Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Blok 2.2. Studiewijzer Pabo Deeltijd

Vergelijkbare documenten
Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Amsterdams onderwijs in beeld

Op weg naar een startbekwame leerkracht

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9

Afstudeerfase. Jaar 3. Verantwoordelijkheid nemen. voor het leerproces van kind en groep. Studiewijzer Pabo Deeltijd

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen?

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Studiewijzer Pabo Deeltijd 3

Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam)

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs

Lesvoorbereidingsmodel

De wereld verkennen: kinderen leren verschillend

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren.

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Amsterdams onderwijs in beeld

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

Studiehandleiding Taal en diversiteit

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Informatie werkplekleren

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren.

Leren door spelen. Onderwijs aan jonge kinderen. Blok 2.1. Studiewijzer Pabo Deeltijd

Stappenplan Ontdekken van de Wereld

kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer

Beoordeling werkplekleren jaar 2 DEELTIJD

Terugblik masterclasses HAN Pabo

LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar

Beoordelingsformulier Verslag Vakprofilering Geschiedenis Code: OTR3-PRWT1-15 EC: 5

Taakbekwaam onderbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman

Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum:

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu

Eindverslag stage jaar 1

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3. Lestijden 40

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing

Amsterdams onderwijs in beeld

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Amsterdams onderwijs in beeld

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Amsterdams onderwijs in beeld

LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Eindassessment HU pabo

Lesgeven over Amsterdam

Ontwikkelingsverslag Minor Teaching Abroad

HOERA, een meisje Ondertitel: Analyseren

Verantwoording gebruik leerlijnen

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

Beoordelingsformulieren. Aanpassingen

Wetenschap en technologie in het basisonderwijs

Lesgeven over Amsterdam

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Studiewijzer Pabo Deeltijd 2

Leerwerkstage 1. voorbereiden, uitvoeren en evalueren lesactiviteiten. Project: informatievaardigheden (mediawijsheid)

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning Leerdoelen en persoonlijke doelen Het ontwerpen van het leerproces Planning in de tijd 89

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden

Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg

Teamtrainingen & ouderavond

Lesgeven over Amsterdam

Afstudeerfase. Jaar 4 (Blok 4.1 t/m 4.4) Verantwoordelijkheid nemen. voor het leerproces van kind en groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Beoordeling van de competenties stage bovenbouw

Cluster rekenen/wiskunde & didactiek. Verantwoording module Breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen Pagina 1

1 De kennisbasis Nederlandse taal

Handleiding Coaching/stagereflectie

Afstudeerfase. Jaar 4 (Blok 4.1 t/m 4.4) Verantwoordelijkheid nemen. voor het leerproces van kind en groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

kempelscan P2-fase Studentversie

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam)

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

Programma van toetsing

Ontwikkeld door: Bronja Versteeg (projectleider), Jolanda Jager en Martha de Vries. ISBN:

Proeve van Bekwaamheid. Onderzoeken en presenteren. Crebonummer Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Opleiding docent rekenen MBO. Groep Nova College 6 november 2014 Derde bijeenkomst

kempelscan K1-fase Eerste semester

Doordacht lesgeven bij sterk rekenonderwijs

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Op weg naar betekenisvol onderwijs en onderzoekend en actief leren.

GROEPSDYNAMICA STUDIEHANDLEIDING

Minor Toegepaste Psychologie

ECTS-fiche. Specifieke lerarenopleiding Praktijk oriëntatie

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Transcriptie:

Leren door spelen Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.2 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 1

INHOUD BLOK 2.2 LEREN DOOR SPELEN. LEER- EN ONTWIKKELINGSLIJNEN VAN HET JONGE KIND...3 BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 2.1 EN BLOK 2.2 DT... 4 TOELICHTING BIJ OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 2.1 EN BLOK 2.2 VT... 5 HOOFDSTUK 1. THEMAONDERWIJS DE HOOR- EN WERKCOLLEGES...6 HOOFDSTUK 2. BEROEPSOPDRACHT 2.1...9 HOOFDSTUK 3. KENNIS EN VAARDIGHEDEN DE VAKCOLLEGES... 11 NEDERLANDS - TAALBESCHOUWING... 11 REKENEN WISKUNDE 2.2 BKVP: PROCENTEN EN KOMMAGETALLEN... 13 MENS EN WERELD - ONDERZOEKEN EN ONTWERPEN BIJ NATUUR & TECHNIEK... 15 CULTUURPROJECT 2.1-2.2 DT: CULTUUR EN SCHOOL... 17 HOOFDSTUK 4. PRAKTIJK 2.2 DT... 19 HOOFDSTUK 5. PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING (PPO)... 21 HOOFDSTUK 6. PRAKTISCHE INFORMATIE... 24 BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER PPO 2.2 FUNCTIONERINGSGESPREK... 26 BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT CULTUURPROJECT 1... 27 BIJLAGE 3. DE TAALNORM VAN PABO HVA... 29 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 2

Blok 2.2 Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind INLEIDING- In blok 2 van jaar 2 staat opnieuw het jonge kind, met name de kleuter centraal. Je kent nu de mijlpalen in de ontwikkeling van kleuters, je kent het grote belang van spel en je bent op de hoogte van de invloedrijkste visies op het onderwijs aan jonge kinderen. Daarnaast heb je je verdiept in het creëren van een rijke leeromgeving voor kleuters en weet je wat een verantwoord dagschema inhoudt. Klassenmanagement en pedagogische vaardigheden nodig bij het werken met jongen kinderen zijn in de werkcolleges, practica, hoorcolleges en op de stage aan bod geweest. In dit blok ga je aan de slag met verschillende methodisch- en thematisch werken. Daarnaast staat de interactie met jonge kinderen en ouders centraal. Je krijgt handvatten om feedback gesprekken te voeren, denkstimulerende vragen te stellen aan kinderen en te filosoferen met kleuters. Je bekwaamt je tenslotte verder in het voeren van oudergesprekken. Hoe ver ben je met de opleiding? Hieronder vind je het overzicht van alle blokthema s voor de komende twee jaar. In de grijze balk staat het hoofdthema weergegeven. De rij eronder geeft het subthema per blok aan, de groene rij toont de bouw waarin de stage wordt gelopen. Daaronder vind je een overzicht van de onderdelen die dit blok met punten worden beloond en afgesloten. 1 Het Amsterdamse onderwijs in theorie en praktijk Kinderen leren op verschillende manieren 1.1 Kennismaken met het 1.2 Amsterdamse onderwijs in 1.3 Kinderen leren verschillend 2.4 Leren in en met de groep Amsterdamse onderwijs theorie en praktijk Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw 2 Leren door spelen en leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind Profileringsfase 2.1 Leren door spelen 2.2 Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind 2.3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in 2.4 Omgaan met verschillen: samenwerken met ouders en onder- of bovenbouw deskundigen in en buiten de school Praktijk Onderbouw (groep 1 en 2) Onderbouw (groep 1 en 2) Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep 3 3.1 Eigen (LIO-)groep: verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep Afstudeerfase 3.2 (Afstudeerfase en overgang naar het werkveld Minorfase Minor Praktijk LIO 1 LIO2 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 3

Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 2.1 en blok 2.2 DT STUDIESCHEMA PABO 2017-2018 2 e JAAR BLOK 2.1 & BLOK 2.2 DT STUDIEONDERDEEL Studiepunten Blok 2.1 Blok 2.2 Pedagogiek / themalijn 2.2 (thematoets) 3 BLOK 2.1 & BLOK 2.2 Beroepsopdracht 2.1 Nederlands 2.2 (vaktoets) 4 Kennisbasistoets Nederlands Rekenen Wiskunde 2.2 ( vaktoets) 2 Kennisbasistoets Rekenen Engels 2.1 ( vaktoets) Mens & Wereld 2.2 (vaktoets) 2 Bewegingsonderwijs 2.1 (vakopdracht) 2 Praktijk 2.1 Praktijk 2.2 3 PPO 2.2 2 3 1 1 2 3 Studiepunten totaal 1 e semester DT 2.1 & 2.2: 12 18 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 4

Toelichting bij overzicht studieprogramma en toetsing blok 2.1 en blok 2.2 VT Ieder lesblok wordt het onderwijs op de pabo verzorgd rondom het thema van dat blok. Voor het komende semester is dat: Leren door spelen. Leer en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Het themaonderwijs bestaat uit hoorcolleges en werkcolleges (pedagogiek), waarvan de kennis aan het einde van het semester wordt getoetst in de thematoets van blok 2.2 middels een toets met zes open vragen. De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan ook in het teken van het thema. Je volgt vakcolleges en oefent jouw vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. Per blok wordt de stof van een aantal vakcolleges getoetst middels een multiple choice toets of een vakopdracht. Let hierbij goed op het toetsschema. Tussen het eerste en het tweede blok in het 1 e semester en tussen het derde en het vierde blok in het 2 e semester is een cultuurproject geprogrammeerd. Het eerste cultuurproject is geroosterd op 15 en 16 november. Dinsdag 14 november is een gewone stagedag die je wellicht met een culturele bril kunt voorbereiden. Informatie over het cultuurproject vind je op DLWO. Voor het onderdeel beroepsopdracht zijn er werkcolleges en practica leerkrachtvaardigheden ingeroosterd. Tijdens de bijeenkomsten van de beroepsopdracht staan digitale leermiddelen centraal. In jaar 2 loop je één dag stage in de praktijk van het basisonderwijs, je start in de onderbouw (groep 1 en 2). De informatie hierover staat in de Praktijkgids 2017-2018 vermeld, deze informatie is leidend. Tot slot word je tijdens de Persoonlijke en Professionele ontwikkeling begeleid door jouw coach. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 5

HOOFDSTUK 1. Themaonderwijs De hoor- en werkcolleges SIS code Pedagogiek / themalijn 2.2 TS INLEIDING In het vorig blok heb je gezien dat bij kleuters spel de leidende activiteit is. Spelactiviteiten vragen denkkracht, dat zie we terug bij eigen plannen en ideeën van kinderen. Kleuters bedenken zelf wat ze gaan spelen, hoe ze gaan spelen en welke materialen ze hierbij nodig hebben. Daarnaast gaan kleuters zich mentale voorstellingen vormen over de situaties waar ze over gaan spelen, van de rollen die ze innemen en van de activiteiten die in die rol uitgevoerd worden. Spel doet een appèl op de brede ontwikkeling van kinderen. Vanuit deze gedachte wordt in dit blok ingegaan op het aanbieden en realiseren van een rijk aanbod voor kleuters. Het thematisch werken, maar ook het werken met methoden komt hierbij aan bod. De doorgaande leer- en ontwikkelingslijnen van voorschool tot en met groep 3 zijn hierbij leidraad. Themalijn, vakcolleges, beroepsvoorbereiding, practica leerkrachtvaardigheden en stage bereiden voor op jouw taak als startbekwame leerkracht. 1.1 Leerdoelen Je kent verschillende visies op leren en ontwikkelen van jonge kinderen. Je kent ontwikkelingspsychologische mijlpalen van de kleuterleeftijd en kent de doorgaande ontwikkelingslijnen van voorschool naar groep 3. Je weet dat spel de basis vormt voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Je weet hoe je de leer- en ontwikkelingsbehoeften van jonge kinderen kunt vertalen naar een rijk en gedifferentieerd aanbod. Je kent de belangrijkste werkvormen en activiteiten en kunt dit vertalen naar een dagschema dat geschikt is voor jonge kinderen. 1.2 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf Cultuurproject (15-11- 17) Bijeenkomst 7 (22-11- 17): Thematisch werken Jonge kinderen ervaren de wereld om hen heen in samenhang; daarom worden veel activiteiten in de onderbouw thematisch aangeboden. De herkomst van het thematisch werken ligt bij Ovide Decroly s centre d interet. Een thematisch aanbod versterkt de samenhang tussen de verschillende activiteiten, past bij de beleving van kleuters en stelt hen in staat zich in de onderwerpen te verdiepen op een manier die bij hen past. Hoe ziet een thematisch aanbod eruit volgens een programmagerichte visie en hoe volgens een kindgerichte visie? Deze vraag wordt in dit college beantwoord. Bijeenkomst 8 (29-11- 17) Methodisch werken met kleuters Hoewel het onderwijs aan jonge kinderen pretendeert vooral kindgericht te werk te gaan zien we in de praktijk veel methodengebruik. Hoe verhouden die zich tot een kindgerichte aanpak, welke (VVE)methoden zijn er en wat zijn hun belangrijkste opbrengsten. Dit college wordt verzorgd door lector Ruben Fukkink. Je neemt mee: Inventariseer in jouw stageklas op welke manier er thematisch wordt gewerkt. Hoe groot is de inbreng van kinderen, ouders en leerkrachten in alle fasen van het thematisch werken? Bosch, W. & Boomsma, C. (2013). Onderwijs aan het jonge kind. Een vak apart. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. H 6, 7, 8, 9, 10. Je neemt mee: Worden er methodes in jouw stageklas gebruikt? Wat vind jij en vindt wat je mentor daarvan? Bosch, W. & Boomsma, C. (2013). Onderwijs aan het jonge kind. Een vak apart. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. H 11 en H 13 Artikel Tavecchio en Oostdam op DLWO 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 6

