COMMISSIE WELSTAND EN MONUMENTEN WEST 2008-11 Verslag van de tweehonderdelfde vergadering, gehouden op dinsdag 10 juni 2008 in de Regentenzaal te Utrecht. Aanwezig: Afwezig: De voorzitter, T. Frantzen, de leden J. van den Bout, D. Dobbelaar, R. Roorda, K. Tedder en F. Wintermans, C. Boogert (uitvoerend secretaris), M. van der Wiel (secretaris) en I. Bakhuis (verslag). G. Andela (lid). OVERZICHT VERSLAG A. Ingekomen stukken en mededelingen B. Notulen Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 27 mei 2008 C. Algemeen D. Bouwplannen D1 De Wetering Zuid, Middenwetering Voorlopig ontwerp kavel 17a, Van Rooijen Architecten D2 Park Voorn 5 Schetsontwerp uitbreiding woning, rooijakkers + tomesen architecten D3 Vleuterweide, deelplan 6, de Tuinlanden Voorlopig ontwerp stedenbouwkundig plan, Enno Zuidema Stedebouw E. Overige bouwplannen Plannen met preadvies, lijst d.d. 05-06-08 F. Nagekomen bouwplannen F1 Leidsche Rijn Park, Componistenlaan Schetsontwerp tuincentrum, Breddels Architecten G. Rondvraag en sluiting Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 10 juni 2008
A. Ingekomen stukken en mededelingen Geen. B. Notulen van de Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 27 mei 2008 Het verslag wordt met enkele wijzigingen vastgesteld. C. Algemeen Geen. D. Bouwplannen D1 De Wetering Zuid, Middenwetering (R) Voorlopig ontwerp kavel 17a Aanvraag: Apply Ontwerp: Van Rooijen Architecten De architecten lichten het plan toe. Voor deze hoeklocatie is een ontwerp gemaakt voor een kantoor met opslaghal. Het kantoorgedeelte en de opslagruimte zijn in één volume van twee lagen opgenomen, met een entree in de oksel tussen beide functies. De omtrek van het gebouw aan de straatzijden volgt de rooilijn en krijgt daarmee een afgeronde hoek. De gevels worden aan de zichtzijden uitgevoerd in vlakken metselwerk van een lichtgrijze en een antracietkleurige baksteen, in staand en liggend metselverband. De gevels van de opslaghal worden aan de niet-zichtzijden grotendeels voorzien van een grijze aluminiumbeplating. Overeenkomstig de randvoorwaarden bestaat minimaal 30% van het onbebouwde terrein uit groen. Een haag rond het gebouw maakt daarvan deel uit. De supervisor heeft schriftelijk zijn instemming met het plan betuigd. Kanttekeningen plaatst hij bij de kleurafstemming van de gevelmaterialen en bij een mogelijke dakopbouw ten behoeve van installaties. De commissie reageert positief op het ontwerp en de zorgvuldige detaillering, maar noemt enkele aandachtspunten. Het is de vraag of met de voorgestelde baksteenkeuze voldoende contrast wordt bereikt om de dynamiek die de tekeningen suggereren - een samenspel van metselwerkverbanden in verschillende tinten en een variatie aan horizontale en verticale gevelsneden - tot uiting te laten komen. De commissie geeft in overweging de verticale glazen spleten in de ronde hoek van een bescheiden borstwering te voorzien, waardoor de continuïteit van het gevelvlak groter wordt. Verder zou de kwaliteit van de entree kunnen worden verhoogd door deze visueel te verbinden met de tegenoverliggende gevel. Langs de straten ligt een brede, onbebouwde strook; deze moet niet worden onderbroken door de fietsenstalling wanneer deze niet als een tot het complex behorend architectonisch element wordt ontworpen. Deze zou binnen het bebouwingsoppervlak moeten worden geprojecteerd en zo mogelijk in de architectuur geïntegreerd. De commissie adviseert de buitenruimte voor de entree meer pleinkwaliteit te geven. Zij wacht de doorwerking af, met inbegrip van een nadere uitwerking van de dakopbouw ten behoeve van installaties. D2 Park Voorn 5 (B) Schetsontwerp uitbreiding woning Aanvraag: D. van den Brom Ontwerp: rooijakkers + tomesen architecten (Zie notulen 16/10 2007) Park Voorn is particulier eigendom en niet openbaar toegankelijk. Het park is Rijksmonument. Voorgesteld wordt de kleine monumentale dienstwoning uit te breiden. Hiermee wordt tevens beoogd een buffer te creëren ten opzichte van het naastliggende bedrijventerrein. In de eerste planpresentatie heeft de commissie gevraagd een duidelijker conceptuele keuze te maken tussen een landschappelijke, dan wel een architectonische benadering van de uitbreiding. Architect Tomesen heeft gekozen voor een architectonische benadering. De uitbreiding ontspruit niet aan het landschap, maar heeft wel een landschappelijk karakter. Het ontwerp respecteert de lange oprijlaan, een belangrijke kwaliteit van de locatie. De nieuwe bebouwing bestaat uit een gestrekt, tweelaags volume, waarvan de verdieping is voorzien van een asymmetrische kap. De uitbreiding is met de begane grondlaag aan de Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 10 juni 2008 2
