletterdheid van de leerlingen. Vanuit een concept-context benadering leren leerlingen in dagdagelijkse situaties de wetenschappelijke begrippen herkennen en begrijpen. De wisselwerking tussen natuurwetenschappen en maatschappij op ecologisch, economisch, ethisch en technisch vlak komt aan bod in thema s zoals kracht en beweging(verkeersveiligheid), EM-straling en geluid ( beschermingsmaatregels), De informatieopdracht behandelt minstens één van de volgende contextgebieden. Duurzaamheid: gebruik van hernieuwbare energiebronnen, passief huis, ; rendement van technische systemen zoals verbrandingsmotor, zonnecel, Cultuur: kennis van optische verschijnselen bij het gebruik van toestellen zoals bril, fototoestel, glasvezel in de geneeskunde en in de communicatie, ; het gebruik van wetenschappelijke kennis en moderne technologieën in hedendaagse kunst toelichten; het verschil tussen wetenschappelijke kennis en pseudo wetenschappelijke kennis en kunnen duiden. Maatschappij: belang van technische ontwikkelingen in de geneeskunde en communicatie; kennis van energieomzettingen en rendement bij praktisch en duurzaam energiegebruik in de woning. Om de informatievaardigheden van leerlingen te ontwikkelen is het noodzakelijk dat leerlingen informatie efficiënt leren opzoeken (gebruik van zoekmachines) en dat zij informatie kunnen verwerken tot een leesbare en goed gestructureerde tekst of korte presentatie. Doordat de informatieopdracht een apart werkstuk is van één of enkele leerling(en) is het aan te bevelen om deze taak in de evaluatie op te nemen. Informatie- en communicatievaardigheden kunnen ingeoefend worden door verschillende actieve werkvormen aan bod te laten komen: een discussiegesprek waarbij gefundeerde argumenten worden gebruikt; een stellingenspel of andere werkvorm waarbij de communicatie wordt geactiveerd; een presentatie van een onderzoek met gebruik van een poster, ppt; taalactiverende opdrachten of taalondersteunende opdracht zoals een slangenspel, placemat, bingo; verslag van bedrijfsbezoek of natuureducatief centrum, musea of wetenschapscentra; expert als gastleraar in de school; projectwerk/informatieopdracht over technische toepassingen, historische figuren ; gebruik van artikels uit de media of internet; gebruik van een begrippenkaart.

KSO-TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 7 AV Fysica (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) Wetenschappelijke vaardigheden Leerlingen voeren minimum één leerlingenproef uit per leerjaar. Algemene doelstelling 3: Steunend op wetenschappelijke inzichten verantwoord omgaan met veiligheid en gezondheid in leefwereldsituaties met betrekking tot stoffen, geluid en straling.(et12) Leerlingen verwerven vanuit de specifieke doelstellingen fundamentele wetenschappelijke inzichten over stoffen, geluid en straling. Bij het veilig en verantwoord omgaan met geluid en straling leren leerlingen het belang van persoonlijke beschermingsmiddelen kennen. Algemene doelstelling 4: Courante grootheden en SI eenheden hanteren die voorkomen in leefwereldsituaties (ET13) Grootheden en SI - eenheden gebruiken in betekenisvolle contexten behoort bij de ontwikkeling van de wetenschappelijke geletterdheid. Algemene doelstelling 5: Onder begeleiding illustreren dat natuurwetenschappelijke kennis wordt opgebouwd via natuurwetenschappelijke methoden.(et14) Leerlingen hebben tijdens de eerste graad kennis gemaakt met fasen van de natuurwetenschappelijke methode en zetten in de tweede graad de ontwikkeling van de wetenschappelijke vaardigheden verder. Om de beginsituatie van de leerlingen bij aanvang van de tweede graad duidelijk te stellen is een overleg tussen de leraars natuurwetenschappen van de eerste graad noodzakelijk, zodat het duidelijk is welke deelvaardigheden van de natuurwetenschappelijke methode de leerlingen tijdens de eerste graad hebben geoefend. De uitdrukking Onder begeleiding. illustreren betekent dat de leerlingen de proeven uitvoeren waarbij zij de wetenschappelijke methode bewust en stapsgewijze inoefenen onder leiding van de leraar. Met een leerlingenproef wordt bedoeld een proef die de leerlingen zelfstandig (onder begeleiding) in kleine groepjes (max. drie leerlingen) uitvoeren, verwerken en ook rapporteren. Indien er in de klas maar één proefopstelling in voorraad is kan het experiment worden uitgevoerd als klasproef. De werkvorm waarbij verschillende opstellingen worden aangeboden als een roterend leerlingenpracticum kan wel als leerlingenproef fungeren. Bij de aanvang van elke leerlingenproef voldoende aandacht besteden aan de veiligheidsaspecten. Leerlingen moeten voldoende op de hoogte zijn van de gevaren van bepaalde opstellingen, stoffen of instrumenten. Ook zal de leraar aandacht besteden aan andere attitudes zoals zin voor samenwerking en respect voor materiaal en milieu. Een klasgroep van twintig leerlingen is voor de uitvoering van leerlingenproeven didactisch verantwoord en wat veiligheid betreft aanvaardbaar. Tijdens de uitvoering van demo-experimenten kan steeds een didactische aanpak toegepast worden waarbij tijdens elke fase van de demoproef de algemene doelstellingen geëxpliciteerd en nagestreefd worden. (onderzoekend leren). Het is belangrijk dat de verslaggeving persoonlijk gebeurt en dat leerlingen het verslag nauwkeurig en met de nodige discipline leren afmaken. bij het aanleren van de opmaak van een verslag kan eventueel een voorgedrukt werkblad ter ondersteuning worden gebruikt. leerlingen leren zo onder begeleiding rapporteren in de vorm van een verslag.