Bijeenkomst 9 (06-12- 17) De rol van de leerkracht Het jonge kind ontwikkelt zich op een andere manier dan het oudere kind. De rol van de leerkracht is daarbij zeer belangrijk. Die rol wordt beïnvloed door je persoonlijkheid, je visie en zeker ook door de behoeften van de kinderen. In dit college belichten we de verschillende rollen van de onderbouwleerkracht gekoppeld aan visie en persoonlijke mogelijkheden en onmogelijkheden. Bijeenkomst 10 (13-12- 17) Observeren, registreren, evalueren, analyseren. Welke middelen heb ik tot mijn beschikking om kleuters in hun ontwikkeling te volgen en hoe verhouden deze zich tot de verschillende onderwijsvisies? Werkwijze: Tijdens dit college geven studenten elkaar les. Bosch, W. & Boomsma, C. (2013). Onderwijs aan het jonge kind. Een vak apart. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. H 11 Artikel op mijn HvA Bosch, W. & Boomsma, C. (2013). Onderwijs aan het jonge kind. Een vak apart. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. H 12 Je neemt mee: Een (geanonimiseerd) overzicht van recente gegevens uit het volgsysteem van één kind uit jouw stageklas. Je onderzoekt: Ga een gesprek aan met je mentor en/of Intern Begeleider over het volgen van kinderen in relatie tot de visie van de school. Besteed daarbij aandacht aan wat, hoe en wie. Stageweek (20-12- 17) Kerstreces t/m 07-01- 18 Bijeenkomst 11: (10-01- 18): Samenwerken met ouders in oudergesprekken (vanuit multiperspectiviteit) Op welke wijze kun je ouders als educatief partner betrekken bij de school? Hoe breng je aan ouders over dat je graag vanuit de school zou zien dat er in het gezin gelezen wordt? En hoe verschilt het contact dat je onderhoudt tussen Ghanese moeders en Turkse vaders? Communicatie is moeilijker dan het lijkt, zowel voor beginnende leerkrachten als voor professionals. Door de grote variëteit aan culturen binnen de grote stad heb je met veel meer verschillen te maken. Communiceren is een vak. Het eerste deel van de bijeenkomst staat in het teken van het delen van bevindingen, het tweede deel bespreken we casus en analyseren we filmfragmenten. We onderzoeken welke vaardigheden je kunt inzetten om te werken aan een open- communicatieve houding naar ouders toe. Bijeenkomst 12: (17-01- 18) De excellente kleuterleerkracht. Je gaat op zoek naar kenmerken van de excellente leerkracht voor het jonge kind. Het portret dat dit oplevert wordt in deze bijeenkomst aan elkaar gepresenteerd. Zo ontstaat, in dialoog, een gezamenlijk gedragen beeld van deze leerkracht. Dit beeld kan bijdragen aan je eigen visie en je leerdoelen voor de profilering. Artikel Ruben Fukkink. Voor dit college bereid je je je thuis alvast voor door het artikel te lezen en op jouw stageschool te kijken hoe erop wordt omgegaan met en aangekeken tegen educatief partnerschap. Wat ligt hierover vast, wat vinden de betrokkenen, zijn er tekenen van educatief partnerschap 3.0 zichtbaar, hoe wordt er in gesprekken aangestuurd op een samenwerking met ouders? Met deze informatie en kennis kom je naar het college. Je neemt mee: Verzamel tijdens het semester voorbeelden (verhalen, filmfragmenten, tekeningen, foto s etc.) die voor jou een beeld geven van een goede leerkracht. Neem dit mee om te laten zien aan de andere studenten. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 7

1.3 Toetsing en toetsstof De leerdoelen die bij het themaonderwijs horen, worden getoetst in de thematoets in blok 2.2. In deze toets wordt de stof uit 2.1 en 2.2 getoetst (raadpleeg het rooster voor de toetsdata). Het betreft een schriftelijk tentamen. De toets bestaat uit 6 open vragen. De toets is voldoende bij een score van 5,5. Bosch, W. & Boomsma, C. (2013). Onderwijs aan het jonge kind. Een vak apart. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Hooijmaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs, Alkmaar: Van Gorcum. H 2.3, 2.4.3, 2.4.4, 2.4.5, 2.4.7, 2.4.8. H 3. Klamer-Hoogma, M.G. (2012). Klassenmanagement. Houten: Noordhoff. H 3. Alle artikelen van intranet uit 2.1 en 2.2. Alle PPT s van de HC s (beschikbaar via Mijn HvA). Aanvullende bronnen Klamer-Hoogma, M.G. (2012). Klassenmanagement Houten: Noordhoff. H 3. App Toolbox Klassenmanagement (voor Android): https://play.google.com/store/apps/details?id=com.ahdidou.androidtransitions 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 8

HOOFDSTUK 2. Beroepsopdracht 2.1 SIS code Beroepsopdracht 2.1 PD INLEIDING In het vorig blok heb je een beroepsopdracht uitgevoerd. De bijeenkomsten in dit blok vormen een verdieping op het rijke leermiddel dat je hebt ontworpen. In dit blok staan onder andere digitale leermiddelen centraal. De bijeenkomsten beroepsopdracht zijn dit blok practica leerkrachtvaardigheden. 2.1 Leerdoelen Je kunt in je lessen rekening houden met de ontwikkelingsbehoeften en belevingswereld van kleuters. Je kunt digitale leermiddelen in het onderwijs aan (jonge) kinderen integreren. 2.2 Het programma- Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Practicum leerkrachtvaardigheden (22-11- 17) Presentatie rijke leermiddelen Jouw activiteiten vooraf Je neemt mee: Je rijke leermiddel en bijbehorende handleiding. Tijdens de bijeenkomst presenteren de studenten zijn/haar rijke leermiddel aan de groep. Practicum leerkrachtvaardigheden (29-11- 17) De rijke leeromgeving De derde pedagoog. Leerkracht, leerlingen en omgeving zijn onderdeel van de rijke leeromgeving. We gaan dieper in op het inrichten van een rijke leeromgeving voor het jonge kind en betrekken de buitenomgeving daarbij. Bestudeer: Artikel op mijn HvA Practicum leerkrachtvaardigheden 6-12- 17 Samenwerken met collega s Aan de hand van oefeningen en verschillende werkvormen beleef je de rol van leerkracht bij het samenwerken met anderen. Welke vaardigheden kun jij daarbij inzetten? Verzamel voorbeelden van ongemakkelijke situaties tijdens samenwerkingsmomenten en neem deze mee naar de bijeenkomst. Lees vooraf de verstrekte informatie. Practicum leerkrachtvaardigheden (13-12- 17) De veilige groep Op MijnHvA worden fragmenten beschikbaar gesteld. Bestudeer deze voor de bijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst krijg je informatie en instructie over het gebruik van digitale leermiddelen in het basisonderwijs. Stageweek (20-12- 17) Kerstreces t/m 07-01- 18 Practicum leerkrachtvaardigheden 2 (10-1- 18) Communicatie met kinderen Eerder aangeboden vaardigheden worden herhaald en daarnaast gaan we in op feedback geven, filosoferen, denkstimulerende vragen stellen en de ervaringsgerichte dialoog. De tot nu toe aangeleerde gespreksvaardigheden worden gekoppeld aan het onderwijsleergesprek. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 9

Practicum oudergesprekken: (17-01- 18): Samenwerken met ouders in oudergesprekken (vanuit multiperspectiviteit) Vraag aan je mentor of je een oudergesprek bij kunt wonen en observeer de verschillende rollen daarin. Eerder aangeboden vaardigheden worden herhaald en we gaan we in op verschillende perspectieven in het gesprek en de wijze waarop je daar als professioneel leerkracht mee om kunt gaan. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 10

