Softdrugsbeleid in Maastricht: De tweede tussenbalans



Vergelijkbare documenten
Coffeeshops in Sittard-Geleen Een inventarisatie

Coffeeshops in Kerkrade Een 1-meting

Softdrugsbeleid in Tilburg Een update

Softdrugsbeleid in Midden en West Brabant & Zeeland Een update

Gemeente J Eergen op Zoom

COFFEESHOPBEZOEKERS IN VENLO 2009 TELLINGEN EN ENQUÊTE COFFEESHOPBEZOEKERS VENLO

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2.1 Coffeeshops in Nederland

Coffeeshops in Roermond

Toelichting Coffeeshops aan de Venlose grens

"De overheid is een goede werkgever voor criminele organisaties"

Coffeeshops in Kerkrade Een nulmeting

Drugsmonitor. Midden en West Brabant & Zeeland. Politieacademie LokaleZaken Beke Advies. Mei 2013

Coffeeshops in Nederland 2009

Gemeente Breda. Monitor drugstoerisme in Breda, SSC Onderzoek en Informatie. eindrapportage

5. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

Softdrugsmonitor Westelijke Mijnstreek Een 1-meting

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

De belangrijkste conclusies die op basis van de tellingen in 2018 (in vergelijking met 2016) kunnen worden getrokken zijn:

Het nieuwe coffeeshopbeleid

Bestuursvoorstel: B&W Registratienr: [ 39897] Onderwerp: Eerste rapportage effecten invoering wietpas

4. SAMENVATTING. 4.1 Monitoren aanpak drugsoverlast

Drugstoeristen in Roosendaal & Bergen op Zoom. Tellingen na de valreep

COFFEESHOPBEZOEKERS TERNEUZEN

Gemeente Delft. Landelijke aanscherping coffeeshopbeleid

Wat is de rol van de gemeente

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 27 juni 2013 Onderwerp Coffeeshopbeleid

NO DRUGS. Plan van aanpak drugsproblematiek

Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam ~ Stevige blowers in en rond Amsterdam

NUL-BELEID COFFEESHOPS. Gemeente Bellingwedde

Tilburgse Taferelen. Politieacademie LokaleZaken Beke Advies. De eerste rapportage I November Drugsmonitor Midden en West Brabant & Zeeland

Figuur 1 Aantal coffeeshops, gemeente en coffeeshopgementen (Bron: Intraval, 2017) coffeeshops gemeenten coffeeshopgemeenten

Tilburgse Taferelen. Politieacademie LokaleZaken Beke Advies. De eerste rapportage I November Drugsmonitor Midden en West Brabant & Zeeland

Samenvatting en conclusies

Blauwe Nota discussienota coffeeshopbeleid

Softdrugsmonitor Westelijke Mijnstreek Een nulmeting

Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté

Notitie coffeeshopbeleid gemeente Koggenland

Gemeente Breda. Monitor coffeeshops Breda. Onderzoek en Informatie. Resultaten metingen februari 2013

Samenvatting. De coffeeshop. Bekendheid met en houding tegenover de coffeeshop

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

5. SAMENVATTING. 5.1 Ondernemers

ONDERZOEK INVOERING WIETPAS DORDRECHT

Coffeeshop in de buurt

COFFEESHOPBEZOEKERS IN VENLO 2009 TELLINGEN EN ENQUÊTE COFFEESHOPBEZOEKERS VENLO

Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté

COFFEESHOPBEZOEK ROTTERDAM VOORJAAR 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bestuursvoorstel: B&W Registratienr: [ 38264] Onderwerp: Brief Ministers inzake drugsbeleid

CAMERA S IN BEELD. Werkvloer

De gemeenteraad van Gouda Oriënterende informatie coffeeshopbeleid naar aanleiding van de motie hierover dd 10 november 2011.

Straatenquête Peilingen in Roosendaal en Bergen op Zoom. LokaleZaken. i.s.m Beke Advies

Samenvatting en conclusies

Coffeeshops, toeristen en lokale markt

1. De vestiging van coffeeshops wordt gedoogd indien de coffeeshop voldoet aan de volgende vestigingscriteria:

KAPPEN MET DRUGS. Failliet beleid. Enkele feiten

CAMERA S IN BEELD. Werkvloer

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

28 secondant #3/4 juli-augustus Volksgezondheid staat centraal in het Nederlandse drugsbeleid. Nut en nood

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

EVALUATIE COFFEESHOPBELEID GEMEENTE DELFZIJL

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

Monitor verplaatsing coffeeshop Amsterdam-Oost

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 juli 2015 Onderwerp Coffeeshopbeleid

Samenvatting en conclusies

Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012

maatschappijwetenschappen havo 2017-II

Starters zien door de wolken toch de zon

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid Sittard-Geleen

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

Coffeeshops, toeristen en lokale markt

Veiligheid(sbeeld) gemeente Goirle

B A S I S V O O R B E L E I D

6 secondant #6 december Groot effect SOV/ISD-maatregel

Notitie ter ondersteuning van het debat over richtinggevende criteria locatie vestiging coffeeshop in Helmond

Drugsmonitor. Midden en West Brabant & Zeeland. Politieacademie LokaleZaken Beke Advies. Mei 2013

Roosen. daal Raadsmededeling. Datum: 18 juti Bijlage: Beleidsregel "Beleid Toepassing Artikel 13b Opiumwet"

Coffeeshops in Roermond

HANDHAVING GEDOOGVOORWAARDEN COFFEESHOPS Resultaten quickscan

Coffeeshops in Nederland Naleving en handhaving van coffeeshopregels. D. de Bruin, M. Dijkstra, J. Breeksema

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Scenario's coffeeshopbeleid. BW-nummer

31 maart Onderzoek: Drugsbeleid

Coffeeshops in Nederland 2007

Nederlandse cannabisbeleid

B A S I S V O O R B E L E I D

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

B A S I S V O O R B E L E I D

De wietpas en het sociaal clubmodel

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

dat de navolgende criteria gelden bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden:

Monitor eerste verplaatsing coffeeshops Amsterdam

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

NULMETING OVERLAST EN BEZOEK COFFEESHOPS MAASTRICHT

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Transcriptie:

Softdrugsbeleid in Maastricht: De tweede tussenbalans 2015

Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Onderzoeksvragen 4 1.3 Wat volgt 4 2. Maastrichtse coffeeshops 5 2.1 Inleiding 5 2.2 Belangrijke bevindingen 5 2.3 Omzetverlies en verstoorde verhoudingen 6 2.4 In vergelijking met het WODC 9 2.5 Afsluiting 10 3. Systeemkennis: politieregistraties 11 3.1 Inleiding 11 3.2 Belangrijke bevindingen 11 3.3 Politiecijfers: een toelichting 12 3.4 Politieregistraties: inmiddels onder het niveau van 2010 15 4. Straatinformatie 19 4.1 Inleiding 19 4.2 Belangrijke bevindingen 19 4.3 Het centrum: vooruitgang en stagnatie 20 4.3.1 Straatinformatie: kwalitatief 20 4.3.2 Straatinformatie: een mini-enquête 24 4.4 Wijken buiten het centrum: drugs als probleem én kans 25 4.4.1 Straatinformatie: kwalitatief 25 4.4.2 Straatinformatie: een mini-enquête 27 5. In antwoord op de onderzoeksvragen 29 5.1 Inleiding 29 5.2 Wat zijn belangrijke patronen in het coffeeshopbezoek? 29 5.3 Welke trends tekenen zich af in de geregistreerde drugsincidenten? 29 5.4 Hoe ontwikkelt de drugsoverlast zich rondom coffeeshops en op stedelijk niveau? 30 5.5 Welke belangrijke ontwikkelingen zien professionals op de illegale softdrugsmarkt in Maastricht? 31 5.6 Aanbevelingen 32 Literatuur (34) 1

