Rapportage van de externe Evaluatiecommissie NPO

Vergelijkbare documenten
Nationaal Programma Ouderenzorg

Jaarplan Netwerk Ouderenzorg Haaglanden 2011

Het HerstelZorgProgramma. Integrale functiegerichte zorg en bekostiging voor kwetsbare ouderen

Consortiavorming: kader voor samenwerking EPZ - IKNL netwerken palliatieve zorg

Vitale Delta. AnneLoes van Staa namens alle leidende lectoren Adviesraad Vitale Delta 25 juni 2018

Stappenplan realiseren structurele bekostiging innovatieve ouderenzorg

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Zorg Voorzitter: Walter Amerika Sprekers: Robbert Gobbens en Marjolein Albers Sprekers: Katja van Vliet en Anneloes van Staa

Stappenplan realiseren structurele financiering innovatieve ouderenzorg

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Zorgondersteuningsfonds Oproep kortdurende praktijkgerelateerde onderzoeken Programma Onderzoeken in de Praktijk Vastgesteld, 19 september 2016

ons kenmerk BB/U Lbr. 13/109

Nationaal Programma Ouderenzorg - verkorte programmatekst

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kader notitie Academische werkplaats

Toelichting Kom Verder aanvraag Voor implementatie van ondersteunde zelfzorg

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Convenant Samenwerking Zorgkantoor Coöperatie VGZ Gemeente Nijmegen

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Eerste inzichten werkgroep. Fysieke overlegtafel, 9 maart 2016

Notitie. Dementie in Nederland. Waarom zorgverzekeraars de handen ineenslaan. Delegatie BO Casemanagement dementie Mevrouw J.G.W.

FORMAT BUSINESSCASE Inkoop Dagbesteding (licht)

Voorlichting Dialoogtafelmethodiek. Korte versie voor de deelnemende aan de dialoogtafel professionals

Langer thuis door innovatieve wijkverpleging. Andere focus, betere uitkomsten

Op het snijvlak van Zorg en Welzijn. De eerste lijn, alle facetten in beeld leergang Jan van Es instituut 5 januari 2015

Visie en werkwijze participatie van ouderen in het Ben Sajetcentrum

Verbindt Verbetert Versterkt. Jaarplan Samen de beweging maken. Goede gezondheid & zinnige en zuinige zorg dichtbij.

Samen Beter. Op weg naar 2020

Advies Ketenregisseurs juni Advies van de Ketenregisseurs Dementie over casemanagement dementie en het in stand houden van de netwerken

Samenvatting. Omschrijving OGGz

Maatschappelijke Ondersteuning Meerjarenprogramma Van Beschermd wonen naar wonen met begeleiding op maat

Wie heeft hier de regie? Henriëtte van der Horst

Informatiebijeenkomst Wijkverpleging 25 - juni 2014 Gewijzigde versie. De Friesland Zorgverzekeraar

Zorgkantoor Friesland Versmalde AWBZ (Wlz)

Laten zien wat werkt. Evaluatie van Kom Verder trajecten. Versie 1 (oktober 2017)

Advies Ketenregisseurs juni Advies van de Ketenregisseurs Dementie over casemanagement dementie en het in stand houden van de netwerken

Voorstel van de Rekenkamer

Havenpolikliniek: van bedreiging naar kans. 6 december 2018 SRZ Congres

Wijkverpleging. Verpleging en Verzorging 9 april 2014

Samenvatting. Aanleiding en adviesvraag

Zorgondersteuningsfonds Oproep aanvragen (research)masteropleiding - Programma Onderzoeken in de Praktijk Vastgesteld, 19 september 2016


E-health: geef de zorgprofessional een centrale rol Waarom het noodzakelijk is dat bestuurders nieuwe zorgmethoden faciliteren

Resultaatsverslag. N.a.v. inspectiebezoek van Zorgcentrum Herema State in Heerenveen. op 14 februari 2017

PalliSupport. Zorgpad. PalliSupport Transmurale zorg voor ouderen

Samen aan de slag met theorie en praktijkervaringen om uw implementatie een stap verder te krijgen

V&VN PALLIATIEVE ZORG JAARPLAN 2019

BETEROUD TRAPT AF. Betty Meyboom - de Jong Voorzitter programmacommissie NPO Amsterdam, 29 januari 2016

Aanvraag VEZN Pro Vita

Inventarisatie regionaal aanbod FMEK Samenvatting

Regelingen voor extra stimulering van digitale zorg.