HOOFDSTUK 3. Kennis en vaardigheden de vakcolleges 3.1 Titel: Nederlands - Taalbeschouwing SIS code: Vaktoets Nederlands 2.2 TS INLEIDING - Bij een les Taalbeschouwing in de klas reflecteren kinderen op taal en taalverschijnselen: de vorm, betekenis en functie van taal. Kinderen worden zich bewust van bedoelingen en effecten van taalgebruik. Ook het nadenken over de dubbele betekenis van woorden, over het onderscheid tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik en het gebruik van dialecten rekenen we tot de taalbeschouwing. Kinderen vinden dit vaak interessant. Voor meertalige of taalzwakke leerlingen kan taalbeschouwing een zeer uitdagend onderdeel zijn. Talig begaafde kinderen kunnen op dit gebied juist wel wat extra uitdaging gebruiken. Met Taalbeschouwing op de basisschool beogen we de taalbeheersing van een leerling te verbeteren. Niet alleen op het gebied van Taalbeschouwing zelf, maar op alle gebieden van taalvaardigheid: spreken, luisteren, lezen en stellen. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent uit de Kennisbasis Nederlandse Taal voor de pabo alle onderwerpen uit het domein Taalbeschouwing. Je kent de theorie omtrent taalbeschouwing. Je kent de leerlijnen en kerndoelen die horen bij Taalbeschouwing op de basisschool. Je kunt een zinvolle les taalbeschouwing ontwerpen volgens de Lus van Dekkers. Je kent de argumenten voor en tegen het nut van traditionele schoolgrammatica. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1. Wat is taalbeschouwing? Aan de orde komen de plaats en vorm van taalbeschouwing in het onderwijs, alsmede de zes taalbeschouwingsstrategieen. Paus et al. (2014), Portaal, hoofdstuk 1 en 7. 2. Taalbeschouwingsonderwijs. We bespreken de zes niveaus van taalbeschouwing gerelateerd aan de Lus van Dekkers en mogelijke onderwerpen die in aanmerking komen in de taalles. Zie boven. 3. Traditionele grammatica. Wat is de zin (of onzin) van traditionele grammatica? Tijdens deze les wordt besproken wat de waarde van dit onderwijs is en verdiepen we ons in argumenten voor en tegen. Afsluitend bekijken we de werkwijze van grammaticaonderwijs volgens de principes van Maria Montessori. 4. Taalverschijnselen In deze les wordt taal op zichzelf bestudeerd: taaltypologie en taalverwantschap, variaties in taal en taalgebruik. Tot slot bespreken we overeenkomsten en verschillen tussen spreekwoorden, gezegdes en uitdrukkingen. Zie boven. Zie boven. 5 en 6. Voorbereiding op de Landelijke Kennisbasistoets Nederlands. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 11

Toetsing De stof die binnen deze eenheid wordt aangeboden, wordt getoetst in de (met Nederlands 2.1 gecombineerde) vaktoets Nederlands 2.2. Dit betreft een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen): 20 vragen Nederlands 2.1 Taal bij kleuters en 20 vragen Nederlands 2.2 Taalbeschouwing. Literatuur Paus, H. (Red.) (2014). Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 1 Taal en taalonderwijs. Hoofdstuk 7 Taalbeschouwing. De kerndoelen 10 en 11 op: http://tule.slo.nl Uit Kennisbasis Nederlandse Taal voor de pabo: alle onderwerpen uit het domein Taalbeschouwing, http://ou.content-e.nl/contente/pub_rdmc/kennisplatform_taal_1272352823296/ De PowerPoints en alle collegestof. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 12

3.2 Titel: SIS code: Rekenen Wiskunde 2.2 BKVP: procenten en kommagetallen Vaktoets Rek/Wisk 2.2 TS INLEIDING - Dit is deel 2 van het omvangrijke gebied van Breuken, Kommagetallen, Verhoudingen Procenten (BKVP). In het voorafgaande blok stonden verhoudingen en breuken centraal. In dit blok komen procenten en kommagetallen aan de beurt. Je kennis van de alle vier de domeinen tezamen wordt in één toets - vaktoets 2.2 - aan het eind van blok 2 gepeild. De leerlijn van Breuken, Kommagetallen, Verhoudingen Procenten (BKVP) start in de onderbouw met een kwalitatieve benadering van het begrip verhoudingen en eindigt in groep 8 met het kunnen hanteren van formele oplossingsstrategieën voor BKVP-gerelateerde opgaven. Leerlingen worden geacht om deze deelgebieden uiteindelijk in samenhang te kunnen toepassen. Heeft de schaal op een landkaart ook met verhoudingen te maken? Wat is het verband tussen 3/4, 75% en 0,75 en hoe leren kinderen dat? Waarom mag voor de berekening van de nieuwe prijs bij een korting van 10% de oude prijs vermenigvuldigd worden met 0,9? Wat is meer 5/6 of 80%? En dan nog de volgende uitspraak: Vorig jaar bedroeg de werkloosheid van de beroepsbevolking 5%, dit jaar is dat 6 %. Mag je dan zeggen: de stijging is 1 %? Nee, als je het absolute verschil in werkloosheid wenst uit te drukken, moet je zeggen dat de stijging 1 %-punt bedraagt. Maar mogelijk wil je aangeven met hoeveel procent de werkloosheid is gestegen in dit jaar ten opzichte van het percentage vorig jaar? In dat geval benadruk je het relatieve verschil van de stijging, een toename van 1% ten opzichte van 5% eerst, ofwel een toename van 1/5 of 20 %. Je voelt al aan: het onderscheid relatief en absoluut is lastig. Didactisch gezien betekent het een hele opgave om op deze en de volgende zaken in te spelen. Het verstrengelen van alle leerlijnen van de deelgebieden; Het in lijn brengen van de verschijningsvormen, contexten, modellen, wiskundetaal, en rekenregels Ervoor zorgen dat de leerlingen zich nieuwe begrippen, wiskundetaal en notatievormen eigen gaan maken; Bewaken dat de kerndoelen bereikt worden; en rekening houden met verschillen in rekenniveau. Een geweldige uitdaging waarin een beroep wordt gedaan op al je kennis, kunde en creativiteit. Het spreekt vanzelf dat een goed niveau van basale gecijferdheid een voorwaarde vormt om dit voor elkaar te krijgen. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de leerlijnen, tussendoelen en onderwijskaders voor de onderbouw, de middenbouw en de bovenbouw op het gebied van BKVP. Je herkent de relaties tussen de verschillende gebieden van BKVP en kunt deze benoemen. Je kent de didactische aanpakken voor dit domein en kan ze in praktische situaties herkennen. Je kunt oplossingsstrategieën herkennen en uitleggen op de drie niveaus: context, model en formeel. Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1. Verschijningsvormen van procenten Procenten kon je tegen bij korting of bij alles wat met rente te maken heeft, zoals bijvoorbeeld in het geval van inflatie. Je komt procenten ook tegen als deel van geheel, deel van een hoeveelheid, verdelingen, toename en afname van prijzen. Het procentbegrip kent net als Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p. 65-72. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 13