Bijlage 1 Verantwoording (35) Colofon (36) 2

1. Inleiding 1.1 Aanleiding De kabinetten Rutte I en Rutte II hebben forse beleidswijzigingen doorgevoerd in het softdrugsbeleid. Op basis van onderzoek door de Commissie van de Donk ( Geen deuren maar daden ), trok het kabinet Rutte I (letterlijk geciteerd) - drie conclusies (TK 2010-11, 24 077, nr. 259): - Het middelengebruik van minderjarigen moet sterker worden tegengegaan. Met name kwetsbare jongeren dienen beschermd te worden tegen drugs- en alcoholgebruik, daarmee samenhangend probleemgedrag en tegen sociale marginalisering. - Coffeeshops zijn uitgegroeid tot moeilijk beheersbare grote cannabisverkooppunten. De coffeeshops moeten terug naar waar ze oorspronkelijk voor bedoeld waren: verkooppunten voor de lokale gebruikers (kleinschalige gelegenheden). - Versterking en verbreding van de strijd tegen de georganiseerde misdaad zijn nodig. Het nieuwe beleid kwam tot uitdrukking in aanpassing van de gedoogcriteria in de aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie. De bekende AHOJG-criteria (geen Affichering, geen Harddrugs, geen Overlast, geen verkoop aan Jeugdigen, geen verkoop van Grote hoeveelheden per transactie), werden uitgebreid met twee criteria, te weten: - Het B-criterium: de coffeeshop als besloten club. Coffeeshops werden besloten clubs voor de lokale markt. Daartoe konden alleen meerderjarige ingezetenen van Nederland toegang krijgen tot een coffeeshop: op basis van lidmaatschap van de desbetreffende coffeeshop. Het lidmaatschap werd door de coffeeshophouder verleend. Dit werd gecontroleerd op basis van een verplichte ledenadministratie van de exploitant. Vanwege de nagestreefde kleinschaligheid zou het aantal leden van een coffeeshop worden gemaximeerd op 2.000. Het lidmaatschap was duurzaam: dus niet op dagelijkse basis bijvoorbeeld en voor tenminste één jaar. - Het I-criterium: coffeeshops werden louter toegankelijk voor Nederlandse ingezetenen. Lidmaatschap van een coffeeshop is louter mogelijk voor ingezetenen van Nederland van 18 jaar of ouder. Een ingezetene is een persoon met zijn woonadres in een Nederlandse gemeente. Buitenlandse drugstoeristen (m.n. uit België, Duitsland en Frankrijk) hebben dus geen toegang meer tot een coffeeshop. Uit onderzoek in de grensstreek blijkt dat dit een enorm grote verandering betekent aan de voordeur van de coffeeshops: veel klanten komen namelijk uit het buitenland. Per 1 mei 2012 werd in de gemeenten van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland het Besloten Club- en het Ingezetenencriterium ingevoerd, met uitzondering van het maximumaantal leden van 2.000. Dus ook in Maastricht. Bij de kabinetsformatie van Rutte II werd afgesproken het softdrugsbeleid te veranderen. Bij het nieuwe beleid kwam, kort door de bocht, het B-criterium te vervallen. De wietpas werd geschrapt, maar het I-criterium bleef overeind, al was er ruimte voor fasering van de handhaving en voor lokaal maatwerk. In Maastricht blijft het I-criterium van kracht. 3

De minister van Veiligheid en Justitie vraagt in een brief d.d. 4 februari 2013 om het opstellen van een lokaal handhavingsplan. Het spreekt voor zich dat zo n plan wordt gebaseerd op de lokale ervaringen die zijn opgedaan met het softdrugsbeleid sinds 1 mei 2012. Zo ook in Maastricht. 1.2 Onderzoeksvragen In april 2013 verscheen een eerste tussenbalans van het nieuwe coffeeshopbeleid in Maastricht. De gemeente Maastricht heeft de Politieacademie gevraagd om ruim een jaar later een tweede tussenbalans op te maken. Daartoe worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord: 1. Wat zijn belangrijke patronen in het coffeeshopbezoek? 2. Welke trends tekenen zich af in de geregistreerde drugsincidenten? 3. Hoe ontwikkelt de drugsoverlast zich rondom coffeeshops en op stedelijk niveau? 4. Welke belangrijke ontwikkelingen zien professionals op de illegale softdrugsmarkt in Maastricht? 1.3 Wat volgt Hoofdstuk 2 beschrijft de gang van zaken ten aanzien van (het bezoek van) coffeeshops. Hoofdstuk 3 is een systeemanalyse, gebaseerd op het registratiesysteem van de politie (BVH). In hoofdstuk 4 wordt op basis van straatinformatie, verzameld onder burgers en professionals, ingegaan op de ervaren drugsoverlast en op de illegale softdrugsmarkt. Hoofdstuk 5 trekt conclusies en formuleert aanbevelingen. 4

2. Maastrichtse coffeeshops 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft op hoofdlijnen het bezoek aan Maastrichtse coffeeshops sinds de introductie van het nieuwe softdrugsbeleid per 1 mei 2012. We baseren ons voornamelijk op interviews met experts en uitvoerders. We wilden onder meer het coffeeshopbezoek bespreken met de (houders van) de veertien Maastrichtse coffeeshops, maar dertien coffeeshops lieten via een advocaat weten daarvan af te zien. De veertiende coffeeshop gaf aan medewerking te willen verlenen, maar reageerde vervolgens niet op onze pogingen om een afspraak te maken. In paragraaf 2.4 vergelijken we onze kwalitatieve bevindingen met gegevens van een recent verschenen WODC-studie (Van Ooyen-Houben, Bieleman en Korf, 2014). Allereerst zetten we enkele belangrijke bevindingen op een rij. 2.2 Belangrijke bevindingen 1. De Maastrichtse coffeeshops worden sinds 1 mei 2012 geconfronteerd met een forse afname van klandizie en omzet. Het grote aantal buitenlandse coffeeshopklanten is weggevallen in Maastricht. Dit telt zwaar, omdat voor de beleidswijziging meer dan de helft van de bezoeken aan Maastrichtse coffeeshops werd afgelegd door personen die uit het buitenland kwamen. 2. De invoering van het B- en I-criterium leidde ertoe dat in 2012, na de beleidswijziging, ook veel Nederlandse coffeeshopklanten weg bleven uit Maastrichtse coffeeshops. Door het schrappen van het B-criterium herstelde de Nederlandse coffeeshopmarkt zich enigszins, maar deze terugkeer ligt volgens respondenten in Maastricht op een lager niveau dan gemiddeld in de zuidelijke grensstreek. De klantgerichtheid van illegale Maastrichtse handelaren lijkt te zijn toegenomen. 3. De gemeente Maastricht handhaaft het I-criterium. Dit stuit op verzet van coffeeshops. Het resulteerde in rechtszaken. In mei 2013 lieten dertien (verenigde) coffeeshops niet-ingezetenen weer toe. Het resulteerde in een tijdelijke toestroom van buitenlandse coffeeshopklanten, gevolgd door sluiting van elf coffeeshops op last van de gemeente. Er worden nu geen niet-ingezetenen meer aangetroffen in Maastrichtse coffeeshops. Die kunnen wel terecht in Limburgse coffeeshopgemeenten die het I-criterium niet handhaven. 4. Het grote omzetverlies vanwege het wegvallen van de buitenlandse coffeeshopklanten (niet-ingezetenen) is op jaarbasis een verliespost van tientallen miljoenen voor de Maastrichtse coffeeshops. Dit is in overeenstemming met het kabinetsbeleid, want de Maastrichtse coffeeshops zijn kleinschaliger geworden. Er stroomt veel minder geld via de achterdeur van deze coffeeshops het criminele hennepteelt-circuit in. 5