2016D07727 LIJST VAN VRAGEN

Inkoopbeleid huisartsen en multidisciplinaire zorg

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

Onderwerpen. Wat is kantelen? Waarom kantelen? Kantelen doen we samen Stip aan de horizon

Beoordelingskader. F.O. 13 april2016

In de Haagse Context

Betekenisvol, integraal en effectief samenwerken rond oudere inwoners

Convenant Autismenetwerk Zuid-Holland Zuid

Vernieuwingen in de eerstelijnszorg voor ouderen. Henriëtte van der Horst Hoofd afdeling huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde VUmc

Betekenis voor beroepsonderwijs

Iedereen doet mee Geleerde lessen

Plan van Aanpak. Definiëring zorgprofielen wijkverpleging

Module SamenVerder: Ambassadeurstraining Verspreiding en Implementatie van integrale zorg voor ouderen

Decentralisatie Jeugdzorg FoodValley: Elke jeugdige telt en doet mee. Afsprakenset Versie 23 januari 2013

Oproep tot het indienen van aanvragen promotieonderzoek voor het Programma Onderzoeken in de Praktijk

Presentatie 9 april KCVG. Het cliëntperspectief: vertrekpunt voor onderzoek

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154

klaar voor de toekomst!

Integrale wijkaanpak voor kwetsbare ouderen

Voorstelnummer: Houten, 27 augustus 2013

Dit wil overigens niet zeggen dat dit project volledig en definitief van tafel is. Met de ICF¹ in gedachten kan het nu eenmaal niet anders dat er een

SamenOud MOgroep 14 oktober 2014

Strategische visie monitoring en verantwoording sociaal domein

Noodzaak veranderende werkwijze onderzoekers binnen drie transities

VOORLOPIG VOORSTEL Inkoop WMO begeleiding

Drentse Werkagenda Hervorming Langdurige Zorg: Samenwerken aan bereikbare en beschikbare zorg in Drenthe

Bijeenkomst cliëntenraden Wlz. 22 maart 2016

Business Case depressiepreventie in Zuid- Holland Noord. Nicolette van der Zouwe 29 mei 2012

Kennis- en experimentenprogramma Langer Thuis

SROI Quick Scan als basis voor contractinnovatie

Achtergrond transities als natuurlijk experiment voor de publieke gezondheid

ECSD/U Lbr. 16/042

Ambitieus en visionair pionieren. September 2017

Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

Ketenzorg Dementie Midden-Brabant. Samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars 6 februari 2017

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren

Zorginnovatie bij CZ

Call regionale implementatieplannen NPO

Academische toerusting voor werken binnen de Openbare Gezondheid

Zorg Verandert en wat nu? , SBOG, Westervoort

Wmo 2015 in uitvoering:

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers ,

Utrecht gezond! Ervaringen in samenwerking

Programma Goed Gebruik Hulpmiddelenzorg (GGH) Toelichting subsidieoproep open ronde 2

Voorstel/alternatieven. Inhoud aanvraag/aanleiding ambtshalve besluit. Wettelijke grondslag. Inhoud extern advies

Transcriptie:

Rapportage van de externe Evaluatiecommissie NPO 1. Inleiding Najaar 2016 is de externe evaluatiecommissie (hierna te noemen de evaluatiecommissie) van het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO) gestart met haar werkzaamheden. De commissie zag het als haar taak om: te toetsen of het evaluatieonderzoek naar het NPO goed is ingezet en uitgevoerd, de uitkomsten van het evaluatieonderzoek te duiden en aanbevelingen en geleerde lessen te formuleren voor de toekomst. Werkwijze van de evaluatiecommissie Op 6 oktober 2016 heeft een eerste bijeenkomst plaatsgevonden tezamen met leden van de programmacommissie NPO, het ZonMw-bureau en de evaluatieonderzoekers, die op dat moment nog bezig waren met het onderzoek. In januari jl. heeft de commissie kennis genomen van de (concept)rapporten van de evaluatieonderzoeken door ibmg/nivel en De Graaf strategie- & beleidsadvies b.v., diverse documenten rond de opdrachtverstrekking voor het programma van het ministerie van VWS aan ZonMw en van verslagen van relevante projecten. Naast de schriftelijke bronnen heeft de commissie in de periode januari februari 2017 aanvullende informatie ingewonnen tijdens vier groepsgesprekken met (1) de evaluatieonderzoekers, (2) een vertegenwoordiging van (voormalige) leden van de programmacommissie NPO en van VWS, (3) een delegatie van coördinatoren en trekkers van NPO-netwerken en (4) een delegatie van ouderen die actief betrokken zijn bij het NPO. Opvallend was de grote bereidheid bij de genodigden om deel te nemen aan deze gesprekken, de open en constructieve wijze waarop de gesprekken plaatsvonden en de inzichten die de groepsgesprekken opleverden door de inbreng van verschillende kanten. Zie onder Verantwoording de geraadpleegde schriftelijke bronnen en de namen van degenen waarmee gesproken is. De commissie is in totaal zes keer bijeen geweest. Samenstelling van de evaluatiecommissie De commissie bestond uit de volgende leden1: Rien Meijerink (voorzitter), Cretien van Campen (vicevoorzitter), Joost Dekker, Jan Niessen en José Manshanden. De commissie werd ondersteund door Ineke Voordouw, secretaris en werkzaam bij ZonMw. In dit document beschrijft de evaluatiecommissie haar bevindingen over de uitvoering van het evaluatieonderzoek, de resultaten van het NPO en de geleerde lessen. 2. Het NPO in een sterk veranderende context De aanzet tot het Nationaal Programma Ouderenzorg dateert uit najaar 2007. Tien jaar later is de ouderenzorg in Nederland in vele opzichten veranderd. Belangrijke voorbeelden daarvan zijn de transitie van de AWBZ-gefinancierde zorg, naar deels de Wmo (huishoudelijke zorg en ondersteuning), deels de Zvw (wijkverpleging) en deels de WLZ, die tegelijkertijd gepaard ging met bezuinigingen. Met de transitie nam de rol van gemeenten en ziektekostenverzekeraars in de ouderenzorg toe en kwam de focus steeds meer te liggen op de transformatie van de zorg: meer aandacht voor gezondheid, gedrag, zelfmanagement, zelfregie en zelfredzaamheid van ouderen. Ook de rol van de (academische) ziekenhuizen is aan verandering onderhevig, doordat de ziekenhuizen zich steeds meer (moeten) focussen op specifieke en complexe zorg. 1 De leden van de evaluatiecommissie hebben gezamenlijk een brede expertise op het terrein van de ouderenzorg, gezondheidszorg en welzijn, beleid(svraagstukken), onderzoek, praktijk en ouderenparticipatie. 1