breuken veel aspecten. Met procenten kun je ook rekenen en die mag je net als breuken niet altijd zomaar optellen. En percentages kun je zien als verhoudingsgetallen. Maar ook als kans. Klopt het dat de kans op regen in het weekend 100% als de kans op zowel zaterdag als zondag dat het regent 50 % is. 2. Procenten in de basisschool Deze les staat in het teken van een practicum rond de leerlijn procenten. Herken je de opbouw van deze lijn in een rekenmethode aan de hand van contexten en modellen? Herken je de verschijningsvormen? Welke criteria bepalen de moeilijkheidsgraad? 3. Rekenen en redeneren met procenten Vandaag winkelen zonder Btw-heffing. Die is voor ons! Bij de kassa van dit winkelbedrijf blijkt de korting tegen te vallen: slechts 17% korting. Hier klopt toch iets niet! In deze les leer je meer over procentopgaven met een deel-totaal structuur, naast opgaven met een groei- of afnamestructuur. 4. Kommagetallen in de basisschool Bij kommagetallen denk je meestal aan geld. In het alledaags leven kom je kommagetallen dan ook tegen als reken- of als meetgetallen. Het lijkt voor de hand te liggen om geldcontexten te gebruiken voor het verwerven van kerninzichten. Toch blijken die tekort te schieten. In deze les staat een analyse van de leerlijn procenten centraal 5. Een les rond kommagetallen Vandaag nemen we een kijkje in de klas. Juf van groep 8 introduceert een context over een leerling die een prijs gewonnen heeft. De leerling krijgt haar lichaamslengte in klinkende munten van 1 uitbetaald. Wat zijn de doelstellingen van deze les? Komen die terug tijdens de interactieve lesmomenten? En: wat maakt procenten toch zo moeilijk. 6. Een vakdidactische terugblik op BKVP De samenhang tussen verhoudingen, breuken, procenten en kommagetallen komt onder andere bij het rekenen met kommagetallen aan de orde. Deze samenhang is terug te voeren tot de vakdidactiek van geleid herontdekken en de daarvan afgeleide onderwijs-leerprincipes. Van Zanten et al. (2014.) Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p. 73-82 Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p. 83-99. Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p.145-161. Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p.162-166. Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p. 166 178 en p.193-204. Toetsing Schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen). De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5 ) indien minimaal 67 % van de meerkeuzevragen goed beantwoord is. Literatuur / toetsstof Van Zanten, M. & Van den Brom-Snijders, P. (red.) (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen wiskundedidactiek. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Gecijferdheid rondom verhoudingen, breuken procenten en kommagetallen. De stof die tijdens de bijeenkomsten is behandeld. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 14

3.3 Titel: Mens en Wereld - Onderzoeken en ontwerpen bij Natuur & Techniek SIS code: Vaktoets M&W 2.2 TS INLEIDING - In deze reeks vakcolleges staat onderzoekend en ontwerpend leren binnen natuur & techniek centraal. We bekijken hoe je dit concreet vormgeeft in de klas en wat kinderen precies leren van deze benaderingswijze. We gaan hierbij uit van preconcepten van kinderen: de ideeën die bij hen leven en op basis waarvan zij hun wereldbeeld samenstellen. Ook gebruiken we de drie componenten van wetenschap & techniekonderwijs: kennis, vaardigheden en attitude. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van de reeks? Je kunt veel voorkomende preconcepten van leerlingen bij Natuur & Techniek beschrijven. Je hebt inzicht in de ontwikkeling van een natuurwetenschappelijk of technisch concept bij kinderen en kan daarbij passende lessuggesties doen. Je kunt de didactiek van natuur & techniek en in het bijzonder onderzoekend en ontwerpend leren beschrijven en toepassen. Je kunt verschillende vormen van evaluatie en toetsing van natuur & techniekonderwijs benoemen en beredeneren wanneer deze passend in te zetten zijn. Je bent in staat vragen te stellen aan kinderen die onderzoekend gedrag en onderzoekend denken stimuleren. Je kunt onderzoeksvaardigheden en attitudeaspecten van kinderen benoemen en ordenen. Je kunt geografische, historische, natuurwetenschappelijke en technologische denk- en werkwijzen hanteren en vertalen naar de lespraktijk. Je kunt taal- en rekenonderwijs geven op een betekenisvolle manier, rekening houdend met het leerlingniveau verbinden met Mens en Wereldonderwijs en kan dit illustreren aan de hand van lesvoorbeelden. Je bent bekend met een aantal natuur & techniekmethodes voor de basisschool, kan analyseren aan welke kenmerken deze voldoen en onderbouwen welke methode voor verschillende situaties het meest geschikt is. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Onderzoekend leren en ontwerpend leren We bekijken wat OOL nu precies is: Op welke manieren kan het eruit zien in de klas en wat zijn belangrijke kenmerken? We bespreken de nieuwe leerlijnen van SLO en de aandacht voor attitude, vaardigheden en kennis. 2. Preconcepten van kinderen Kinderen hebben al allerlei ideeën over de wereld om hen heen. Jonge kinderen denken niet als volwassen en redeneren dus vaak op een manier die voor hen onnavolgbaar is. Maar ook volwassen hebben vaak ideeën in hun hoofd die niet blijken te kloppen met de werkelijkheid. We gaan in op conceptcartoons en het stellen van vragen. 3. Ontwerpend leren en observatie instrumenten Ontwerpend leren en onderzoekend leren zijn wezenlijk verschillend. We gaan in op de verschillen en de manieren waarop je kinderen kunt volgen tijdens hun leerproces. En hoe je ze kunt stimuleren verder te onderzoeken en te ontwerpen. Jouw activiteiten vooraf Van Graft & Kemmers (2009). Basisdocument. De Vaan & Marell (2012). Hoofdstuk 13. De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Hoofdstuk 20. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 15

4. Denk en Werkwijzen Bij onderzoekend leren wil je kinderen iets leren over natuurwetenschappelijke onderwerpen, maar ze doen ook onderzoeksvaardigheden op. Kinderen hebben complexe denkvaardigheden nodig bij het inzicht krijgen in natuur & techniekconcepten. Denk aan systeemdenken en vormfunctiedenken. 5. Jonge en oude kind en integratie met andere vakken W&T ziet er voor verschillende doelgroepen anders uit. We gaan in op specifieke werkvormen voor zowel het jonge als het oude kind. 6. Methode analyse bestaande methoden Er zijn veel verschillende natuur- en techniekmethoden te verkrijgen. We bestuderen er een aantal en beoordelen of de essentie van het vak N&T en onderzoekend leren erin zitten. Banchi, H. & Bell, R. (2008). The Many Levels of Inquiry. Science and Children, 46(2), 26-29. Hand-out: Natuurwetenschappelijke en technologische denk- en werkwijzen. Gedeeltelijk overgenomen uit Van Graft, M. et al. (2014). Wetenschap & technologie in het basis- en speciaal onderwijs. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), Enschede. (te vinden op DLWO) De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Hoofdstuk 23. Toetsing Mens en Wereld 2.2: Onderzoeken en ontwerpen bij natuur & techniek wordt getoetst met een vaktoets met gedeeltelijk open en gedeeltelijk multiple choice vragen. Literatuur / toetsstof De Vaan E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 12: Vragen bij natuuronderwijs. Hoofdstuk 13: Denkbeelden over werkelijkheid. Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes. Hoofdstuk 23: Methoden voor natuuronderwijs Aangeboden via DLWO Banchi, H. & Bell, R. (2008). The Many Levels of Inquiry. Science and Children, 46(2), 26-29. Van Graft & Kemmers (2009). Basisdocument Leren Onderzoekend en Ontwerpend Leren. Te downloaden van: http://www.slo.nl/primair/leergebieden/wereldorientatie/natuur/vtb/loolbasis.pdf/ Hand-out: Natuurwetenschappelijke en technologische denk- en werkwijzen. Gedeeltelijk overgenomen van: http://wetenschapentechnologie.slo.nl/ Lijst met veel voorkomende misconcepten in de natuurwetenschappen (te vinden op DLWO). Alle PowerPoints van de colleges, te vinden op de DLWO. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 16