bestaande woning gekoppeld. De dominante rieten kap versterkt de relatie met het landschap. Deze traditionele materialisering is op eigentijdse wijze verwerkt, met een strakke beëindiging die diagonaal over de kopgevel loopt. De commissie heeft waardering voor de planopzet, maar benadrukt dat het plan zich zal moeten bewijzen op detailniveau. Twijfel die de tekeningen oproept over de hoogte van de nieuwbouw en de dominantie daarvan ten opzichte van de bestaande woning, wordt niet bevestigd door de maquette; hoogte en volume voegen zich daarin vanzelfsprekend in de omgeving. In overweging wordt gegeven de tuinkamer naar de hoek van het gebouw te verplaatsen en zo meer lucht en openheid te creëren ter plaatse van de koppeling tussen de bestaande woning en de aanbouw. De rieten kap is een punt van discussie. De gebruikelijke toepassing van riet kenmerkt zich door vloeiende vormen. De harde beëindiging van de schuin aflopende kap in de kopgevel is atypisch voor deze materiaaltoepassing. Enkele commissieleden uiten twijfel over deze afwijkende vormentaal, die zou te veel aandacht opeisen. Anderen hebben waardering voor de spanning die deze vormgeving het ontwerp oplevert, maar stellen dat de grafische uitwerking zou moeten worden verbeterd. In afwachting van de doorwerking wordt een definitief oordeel daarover aangehouden. Voor de andere objecten op het terrein, zoals schuren en garageboxen, wordt gewezen op de noodzaak van een, bij het ensemble passende, zorgvuldige aanpak. D3 (R) Vleuterweide, deelplan 6, de Tuinlanden Voorlopig ontwerp stedenbouwkundig plan Aanvraag: GEM Vleuterweide Ontwerp: Enno Zuidema Stedebouw (Zie notulen 10/07 2007 en 19/02 en 13/05 2008.) Het gebied de Tuinlanden is het laatste deelplan van Vleuterweide, waarvoor een stedenbouwkundig plan is gemaakt. Het is een compact gebied in het zuidoostelijk deel van Vleuterweide. Het gebied wordt begrensd door de Europaweg, de Landschapsbaan, de Veldhuizerweg en de Zandweg en wordt doorsneden door de HOV-baan. Het plan is meermaals besproken, zowel in de commissie als in het Kwaliteitsteam Vleuterweide. Wat de status van de behandeling betreft merkt de secretaris op dat de verordening bepaalt dat de commissie adviseert over stedenbouwkundige plannen. Stedenbouwkundige Zuidema geeft een toelichting. Karakteristiek voor het gebied zijn de grote groene kavels die tot diep in het plangebied doordringen. Deze verwijzen naar de boomgaarden langs de Zandweg. Op het voorterrein van de boerderij (gemeentelijk monument) ten westen van de HOV-baan wordt een drietal woningen gepland. Aan het thema dorps wonen wordt invulling gegeven in kleinschalige, herkenbare buurten, duidelijke overgangen van openbare naar privé-ruimten, informele routes en doorsteken tussen de buurten en de relatie met de groene omgeving ten noorden van de Landschapsbaan en met de Zandweg, aan de zuidzijde. Het lint de Zandweg is in De Meern relatief dicht bebouwd, met een rijke variatie aan woningen, maar in westelijke richting krijgt dit een steeds opener en landschappelijker karakter. Naar aanleiding van het commentaar van de commissie op de verkaveling langs het lint, waardoor ongewenste achterkantsituaties zouden ontstaan, is de kavelindeling gewijzigd. De strook langs de Zandweg is verbreed en de tweezijdige kavels zijn verdiept, zodat garages niet naast, maar achter de woningen kunnen worden geplaatst. Hierdoor ontstaat meer doorzicht tussen de woningen. Er worden enkele vrije kavels uitgegeven (circa 700 m²) voor particulier opdrachtgeverschap. De overige kavels (500 à 600 m²) worden projectmatig ontwikkeld. Een te ontwikkelen beeldkwaliteitplan, dat afzonderlijk aan de commissie zal worden voorgelegd, zal hiervoor nadere randvoorwaarden stellen ten aanzien van vormgeving en materialisatie. Discussie De kritiek op de eerder gepresenteerde kavelindeling langs de Zandweg betrof niet alleen de achterkantsituatie die overigens door enkele commissieleden ook als charmant werd en wordt bestempeld maar vooral het ontbreken van de luchtigheid (inclusief zichtlijnen) die lintbebouwing zou moeten kenmerken. Met de nieuwe indeling is het contrast tussen openheid en verdichting verder verminderd. Ook brengt deze verkaveling met zich mee dat de singel evenwijdig aan de Zandweg komt te liggen, waardoor de zelfstandigheid van het lint wordt ontkracht. Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 10 juni 2008 3