KSO-TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 8 AV Fysica (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) Doordat het verslag een apart werkstuk is van een leerling wordt deze taak in de evaluatie genomen. bij de bespreking van de resultaten van de leerlingenproef is het van belang om hierover klassikaal te rapporteren. bij de evaluatie van de leerlingenproef aandacht hebben voor verschillende vaardigheden en attitudes die bij uitvoering van de proef en het maken van het verslag aan bod komen: goede meetresultaten, nauwkeurigheid, respect voor het materiaal, samenwerking, uitvoeren van instructies, aandacht voor veiligheid,...

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 9 4. Leerplandoelstellingen en leerinhouden Bij elke leerplandoelstelling wordt een verwijzing gemaakt naar één van volgende symbolen: in de eerste kolom staat het nummer van de vakgebonden eindterm natuurwetenschappen er worden leerplandoelstellingen voorzien om aan differentiatie te doen zodat de leerkracht kan inspelen op de verschillende interesses, leerstatus en leerprofielen van de leerlingen. Deze differentiatiedoelstellingen worden cursief gedrukt en aangeduid met een D. de uitvoering van minimaal één leerlingenproef per leerjaar is verplicht, de leerplandoelstellingen i.v.m. leerlingenproeven zijn suggesties. de uitvoering van één informatieopdracht per graad is verplicht. per studierichting één module van 8 lestijden uitvoeren of één verplichte module van 4 lestijden en één module van 4 lestijden naar keuze. 4.1. Deel I DECR. NR LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen Het SI-eenhedenstelsel 13 1. 13 2. 13 3. het verschil tussen een grootheid en een eenheid verwoorden. de hoofdgrootheden en SI- basiseenheden omschrijven. de belangrijkste voorvoegsels omschrijven en gebruiken bij omzettingen tussen eenheden. LEERINHOUDEN Grootheid, eenheid Hoofdgrootheden en SI-basiseenheden Afgeleide eenheden, omzettingen 13 4. beduidende cijfers gebruiken bij de notatie van een meetresultaat of een berekening met meetresultaten. Beduidende cijfers

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 10 SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 1-4 Aandacht vestigen op het verschil tussen grootheden en eenheden met hun respectievelijke symbolen. Het verschil tussen grootheden en variabelen (x, y) uit de wiskunde aangeven. In de fysica hoort bij elk getal een eenheid en het getal is een maatgetal van de grootheid. Het is niet de bedoeling de wetenschappelijke definitie van de hoofdeenheden te bespreken. Bij de notatie van de waarde van een grootheid aandacht hebben voor de meetnauwkeurigheid van het meettoestel. Bij berekeningen met meetresultaten de vereenvoudigde regels voor beduidende cijfers gebruiken. Bij het maken van opgaven is het best het aantal beduidende cijfers van de gegevens tot drie te beperken. Aandacht hebben voor de moeilijkheid die leerlingen hebben bij de omzetting van de decimale schrijfwijze van een tijdstip naar de schrijfwijze met uren en minuten en omgekeerd. De oefeningen van de omzettingen beperkt houden en vooral inoefenen tijdens de volgende hoofdstukken. De noodzaak om voorvoegsels te gebruiken doordat het werkterrein van de fysica zich uitstrekt van de microscopisch kleine massa van een atoom tot het reusachtig grote heelal en van de zeer korte periode van een atoomklok tot de leeftijd van het heelal.

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 11 DECR. NR Massadichtheid 4, 13 5. 4, 13, 14 LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 6. de massadichtheid van een stof als stofconstante verwoorden en berekenen. de massadichtheid van een vaste stof, vloeistof of gas bepalen en deze methode beschrijven. LEERINHOUDEN Massadichtheid Leerlingenproef: Bepaling van de massadichtheid van een vaste stof, vloeistof of gas SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 5 Laat de leerlingen het begrip dichtheid met een concreet voorbeeld op een eigen manier correct verwoorden en oefen in het omzetten van de eenheden. Inzicht ontwikkelen in de grootteorde van de dichtheden en de massadichtheid van een stof in een tabel leren opzoeken. LPD 6 Laat de leerlingen op een experimentele manier de stofconstante massadichtheid ontdekken van een vaste stof of vloeistof. Tijdens de leerlingenproef over dichtheid leren de leerlingen een aantal apparaten gebruiken zoals: de balans (digitaal), meetlat, maatglas... Werk systematisch met duidelijke afspraken voor de leerlingen. Breng de verschillende vaardigheden voor het uitvoeren van de proef stapsgewijze aan en besteed voldoende aandacht aan het maken van een grafische voorstelling. Geef hierbij aan dat we de punten van de grafiek niet punt per punt verbinden maar een rechte tekenen die zo goed mogelijk aansluit bij de punten. Breng de helling van de rechte in verband met de massadichtheid van de stof.