2.3 Omzetverlies en verstoorde verhoudingen De invoering van het nieuwe softdrugsbeleid zorgt in mei 2012 voor een schokeffect onder coffeeshops in Maastricht. Maastrichtse coffeeshops komen in verzet. Op 1 mei 2012 zijn de dertien (in de VOCM) verenigde coffeeshops gesloten. Coffeeshop Easy Going opent die dag wel de deuren, maar dat is gericht op het uitlokken van een proefproces. De coffeeshop voert de B- en I-criteria namelijk niet door. Coffeeshop Boni is ook open, maar schikt zich naar het I-criterium. Een jaar later, dus in mei 2013, gaan de dertien verenigde Maastrichtse coffeeshops in tegen het I-criterium. In de (sociale) media wordt 5 mei 2013 uitgeroepen tot Bevrijdingsdag van het I-criterium. Ze verkopen vanaf die datum ook aan niet-ingezetenen softdrugs. Niet-ingezetenen worden in de media uitgenodigd om weer naar Maastricht te komen. Ze komen in grote getalen. Er staan rijen klanten voor de deuren van Maastrichtse coffeeshops. Zowel in 2012 als in 2013 is het in mei onrustig in Maastricht. Er komen nog (2012) of weer (2013) buitenlandse blowers naar de coffeeshops, er is extra politie op de been en de media besteden aandacht aan de situatie in Maastricht. Autoriteiten en ambtenaren denken dat Maastrichtse coffeeshops bewust overlast op straat veroorzaken en verwarring proberen te creëren bij coffeeshopklanten. De oplossing voor die overlast en verwarring zou namelijk bestaan uit openstelling voor alle klanten, waaronder niet-ingezetenen. De autoriteiten en Maastrichtse coffeeshops botsen. Dit komt tot uitdrukking in enkele rechtszaken waarin het I-criterium wordt betwist. Dit criterium blijft juridisch uiteindelijk overeind. Op 18 juni 2014 doet de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een belangrijke uitspraak. De afdeling bevestigt dat het I-criterium een proportionele maatregel is. Het is, kort gezegd, een legitiem doel van regering of burgemeester om buitenlandse drugstoeristen (niet-ingezetenen) uit coffeeshops te weren. Niet-ingezetenen: een forse klanten- en omzetreductie Bij handhaving van alleen al het I-criterium wordt de klandizie of omzet van Maastrichtse coffeeshops meer dan gehalveerd. Onze respondenten stellen vast dat er vandaag de dag nauwelijks of geen niet-ingezetenen in de Maastrichtse coffeeshops softdrugs kopen. Blowers die in het buitenland wonen kunnen voor softdrugsinkopen naar coffeeshops in Limburgse coffeeshopgemeenten die het I-criterium niet (meer) handhaven 1 of ze kunnen terecht op de illegale markt: in Nederland of in hun eigen land. In 2011 wordt het aantal coffeeshopbezoeken in Maastricht door mensen uit België, Duitsland of Frankrijk bij elkaar geraamd op afgerond 2,4 miljoen. Hier komen 246.164 bezoeken bij uit een ander land dan Nederland of deze drie buitenlanden. Daarmee komt de raming van het totaal aantal bezoeken van personen uit het buitenland uit op afgerond 2,7 miljoen. Coffeeshopbezoeken door Nederlanders worden geschat op ongeveer 1,9 miljoen (COT en Dufec, 2011). De onderzoekers schatten het aantal bezoeken aan Maastrichtse 1 In deze gemeenten is er dus nog wel een geldstroom van de coffeeshops naar het criminele drugscircuit op basis van drugsaankopen in coffeeshops door niet-ingezetenen. Dit heeft een criminaliserend effect, maar dat effect is uiteraard niet gemeente-gebonden. 6

coffeeshops, in een jaar tijd, afgerond dus op 4,6 miljoen. 2 Uit de onderstaande tabel blijkt dat 58% van de coffeeshopbezoeken worden afgelegd door personen uit het buitenland. Tabel 2.1 Aantal coffeeshopbezoeken naar nationaliteit (Bron: COT en Dufec, 2011) Aantal bezoeken Nederland 1.910.051 België 1.887.258 Duitsland 278.074 Frankrijk 264.398 Een ander land, namelijk.. 246.164 Totaal 4.585.945 Noot: 1% heeft geen antwoord gegeven. Er zijn geen precieze cijfers beschikbaar over het omzetverlies van Maastrichtse coffeeshops vanwege het I-criterium. Met behulp van de cijfers in tabel 2.1 kan wel een schatting worden gemaakt. Dit vergt een schatting van de gemiddelde omzet per buitenlands bezoek. Als die wordt geschat op 20,-- per coffeeshopbezoek, dan bedraagt het omzetverlies 54 miljoen euro per jaar. 3 Het is logisch als ondernemers zich inspannen om zo n omvangrijke markt te behouden. Ingezetenen: geen herstel van deze coffeeshopmarkt De Maastrichtse coffeeshops hebben sinds mei 2012 ook klanten onder ingezetenen verloren. Dit kwam in eerste instantie door het B-criterium dat geldt van 1 mei 2012 tot 19 november 2012. Veel voormalige of potentiële coffeeshopklanten schreven zich niet in als lid van een Maastrichtse coffeeshop. Blowers waren onder meer bevreesd dat hun gegevens bekend zouden raken bij politie, gemeente, verzekering, of andere instanties. Bovendien konden ze zich bij sommige coffeeshops in Maastricht niet (altijd) inschrijven, omdat deze de deuren (tijdelijk) hadden gesloten. Gemeenteambtenaren wisten niet hoeveel leden de Maastrichtse coffeeshops hadden ten tijde van het B-criterium. Een bijlage bij de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 19 november 2012 meldt dat het aantal 2 Ook in andere gemeenten in de grensstreek met coffeeshops worden hoge bezoekersaantallen geteld. In 2012 worden de vijf gedoogde coffeeshops in Venlo bijvoorbeeld per dag bezocht door 4.350 tot 5.050 unieke personen, waarbij 44% in Nederland woont (Snippe e.a., 2012). Op jaarbasis zijn dat 1, 59 miljoen tot 1,84 miljoen personen. In 2007 kopen per week bijna 25.000 klanten softdrugs in de twee coffeeshops in Terneuzen (Intraval 2007). Op jaarbasis zijn dat 1,3 miljoen klanten. In 2008 brengen naar schatting 1,34 miljoen buitenlandse drugstoeristen een bezoek aan Roosendaal of Bergen op Zoom, die op dat moment nog acht gedoogde coffeeshops tellen (COT en politie Midden en West Brabant, 2008). Het aantal bezoeken aan coffeeshops in Maastricht wordt in 2008 overigens geschat op 3,9 miljoen per jaar. Het aantal buitenlandse bezoeken ligt op 42% van het totaal aantal coffeeshopbezoeken. Het aantal buitenlandse bezoekers ligt op 69% van het totaal aantal coffeeshopbezoekers (Intraval en OWP, 2008). 3 Uit onderzoek (COT en Dufec, 2011) blijkt dat 61% van de klanten van Maastrichtse coffeeshops per bezoek alleen al aan wiet meer dan 2 gram aanschaft. De wietprijs bedraagt in 2011 ongeveer 10,-- per gram. We vinden de schatting van 20,-- per bezoek behoedzaam. Die behoedzaamheid blijkt ook uit onderzoek dat is uitgevoerd in andere gemeenten. In Venlo kopen coffeeshopbezoekers gemiddeld 2,6 gram softdrugs in 2012 (Intraval, 2012). In Terneuzen kopen coffeeshopbezoekers gemiddeld 5,8 gram per bezoek aan die gemeente (Intraval, 2007). Bovendien blijkt dat Fransen (gemiddeld 7,6 gram) en Belgen (gemiddeld 4,9 gram) beduidend meer kopen dan de Nederlandse coffeeshopklanten (gemiddeld 3,0 gram) in Terneuzen. Uit onderzoek in Roosendaal en Bergen op Zoom (COT, 2008) blijkt dat bijna tachtig procent (78,9%) van de respondenten onder drugstoeristen uit het buitenland bij een dag-bezoek aan ten minste één coffeeshops in (één van) deze gemeenten ten minste 5 gram softdrugs koopt (In dit percentage zijn respondenten die geen antwoord wensten te geven niet meegeteld). 7