De commissie realiseert zich dat de vooraf gestelde doelen van het programma lastig te bereiken zijn onder deze veranderende omstandigheden en dat dit tevens de evaluatie van het programma heeft bemoeilijkt. 3. Opbrengst en uitvoering van de evaluatie van het NPO De evaluatiecommissie waardeert de vele opbrengsten van tien jaar NPO voor zowel de wetenschap als de samenleving. De inzet van velen daarbij is bewonderenswaardig. Er is nieuwe kennis beschikbaar gekomen, het onderzoek in de ouderenzorg is op de kaart gezet en onderzoekers zijn met ouderen(vertegenwoordigers) en zorgprofessionals gaan samenwerken. De projecten hebben veel informatie en producten opgeleverd in de vorm van interventies en handleidingen die in de praktijk gebruikt (kunnen) worden door professionals in zorg en welzijn, ouderen en mantelzorgers, onderwijs, gemeenten en verzekeraars. Dit is toegankelijk gemaakt op de website www.beteroud.nl. Verspreid over het land zijn vele organisaties en personen actief betrokken geraakt bij het NPO en in regionale netwerken gaan samenwerken. Gaandeweg is de focus van het programma steeds meer verbreed van een medische insteek naar gezondheid(szorg) en welzijn en zijn ouderen steeds meer betrokken geraakt bij de invulling en de uitvoering van het NPO. Daarmee is door het programma ingespeeld op de ontwikkelingen in de samenleving en heeft het bijgedragen aan de beweging rond de veranderende zorg en welzijn voor en met ouderen. De evaluatie van het NPO De evaluatiecommissie heeft kennis genomen van de wijze waarop de evaluatie van het NPO vorm en inhoud heeft gekregen. Er zijn twee algemene onderzoeken uitgevoerd door De Graaf strategie- & beleidsadvies b.v. respectievelijk ibmg/nivel. Onderzocht is op welke wijze het programma is uitgevoerd, de subsidierondes en de ervaringen met de uitvoering, respectievelijk de ontwikkeling van het NPO, de typering en succesfactoren van de NPO-netwerken en de ervaringen met het NPO van ouderen en zorgverleners. Daarnaast zijn specifieke onderzoeken uitgevoerd naar onder andere Vroegopsporing, herstelzorg en de database TOPICS-MDS. Dit heeft geleid tot diverse rapporten die zijn samengevat in Evaluaties NPO. Integrale managementsamenvatting van 1 februari 2017. De commissie is van mening dat de onderzoeken in het algemeen zorgvuldig zijn uitgevoerd en waardevolle (proces)informatie hebben opgeleverd. Hoewel de commissie zich realiseert dat het, mede gezien de veranderende context, niet eenvoudig en wellicht ook niet haalbaar zou zijn geweest concrete uitspraken te doen over de meerwaarde op niveau van ouderen met multimorbiditeit in Nederland, wordt informatie en reflectie over deze vraag gemist in de beschikbare rapporten. Daardoor is het niet mogelijk gebleken om een uitspraak te doen over de mate waarin het doel van het programma, zoals beschreven in de Opdrachtbrief van VWS van 1 april 2008, is bereikt: Het verbeteren van de uitkomsten van zorg voor ouderen met multimorbiditeit zodat zij een op hun behoeften en wensen afgestemd zorgaanbod krijgen terwijl de kosten daarvan beheersbaar blijven. Zorg en ondersteuning moeten tot meerwaarde leiden. Bij meerwaarde moet op cliëntniveau worden gedacht aan meer functiebehoud, minder zorgconsumptie en behandelbelasting. Maar ook het tegengaan van onderdiagnostiek en het bevorderen van revalidatie wanneer dit van waarde is voor cliënten. Hierdoor blijft autonomie, een hogere kwaliteit van leven langer en beter mogelijk. Tevens merkt de commissie op dat bijvoorbeeld uit de meta-analyse over vroegopsporing en multidisciplinaire zorg voor ouderen in de huisartsenpraktijk de conclusie getrokken wordt dat vroegopsporing niet leidt tot verbeterde zorguitkomsten voor de ouderen, maar wel bijdraagt aan meer gecoördineerde zorg. Ook onderzoeksresultaten die geen effecten aantonen van interventies zijn waardevol en dragen bij aan kennisvermeerdering. Deze uitkomst leidt in het rapport echter tot verdere onderzoeksvragen, waarbij een heldere uitspraak over de betekenis voor de praktijk van het uitblijven van effecten op de zorguitkomsten en reflectie over de mogelijkheden voor alternatieve strategieën en interventies worden gemist. 2