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 12 DECR. NR Krachten 5, 7 7. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen het begrip kracht als fysische grootheid beschrijven en de effecten van een kracht illustreren. LEERINHOUDEN Kracht, effecten van een kracht 5 8. 5, 7 9. 10. 5 11. 12. 13. de informatie die een vectorvoorstelling bevat toelichten en de krachtvectoren op schaal tekenen. krachten volgens dezelfde richting samenstellen. hoekmakende krachten samenstellen en ontbinden op grafische wijze.(d) de zwaartekracht op de massa van een voorwerp berekenen en de zwaarteveldsterkte verwoorden. het verband beschrijven tussen de vervorming van een elastisch systeem en de uitgeoefende kracht en het verband grafisch voorstellen. (D) de veerconstante van een veer experimenteel bepalen. (D) Vectorvoorstelling van een kracht Resultante van krachten met dezelfde richting Resultante van hoekmakende krachten (D) Zwaartekracht, zwaarteveldsterkte Veerkracht, veerconstante (D) Leerlingenproef: bepaling van de veerconstante van een veer (D)

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 13 SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 7 Het begrip kracht met verschillende voorbeelden illustreren en hierbij het onderscheid aangeven tussen een krachtwerking door contact en een krachtwerking op afstand. De effecten van een kracht met praktische voorbeelden illustreren. LPD 8 Bij de vectorvoorstelling de krachten tekenen met een krachtenschaal en duidelijk het verschil tussen een vectoriële grootheid en een niet-vectoriële grootheid aangeven. Besteed voldoende aandacht aan de positie van het aangrijpingspunt van de vector in de figuur. LPD 9 Bij het samenstellen van krachten met dezelfde richting, zowel krachten met dezelfde zin als met tegengestelde zin samenstellen en hierbij een krachtenschaal gebruiken. LPD 10 Bij de samenstelling van hoekmakende krachten kan de bepaling van de grootte van de resultante grafisch gebeuren met gebruik van een krachtenschaal en in het geval dat de krachten loodrecht op elkaar staan wiskundig. LPD 11 Het begrip zwaarteveldsterkte invoeren waarbij een massa van één kilogram wordt aangetrokken met een kracht van 9,81 N. Verduidelijk het onderscheid tussen massa en gewicht. Met de waarde van de veldsterkte g = 9,81 N/kg de zwaartekracht Fz op een voorwerp met een gegeven massa m berekenen, Fz = m g. Bij bepaling van de grootte van de kracht leren de leerlingen met een dynamometer werken.

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 14 DECR. NR LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen Druk bij vaste stoffen en vloeistoffen 6 14. het begrip druk vanuit kracht en oppervlakte toelichten en de grootte ervan berekenen. LEERINHOUDEN Begrip druk bij vaste stoffen Eenheden: Pa, hpa, bar, mbar 6, 13 15. 6, 13 16. 6, 13 17. de grootteorde van druk met voorbeelden toelichten. de druk in een vloeistof verklaren en de grootte van de vloeistofdruk berekenen. de drukvoortplanting op een vloeistof beschrijven en een praktisch voorbeeld ervan omschrijven. Grootteorde van druk Hydrostatische druk Wet van Pascal SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 14-15 Het is ook aangewezen om een grootteordeschaal van de druk te bespreken en te illustreren met voorbeelden. De omzettingen van eenheden van druk inoefenen. De eenheid atm en mm-hg druk zijn niet toegelaten technische eenheden. Als context kan men verschillende voorbeelden bespreken waarbij een vergroting van het oppervlak een drukverkleining teweegbrengt of omgekeerd zoals: sneeuwschoenen, een nagelbed, gevolgen van een verkeersongeval (airbag, scherpe randen), LPD 16-17 Aandacht besteden aan het verschil tussen druk als niet- vectoriële grootheid (werkt in alle richtingen in een punt) en de kracht als vectoriële grootheid (loodrecht op een oppervlak). De invloed van de atmosferische druk bespreken bij berekening van de totale druk in een vloeistof. De krachtvergroting die ontstaat door drukvoortplanting in verband brengen met technische systemen zoals remsysteem van een auto, hydraulische persen, De technische context van verbonden vaten illustreren met voorbeelden zoals de watertoren, een peilglas, niveau van het grondwater, een sifon

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 15 DECR. NR Kracht en beweging 7, 13 18. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen voor een eenparige rechtlijnige beweging de snelheid berekenen en deze beweging grafisch voorstellen. LEERINHOUDEN Eenparige rechtlijnige beweging Gemiddelde snelheid, ogenblikkelijke snelheid 7, 13, 14 19. bij een eenparige rechtlijnige beweging het verband tussen de verplaatsing en de tijdsduur experimenteel bepalen en de beweging grafisch voorstellen. Leerlingenproef: studie van de eenparige rechtlijnige beweging 7 20. 7 21. de traagheidswet illustreren in enkele concrete situaties. de krachtenvoorwaarde voor rust of eenparige rechtlijnige beweging toepassen. Eerste wet van Newton Voorwaarde voor rust of een eenparige rechtlijnige beweging SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 18 Als context bij ogenblikkelijke en gemiddelde snelheid is het nuttig deze snelheid te bespreken met voorbeelden zoals de snelheidsmeter in een auto, de functie van een flitspaal, de snelheid van een honderd meter loper. De omzetting van de eenheden van snelheid (km/h en m/s) en het inzicht in de grafische voorstelling van de eenparige rechtlijnige beweging inoefenen. LPD 19 Een mogelijke proef voor de studie van de eenparige rechtlijnige beweging is de beweging van een luchtbel in een glazen buis of de beweging van een speelgoedauto. LPD 20-21 Verkeerveiligheid bespreken met voorbeelden zoals: veiligheidsgordels, reactieafstand, airbag, aandacht hebben voor mogelijke misvattingen rond kracht en beweging die leerlingen hebben opgebouwd in het dagelijks leven; Als een voorwerp beweegt werkt er een resulterende kracht op het voorwerp. ; Als het voorwerp niet beweegt werkt er geen enkele kracht op het voorwerp. ; Als het voorwerp in snelheid vermindert dan is de kracht opgebruikt. ; Bij een constante snelheid werkt er een constante kracht.