coffeeshopleden in de politieregio Limburg-Zuid uiteenloopt van 500 tot 1.050 leden. Op 19 november 2012 zet de minister van Veiligheid en Justitie een streep door het B-criterium. Hier was op aangedrongen door de burgemeester van Maastricht. De coffeeshops worden weer laagdrempeliger voor ingezetenen, omdat het lidmaatschap en de ledenlijst komen te vervallen. Het schrappen van het B-criterium roept de vraag op hoe het I- criterium dient te worden doorgevoerd door coffeeshophouders. De gemeente Maastricht hanteert als uitgangspunt dat de coffeeshophouder verantwoordelijk is om zich ervan te vergewissen of iemand een ingezetene is. Het coffeeshopbezoek van ingezetenen in Maastricht ligt vandaag de dag op een beduidend lager niveau dan voor 1 mei 2012. We beschikken niet over precieze cijfers, maar uitvoerders zien (bij bezoeken, controles of observaties) dat er vaak maar een handjevol klanten in de Maastrichtse coffeeshops zijn. Maastricht had altijd al merendeels niet-ingezetene klanten in de coffeeshops ( ). Nu zie je slechts vier à vijf man in de coffeeshop zitten, meer niet (respondent, politie) Van de Maastrichtenaren kocht de helft altijd al illegaal en ik denk dat er nu, na de coffeeshopperikelen, nog 20 à 30% in de shop koopt. Hooguit (respondent, hulpverlening) Na het B-criterium hoorde ik wel dat de mensen die af en toe nog wel eens naar een coffeeshop toe gingen niet meer gingen. Die kochten het gewoon vaker bij mensen uit de wijk. Een deel is misschien weer terug naar de coffeeshop, maar mijn gevoel zegt een deel ook niet meer. (respondent, politie) Het aantal bezoeken van Nederlanders of ingezetenen komt op geen stukken na in de buurt van de 1,9 miljoen bezoeken per jaar die in 2011 werden geschat door COT en Dufec. Los van de vraag of onze respondenten deze schatting kennen of onderschrijven, denken ze dat het aantal Nederlandse coffeeshopklanten (strikt genomen: ingezetenen) ongeveer is gehalveerd ten opzichte van de periode voor 1 mei 2012. 4 Enkele experts schatten het klantenverlies van Maastrichtse coffeeshops nog beduidend hoger in, namelijk op ongeveer 75%. Het is de vraag hoe dit klantenverlies kan worden verklaard. Experts en uitvoerders geven hier de volgende verklaringen voor: 5 Coffeeshops liggen onder een negatief vergrootglas (respondent, hulpverlening). Dit weerhoudt volgens respondenten met name jongeren ervan om voor het eerst (na hun 18 e verjaardag) naar een coffeeshop te gaan en het werpt een drempel op voor blowers om terug te keren naar een coffeeshop. Er is ook verwarring in Maastricht ontstaan omtrent coffeeshops. Zijn ze open of gesloten, en welke coffeeshop is nu open, en wie is nu precies welkom onder welke condities? Een respondent: eerst was er een coffeeshop, toen een wietpas met GBA, dat werd weer ingetrokken, het ging weer anders, enzovoorts. Mensen zeggen ook gewoon, ja dag, ik vertrouw het niet meer (respondent, hulpverlening). 4 Ze maken geen onderscheid tussen coffeeshopbezoekers of coffeeshopbezoeken, zoals bij enquêtes mogelijk is. 5 We gaan in hoofdstuk 4 op sommige factoren nader in. 8

Ten tijde van B- en I-criterium (naast AHOJ-G): - 19 juni 2012: 6 coffeeshops open; 8 dicht - 20 juli 2012: 7 coffeeshops open; 7 dicht - oktober 2012: 7 coffeeshops open; 7 dicht Ten tijde van het I-criterium (naast AHOJ-G): - 22 februari 2013: 11 coffeeshops open; 3 dicht - 15 maart 2013: 12 coffeeshops open; 2 dicht - mei 2013: 13 open - april 2014: 11 open; 3 dicht - september 2014: 12 open; 2 dicht. Dealers spelen, onder andere in buitenwijken, in op de interne vraag (dat wil zeggen door bewoners van Maastricht) naar softdrugs. Ze raakten na 1 mei 2012 van lieverlee bekend bij en met softdrugsklanten die niet meer (zo vaak) naar een coffeeshop gaan. In wijken springen dealers minder in het oog dan dealers in de binnenstad en ze schermen hun praktijken af, waardoor de pakkans gering is. Een categorie opereert in toenemende mate stabiel: bereikbaar, goede of acceptabele kwaliteit en een gunstige prijs. Naast professionele dealers is er lokaal zachte softdrugshandel: mensen die zelf zijn gaan kweken en die op kleine schaal en in vertrouwde kring verkopen; personen die softdrugs met bescheiden winst doorverkopen, na een illegale of legale aankoop. Dit was al zo, maar het nam toe. Het is minder gezellig dan voor 1 mei 2012 in de Maastrichtse coffeeshops. De sfeer en de sociale contacten zijn daardoor minder sterke motieven om naar een coffeeshop te gaan. Hier komt het prijsvoordeel op de illegale markt bij. Bovendien zou, volgens respondenten, een categorie dealers softdrugs leveren van goede kwaliteit. 6 2.4 In vergelijking met het WODC Het WODC-onderzoek Coffeeshops, toeristen en lokale markt. Evaluatie van het Besloten club- en Ingezetenencriterium voor coffeeshops (Van Ooyen-Houben, Bieleman en Korf, 2014) heeft harde gegevens verzameld over het coffeeshopbezoek. 7 We vergelijken enkele belangrijke harde gegevens met de zachte informatie uit interviews met onze respondenten. Uit het WODC-onderzoek blijkt dat - na invoering van het aangescherpte coffeeshopbeleid in 2012 - het aantal bezoeken aan coffeeshops in de drie zuidelijke provincies in oktober en november 2012 is gedaald met 76%. In de rest van Nederland veranderde dit nauwelijks. Een jaar later, als het B-criterium is afgeschaft, ligt het aantal bezoeken aan coffeeshops in de 6 Dit constateerden we ook bij onderzoek in Midden- en West-Brabant en Zeeland (Politieacademie, 2014) 7 Zij maken onderscheid tussen een experimentele groep en een vergelijkingsgroep. De experimentele groep zijn coffeeshopgemeenten in de drie zuidelijke provincies, waarbij een deel van de gemeenten het I-criterium nog steeds handhaaft en een ander deel niet meer. De vergelijkingsgroep zijn coffeeshopgemeenten buiten de zuidelijke provincies. Het I-criterium is door een deel van de gemeenten wel in het gemeentelijk beleid opgenomen, maar ook dan wordt dit beleid niet gehandhaafd. Die vergelijkingsgroep bestaat dus geheel uit gemeenten waar het I-criterium feitelijk niet is doorgevoerd. Er is op drie momenten gemeten: maart-april 2012, voor handhaving van de nieuwe criteria (de nul-meting); oktober-november 2012 (de eerste vervolgmeting); oktober-november 2013 (de tweede vervolgmeting). 9

drie zuidelijke provincies nog altijd 48% lager dan het oorspronkelijke aantal. In zuidelijke coffeeshopgemeenten waar het I-criterium daadwerkelijk wordt gehandhaafd, ligt het aantal coffeeshopbezoeken op dat moment 61% lager dan bij de nulmeting. Vooral niet-ingezetenen kopen niet of veel minder vaak softdrugs in coffeeshops. Voor de invoering van het nieuwe coffeeshopbeleid woonde 39% van de bezoekers van de coffeeshops in het zuiden buiten Nederland. Bij de eerste vervolgmeting in oktober en november 2012 werd geen enkele niet-ingezetene in de coffeeshops is aangetroffen. Bij de tweede vervolgmeting (oktober en november 2013) troffen onderzoekers coffeeshopbezoekers aan die niet in Nederland wonen: om precies te zijn 13% van het totale aantal bezoekers. In zuidelijke gemeenten waar het I-criterium wordt gehandhaafd, ligt het aantal coffeeshopbezoekers dat niet in Nederland woont op 0% en in zuidelijke gemeenten waar niet wordt gehandhaafd op 35%. Daarnaast bleef, zo blijkt uit de tellingen, ook een deel van de ingezetenen aanvankelijk weg uit de coffeeshops na invoering van het nieuwe coffeeshopbeleid. Zij wantrouwden de leden-registratie. Nadat het Besloten clubcriterium (op 19 november 2012) is komen te vervallen lijkt deze categorie weer te zijn terugkomen. Ten tijde van de tweede vervolgmeting is het aantal coffeeshopbezoeken door ingezetenen vergelijkbaar met het oorspronkelijke aantal. Hoe verhoudt dit zich tot onze kwalitatieve bevindingen in Maastricht? In zuidelijke coffeeshopgemeenten, waar het I-criterium wordt gehandhaafd, ligt het aantal coffeeshopbezoeken volgens de tweede meting van het WODC 61% lager dan bij de nulmeting. Maastricht handhaaft het I-criterium. Respondenten zien vandaag de dag geen nietingezetenen in Maastrichtse coffeeshops. COT en Dufec schatten in 2011 dat 58% van de coffeeshopbezoeken werden afgelegd door personen uit het buitenland. Als dit cijfer als basis wordt genomen, dan komt de daling in Maastricht al bijna op het niveau dat is gemeten door het WODC. Onze respondenten denken echter dat in Maastricht óók het aantal coffeeshopbezoekers onder de ingezetenen vandaag de dag is gehalveerd ten opzichte van de periode voor de beleidsverandering op 1 mei 2012. Daarmee zou het klantenverlies in Maastricht hoger uitpakken dat de afname van 61% die het WODC constateert in zuidelijke coffeeshopgebieden die het I-criterium handhaven. Bij gebrek aan harde cijfers dienen we echter een slag om de arm te houden. We hebben deze redenering ook niet kunnen bespreken met de veertien Maastrichtse coffeeshophouders. 2.5 Afsluiting De autoriteiten (burgemeester en OM) en de politie in Maastricht handhaven het I-criterium. Dit heeft de relatie met de coffeeshophouder op scherp gezet. Er is weinig of geen regulier contact of overleg. De verhoudingen zijn deels gejuridiseerd, getuige verschillende rechtszaken. Er kondigt zich een probleem aan in Maastricht. Hoe er ook precies gestalte wordt gegeven aan het coffeeshopbeleid, er is samenwerking nodig tussen aan de ene kant de coffeeshops en aan de andere kant gemeente, justitie en politie. Bij sommige beleidsvarianten, zoals het reguleren van de softdrugsproductie voor coffeeshops, is zelfs intensieve samenwerking nodig. 10