3.4 Titel: Cultuurproject 2.1-2.2 DT: cultuur en school SIS code: Cultuuronderwijs 2.4 Afronding PD INLEIDING Iedereen is een drager van de cultuur waarin hij geboren is en waarin hij samen met anderen leeft. Als (aankomend) leerkracht ben je een cultuuroverdrager pur sang. Het zelfbewust worden van jouw eigen cultuurdragerschap vormt een belangrijke basis tot het professionele culturele zelfbewustzijn van de leerkracht. Je neemt jouw eigen culturele bagage en identiteit daar in mee. Met het oog op jouw ontwikkeling tot cultuurdrager binnen je rol als leerkracht neem je in jaar 1 en 2 deel aan twee cultuurprojecten. Tijdens de cultuurprojecten in het eerste jaar onderzoek je je eigen beginsituatie over cultuur, verken je het culturele veld aan de hand van excursies, bestudeer je het cultuureducatieve aanbod van culturele instellingen, begin je een visie op cultuuronderwijs te ontwikkelen en maak je de vertaalslag naar cultuureducatieve activiteiten in je stageschool. In het eerste jaar van de opleiding staat het thema Cultuur en ik centraal en word je je bewust(er) van de invloed van jouw achtergrond op jouw persoonlijke, professionele ontwikkeling tot leerkracht. In de grootstedelijke context van Amsterdam krijg je als leerkracht te maken met verschillende culturele achtergronden van kinderen. En ook de scholen en wijken kennen diversiteit aan culturele levensstijlen. Daarnaast biedt de stad door het rijke aanbod van culturele instellingen als musea, theaters, muziekinstellingen etc. - verschillende mogelijkheden om in het kader van cultuuronderwijs samen te werken. Tijdens de cultuurprojecten is er een aanbod van cultuureducatieve activiteiten, zowel in de opleiding als in Amsterdam. Daarnaast werk je zelfstandig (of met anderen) aan (zelfstudie)opdrachten. Leerdoelen Je bent je bewust van de wijze waarop je het vak van leerkracht gaat uitoefenen wordt beïnvloed door de context en cultuur waarin je leeft. Je kunt de inzichten en ervaringen die je hebt opgedaan in de cultuurprojectweken verbinden met theoretische inzichten op het gebied van cultuuronderwijs. Je kunt de ervaringen die je zelf hebt opgedaan in het cultuurproject vertalen naar onderwijsactiviteiten voor leerlingen basisonderwijs. Je kunt aangeven waar jij staat in je persoonlijk-professionele ontwikkeling ten aanzien van cultuurdrager en cultuuroverdrager zijn, cultuur en cultuuronderwijs; erfgoed, media en burgerschap Activiteiten in projectweek 1 De activiteiten in het kader van het cultuurproject vinden plaats op woensdagmiddag en donderdagavond. Deeltijd 1 en deeltijd 2 volgen hetzelfde programma rondom het thema Media: wat is wijsheid? Het cultuurproject vindt plaats tússen blok 1 en blok 2, het markeert als het ware de afronding van blok 1 en de start van blok 2. Er wordt uitgegaan van een actieve deelname van alle studenten. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 17

Toetsing In cultuurprojectweek 1 werk je aan een opdracht. De opdracht wordt beoordeeld door de kerndocent, aan de hand van de beoordelingscriteria die zijn opgenomen op het beoordelingsformulier. Aanwezigheid en actieve deelname tijdens de cultuurprojectweken is onderdeel van de beoordeling. Literatuur Heusden, B.P. van, Tans, J.P.M., Rass, M.G. (2016) Cultuur², Basis voor cultuuronderwijs. Bussum: Coutinho. Hoeven, M. van der. e.a. (2014) Cultuur in de Spiegel, een leerplankader voor cultuuronderwijs, SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) Enschede. Te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/2014/cultuur-in-de-spiegel.pdf/ Opdracht Tijdens het cultuurproject ontvang je een opdracht die je deels individueel, deels samen met medestudenten uitvoert. De opdracht wordt door de kerndocenten beoordeeld. Portfolio Het portfolio fungeert als reflectie-instrument. Hierin verzamel je alle als voldoende beoordeelde studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen. Je neemt het eindproduct van dit studieonderdeel, mits voldoende beoordeeld, op in je portfolio. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 18

HOOFDSTUK 4. Praktijk 2.2 DT SIS code: Praktijk 2.2 INLEIDING - In de praktijk voer je activiteiten uit die bijdragen aan de ontwikkeling van jouw competenties. Je ontwikkeling wordt gedurende de gehele stageperiode gevolgd aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) van de Pabo HvA. Om een goede ontwikkeling en een goed eindniveau als startbekwame leerkracht te kunnen waarborgen, is er aan het eind van ieder semester een minimumniveau geformuleerd. Dit minimumniveau geldt als een basis waarop steeds kan worden voortgebouwd en is verwerkt in de beoordelingsformulieren per blok. Voor deeltijd 2 e jaar gelden de volgende minimumeisen voor het eerste en tweede semester: Semester 1: De student zorgt voor soepele overgangen tussen de lessen. De student oefent met nieuwe werkvormen waarbij samenwerken een belangrijk aspect is. De student kent achtergronden van de leerlingen. Semester 2: De student kan zelfstandig leerprocessen van de leerlingen in de groep regisseren, uitvoeren en evalueren. De student toont een professionele houding, zorgt voor een uitdagend en inspirerend leerklimaat en kan maatwerk leveren. 4.1 Stagedoelen blok 2.2 Je kunt een volledige lesdag voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Je kunt gedifferentieerde instructies en verwerkingsopdrachten geven aan de groep. Je kunt op basis van toets- en observatiegegevens de beginsituatie van de groep en van individuele leerlingen op het gebied van taal en rekenen vaststellen. Je zorgt voor een gedifferentieerde en uitdagende leeromgeving. Je meet de opbrengst van zelf uitgevoerde (les)activiteiten en opdrachten, en je hebt gezorgd voor passende vervolgactiviteiten. Je begeleidt de groep, vanuit overzicht en overwicht, zowel pedagogisch als didactisch op stimulerende en constructieve wijze. Je bereidt een oudergesprek inhoudelijk en gesprekstechnisch voor en bespreekt deze met de mentor. Je neemt actief deel aan activiteiten en ontwikkelingen binnen de stageschool. 4.2 Stageactiviteiten blok 2.2 Uitvoeren van ten minste zes groepslessen, keuze/voorbereiding van de lessen onder begeleiding van de mentor. In de lessen (dagdelen + gewone lessen) zitten ten minste twee lessenreeksen van drie opeenvolgende lessen. In de lessen zitten ten minste drie lessen waarbij gebruik wordt gemaakt van zelf ontwikkeld onderwijsmateriaal. Verzorgen van ten minste drie overige activiteiten. Dit zijn drie verschillende activiteiten die in overleg met de mentor worden bepaald. Indien mogelijk: accent op leiding geven aan de groep (buiten school, op weg naar de gymzaal, etc.). Verzorgen van ten minste twee dagen onderwijs. Een oudergesprek inhoudelijk en gesprekstechnisch voorbereiden. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 19