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 16 DECR. NR Arbeid en energie 8, 13 22. 8 23. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen het begrip arbeid correct gebruiken en in concrete situaties omschrijven. de arbeid bij een constante kracht evenwijdig met de verplaatsing berekenen in een concrete situatie. LEERINHOUDEN Arbeid Arbeid bij een constante kracht 8 24. 13, 14 25. 8, 13 26. 8, 13 27. 8 28. 8 29. 10, 11 30. het begrip vermogen beschrijven en in een concrete situatie berekenen. experimenteel het vermogen van een leerling bepalen. de zwaarte-energie van een voorwerp omschrijven, de formule afleiden en toepassen in een concrete situatie. de kinetische energie van een voorwerp omschrijven en berekenen. de behoudswet van energie formuleren en illustreren in concrete voorbeelden. in concrete situaties energieomzettingen beschrijven en het rendement berekenen. het belang van duurzame energiebronnen en energiebesparing toelichten met praktische tips. Vermogen Leerlingenproef: bepaling van het vermogen van een leerling Potentiële energie in het zwaarteveld (zwaarteenergie) Kinetische energie (bewegingsenergie) Behoudswet van mechanische energie Rendement van een energieomzetting Energie en duurzaamheid

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 17 SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 22-25 Aandacht hebben voor mogelijke misvattingen rond energie en arbeid die leerlingen hebben opgebouwd in het dagelijks leven: Arbeid is verbonden aan een menselijk gevoel, zodat vermoeidheid overeenkomt met het verrichten van veel arbeid. ; Energie wordt zoals brandstof verbruikt in een toestel. Het verschil tussen arbeid en vermogen duidelijk aanbrengen en een grootteordeschaal van vermogen met voorbeelden illustreren. LPD 27 Het is voldoende als de leerlingen de formules voor kinetische energie kwalitatief en kwantitatief kunnen hanteren. LPD 28 De behoudswet van energie met voorbeelden (vallende knikker + warmtegevoelig papier) illustreren en verduidelijken dat de behoudswet geldt binnen een afgesloten systeem. LPD 29 Leerlingen laten kennis maken met een verschil in rendement van een aantal toestellen zoals verschillende soorten lampen of auto s LPD 30 Mogelijke informatieopdracht: gebruik van duurzame energievormen zoals: zonne-energie, windenergie, energie uit biomassa...leerlingen wijzen op de beperkte voorraad van de grondstoffen, aandacht hebben voor rationeel energiegebruik met voorbeelden zoals de code voor energiegebruik bij elektrische toestellen

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 18 DECR. NR Straling en geluid 12 31. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen eigenschappen van belangrijke gebieden in het elektromagnetisch spectrum beschrijven en mogelijke bronnen van deze straling aangeven. LEERINHOUDEN Elektromagnetische golf, golflengte, frequentie, lichtsnelheid, elektromagnetisch spectrum. 12 32. 12 33. 12 34. de fysische eigenschappen van geluid zoals toonhoogte, geluidssterkte, toonklank verwoorden en illustreren met een voorbeeld. de geluidsterkte situeren op de decibelschaal en mogelijke invloeden van hoog geluidsniveau op de mens beschrijven. beschermingsmaatregelen beschrijven om veilig en verantwoord om te gaan met straling en geluid. Geluidsgolven, geluidsbron, fysische eigenschappen: toonhoogte, geluidssterkte, toonklank Decibelschaal, decibelmeter, gevolgen van gehoorschade Gevaar en bescherming bij straling en geluid SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 31 Bij de bespreking van de elektromagnetische golven de verschillende gebieden van het EM-spectrum uitvoerig met voorbeelden illustreren. LPD 32-33 Met proeven illustreren dat geluid ontstaat door een geluidsbron(trillend voorwerp) en een middenstof nodig heeft om zich voort te planten, bv. geluid plant zich voort door de lucht, door glas (raam), door een koordje De toonhoogte en toonklank van het geluid met proeven illustreren en aantonen dat het menselijk gehoor een bepaald frequentiebereik heeft van ongeveer 20 Hz tot 20000 Hz. Het gebruik van ultrasonore geluiden beschrijven in toepassingen zoals verwijderen van tandsteen, echografie bij zwangerschap De snelheid van het geluid hangt af van de middenstof, in lucht is de geluidsnelheid gelijk aan 340 m/s, in helium is de snelheid veel hoger (965 m/s) wat het Mickey Mouse stem-effect geeft. Op de decibelschaal de belangrijkste gebieden zoals stil, matig, heel luid, hinderlijk-kans op beschadiging, pijnlijk-schadelijk toelichten. LPD 34 Mogelijke informatieopdracht i.v.m. beschermingsmaatregels EM-straling en geluid: Het gevaar van straling en geluid voor de mens hangt af van verschillende factoren zoals soort straling, soort toepassing, de intensiteit van de straling/geluid, de tijd van blootstelling aan straling/geluid.