Tot slot wordt opgemerkt dat de uitvoering van de beleidsregel financiering niet-reguliere zorg, eerst uitgevoerd door de NZa en vervolgens door ZonMw, wel is beschreven in de Zelfevaluatie, maar niet is geëvalueerd op de resultaten en de borging. De commissie verwacht dat het evalueren hiervan meer inzicht kan bieden in de mogelijk financiële belemmeringen bij het implementeren van nieuwe interventies en samenwerking in de ouderenzorg. 4. Bevindingen en geleerde lessen In het onderstaande beschrijft de commissie voor vier onderwerpen haar bevindingen en de geleerde lessen die zij trekt op basis van de beschikbare documenten en gevoerde groepsgesprekken: a. Transitie en trials b. Opzet van de NPO-netwerken c. Participatie ouderen d. De startfase van het Nationaal Programma Ouderenzorg a. Transitie en trials Wat de evaluatiecommissie vanaf het begin van haar werkzaamheden is opgevallen is het spanningsveld in de doelstellingen van het NPO. Enerzijds is de verwachting dat het programma bijdraagt aan verbeteringen in de ouderenzorg en aan het beheersen van de toenemende kosten van de zorg, ofwel een transitie van de ouderenzorg. Anderzijds is sterk ingezet op het uitvoeren van onderzoek in de vorm van randomised controlled trials (rct s) ten behoeve van kennisontwikkeling op een aantal van te voren vastgestelde onderwerpen. Voor deze onderzoeken is een relatief groot deel van het programmabudget in de beginfase van het programma ingezet. De commissie is van mening dat de nadruk op rct s waardevol is geweest voor de ontwikkeling van het onderzoek en de kennisvermeerdering in de ouderenzorg. Het doel om met het programma bij te dragen aan verbeteringen in de ouderenzorg vraagt echter ook om ander type onderzoek, waarbij kwantitatieve en kwalitatieve (participerende) onderzoeksmethoden worden ingezet om de integrale ouderenzorg daadwerkelijk te verbeteren en dat proces meer explorerend te onderzoeken. De commissie maakt uit de haar beschikbare informatie op dat in het werkveld van onderzoek, zorgprofessionals, ouderen en mantelzorgers ook behoefte was aan dit andere type onderzoek, maar dat hier in de eerste fase van het NPO onvoldoende ruimte voor was. In de latere fase was deze ruimte er wel, maar met minder budget dan gewenst. Dit leidt tot de volgende geleerde lessen: Het doel en de strategie van een programma dienen vooraf eenduidig geformuleerd te worden, waarbij tevens wordt uitgewerkt op welke indicatoren het programma wordt gemonitord en (tussentijds) geëvalueerd. De opzet van een programma dient echter voldoende ruimte te bieden om, als de resultaten van de monitor en het tussentijds evalueren daar aanleiding toe geven, gedurende de uitvoering de strategie bij te kunnen stellen. Dit heeft tot gevolg dat de inzet van de financiële middelen van het programma zodanig verspreid dient te worden over een langere periode, zodat er voldoende middelen zijn voor de aanpassingen naar aanleiding van het voortschrijdend inzicht. Afhankelijk van het doel van het programma dienen passende subsidierondes te worden uitgezet. Het stimuleren van de transitie (en transformatie) in de ouderenzorg vraagt om combinaties van kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Van belang is dat er voldoende ruimte is voor praktijkgestuurde projecten en kwalitatieve (participerende) onderzoeksmethoden. Een dergelijke opzet van een programma betekent dat in de organisatie van de uitvoering van het programma rekening gehouden dient te worden met de samenstelling van de programmacommissie, waarin een brede diversiteit aan kennis en ervaring uit verschillende vakgebieden wordt gevraagd, met de omvang en type ondersteuning vanuit ZonMw en met de expertise van de referenten die ingezet worden voor het beoordelen van subsidieaanvragen. 3