3. Systeemkennis: politieregistraties 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk presenteren we de registraties van de politie over drugsincidenten. We zetten eerst belangrijke bevindingen op een rij (3.2). Het overzicht van de politieregistraties in paragraaf 3.4 laten we voorafgaan door een toelichting op deze cijfers in paragraaf 3.3. Er kleven namelijk beperkingen en nadelen aan die cijfers. 3.2 Belangrijke bevindingen 1. We treffen vergelijkingen tussen perioden van een jaar vóór en na het jaar waarin het softdrugsbeleid werd gewijzigd: 2012. Vanwege tijdelijke registratieproblemen dienen we het jaar 2011 noodgedwongen buiten beschouwing te laten. In het kalenderjaar 2010 worden er 2.205 drugsincidenten geregistreerd in Maastricht. Dit ligt in 2013 fors hoger met 3.296 registraties. In 2014 duikt het aantal geregistreerde drugsincidenten weer onder dat van 2010. De teller komt in 2014 namelijk uit op 2.004 drugsincidenten. Het I-criterium gaat dus inmiddels hand in hand met een afname van de geregistreerde drugsincidenten ten opzichte van de periode toen er nog veel niet-ingezetenen softdrugs kochten in Maastrichtse coffeeshops. 2. We zien hetzelfde soort patroon bij de registraties van overlast i.v.m. drugs. Van een score van 1.850 registraties in 2010, via 2.883 in 2013 naar 1.720 registraties vanwege drugsoverlast in 2014. Het bewijst dat het onjuist is dat het I-criterium onvermijdelijk leidt tot een forse toename van de geregistreerde drugsoverlast in Maastricht. Integendeel. 3. In het eerste jaar na de beleidswijziging (dus van mei 2012 tot en met april 2013) lagen de geregistreerde drugsincidenten (3.858) nog 70% hoger dan in de periode van mei 2009 tot en met april 2010 (2.265 drugsincidenten). Een jaar later (dus van mei 2013 tot en met 2014) kwam de teller uit op 3.202 geregistreerde drugsincidenten. 4. In de twee jaren na de beleidswijzigingen worden onevenredig veel drugsincidenten geregistreerd in de maanden mei, juni en juli. In het eerste jaar na de beleidswijziging (mei 2012 tot en met april 2013) gaat het om 43% van de in die twaalf maanden geregistreerde drugsincidenten en in het tweede jaar (van mei 2013 tot en met april 2014) om 37%. Deze pieken komen mede (dus niet alleen) doordat dertien coffeeshops in deze zomermaanden niet meewerken aan het geldende beleid. In 2012 sluiten coffeeshophouders tijdelijk hun shop. In 2013 laten ze niet-ingezetenen weer toe tot hun shops en roepen ze deze klanten op naar Maastrichtse coffeeshops te komen. 11

3.3 Politiecijfers: een toelichting Bij een analyse van de geregistreerde drugscriminaliteit en -overlast, zoals vastgelegd in politiesystemen, is een kritische blik nodig. Vergelijkingen in de tijd zijn een indicatie voor een feitelijk trend (een toename of een afname), maar er zijn (verstorende) factoren die aandacht verdienen. Systeemkennis geeft om verschillende redenen geen zuiver beeld van wat er speelt op straat, zeker niet bij een (verhulde) illegale drugsmarkt. We staan stil bij vier vragen: a. Wat wordt geregistreerd?; b. Hoe wordt geregistreerd en gecategoriseerd?; c. Is er onder-registratie?; d. Hoe kunnen de cijfers worden geïnterpreteerd? Ad a.) Wat wordt geregistreerd? Registraties in het politiesysteem (BVH) geven een indicatie van de ontwikkelingen op het gebied van drugscriminaliteit en drugs-gerelateerde overlast. Drugscriminaliteit betreft drugsbezit, drugshandel en/of het vervaardigen van drugs (softdrugs of harddrugs). Drugsgerelateerde overlast betreft overlast die op enigerlei wijze is te herleiden tot drugshandel. Tabel 3.1: Typen drugsincidenten, zoals geregistreerd in BVH. Omschrijving Drugscriminaliteit Bezit harddrugs (lijst 1) Bezit softdrugs (lijst 2) Handel e.d. harddrugs (lijst 1) Handel e.d. softdrugs (lijst 2) Vervaardigen harddrugs (lijst 1) Vervaardigen softdrugs (lijst 2) Aantreffen drugs (geen verdachte) Overige drugsdelicten Drugsoverlast Overlast i.v.m. drugs 8 (code) in BVH F40 F41 F42 F43 F44 F45 F46 F47 E38 Ad b.) Hoe wordt geregistreerd en gecategoriseerd? Het is de vraag hoe een (mogelijk) drugsincident wordt geregistreerd en welke categorie daarbij wordt gekozen. We baseren ons op cijfers die de politie, via Gids 9, ontleent aan het BVH-registratiesysteem. Gids telt per geregistreerde gebeurtenis één feit-code: de zwaarste of het feit dat als eerste is ingevoerd. Als de politie bijvoorbeeld een aanhouding verricht vanwege een drugsdeal, waarbij de verkoper en de koper (met softdrugs op zak) worden aangehouden, dan wordt dit louter geteld als handel in softdrugs (en dus niet ook als drugsbezit). Als er vergelijkbare hoeveelheden hard- én softdrugs worden aangetroffen, wordt het betiteld als harddrugshandel. Vanwege registratieproblemen kijken we om te beginnen naar de geregistreerde drugsincidenten als containerbegrip. Het gaat dan om alle registraties in het politiesysteem die drugsgerelateerd zijn. Daarbinnen kan vervolgens een onderscheid gemaakt worden 8 Het gaat strikt genomen om Overlast i.v.m. drugs en alcohol, maar het aantal registraties is zeer gering, zo blijkt uit een handmatige controle (bron: meldpunt drugsoverlast). 9 GIDS is het managementinformatiesysteem van de politie waarmee gegevens uit BVH kunnen worden ontsloten. 12