Stedenbouwkundige Zuidema zegt dat met grote kavels een interessanter lintbebouwing zou kunnen worden gerealiseerd. Die optie is echter niet haalbaar. Daarom is ernaar gestreefd de lintbebouwing in dit deel van het gebied een logische relatie te laten aangaan met de achterliggende wijk en daarvan een exponent te laten zijn. De commissie ziet de situatie waarin de Vinex-wijk zich tot de Leidsche Rijn uitstrekt, als een kwaliteitverlies in de uitstraling van het lint. Dit wordt nog versterkt door de parallelliteit van de singel met de Zandweg. De commissie geeft in overweging terug te grijpen op de kavelindeling zoals die in de vergadering van 19 februari jl. is gepresenteerd, maar hierin meer luchtigheid na te streven door garages achter de woningen te plaatsen en de ontsluiting integraal vanaf de Zandweg te organiseren. Een belangrijk kenmerk van een dorpse omgeving is de variatie aan tuinen. In het noordelijk plandeel zijn de mogelijkheden daartoe beperkt door de sterke verdichting, maar in deze strook zouden grotere voortuinen kunnen worden gecreëerd door de woningen ten opzichte van de rooilijn te laten verspringen. Hiertoe zou de met diepe kavels aangepaste, oorspronkelijke verkaveling kunnen worden gebruikt. Stedenbouwkundige Zuidema is bereid na te gaan of een herziening van de verkaveling in deze fase van planontwikkeling nog mogelijk is. Ook als dat niet het geval blijkt, zal hij bezien op welke wijze invulling kan worden gegeven aan het commentaar van de commissie. Eerder heeft de commissie de twee-onder-een-kapwoningen ten noorden van de rijksmonumentale boerderij als atypisch voor deze omgeving beoordeeld. Eén groter object in (collectief) groen zou een betere overgang bewerkstelligen tussen de school aan het eind van de dorpsstraat, de monumentale boerderij en de Zandweg. Tevens zou zo'n oplossing het doorzicht van de school tot het lint verbeteren, waardoor dit tot diep in de wijk kan worden beleefd. Zandweg 200 (Rijksmonument) Via de sectie Monumenten wordt aan de commissie het initiatief van de eigenaar van de rijksmonumentale boerderij in het zuidoostelijk deel van het plangebied voorgelegd. Het voorstel betreft de afsplitsing van een drietal kavels aan de westzijde en een substantiële uitbreiding achter het zomerhuis. Wat stedenbouwkundige Zuidema betreft is het een particulier initiatief, dat nog niet in het stedenbouwkundig plan is verwerkt. Mocht tot de voorgestelde verkaveling worden overgegaan, dan zal de kwaliteit moeten worden geborgd in het beeldkwaliteitplan en de stedenbouwkundige randvoorwaarden. Te denken valt hierbij aan aspecten als de afstand die tot de kavelgrenzen in acht moet worden genomen en aan een opzet als object in het groen, zonder privé-tuinen. De commissie wijst erop dat het rijksmonument zijn waarde ontleent aan zowel de architectuur als de cultuurhistorische waarde, maar ook aan de positionering in de landschappelijke context. De kavel, met name de grootte, is onlosmakelijk verbonden met het monument en waarborgt tevens de open ligging aan het historische lint. Bebouwing relatief dicht op het rijksmonument tast de monumentale waarden aan. Verkaveling van het perceel vindt de commissie dan ook niet acceptabel. Opdeling van deze grote kavel zou ook ten koste gaan van een belangrijke kwaliteit van het stedenbouwkundig plan voor de Tuinlanden, namelijk de grote groene lussen die het gebied insteken. In de verdere uitwerking van het stedenbouwkundig plan is juist gepleit voor het meer voelbaar maken van deze groengebieden om ondermeer de aanhechting met de Zandweg meer lucht en openheid tussen lint (water Leidse Rijn / Zandweg) en Vinex-wijk Leidsche Rijn