b. Opzet van de NPO-netwerken Voor de uitvoering en de opzet van het NPO heeft VWS in haar opdrachtbrief als randvoorwaarde aangegeven het opzetten van een bestuurlijk netwerk. Alle relevante partijen dienden hierin vertegenwoordigd te zijn en de ambitie was om heel Nederland met regionaal geriatrische netwerken te bedienen. ZonMw kreeg de taak om eisen aan de kwaliteit van het netwerk te ontwikkelen. Een positieve beoordeling van het netwerk was een voorwaarde om tot een volgende fase over te kunnen gaan. In de zoektocht naar bestuurlijke trekkers/aanjagers van de netwerken is gekozen voor de acht Universitair Medische Centra (UMC s), die georganiseerd zijn binnen de NFU. De NFU had de taak de UMC s bij deze rol aan te sturen en te begeleiden. De commissie merkt op dat in het werkveld de meningen over deze aanpak verdeeld zijn. Enerzijds wordt gesteld dat bij de start van het NPO in 2008 de UMC s de meest geëigende organisaties waren, er waren geen passende alternatieven met voldoende bestuurlijk vermogen om de netwerken op te zetten. Anderzijds wordt gesteld dat de UMC s goed zijn in onderzoek in het medische domein, maar minder kennis en ervaring hebben op het brede vlak van zorg en welzijn en verspreiding en borging van deze kennis. Ofwel, goed in onderzoek/kennisontwikkeling, maar niet in transitie en transformatie van de ouderenzorg. Door de keuze te maken voor de UMC s is, naar mening van de evaluatiecommissie, tijdens de eerste jaren van het programma te strak vastgehouden aan een bepaald type onderzoek (namelijk rct s). Geleerde lessen zijn: Laat netwerken van onderaf organiseren, uitgaande van regionale behoeften en aansluitend bij de regionale structuren die er al zijn. Dat betekent ook dat er ruimte wordt geboden voor regionale differentiatie. Faciliteer dat de netwerken op landelijk niveau kennis en ervaringen uitwisselen en van elkaar kunnen leren. Het opzetten van regionale netwerken is geen doel op zich, maar een middel om in een regio samenwerking tussen onderzoek, praktijk, onderwijs en beleid te faciliteren. Regionale netwerken zijn niet statisch, maar bewegen mee met de vraag en ontwikkelingen in de regio. (Regionale) Netwerken zijn van iedereen en daarmee van niemand. Zolang een netwerk bijdraagt aan ontwikkeling, is coördinatie en ondersteuning daarvan, een voorwaarde. Bij de opzet van een netwerk dient het (mede-)eigenaarschap goed overwogen te worden, evenals het creëren van randvoorwaarden voor deelname aan en benodigde coördinatie en ondersteuning van het netwerk. c. Participatie ouderen Het heeft een aanlooptijd gevraagd om de participatie van ouderen in het NPO en in de regionale netwerken te concretiseren, maar de commissie constateert dat in het werkveld deze participatie anno 2017 als zeer waardevolle opbrengst van het NPO wordt beschouwd. Vanuit het programma is sterk gestuurd op deze participatie en gewerkt aan de concretisering daarvan en met positief resultaat. Ouderen actief bij het NPO merken op dat zij zich in de beginfase een positie moesten veroveren binnen de regionale netwerken om als gelijkwaardige partners te kunnen deelnemen. Door hun inbreng is in de onderzoeken en activiteiten steeds meer uitgegaan van de vragen van ouderen en meer aandacht gekomen voor preventie en welzijn. Ouderen geven aan dat meer ingezet kan worden op het implementeren van de beschikbare kennis en producten in de praktijk en dat daar ook voor hen een rol ligt. Opmerkelijk is dat steeds meer participatie van ouderen in het verbeteren van de ouderenzorg wordt gevraagd, maar dat vanuit overheidswege (landelijk, regionaal en lokaal) de ondersteuning van die participatie is afgebrokkeld. Daarnaast is een punt van aandacht dat de ouderen die actief zijn in het programma, vooral de hoger opgeleide en (nog) vitale ouderen zijn. Als geleerde lessen wil de commissie meegeven: Luister eerst naar de wensen en behoeften van de doelgroep en breng die in kaart, voor je een programma met oplossingsrichtingen ontwerpt. 4

Participatie van doelgroepen als kwetsbare ouderen, migrantenouderen en ouderen uit lagere sociaaleconomische groepen dient meer aandacht te krijgen. Hiervoor zullen samen met deze doelgroepen andere methoden, die goed aansluiten bij het de kwaliteiten en mogelijkheden van deze doelgroepen, ontwikkeld dienen te worden. Betrek ouderen ook bij de implementatie van kennis en producten en concreet bij de opzet en invulling van www.beteroud.nl. Participatie van ouderen en mantelzorgers in het verbeteren van de ouderenzorg vraagt om georganiseerde ondersteuning en continuïteit en de benodigde financiering daarvan. d. De startfase van het Nationaal Programma Ouderenzorg De commissie eindigt haar beschouwing met de startfase van het NPO. Wat valt, met de kennis van nu, op aan de startfase van het programma? Geconstateerd wordt dat bij de formulering van het programma te veel haast is geweest bij het maken van keuzes en de inzet van de middelen. Meer aandacht had besteed kunnen worden aan een brede omgevingsanalyse, waarbij ouderen, mantelzorgers, zorgaanbieders van 1 e lijn tot 3 e lijn, woningcorporaties, welzijnsorganisaties, beroepsgroepen, gemeenten, zorgverzekeraars enz. meer betrokken hadden kunnen worden. Enerzijds om met onderzoek en experimenten beter aan te sluiten bij de vragen uit het veld waar de transitie en transformatie plaats vindt. Anderzijds om voldoende draagvlak en eigenaarschap te verkrijgen voor het programma en de daaruit voortkomende kennis, producten en structuren. Het gehele traject van kennisontwikkeling en toepassing vraagt om een lange looptijd. Geleerde lessen zijn: Begin een programma met een brede omgevingsanalyse en betrek hierbij (vertegenwoordigers van) organisaties die een rol spelen in het ontwikkelen en toepassen van de te ontwikkelen kennis. Neem stakeholders mee in dit proces, ook degenen die verantwoordelijk zijn voor beleid en bekostiging, zoals de gemeenten en zorgverzekeraars. Het is van belang een realistische looptijd van het programma vooraf vast te leggen. Voor het Nationaal Programma Ouderenzorg was een bij aanvang geplande looptijd van 10 jaar wenselijk geweest, zodat zowel voor onderzoek en implementatie van de opbrengsten en resultaten op voorhand voldoende tijd beschikbaar was geweest. 5. Aanbevelingen voor eventuele vervolgprogrammering In de opdrachtbrief aan de evaluatiecommissie NPO wordt gevraagd om ook aanbevelingen te doen voor een eventueel vervolg op het NPO. In het bovenstaande worden geleerde lessen beschreven, die tevens gelezen kunnen worden als aanbevelingen. Daarnaast beveelt de commissie aan om in een eventueel vervolg in te zetten op meer praktijkgestuurd onderzoek en het stimuleren van het toepassen van beschikbare kennis, om daarmee de transformatie van de ouderenzorg verder te bevorderen: meer aandacht voor gezondheid, gedrag, zelfmanagement, zelfregie en zelfredzaamheid van ouderen. Besteed expliciet aandacht aan de doelgroepen waar de gezondheidsproblemen het grootst zijn: kwetsbare ouderen, migrantenouderen en ouderen uit lagere sociaaleconomische groepen. Dat vraagt om andere onderzoeksmethoden, om een andere attitude en om meer samenwerking van onderzoekers, ouderen, mantelzorgers, zorgaanbieders, professionals, onderwijs, financiers en de samenleving als geheel. 5