tussen registraties van drugscriminaliteit en drugsoverlast. Drugscriminaliteit kan weer nader worden toegespitst op verschillende categorieën. Op deze manier lossen we niet alle problemen bij het registreren of categoriseren op. De grens tussen een drugsregistratie of een andersoortige registratie in BVH kan namelijk ook diffuus zijn. Wat in het systeem wordt vastgelegd als drugsoverlast of drugshandel, zou in feite bijvoorbeeld kunnen gaan om jeugdoverlast. Al komt het omgekeerde evengoed voor: achter een melding (die wordt geregistreerd als) jeugdoverlast kan in werkelijkheid drugsgebruik of drugshandel schuilgaan. Ad c.) Is er onder-registratie? Registraties in het politiesysteem (BVH) geven een globale indicatie van de ontwikkelingen ten aanzien van drugscriminaliteit of drugsoverlast, omdat er - zeker als het gaat om drugscriminaliteit - onder-registratie optreedt. Drugshandel en drugsteelt zijn aangifteloze delicten die in de regel zo goed mogelijk worden afgeschermd. Bij een illegale drugsdeal hebben verkoper en koper een gedeeld belang om dit buiten het blikveld van politie of burgers te doen. Dit betekent dat veel drugshandel of drugsteelt niet wordt geregistreerd. Op één punt is er, volgens respondenten, in Maastricht forse onder-registratie. Het betreft de productie van softdrugs. Er is in Maastricht, bij de politie, één zogenoemde taakaccenthouder Hennepteelt actief, voor een beperkt aantal dagen per week. Dit stelt een lage bovengrens aan het aantal hennepkwekerijen dat geruimd kan worden. Deze onderregistratie is overigens een structureel verschijnsel. Het doet zich met andere woorden nu voor, maar ook in voorgaande jaren. Dat staat vergelijkingen in de tijd niet noodzakelijkerwijs in de weg. Ad d.) Zijn er verstorende factoren? Er zijn tijdelijke of toevallige factoren die van invloed zijn op registraties van drugsincidenten. Vanwege dit soort factoren moeten we voorzichtig zijn om op basis van politiecijfers bij vergelijkingen in de tijd al te snel conclusies te trekken over effecten van het nieuwe drugsbeleid. Er is een aantal (belangrijke) verstorende factoren: 1. De politieregistraties geven voor wat Maastricht betreft geen betrouwbaar beeld over het kalenderjaar 2011. In dat jaar zijn veel meldingen van drugsoverlast in Maastricht die binnen kwamen bij de meldkamer niet opgenomen in het politieregistratiesysteem (BVH). We laten dit kalenderjaar daarom buiten beschouwing. 2. De vrijwillige (tijdelijke) sluiting van dertien coffeeshops in mei 2012 heeft in de zomermaanden van 2012 geleid tot extra (meldingen van) drugsoverlast. In mei 2013 wordt drugsoverlast in de hand gewerkt doordat Maastrichtse coffeeshops weer softdrugs verkopen aan niet-ingezetenen. 3. Er doen in Maastricht verhalen de ronde dat coffeeshophouders straatdealers en runners instrueerden of aanstuurden om drugsoverlast te veroorzaken in het coffeeshopgebied: door te dealen of te doen alsof. De redenering is dat dergelijke drugsproblemen de kans vergrootten dat het I-criterium komt te vervallen. We hebben hiervoor geen bewijs gevonden. 10 10 Er zijn wel straatdealers die in de coffeeshop softdrugs kopen en die dat op straat trachten door te verkopen, maar dat is wat anders dan een bewuste contrastrategie van een coffeeshop. Er zijn ook straatdealers en runners die volgens politierespondenten soms (vele) uren weinig of niets verkopen; en veel minder dan ten tijde van de massale stroom buitenlandse drugsklanten voor 1 mei 2012. 13

4. Op kleine schaal (maximaal ongeveer tien keer) hebben respondenten vastgesteld dat er feitelijk onjuiste meldingen gedaan worden. Door een snelle reactie op een melding van acute overlast of handel (bijvoorbeeld camerabeelden meteen uitkijken of snelle observatie door een agent ter plaatse) of door te posten op een pand, kwam de onjuistheid van de melding vast te staan. Dit heeft nauwelijks invloed op de gepresenteerde cijfers. 5. Er zijn enkele factoren die kunnen leiden tot extra meldingen door burgers. In de eerste plaats is er veel media-aandacht geweest voor de drugsoverlast en coffeeshops in Maastricht, met name in de drukke zomermaanden in 2012 en 2013 en rondom enkele rechtszaken. In de tweede plaats hebben politie en gemeente (onder meer medewerkers van het drugsmeldpunt) de communicatie met bewoners sinds 2012 aangehaald, vooral in buurten met veel drugsoverlast. Politie en gemeente dringen er bij bewoners op aan om melding te (blijven) maken van drugsoverlast en drugscriminaliteit. Dit stimuleert meldingen. Overigens bespeuren respondenten ook meldingsmoeheid onder burgers. Politie en gemeente trachten deze moeheid weg te nemen en dringen er op aan om te melden. Gemeenteambtenaren (o.a. medewerkers van het meldpunt drugsoverlast) merken dat burgers melding maken van drugshandel, omdat ze vinden dat gemeente en politie dit behoren te weten (en aan te pakken), ook als ze er persoonlijk weinig of geen hinder van ondervinden. Dat is ook precies waar deze ambtenaren op aandringen. 6. Politiemensen zijn sinds 1 mei 2012 extra alert op de illegale drugsmarkt (op straat) in met name het centrum van Maastricht. Dit geldt in het bijzonder voor het zogenoemde Doenteam (zes politiemensen die zijn vrijgemaakt om op te treden tegen de overlast door straathandel) en politiemensen die hen bijstand verleenden (o.a. na de beleidswijziging en toen coffeeshops in mei 2013 niet-ingezetenen toelieten). Deze politie-inzet resulteert in registraties. 7. Kleine verschuivingen van de illegale markt kunnen (delen van) buurten of zelfs straten confronteren met drugsproblemen. Als deze problemen nieuw zijn of volgens bewoners over een bepaalde bovengrens heen gaan, dan kan dat resulteren in bewonersactivisme. Dit patroon tekent zich volgens goed geïnformeerde respondenten (politie en gemeente) af in de Maastrichtse buurt met verreweg de meeste registraties inzake drugsoverlast: Boschstraatkwartier. In deze buurt bestaat aan de ene kant een reëel feitelijk probleem. Runners nemen klanten mee naar het beschutte Boschstraatkwartier: geen (politie-)auto s en geen cameratoezicht, maar wel steegjes, onderdoorgangetjes en een parkeergarage. Aan de andere kant is het aantal meldingen ook het product van bewonersactivisme: Een heel fanatieke bewonersvereniging. Die doen er alles aan om het maar goed te krijgen in hun gebied. (respondent, politie). 8. De behoefte van daders om criminele praktijken af te schermen leiden tot professionalisering van de illegale softdrugsmarkt. Die markt verdwijnt daarmee deels uit beeld. De werkwijzen van illegale handelaren verminderen de zichtbaarheid en pakkans: thuisbezorgen, bestellen via internet en gebruik van niet op de persoon herleidbare mobiele prepaid telefoons. 14

3.4 Politieregistraties: inmiddels onder het niveau van 2010 Het is interessant om te bezien hoe de geregistreerde drugsincidenten zich hebben ontwikkeld sinds 1 mei 2012. Daarbij dienen verstorende factoren in acht te worden genomen. De politiek-maatschappelijke discussie wordt toegespitst op de vraag of de beleidswijzigingen invloed hebben gehad op de illegale (soft-)drugshandel of drugsoverlast. Vanwege de tijdelijke grote onsystematische onder-registratie in 2011 (zie paragraaf 3.3) laten we dat jaar noodgedwongen buiten beschouwing. In het eerste jaar na die wijziging, dus van mei 2012 tot en met april 2013, stijgt het aantal geregistreerde drugsincidenten fors ten opzichte van het basisjaar. Het betreft een toename van 2.265 registraties naar 3.858: een stijging met 70%. In het jaar daarna (mei 2013 tot en met april 2014) komt de teller uit op 3.202 geregistreerde drugsincidenten. Dat is 17% minder dan het jaar daarvoor, maar het ligt 41% hoger dan in het basisjaar. Vooral de registraties inzake drugsoverlast (E38) en vanwege het bezit van softdrugs (F41) stijgen over die periode: met respectievelijk 54% en 36%. Zie de onderstaande tabel. Tabel 3.2: Geregistreerde drugsincidenten in Maastricht in de periode van mei tot en met april in drie verschillende jaren (bron: BVH). Drugsincidenten mei 2009 t/m april 2010 [*] mei 2012 t/m april 2013 mei 2013 t/m april 2014 2013/2014 t.o.v. 2012/2013 [**] 2013/2014 t.o.v. 2009/2010 [**] +54% [+982] E38 Overlast i.v.m. drugs 1.812 3.346 2.794-16% [-552] F40 Bezit harddrugs (lijst 1) 162 109 107 [-2] -34% [-55] F41 Bezit softdrugs (Lijst 2) 76 98 103 [+5] +36% [+27] F42 Handel e.d. harddrugs 76 85 61-28% [-15] (Lijst 1) [-24] F43 Handel e.d. softdrugs 14 131 33-75% [+19] (Lijst 2) F44 Vervaardigen harddrugs 1 0 1 - - (Lijst 1) F45 Vervaardigen softdrugs 29 29 34 [+5] [+5] (Lijst 2) F46 Aantreffen drugs (Geen 49 32 36 [+4] [-13] verdachte) F47 Overige drugsdelicten 46 28 33 [+5] [-13] Totaal 2.265 3.858 3.202-17% [-656] +41% [+937] Noten: [*] Vanwege tijdelijke grote onsystematische onder-registratie in 2011 laten we de perioden mei 2010 tot en met april 2011 en mei 2011 tot en met april 2012 buiten beschouwing. [**] Bij verschillen van minder dan 20 geregistreerde drugsincidenten vermelden we louter het absolute verschil en zien we af van arcering van een afname (groen) of toename (rood). 15