4.3 Beoordelingsprocedure Voorwaarde voor beoordeling is altijd dat je de stageactiviteiten hebt uitgevoerd en dat je je stagemap hebt geactualiseerd. De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de schoolopleider De procedure is als volgt: Aan het eind van blok 2.2 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de schoolopleider. De schoolopleider is de examinator en komt op basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht), het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het beoordelingsformulier in en geeft het cijfer. Je neemt de eindbeoordeling van de schoolopleider op in het portfolio. Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids 2017-2018. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 20

HOOFDSTUK 5. Persoonlijke Professionele Ontwikkeling (PPO) SIS omschrijving tentamen PPO 2.2 INLEIDING De professionaliteit van de leerkracht krijgt gestalte in de praktijk waar hij zijn beroep uitoefent. De leerkracht krijgt in deze praktijk continu te maken met dilemma's waarin hij beslissingen moet nemen. Deze dilemma's vinden altijd plaats in de interactie tussen leerkracht en leerlingen maar ook in interactie tussen leerkracht en ouders, collega's, de directeur en onderwijsprofessionals. De interactie en de relatie aangaan met deze verschillende actoren is essentieel en wezenlijk voor de leerkracht als professioneel. De Pabo HvA vindt bij deze dilemma's drie pijlers belangrijk: Tijdens de PPO-bijeenkomsten staan de drie onderstaande pijlers centraal. Pijler 1. Identiteit 2. 3. Eigen wijze keuzes maken Professionele ruimte creëren De student is een professionele leerkracht. De student kan zijn persoonlijke professionele ontwikkeling duiden, weet waar hij voor staat (visie) en kan deze verwoorden aan anderen. De student kan op basis van verworven kennis, inzichten en ervaringen eigen wijze keuzes maken in zijn beroepspraktijk, deze onderbouwen en verantwoorden aan anderen. De student heeft een onderzoekende houding, stuurt zijn eigen ontwikkeling, voelt de noodzaak om zichzelf te blijven professionaliseren en zoekt verbinding en samenwerking met collega's en externen. De student leert voortdurend te reflecteren op het eigen leerproces en stage-ervaringen. In voorbereiding op de eisen waaraan LIO-bekwaamheidsgeprek aan het einde van het tweede studiejaar zal moeten voldoen, zullen zelfevaluatie, casus en visieontwikkeling in dit eerste semester tevens aan bod komen. Met behulp van de competentiematrix 'Leren lesgeven in de grote stad', leer je jouw eigen professionele ontwikkeling en visie te duiden. Het portfolio wordt hierbij als reflectie-instrument gebruikt. Hierin verzamel je alle als voldoende beoordeelde studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen. 5.1 Leerdoelen Je kan een eigen visie op onderwijs aan het jongere/ oudere kind verwoorden op basis van attitude, theorie, en ervaringen. Je kan de eigen ontwikkeling duiden aan de hand van de competentiematrix en verbinden aan theorie en jouw ervaringen. Je kan aan de hand van visie, theorie en ervaringen reflecteren op jouw professionele ontwikkeling in de beroepspraktijk en de studie. Je kan op basis van visie en reflectie meetbare en haalbare doelen formuleren voor studie en stage. Je kan een passende keuze maken voor de profilering jongere dan wel oudere kind en kan deze keuze verantwoorden aan anderen. Je kan met medestudenten een professionele dialoog voeren. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 21

5.2 Het programma Bijeenkomsten 7 (22-11- 17): Terugblik op blok 1 Welke conclusies uit het eerste blok trek je en welke bijstelling moet er in blok 2 volgen? Jouw activiteiten vooraf Intervisie vervolg Zelfevaluatie en leerdoelen 8 (29-11- 17): Casusbeschrijving Aan de hand van verschillende instrumenten gaan we in op het schrijven van een casus voor het PPO-gesprek. START Cyclus volgens Korthagen Voorbeelden 9 (6-12- 17): Stage-ervaringen Koppelen van de ervaringen aan theorie en de competentiematrix. Neem een beschrijving mee van een leerrijk moment uit je stage. Dit kan een logboekbeschrijving zijn, een reflectie of een filmopname. Drie studenten hebben voor deze bijeenkomst een kort videofragment opgenomen. Intervisie vervolg Casus vervolg Zelfevaluatie Vanaf deze bijeenkomst is het mogelijk om het PPO 2.2 gesprek te voeren. Je kunt je hiervoor intekenen. De benodigde stukken dienen een week van te voren te worden aangeleverd. 10 (13-12- 17): Vooruitblik tweede semester We geven informatie over de keuzes voor het tweede semester en de aanloop naar het LiO-bekwaamheidsgesprek. Neem je zelfevaluatie en casusbeschrijving mee naar de bijeeenkomst Profileringskeuze LiO-bekwaamheidsgesprek LiO-stageschool en sollicitatie Stageweek (20-12- 17) Kerstreces t/m 7-1- 18 11 (10-1- 18): Visiestuk Op basis van de ervaringen en intervisies van het semester kijken we naar een bijstelling van je visie. Neem je visiestuk mee naar de bijeenkomst Intervisie Ervaring met oudergesprekken 12 (17-1- 18): Klaar voor het PPO-gesprek? Afronding van het semester met de laatste blik op de stukken. Zelfevaluatie over studie en stage Casusbeschrijving Visiestuk Neem het document met de drie onderdelen daarin mee naar de bijeenkomst. Stel vragen op over jouw document waar je in de bijeenkomst antwoord op wil. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 22

5.3 Toetsing Het voortgangsgesprek aan het eind van blok 2.2 heeft als doel je voortgang in studie en stage tussentijds te evalueren. Jouw voorbereiding hierop staat hierboven beschreven bij bijeenkomst 6. Toetsing vindt plaats in de vorm van een individueel functioneringsgesprek. 5.4 Beoordelingscriteria De student toont in voldoende mate aan: een eigen visie op onderwijs aan het jongere/ oudere kind te kunnen verwoorden op basis van attitude, theorie, en ervaringen. de eigen ontwikkeling te kunnen duiden aan de hand van de competentiematrix en deze te kunnen verbinden aan theorie en zijn ervaringen. te kunnen reflecteren op zijn professionele ontwikkeling in de beroepspraktijk en de studie. meetbare en haalbare doelen te kunnen formuleren voor studie en stage. een passende keuze te kunnen maken voor de profilering jonge dan wel oudere kind en deze keuze te kunnen verantwoorden aan anderen. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 23