te verbeteren vanuit de bestaande landschappelijke en cultuurhistorische waarden. De uitbreiding achter het zomerhuis bij het rijksmonument is van zeer beperkte impact op het rijksmonument en tast de open ligging niet aan en wordt derhalve denkbaar geacht. E Overige plannen De plannen, genoemd in de lijst d.d. 5 juni 2008, zijn met een preadvies van de secretaris aan de commissie voorgelegd. De leden van de commissie hebben besloten de advisering over te nemen. De preadvisering is verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria, zoals vastgelegd in de welstandsnota. Samenvattend: Open: Verandering en handhaving zijn beide mogelijk, zowel naar structuur als naar architectuur. Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 10 juni 2008 4
Respect: Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd. Behoud: Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Stimulans: Het gebied vraagt vanwege zijn bijzondere of markante karakter extra aandacht voor versterking en stimulering van het beeld. Indien van toepassing, zijn de aanvragen getoetst aan de sneltoetscriteria, dan wel aan de criteria, zoals geformuleerd in de welstandsnota. De lijst is ter inzage op het secretariaat. F F1 (R) G Nagekomen plannen Leidsche Rijn Park, Componistenlaan Schetsontwerp tuincentrum Aanvraag: Intratuin Ontwerp: Breddels Architecten Ontwerper De Rijcke licht het plan toe. De bouwkavel (1.200 m²) ligt in de noordpunt van het Leidsche Rijn Park. Deze wordt intensief bebouwd om de benodigde winkelruimte (4.000 m²) in twee verdiepingen te kunnen realiseren. Het ontwerp bestaat uit een kasconstructie op een betonnen plint. Aanvankelijk was een indeling van vijf gelijkvormige glaskappen met een breedte van 12 meter gekozen, maar op aanwijzing van supervisor West 8 is in de façade een schaalvergroting toegepast. Expeditie vindt plaats aan de achterzijde van het gebouw, vrachtwagens kunnen om het gebouw rijden. Aaneengesloten rond het gebouw en op het voorterrein en groepsgewijs tussen bomen langs de terreingrens zijn parkeerplaatsen gesitueerd. Projectleider Van Keulen zet uiteen dat het huidige tuincentrum aan de Esdoornlaan wordt verplaatst naar de noordrand van het park. Daar zijn eerder een manege en de scouting ondergebracht en er zal nog een kinderdagverblijf worden gerealiseerd. Het tuincentrum komt tegen het Jac. P. Thijsselint te liggen, dat achter het gebouw de rand van het park vormt. Als randvoorwaarde is gesteld dat de bebouwing zich als bescheiden gast van het park moet manifesteren en een groene uitstraling moet krijgen. Toegestaan is een bouwhoogte van maximaal 15 meter. De commissie constateert dat de ontwerpopgave sterk is gebaseerd op technische en logistieke randvoorwaarden, de functionaliteit prevaleert. De hoge betonnen plint maakt het gebouw afwerend. Dit resulteert in een defensief ontwerp dat voorbijgaat aan de parkcontext. Er is een kans gemist om een uitnodigend gebouw te ontwerpen, dat een relatie aangaat met het park en het Jac. P. Thijsselint, waartoe het zich qua functie bij uitstek leent. De uitsluitend in de façade toegepaste schaalvergroting maakt door deze tweedimensionale invulling een gekunstelde indruk. Ook het voorstel voor de terreininrichting gaat volledig voorbij aan de ligging aan het lint, in een park. Mede gelet op de functie, zou een traditionele, volledig glazen kasconstructie de openheid versterken en de uitstraling in deze omgeving verbeteren. In die benadering zouden de interne hellingbanen als ontwerpelement kunnen worden benut. Door het bouwwerk te verschuiven, kan een groter voorplein worden gecreëerd met een aantrekkelijke groene inrichting en gemakkelijker te bereiken parkeerplaatsen. Een gewijzigd voorstel wordt afgewacht. Rondvraag en sluiting De volgende vergadering vindt plaats op 24 juni 2008. De voorzitter De secretaris T. Frantzen M. van der Wiel Per 1 juli 2004 wordt de welstandsadvisering verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria zoals geformuleerd in de welstandsnota 'De schoonheid van Utrecht' (vastgesteld door de raad van de gemeente Utrecht d.d. 24 juni 2004). (O) = open (R) = respect (B) = behoud (St) = stimulans (Ont) = ontwikkelingsgebied Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 10 juni 2008 5