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 19 Info i.v.m. gsm-straling Uitleggen dat gsm-straling een soort microgolfstraling is met frequentie 0,9 tot 1,8 GHz en onderlijnen dat gevaar van gsm-gebruik (wegens straling zendmast en telefoon) een erg complexe zaak is. Bij gsm-gebruik gaat het grotendeels over drie soorten straling: de straling van de zendmast, de straling van het gsm-toestel, de (eventuele) straling van een WiFi-netwerk. SAR-waarde: SAR staat voor Specific Absorption Ratio en de SAR-waarde geeft aan (in categorieën A, B, C, D, E) hoeveel stralingsenergie door het lichaam van de telefoongebruiker wordt geabsorbeerd. Hoewel er nog geen schadelijke effecten van gsm-gebruik zijn vastgesteld, is het toch steeds beter een toestel met een lage SAR-waarde aan te schaffen. De maximaal toegelaten SAR-waarde bedraagt 2 W/kg, maar er zijn ook toestellen van minder dan 0,2 W/kg. WiFi (wireless fidelity) is elektromagnetische straling, die werkt op de radiofrequentie van de 2,4- en/of 5,0GHz-band. Van deze elektromagnetische straling is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld UV-straling) niet aangetoond dat dit veranderingen in ons DNA teweeg brengt. Meer informatie op http://www.beperkdestraling.org/index.php?option=com_content&id=49:draadloos-internet-wifi&catid=35&itemid=53 1G, 2G, 3G, 4G. De technische aspecten voor het draadloos communiceren (gesprek, sms'en en data) vind je hier: http://www.lne.be/themas/milieu-engezondheid/zendantennes/gsm-umts-4g Nuttige info: Straling en kanker: feiten versus vermoedens http://www.kanker.be/node/37595 Verantwoord omgaan met Wi-Fi en gsm-straling op school uitgave Departement Onderwijs & Vorming Slimmer in de zon campagne Stichting tegen kanker www.slimmerindezon.be Info over gevaren van straling: http://www.beperkdestraling.org Info: Gehoor en gehoorproblemen Tijdschrift MENS nr 86 Uitgeverij ACCO Interessante info: App : Help ze niet naar de tuut maakt een inschatting van het risico op gehoorschade op het moment en de locatie van de meting Dep. Leefmilieu, Natuur en Energie www.oorcheck.nl www.ietsminderisdemax.be

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 20 DECR. NR Faseovergangen 4 35. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen het smelten en stollen van een stof met het deeltjesmodel verklaren. LEERINHOUDEN Smelten en stollen Smeltpunt, stolpunt 4 36. 4 37. 4 38. 4 39. 40. het begrip specifieke smeltingswarmte omschrijven en in verband brengen met de smeltlijn. de verandering van het volume en de dichtheid bij smelten en stollen beschrijven. verdampen en condenseren van een stof met het deeltjesmodel verklaren. het kookverschijnsel beschrijven en warmte-uitwisseling toelichten. Sublimeren van een stof met het deeltjesmodel verklaren.(d) Specifieke smeltingswarmte Verandering van volume en dichtheid bij het smelten en stollen Verdampen en condenseren Kookverschijnsel, kookpunt Sublimeren (D)

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 21 SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 35-36-37 Tijdens het eerste leerjaar van de eerste graad hebben de leerlingen in het vak natuurwetenschappen kennis gemaakt met faseovergangen. Volgende leerplandoelstellingen zijn aan bod gekomen: het deeltjesmodel in verband brengen met faseovergangen; de warmte-uitwisseling tijdens de faseovergang beschrijven; het temperatuursverloop van een faseovergang bepalen en grafisch voorstellen; de uitzetting van een vaste stof, vloeistof en een gas verklaren steunend op het deeltjesmodel en met voorbeelden illustreren. het begrip specifieke smeltingswarmte kwalitatief en kwantitatief hanteren. verschijnselen bij smelten en stollen zoals volumeverandering, onderkoeling, smeltpuntverlaging uitvoerig illustreren met proeven en voorbeelden uit het dagelijks leven. LPD 38-39 Het kookverschijnsel en koken bij verhoogde of verlaagde druk illustreren met voorbeelden uit het dagelijks leven zoals een snelkookpan. LPD 40 Het sublimatieverschijnsel illustreren met voorbeelden uit onze leefwereld.

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 22 4.2. Deel II Keuzemodules Het tweede deel van het leerplan is opgebouwd uit modules. Sommige modules moeten verplicht worden behandeld (zie aangekruiste modules X in onderstaand schema). De behandeling van één module van 8 lestijden is voldoende. Indien de verplichte module maar uit 4 lestijden bestaat kan de leraar een tweede module van 4 lestijden vrij kiezen uit onderstaand schema. De keuze zal gebeuren in overleg met de collega s en met de leerlingen. Het moment waarop een thema s behandeld worden, is vrij door de leraar te kiezen. Bij elke module zijn specifieke doelstellingen geformuleerd. Het is de bedoeling deze doelstellingen te realiseren in combinatie met de algemene doelstellingen. MODULE LICHT (8 lt ) GASSEN (4 lt) WARMTE (4lt) DYNAMICA (8 lt) MOMENT (4 lt) LOSP/topsport X Plant dier en milieu X TSO Elektriciteit/Elektronica Elektromechanica X X Bouw en houtkunde X Fotografie Audio visuele vorming X X KSO Beeldende en architecturale vorming X