HOOFDSTUK 6. Praktische informatie INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie omtrent dit blok zoals de blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, het minimum taalniveau dat we hanteren, etcetera. Opzet blok 2 Hieronder zie je in schema hoe dit blok verloopt: in de bovenste rij de weken van het blok, de rij eronder de kalenderweek, de rij daaronder de begindatum van die week, dan de invulling, en tenslotte de toets- en/of stageactiviteiten. BLOK 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 46 47 48 49 50 51 2 3 4 5 13/11 20/11 27/11 4/12 11/12 18/12 08/01 15/01 22/01 29/01 PROJECTWEEK STAGEWEEK vt: ma t/m vr. dt: 1 dag extra TOETSWEEK 1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht Herkans blok 1 TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoets Vaktoets Belangrijke internetsites http://rooster.hva.nl Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas. https://start.mijnhva.nl/paginas/lecturer.aspx Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken. https://extranet.mijnhva.nl/nl/paginas/default.aspx Informatie van het stagebureau voor externen. https://sis.hva.nl Bekijk hier jouw studievoortgang. https://stip.hva.nl Je kunt STIP gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-) informatie. https://taaluniversum.hva.nl Een online oefenmodule om je taalvaardigheid te verbeteren. Belangrijke documenten (downloaden via MijnHvA): Competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Praktijkgids 2017-2018. Praktijkgids LIO (via https://extranet.mijnhva.nl/nl/paginas/default.aspx) Boekenlijst Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken voor het derde studiejaar vind je op deze website: https://www.athenaeum.nl/studieboeken 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 24

Taalniveau Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op http://www.erk.nl/docent/niveaubeschrijvingen. Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel van het taalaspect schrijven ). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 25

BIJLAGE 1. Beoordelingsformulier PPO 2.2 functioneringsgesprek Pabo HvA 2017-2018 Student: Studentnummer: Klas: Docent: Cijfer: Datum beoordeling: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft uiterlijk een week voor het gesprek het portfolio geactualiseerd met de (ten minste voldoende beoordeelde) beroeps- en vakopdrachten, praktijkbeoordelingen, visiestuk, casus, zelfevaluatie, competentiematrix. 2. Het verslag voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) 1. De student duidt de eigen ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). 2. De student beschrijft een eigen visie op onderwijs. 3. De student beschrijft op professionele wijze een casus volgens de STARmethodiek. 4. De student formuleert minimaal één stagedoel en één doel met betrekking tot de studie aan de hand van de zelfevaluatie. Niet helemaal (1 punten) Voldoende (2 punten) De student verwoordt de eigen ontwikkeling tot leerkracht aan de hand van een zelfevaluatie en koppelt dit aan de producten uit zijn portfolio, aan de competentiematrix en aan theorie. De student verwoordt de eigen visie op onderwijs op pedagogisch en didactisch gebied aan de hand van een geschreven visiestuk (max. 1000 woorden). De student onderbouwt de eigen visie met theorie. De student beschrijft op gestructureerde wijze de reflectie op een leermoment en de conclusies daarvan gericht op leerkrachtgedrag. Deze twee doelen zijn SMART geformuleerd en hebben betrekking op de inhoud van het toekomstig beroep leerkracht basisonderwijs. De doelen zijn opgesteld op basis van de zelfevaluatie. Goed (3 punten) C. Eindbeoordeling / cijfer O Uitmuntend = 10 Aan de voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 12 punten. O Zeer goed = 9 Aan de voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 11 punten. O Goed = 8 Aan de voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 10 punten. O Ruim voldoende = 7 Aan de voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 9 punten. O Voldoende = 6 Aan de voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 8 punten. O Onvoldoende = 5 Aan de voorwaardelijke onderdelen is niet voldaan en/of de student heeft 7 punten. O Ruim onvoldoende = 4 Aan de voorwaardelijke onderdelen is niet voldaan en/of de student heeft 5-6 punten. O Ruim onvoldoende = 3 Aan de voorwaardelijke onderdelen is niet voldaan en/of de student heeft 3-4 punten. O Ruim onvoldoende = 2 Aan de voorwaardelijke onderdelen is niet voldaan en/of de student heeft 1-2 punten. O Geen punten = 1 Aan de voorwaardelijke onderdelen is niet voldaan en/of de student heeft 0 punten. D. Aanvullende feedback en opmerkingen kerndocent 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 26

BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT CULTUURPROJECT 1 Pabo HvA 2017-2018 Student: Studentnummer: Cursusjaar: 2017-2018 Klas: Cijfer: Datum: Beoordelend kerndocent: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft deelgenomen aan cultuurproject 1. O O 2. De student verwijst naar bronnen volgens de APA richtlijnen. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet of net niet helemaal voldoende (0 1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) Je hebt je verdiept in de mogelijkheden die er zijn in een grootstedelijke context als Amsterdam om cultuureducatieve activiteiten te verbinden aan het lesgeven aan bassischoolleerlingen. Je hebt de beginsituatie van jezelf ingeschaald op de competenties van mediawijsheid en trekt conclusies voor je verdere ontwikkeling. Je kunt de inzichten en ervaringen die je hebt opgedaan in de verschillende cultuurprojecten verbinden met inzichten op het gebied van cultuuronderwijs Je hebt de beginsituatie van de kinderen in je klas ingeschaald op de competenties van mediawijsheid en trekt conclusies voor hun verdere ontwikkeling. Je kunt de ervaringen die je zelf hebt opgedaan in de cultuurprojectweken vertalen naar onderwijsactiviteiten voor leerlingen basisonderwijs. Je kunt aangeven waar jij aan het eind van het tweede studiejaar staat in je persoonlijk-professionele ontwikkeling ten aanzien van cultuurdrager en cultuuroverdrager zijn, cultuur en cultuuronderwijs; erfgoed, media en burgerschap. Bonus 1 Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. Je hebt een stappenplan uitgewerkt om de mediawijsheidcompetentie van kinderen te vergroten. In dit overdraagbare stappenplan zijn tenminste opgenomen de beginsituatie, doelen en activiteiten. Je hebt een stappenplan uitgewerkt om de mediawijsheidcompetentie van jezelf te vergroten. In dit overdraagbare stappenplan zijn tenminste opgenomen de beginsituatie, doelen en activiteiten. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 27

C. Eindbeoordeling / cijfer 1 O Uitmuntend = 10 12 punten O Zeer goed = 9 11 punten O Goed = 8 10 punten mits er geen onvoldoende is behaald. O Ruim voldoende = 7 9 punten mits er geen onvoldoende is behaald. O Voldoende = 6 8 punten mits er geen onvoldoende is behaald. O Onvoldoende = 5 6-7 punten O Ruim onvoldoende = 4 4-5 punten O Ruim onvoldoende = 3 3 punten O onvoldoende = 2 2 punten O onvoldoende = 1 1 punten D. Toelichting bij de beoordeling door de kerndocent: 1 De beoordelaar heeft de mogelijkheid het eindcijfer met één punt (bonus) te verhogen als het eindproduct van een uitzonderlijke kwaliteit is (denk aan authenticiteit, verbinding met theorie, creativiteit, sterk analytisch vermogen, ). De beoordelaar moet dit oordeel inhoudelijk toelichten. Van een bonuspunt kan alleen sprake zijn als het onderzoek ten minste is beoordeeld met het cijfer 7. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 28

BIJLAGE 3. De Taalnorm van Pabo HvA TAALNORM SCHRIJVEN PABO HVA 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 29