De hoge drugsregistraties in drie zomermaanden (mei tot en met juli) van 2012 zijn daarna niet (meer) gehaald. 11 Er was wel een nieuwe piek in de zomermaanden van 2013. In het eerste jaar na de beleidswijziging (mei 2012 tot en met april 2013) wordt 43% van de drugsregistraties geteld in mei, juni en juli; een jaar later betreft het 37%. Voor een deel zijn dit maanden die bijna altijd hoger scoren dan het maandgemiddelde, maar die pieken houden ook verband met een schokeffect: eerst vanwege de invoering van het nieuwe beleid en vanwege de (zelf verkozen) sluiting van veel coffeeshops (2012) en daarna vanwege het besluit van coffeeshops om niet-ingezetenen toe te laten en uit te nodigen (2013). Figuur 3.1: Geregistreerde drugsincidenten van mei tot met april in drie verschillende jaren (bron: BVH). Het is de vraag in hoeverre zich een trendbreuk aftekent, in die zin dat de geregistreerde drugsincidenten na drie zomermaanden (mei, juni en juli) van 2013 naar het niveau in het basisjaar toegroeien of daar onder duiken. Om dit te verkennen hanteren we meer recente cijfers. Om seizoeneffecten zo goed mogelijk uit te sluiten, baseren we ons wederom op perioden van twaalf maanden, namelijk de kalenderjaren 2010, 2013 en 2014. Vanwege tijdelijke registratiefouten laten we 2011 weer buiten beschouwing. De beleidswijziging werd ingevoerd op 1 mei 2012, dus is 2013 het eerste volle kalenderjaar daarna. In 2010 worden er 2.205 drugsincidenten geregistreerd in Maastricht. Dit ligt in 2013 fors hoger met 3.296 registraties: een stijging van 49%. In 2014 duikt het aantal geregistreerde drugsincidenten echter weer onder dat van 2010. De teller komt in 2014 namelijk uit op 2.004 drugsincidenten. In 2014 ligt het gemiddeld aantal geregistreerde drugsincidenten per maand op 167. In 2010 was dat nog 184. Het I-criterium gaat dus inmiddels hand in hand met een afname van de geregistreerde drugsincidenten ten opzichte van de periode toen er nog veel nietingezetenen softdrugs kochten in Maastrichtse coffeeshops. We zien hetzelfde soort patroon bij de registraties van overlast i.v.m. drugs (code E38). Van een score van 1.820 registraties in 2010, via 2.883 in 2013 naar 1.720 registraties vanwege drugsoverlast in 2014. De geregistreerde drugsoverlast ligt in 2014 dus inmiddels 11 In het jaar van mei 2009 tot en met april 2010 wordt in mei, juni en juli 2009 26% van de drugsincidenten geregistreerd. 16

duidelijk onder het niveau van 2010. Het bewijst dat het onjuist is dat het I-criterium onvermijdelijk leidt tot een forse toename van de geregistreerde drugsoverlast in Maastricht. Tabel 3.3 Geregistreerde drugsincidenten in 2010, 2013 en 2014 (bron: BVH). Kalenderjaar 2010 (ruim vóór invoering nieuw softdrugsbeleid) Jan. Febr. Mrt. April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Totaal 133 147 223 266 186 250 170 199 194 207 140 90 2.205 Totaal aantal registraties overlast i.v.m. drugs (E38) in 2010: 1.820 Gemiddeld per maand op jaarbasis: 184 Kalenderjaar 2013 (ruim vóór invoering nieuw softdrugsbeleid) Jan. Febr. Mrt. April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Totaal 223 171 196 294 440 358 381 318 309 268 186 152 3.296 Totaal aantal registraties overlast i.v.m. drugs (E38) in 2013: 2.883 Gemiddeld per maand op jaarbasis: 275 Kalenderjaar 2014 (ruim vóór invoering nieuw softdrugsbeleid) Jan. Febr. Mrt. April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Totaal 194 170 188 235 214 197 220 161 123 133 93 76 2.004 Totaal aantal registraties overlast i.v.m. drugs (E38) in 2014: 1.720 Gemiddeld per maand op jaarbasis: 167 Per buurt In tabel 3.4 staan de Maastrichtse buurten vermeld waar in 2014 of 2010 tenminste 100 drugsincidenten werden geregistreerd. De scores worden vergeleken met het jaar daarvoor en met het basisjaar 2010. Dit levert een top-11 op. In het afgelopen jaar dus bij vergelijkingen tussen 2014 en 2013 - is de trend gunstig. In zes van de acht buurten daalt het aantal drugsregistraties. Voor de elf buurten samen komt het neer op een afname van 720. Het valt op dat de drugsregistraties in het Boschstraatkwartier in het laatste jaar zelfs zijn gehalveerd. Als we 2014 vergelijken met het basisjaar (2010) dan valt de totaalscore in 2014 net wat lager uit. Per buurt zijn er duidelijke verschillen. In twee buurten valt een toe- of afname van meer dan honderd geregistreerde drugsincidenten te noteren: in het Boschstraatkwartier een toename van 168 en in Wyckerpoort een afname van 111. 17

Tabel 3.4: De (elf) Maastrichtse buurten met minstens 100 geregistreerde drugsincidenten in 2014 of in 2010. Buurt 2010 2013 2014 2014 t.o.v. 2013 2014 t.o.v. 2010 Boschstraatkwartier 71 459 239-220 +168 Statenkwartier 76 213 167-46 +91 Wyck 116 288 153-135 +37 Wittevrouwenveld 225 129 133 +4-92 Heer 57 101 117 +16 +60 Wyckerpoort 220 150 109-41 -111 Brusselsepoort 198 222 109-113 -89 City 24 169 105-64 +81 Nazareth 145 63 64 +1-81 Scharn 108 158 72-86 -36 Pottenberg 102 71 35-36 -67 Totaal 1.342 2.023 1.303-720 -39 18