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 23 4.2.1. Module Licht DECR. LEERPLANDOELSTELLINGEN NR De leerlingen kunnen Licht 41. de begrippen lichtbron, lichtstraal, donker lichaam, rechtlijnige voortplanting en lichtbundel omschrijven en met een voorbeeld illustreren. LEERINHOUDEN Lichtbron, donker lichaam, rechtlijnige voortplanting, lichtbundel 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. het principe van de camera obscura uitleggen. (D) Terugkaatsing bij vlakke spiegels gerichte en diffuse terugkaatsing beschrijven aan de hand van een voorbeeld. een experiment i.v.m. terugkaatsing uitvoeren. de terugkaatsingwetten formuleren en de stralengang construeren. het beeld bij een vlakke spiegel construeren en de eigenschappen van het beeld toelichten. Breking van het licht het brekingsverschijnsel beschrijven en de stralengang construeren. een experiment i.v.m. breking uitvoeren. beeldvorming bij de dunne bolle lens experimenteel verifiëren. het beeld bij dunne bolle lenzen construeren en de eigenschappen van het beeld toelichten. de beeldvorming bij het menselijk oog beschrijven.(d) Camera obscura (D) Gerichte terugkaatsing, diffuse terugkaatsing Leerlingenproef i.v.m. terugkaatsing Wetten van de terugkaatsing Constructie van het beeld bij een vlakke spiegel Brekingsverschijnsel Leerlingenproef i.v.m. breking Leerlingenproef: beeldvorming bij de dunne bolle lens Beeldvorming bij de dunne bolle lens Beeldvorming bij menselijk oog: bijziend, verziend(d)

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 24 SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 41-42 Volgende leerplandoelstellingen zijn aan bod gekomen in het vak natuurwetenschappen van de eerste graad: het onderscheid tussen lichtbronnen en donkere lichamen beschrijven met een voorbeeld; uit waarnemingen vaststellen dat licht uit verschillende kleuren bestaat; benadrukken dat je maar voorwerpen kan zien doordat het licht van dat voorwerp op je oog invalt. Het voorwerp zendt zelf geen licht uit, het voorwerp weerkaatst licht ook in de richting van je ogen. Licht is een vorm van energie. Met een zonnecel kun je aantonen dat licht een energievorm is. Licht wordt door het zonnepaneel omgezet in elektrische energie Het principe van de camera obscura met eenvoudig materiaal illustreren. De lichtstralen van de zon lijken divergent maar zijn evenwijdig. Deze indruk ontstaat doordat we kijken naar lichtstralen afkomstig van een grote afstand. Hetzelfde verschijnsel zien we als naar spoorstaven kijken in de verte, het is alsof de spoorstaven vanuit één punt komen. LPD 43-46 Terugkaatsing: het gebruik van applets over beeldvorming bij spiegels ondersteunt het begripsvermogen en inzicht van de leerlingen. LPD 47-50 Breking: Bij het brekingsverschijnsel de begrippen grensvlak, gebroken straal en brekingshoek toelichten. Het brekingsverschijnsel illustreren met schijneffecten zoals schijnbare verhoging van een voorwerp onder water, evenwijdige verschuiving, totale terugkaatsing...; Met eenvoudige experimenten verduidelijken dat het invallend licht op doorzichtig voorwerpen gedeeltelijk terugkaatst en gedeeltelijk breekt.; Bij de beeldvorming bij een lens er op wijzen dat naast de hoofdstralen er ook andere stralen afkomstig van de lichtbron het beeld vormen. Hierbij ook aandacht besteden aan de misvatting waarbij leerlingen denken dat een gedeelte van het beeld verdwijnt indien een gedeelte van de lens wordt afgedekt. Het gebruik van applets over beeldvorming bij lenzen ondersteunt het begripsvermogen en inzicht van de leerlingen. Bij de bespreking van de beeldvorming bij het menselijk oog en de oogafwijkingen is overleg met de leraar biologie aangewezen. Technische toepassingen zoals de ontwikkeling van het fototoestel, het gebruik van spiegels in het verkeer, lichtgeleiding in glasvezelkabels, het gebruik van optische vezels in de geneeskunde, gebruik van optische verschijnselen in kunstwerken,, kleurmenging bij inkjetprinter en computerscherm, onzichtbaarheidsmantel met optische lenzen en de Nobelprijs voor Natuurkunde voor de ontdekking van het blauwe LED licht, kunnen aan bod komen bij de uitvoering van de informatieopdracht. Interessante weblinks: Hoe worden glasvezels gemaakt? http://www.schooltv.nl/video/het-klokhuis-glasvezelkabel Snelheid van informatie op het internet: Visual trace route tool Photonics Explorer project, http://www.eyest.eu/programs/photonics-explorer

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 25 LED s :de kleine lampjes in je tv of computer: http://archief.schooltv.nl/beeldbank/clip/20050725_communicatie01 Revolutionaire LED-lamp : http://www.kennislink.nl/publicaties/nobelprijs-voor-blauwe-leds http://eoswetenschap.eu/artikel/nobelprijs-natuurkunde-revolutionaire-led-lamp