Verantwoording Mondelinge en schriftelijke informatie Presentaties door ZonMw en door de onderzoekers op 6 oktober 2016 Opdrachtbrieven VWS, programmateksten, etc. Integrale Management samenvatting van de diverse onderzoeken (Rob de Graaf) Zelfevaluatie (over het programmeringsproces) (Rob de Graaf) Concept Impactanalyse (ibmg en NIVEL) Topics MDS: Tussenrapportage Procesevaluatie zorg voor delen Topics MDS: Samenvatting Resultaten Overzicht van de NFU van NPO-onderzoeksprojecten naar thema Rapport en samenvatting van analyse projecten Vroegsignalering Artikelen over Vroegsignalering Samenvatting van analyse van projecten Zorgplannen NFU-brochure Oud of wijs www.beteroud.nl Notities (in ontwikkeling) van ouderen actief binnen NPO: Concept Beoordelingskader vanuit ouderenperspectief Notitie voorbereiden op de toekomst Notitie Langer zelfstandig wonen Notitie Transmurale zorg De evaluatiecommissie heeft gesproken met: 10 januari 2017 Den Haag: Evaluatieonderzoekers Rob de Graaf Onderzoek ibmg en NIVEL: Roland Bal, Lieke Oldenhof, Lisanne Verweij en Rik Wehrens TOPICS MDS: Juliët Beuken. Franca Leeuwis heeft zich i.v.m. ziekte afgemeld. 18 januari 2017 Utrecht: Vertegenwoordigers VWS, (voormalige) leden programmacommissie NPO en voormalig ZonMw-coördinator NPO VWS: Gerard Dekker en Pieter Roelfsema (Voormalige) leden programmacommissie: Steven Lamberts, Cor Spreeuwenberg, Wim van Minnen Voormalig ZonMw: Carla Bakker 2 februari 2017 Amersfoort: Trekkers en coördinatoren van NPO-netwerken Karin Kalverboer; Regio Noord, Zorg Innovatie Forum (ZIF) Dini Smilde van den Doel; Rotterdam e.o. (GENERO; Erasmus MC) Els Bremer; Nijmegen (ZOWEL NN; Radboud UMC)) Jacobijn Gussekloo; Noordelijk Zuid-Holland (LUMC) Henriëtte van der Horst; Regio VUmc 28 februari 2017 Amersfoort: Ouderen die actief zijn binnen het NPO Alex Smit; Rotterdam, GENERO Anjo Geluk; Regio Noord Clemens Lambermont; Zeeland, GENERO Gonny de Vries; West-Friesland, het 9 e NPO-netwerk (viel onder VUmc) Jan Festen; Nijmegen e.o., ZOWEL Lout Bots, Nijmegen e.o., ZOWEL 6