4. Straatinformatie 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk presenteert straatinformatie over de (soft-)drugsmarkt in Maastricht. We baseren ons voornamelijk op interviews met professionals en met burgers, maar we mochten ook enkele vragen toevoegen aan een enquêteonderzoek dat (in opdracht van de gemeenteraad) is uitgevoerd onder bewoners. We zetten wederom eerst belangrijke bevindingen op een rij (4.2). Daarna gaan we in op de actuele situatie in het centrum (4.3) en in andere Maastrichtse wijken (4.4). In dit hoofdstuk zijn professionals, die bijna dagelijks actief zijn met de uitvoering van drugsbeleid of op locaties met drugsproblemen, een belangrijke bron. Ze werken niet alleen tijdens kantooruren, maar ook op avonden en in de nacht. Ze zien, horen en ervaren als geen ander wat er in Maastricht aan de hand is. Hun subjectieve inschattingen zijn dan ook geen zachte bronnen; het zijn harde kwalitatieve bronnen. Sterker, niemand weet beter wat de stand van zaken is op het Maastrichtse drugsdossier dan dergelijke respondenten. 4.2 Belangrijke bevindingen 1. Experts en uitvoerders zien voor het eerst sinds jaren vooruitgang op het softdrugsdossier: het wegvallen van buitenlandse coffeeshopklanten en een afname van de illegale drugshandel met buitenlanders in Maastricht (coffeeshopklanten waren ook potentiële klanten voor harddrugshandelaren) en een afname van de drugsoverlast. De drugsoverlast in het centrum is, zo benadrukt een categorie ervaren respondenten, veel kleiner dan ongeveer twee decennia geleden het geval was. 2. Professionele respondenten stellen vast dat er onzekerheden en drugsproblemen blijven bestaan in de binnenstad en in het centrum. Het weegt zwaar dat de problemen inmiddels al lang aanhouden. Ze liggen nog steeds op een substantieel niveau, al veranderen ze van karakter. De overlast van de massale stroom buitenlandse coffeeshopklanten is weggevallen. Er is echter nog straathandel, die met name overlast geeft in het zogenoemde Kadegebied en in een buurt net buiten het coffeeshop- en cameragebied (o.a. het Boschstraatkwartier). Dealers en runners opereren vaker in groepsverband vanwege politietoezicht en vanwege het afgenomen aanbod van potentiële klanten. Ze opereren agressiever dan voor 1 mei 2012 en proberen op te vallen voor de buitenlandse drugsklanten die nog wel naar Maastricht komen. Het aantal dealers is volgens de professionals wel afgenomen. Sterker, het aantal drugsdealers lag in centrum en binnenstad sinds de jaren negentig niet meer op zo n laag niveau als vandaag de dag. 3. Bewoners vinden het problematisch dat de drugsproblemen al lang op een hoog niveau liggen. Ze zien veranderingen en op onderdelen ook vooruitgang, bijvoorbeeld veel minder overlast van buitenlandse drugsklanten. 4. De kritische houding van bewoners komt tot uitdrukking in een beknopte enquête over het coffeeshopgebied in Maastricht. Respondenten rapporteren vandaag de dag enigszins vaker (overlast van) illegale softdrugshandel dan over de periode voor 1 19

mei 2012. Respondenten denken wel dat er vandaag de dag wat minder overlast van (vermeende) buitenlandse softdrugstoeristen is dan voor 1 mei 2012. Dit is kritisch, maar het is minder somber dan diegenen die beweren dat de (overlast van de) illegale drugshandel enorm zou zijn toegenomen sinds 2012. In de beknopte enquête zijn vragen gesteld over de woonomgeving. Op stedelijk niveau levert dat dezelfde soort antwoorden op: wat minder overlast van vermeende buitenlandse softdrugstoeristen en wat meer (overlast van) illegale drugshandel. 5. In Maastrichtse volkswijken komt al lang drugscriminaliteit voor. Door een categorie bewoners wordt geklaagd over drugsoverlast. Dat neemt niet weg dat groepen in deze wijken gebruik maken van bestaande criminele kansen voor drugshandel en hennepteelt. Die teelt ligt volgens respondenten op een veel hoger niveau dan uit de politiecijfers blijkt. Drugshandelaren speelden in op de groei van de illegale softdrugsmarkt in de afgelopen twee jaar. 6. Hennepteelt en illegale (soft)drugshandel zijn - vanwege de vergaande acceptatie in bepaalde kringen en door de grote verleiding om op deze manier geld te verdienen - in Maastricht niet alleen een misdaadprobleem waar vele miljoenen euro s in omgaan. De drugscriminaliteit is ook een maatschappelijk probleem. Een categorie jongeren kiest voor het drugsgeld. Succesvolle drugscriminelen bouwen een sociaal en crimineel netwerk op met de vele miljoenen euro s waarover ze kunnen beschikken. Dat netwerk strekt zich uit tot de bovenwereld en kan worden benut om diensten in te huren. 4.3 Het centrum: vooruitgang en stagnatie 4.3.1 Straatinformatie: kwalitatief In de binnenstad signaleren respondenten vooruitgang en stagnatie sinds mei 2012. Die vooruitgang wordt voornamelijk waargenomen door politiemensen die er bijna dagelijks mee te maken krijgen, maar ook door gemeenteambtenaren die ambtshalve veel informatie verzamelen over de drugsproblemen in het centrum van Maastricht. Toch wijzen zij ook op zaken die stagneren. Vooral bewoners constateren dat problemen aanhouden. Dit stemt hen kritisch, zoals ook blijkt uit een afgenomen enquête. Materiedeskundigen bij politie en gemeente wijzen op de volgende winstpunten sinds 1 mei 2012: a. Het aantal coffeeshopbezoekers is fors verminderd. Dit leidt tot veel minder drugsverkeer op straat en daardoor tot minder verkeersoverlast, parkeeroverlast, vervuiling of wildplassen. Het is simpelweg minder druk op straat. Er komen nog wel buitenlandse softdrugsklanten naar de binnenstad van Maastricht, maar dit aantal ligt véél lager dan in 2011. Respondenten vinden het moeilijk of onmogelijk om cijfers te noemen. 20

b. Een afname van de drugsoverlast. De drugsoverlast in het centrum is, zo benadrukt een categorie ervaren respondenten, veel kleiner dan ongeveer twee decennia geleden het geval was. c. Er zijn vandaag de dag voor drugsrunners en -dealers veel minder potentiële drugsklanten op de been in binnenstad of centrum dan vóór 1 mei 2012. Runners en dealers probeerden klanten te werven onder het grote aantal coffeeshopbezoekers; om (nog meer of goedkopere) softdrugs te verkopen of voor harddrugshandel. d. Door het afgenomen drugsverkeer (te voet, per auto, per bus en met de trein) in de binnenstad is de situatie overzichtelijker geworden voor de politie. Vermeende buitenlandse drugsklanten vallen eerder op. Dit resulteert bij voldoende politie-inzet in een hogere pakkans voor klant, dealer en runner. e. Het centrum profiteert van geografische verplaatsing van drugshandel: van het centrum naar elders. Buitenlandse drugsklanten kopen vaker drugs op de thuismarkt. Respondenten signaleren dat drugshandelaren hun klanten buiten de binnenstad opwachten of daar met hen afspreken. Er wordt afgesproken in Maastrichtse buitenwijken, maar ook op rustiger locaties buiten de stad of in het buitenland. Dealers of groepen die voorheen in de Maastrichtse binnenstad werkten, zijn gespot in Belgische gemeenten. De zogenoemde Randstad-dealers herpositioneren zich vanwege omzetverlies in Maastricht op de Nederlandse en EUR-regionale drugsmarkt. Sommigen gaan naar België, maar anderen zouden actief zijn in andere coffeeshopgemeenten (zelfs Groningen wordt genoemd) of weer wat vaker in hun woonplaats verblijven. Het gaat om harddrugs- en softdrugshandel. De coffeeshopklanten waren voor illegale handelaren namelijk (ook) potentiële harddrugsklanten. f. Politierespondenten schatten in dat het aantal runners en dealers dat in de binnenstad opereert is afgenomen. In de binnenstad wordt geschat dat er vandaag de dag ongeveer twintig dealers of runners frequent handelen. Vóór de beleidswijziging waren dit er ongeveer drie keer zoveel: en ik zie nu nog steeds een afname (respondent, politie). De verdiensten van de runners en dealers zouden afnemen; dát zeggen ze althans zelf tegen enkele van onze respondenten. Een ruime meerderheid van de dealers en runners is van Marokkaanse komaf, vaak afkomstig uit de Randstad, maar met een verblijfplaats in Maastricht: Ze hebben hier allemaal een imaginary vriendin, maar staan hier dus niet ingeschreven (respondent, politie). Daarnaast worden er ook Ethiopiërs gespot. Er is overloop tussen de binnenstad en het Boschstraatkwartier. De dealers of runners in de binnenstad zijn vooral gericht op illegale softdrugshandel, maar als ze een koper vinden voor harddrugs ( ) laten ze die niet lopen (respondent, politie). Een categorie Marokkaanse dealers of runners beschikt over de connecties om klanten te koppelen aan harddrugs of aan een grote hoeveelheid softdrugs. In de omgeving van het station wordt de populatie dealers of runners geschat op twintig tot vijfentwintig. Voor 1 mei 2012 ging het wellicht om een man of tien 21