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 26 4.2.2. Module Gassen DECR. LEERPLANDOELSTELLINGEN NR De leerlingen kunnen Gassen 52. 53. de druk, volume, temperatuur en massa van een gas beschrijven en benoemen. voor een bepaalde hoeveelheid gas het verband tussen druk en volume bij constante temperatuur beschrijven en grafisch weergeven.(d) LEERINHOUDEN Toestandsfactoren van een ideaal gas Wet van Boyle (D) 54. 55. 56. 57. 58. voor een bepaalde hoeveelheid gas het verband tussen volume en temperatuur bij een constante druk beschrijven en grafisch weergeven.(d) voor een bepaalde hoeveelheid gas het verband tussen druk en temperatuur bij een constant volume beschrijven en grafisch weergeven.(d) de kinetische opvatting van het begrip temperatuur beschrijven en in verband brengen met het absolute nulpunt. onder begeleiding een gaswet experimenteel afleiden en grafisch weergeven. voor een bepaalde hoeveelheid ideaal gas het verband tussen de druk, het volume en de temperatuur beschrijven. Wet van Gay-Lussac (D) Wet van Regnault (D) Absolute temperatuur, absoluut nulpunt Leerlingenproef: experimentele studie van één van de gaswetten De ideale gaswet SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 52 Tijdens het eerste leerjaar van de eerste graad hebben de leerlingen in het vak natuurwetenschappen kennis gemaakt met de samenstelling van lucht en luchtdruk. Volgende leerplandoelstellingen zijn aan bod gekomen: de samenstelling van lucht beschrijven; de druk van de lucht uitleggen, steunend op het deeltjesmodel. LPD 58 Het is voldoende als leerlingen werken met de constante verhouding van druk, volume en temperatuur voor een bepaalde hoeveelheid gas. De studie van de algemene gaswet wordt niet gevraagd.

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 27 4.2.3. Module Uitwisseling DECR. LEERPLANDOELSTELLINGEN NR De leerlingen kunnen Warme uitwisseling 59. met het deeltjesmodel de inwendige energie beschrijven en in verband brengen met warmte-uitwisseling. LEERINHOUDEN Warmtehoeveelheid en inwendige energie 60. 61. het begrip specifieke warmtecapaciteit verwoorden en in eenvoudige situaties gebruiken. de specifieke warmtecapaciteit van een vaste stof of vloeistof bepalen. Specifieke warmtecapaciteit Leerlingenproef: bepaling van de specifieke warmtecapaciteit van een vaste stof of vloeistof. SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 59 Tijdens het tweede leerjaar van de eerste graad hebben de leerlingen in het vak natuurwetenschappen kennis gemaakt met warmte en warmtetransport. Volgende leerplandoelstellingen zijn aan bod gekomen: de begrippen warmte en temperatuur onderscheiden en de temperatuur en in verband brengen met het deeltjesmodel van de materie. het warmtetransport door geleiding, stroming en straling vaststellen en in concrete voorbeelden herkennen en beschrijven. LPD 60 Als context voor de begrippen specifieke warmtecapaciteit is het nuttig de grootteorde te bespreken en in verband hiermee het belang van water aanduiden als middel om warmte te vervoeren en ook om de invloed van de zee op het klimaat te verduidelijken. LPD 59-61 Aandacht hebben voor mogelijke misvattingen over warmte en temperatuur die leerlingen hebben opgebouwd in het dagelijks leven: Warmte is een soort onzichtbare stof die de kamer binnenkomt. ; Warmte en temperatuur zijn hetzelfde.

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 28 4.2.4. Module Dynamica DECR. LEERPLANDOELSTELLINGEN NR De leerlingen kunnen Dynamica 62. het begrip versnelling omschrijven bij een eenparige versnelde beweging zonder beginsnelheid. LEERINHOUDEN Versnelling, ERVB zonder beginsnelheid 63. 64. 65. 66. 67. 68. een experiment uitvoeren i.v.m. de ERVB zonder beginsnelheid. de valbeweging omschrijven als een ERVB. de valbeweging experimenteel onderzoeken. het verband tussen kracht, massa en versnelling onderzoeken. het verband tussen kracht, massa en versnelling kwalitatief en kwantitatief hanteren de wet van actie en reactie verwoorden en toepassen in eenvoudige situaties. Leerlingenproef: proef i.v.m. een eenparige versnelde beweging zonder beginsnelheid Valversnelling Leerlingenproef: bepaling van de valversnelling Leerlingenproef: Tweede wet van Newton Tweede wet van Newton Derde wet van Newton SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 62-66 Een mogelijke proef voor de studie van de eenparige rechtlijnige versnelde beweging zonder beginsnelheid kan zijn: de proef met de valgeul (als klasproef), een valproef (met ICT of videometen). LPD 68 De derde wet van Newton lijkt eenvoudig maar het is aangewezen deze wet uitvoerig te bespreken: zin, richting, aangrijpingspunten van de krachten die telkens paarsgewijze optreden illustreren met verschillende voorbeelden en proefjes zoals twee leerlingen die elk op een balans staan en duwen op elkaars handen, twee magneten op een balans in evenwicht boven elkaar Het gebruik van de notatie F1,2 is nuttig om aan te geven dat de kracht wordt uitgeoefend door voorwerp 1 op voorwerp 2. Aandacht hebben voor mogelijke misvattingen die leerlingen hebben over actie en reactie De aangrijpingspunten van de actie- en de reactiekracht vallen samen zodat de krachten elkaar opheffen. ; Tussen twee voorwerpen met verschillende massa is de aantrekking ook verschillend..

KSO/TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 29 4.2.5. Module Moment DECR. LEERPLANDOELSTELLINGEN NR De leerlingen kunnen Moment 69. 70. 71. het moment van een kracht verwoorden en berekenen. de momentenstelling toepassen in concrete situaties het zwaartepunt omschrijven en de invloed van de positie van het zwaartepunt op het evenwicht beschrijven. LEERINHOUDEN Moment van een kracht Momentenstelling Zwaartepunt, evenwicht 72. het zwaartepunt van een voorwerp experimenteel bepalen. Leerlingenproef: bepaling van het zwaartepunt van een voorwerp SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LPD 69-70 Het moment van kracht en de momentenstelling zoveel mogelijk illustreren met voorbeelden van hefbomen in het menselijk lichaam(aanhechtingspunten van spieren), in de bouw bv. kraan, ophaalbrug, in sportcontexten zoals zeilboot. LPD 69-72 Als context bij momenten zijn er voorbeelden van hefbomen uit het dagelijks leven zoals de kruiwagen, de koevoet, knipscharen, hefboomsystemen bij hydraulische persen, buigmoment of torsiemoment bij terrassen of vloeren. Zie ook www.leifiphysik.be - Eenvoudige werktuigen

KSO-TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 30 AV Fysica (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) 5. Algemene pedagogisch-didactische wenken 5.1. Wenken bij de uitvoering van de leerlingenproef Met een leerlingenproef wordt bedoeld een proef die de leerlingen zelfstandig in kleine groepjes (max. drie leerlingen) uitvoeren, verwerken en ook rapporteren in de vorm van een persoonlijk verslag. Het is de bedoeling de proeven een uitdagend en motiverend karakter te geven en het verband met een dagelijkse context te illustreren. Om de eigen inbreng van leerlingen te stimuleren en leerlingen in toenemende mate van zelfstandigheid te laten werken bij de uitvoering van de leerlingenproeven zijn volgende factoren van belang: een motiverende en uitdagende stimulus bieden waardoor het experiment een duidelijk doel en betekenis bekomt; de mogelijkheid bieden aan de leerlingen om actief en zelfstandig een aantal beslissingen te nemen; de mogelijkheid bieden om hun eigen ideeën te verwoorden en te overleggen tijdens de uitvoering van de proef. De leerlingenproef kan ondersteund worden met een instructieblad dat kan variëren van een gesloten opdracht tot een open opdracht naargelang het niveau van zelfstandigheid van de leerlingen. De uitvoering van de leerlingenproef gebeurt in kleine groepjes en hierbij leren de leerlingen zelfstandig een verslag opmaken en hierbij zoveel mogelijk gebruik maken van ICT. Het verslag bevat minimaal volgende punten: doel van de proef in de verwoording van een onderzoeksvraag; hypothese (eventueel); een beschrijving of tekening van de opstelling; een beschrijving van onderzoeksmethode, relevante formules, oplossingsformule; uitvoering van de proef: weergave van meetwaarden met aandacht voor beduidende cijfers in een tabel en/of een grafiek; evaluatie: formuleren van het besluit en opmerkingen. Het is belangrijk dat de verslaggeving persoonlijk gebeurt zodat leerlingen het verslag nauwkeurig en met de nodige discipline leren afmaken. Leerlingen leren zo onder begeleiding rapporteren in de vorm van een verslag en maken hierbij geen gebruik van een voorgedrukt invulblad. Bij het aanleren van de opmaak van een verslag kan eventueel een voorgedrukt werkblad ter ondersteuning worden gebruikt. Doordat het verslag een apart werkstuk is van een leerling is het aan te bevelen om deze taak in de evaluatie op te nemen en bij de bespreking van de resultaten van de leerlingenproef hierover klassikaal te rapporteren. Bij de evaluatie aandacht hebben voor verschillende vaardigheden en attitudes die bij uitvoering van de proef en het maken van het verslag aan bod komen: goede meetresultaten, nauwkeurigheid, orde en netheid, gedrag, opvolgen van instructies, aandacht voor de veiligheid, opmaak van het verslag... Bij de aanvang van de leerlingenproef voldoende aandacht besteden aan de veiligheidsaspecten. Leerlingen moeten voldoende op hoogte zijn van de gevaren van bepaalde opstellingen, stoffen of instrumenten. Een klasgroep van twintig leerlingen is voor de uitvoering van leerlingenproeven didactisch verantwoord en wat veiligheid betreft aanvaardbaar. De leerlingen leren ook veilig en milieubewust omgaan met allerlei stoffen. Laat de leerlingen niet met giftige stoffen (bijv. kwik) werken.

KSO-TSO 2e graad Basisvorming en specifiek gedeelte 31 AV Fysica (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) 5.2. Situering van de leerlingenproeven in het leerplan Minimaal twee leerlingenproeven per leerjaar uitvoeren. Het is aangewezen om uit de voorgestelde lijst een keuze te maken. Andere leerlingenproeven die duidelijk aansluiten bij de leerstofinhouden zijn ook toegestaan, mits rekening wordt gehouden met een evenwichtige spreiding over de verschillende leerstofonderdelen. Eerste leerjaar 1. Het SI-eenhedenstelsel; 2. Dichtheid; Leerlingenproef: bepaling van dichtheid van een vaste stof of vloeistof. 3. Krachten; Leerlingenproef: bepaling van de veerconstante van een veer (D). 4. Druk. Tweede leerjaar 5. Beweging; Leerlingenproef: studie van de eenparige rechtlijnige beweging. 6. Arbeid, vermogen, energievormen, energiebehoud en rendement; Leerlingenproef: bepaling van het vermogen van een leerling.