RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Grafisch Lyceum Rotterdam vmbo VMBOB VMBOGT Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 23JA C2 BRIN nummer : 23JA 01 VMBOB BRIN nummer : 23JA 01 VMBOGT Onderzoeksnummer : 285145 Datum onderzoek : 3 september 2015 Datum vaststelling : 24 november 2015
Pagina 2 van 13
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 3 september 2015 een onderzoek uitgevoerd op het Grafisch Lyceum Rotterdam, afdelingen vmbobasisberoepsgerichte leerweg (vmbo-b), vmbo-kadergerichte leerweg (vmbo-k) en vmbo-gemengde en theoretische leerweg (vmbo-gt) om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. Wij hebben voor de afdeling vmbo-b een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten op deze afdeling onvoldoende zijn. Op 2 juli 2015 hebben wij de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren. Wij hebben het onderzoek van de afdeling vmbo-b gecombineerd met het onderzoek naar kwaliteitsverbetering van de afdeling vmbo-k. Deze afdeling staat bij de inspectie onder verscherpt toezicht wegens onvoldoende opbrengsten. Tijdens dit onderzoek hebben wij onderzocht in hoeverre de kwaliteit van het onderwijs is verbeterd. De uitkomsten van het onderzoek van de afdeling vmbo-k zijn beschreven in het rapport met als onderzoeksnummer 285139. Omdat het nieuwe beleid van de inspectie is om zo veel mogelijk de kwaliteit van een schoollocatie als geheel te onderzoeken, betrekken wij tevens de afdeling vmbo-gt bij dit onderzoek. De uitkomsten van de afdeling vmbo-gt zijn ook in dit rapport beschreven. Toezichthistorie Wij hebben op 28 oktober 2014 een onderzoek uitgevoerd op de afdeling vmbok van het Grafisch Lyceum Rotterdam om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling. De aanleiding van dit onderzoek waren de onvoldoende opbrengsten die vanuit een risicoanalyse naar voren kwamen. Het betrof een laag rendement onderbouw en een laag rendement Pagina 3 van 13
bovenbouw. Op basis van dit onderzoek kenden wij deze afdeling een aangepast arrangement zwak toe vanwege onvoldoende opbrengsten. Ook bleek de kwaliteitszorg op deze afdeling onvoldoende te functioneren, met name veroorzaakt doordat er onvoldoende doelgericht gewerkt werd aan het verbeteren van de opbrengsten. Het onderwijsproces werd voldoende beoordeeld, maar kende wel een tekortkoming, namelijk het geven van effectieve feedback aan leerlingen op basis van behaalde (toets)resultaten. Met de school werd tijdens de afronding van het onderzoek afgesproken om in september 2015 opnieuw een onderzoek uit te voeren om vast te stellen in hoeverre de tekortkomingen zijn opgeheven. De conclusies van het onderzoek naar de vmbo-k zijn verder beschreven in het rapport met als onderzoeksnummer 285139. Onderzoeksopzet De inspectie vormt haar kwaliteitsoordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan een selectie van kwaliteitsindicatoren uit het toezichtkader voortgezet onderwijs 2013. Bij dit onderzoek hebben we de indicatoren uit het zogenaamde kernkader onderzocht. Dit is het gedeelte uit het toezichtkader dat bij al onze kwaliteitsonderzoeken minimaal wordt beoordeeld. Om het onderzoek goed te laten aansluiten bij de specifieke kenmerken van de school en de onderzochte afdeling hebben we het onderzoek aangevuld met indicatoren uit het zogenaamde aanvullende kader. Zo zijn indicatoren over het bestrijden van leerachterstanden toegevoegd. Deze indicatoren zijn toegevoegd omdat ze gezien de leerlingenpopulatie van extra belang zijn. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: - Wij hebben relevante documenten van en over de school geanalyseerd. - Schoolbezoek, waarbij wij in een aantal lessen de onderwijspraktijk hebben geobserveerd. - Wij hebben gesprekken gevoerd met het management, leraren, zorgcoördinatoren, mentoren en leerlingen. - Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en bestuur. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het Pagina 4 van 13
onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Pagina 5 van 13
2. CONCLUSIES EN TOEZICHTARRANGEMENT Een kwaliteitsonderzoek zoals wij hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangement voor kwaliteit en/of voor naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht inhouden. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter teveel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of voor naleving. Onze conclusie voor de afdelng vmbo-b is als volgt: De opbrengsten van de afdeling vmbo-b zijn op de huidige opbrengstenkaart 2015 onvoldoende. Vanaf 2016 gaat de inspectie werken met een nieuwe opbrengstensystematiek. Op basis van deze nieuwe systematiek heeft de inspectie al een zogeheten schaduwpublicatie uitgebracht. Uit de schaduwpublicatie 2015 blijkt dat de afdeling vmbo-b voldoende opbrengsten zal hebben (zie het kopje Opbrengsten in de beschouwing van dit rapport). De school heeft inmiddels ook de opbrengsten in beeld gebracht van het afgelopen schooljaar. Ook daaruit blijkt dat de opbrengsten zich verder verbeteren. Anticiperend op de gebruik name van de nieuwe opbrengstensystematiek wijken wij af van onze beslisregels en kennen wij aan de afdeling vmbo-b daarom, in combinatie met een voldoende onderwijsproces en kwaliteitszorg, het basisarrangement toe. Onze conclusie voor de afdeling vmbo-gt is als volgt: Het onderwijs op de afdeling vmbo-gt is van voldoende niveau. Zowel de opbrengsten, het onderwijsproces als de kwaliteitszorg zijn van voldoende niveau. Wij kennen aan deze afdeling het basisarrangement toe. Wij hebben in beide leerwegen geen tekortkomingen in de naleving van de wettelijke voorschriften vastgesteld. Pagina 6 van 13
3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op het Grafisch Lyceum. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe. 3.1 Algemeen beeld De kwaliteit van het onderwijs van de afdelingen vmbo-b en vmbo-gt van het Grafisch Lyceum Rotterdam is voldoende. De opbrengsten van de afdeling vmbo-b zijn op basis van de nieuwe opbrengstensystematiek van de inspectie van voldoende niveau. Ook het onderwijsproces is van voldoende niveau. De kwaliteitszorg is voldoende, alleen de borging van de kwaliteitszorg is nog een aandachtspunt. Instellingsbreed is er namelijk gekozen om te werken met de methode A3 om te komen tot een gedragen (jaar)plan en de realisatie daarvan. Het formuleren van concrete doelstellingen door teams en secties en op basis daarvan het afleggen van verantwoording aan de schoolleiding is daarbij nog sterk in ontwikkeling. Het schoolklimaat is prettig en veilig. De leerlingen waarderen de kleinschaligheid en de vakgerichtheid van de school. 3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel staan de indicatoren die in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen Pagina 7 van 13
Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score ja of nee. 23JA 01 VMBOB - VMBOB De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden 1 2 3 4 5 1.1 De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. 1.2.1 De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vmbo-b. 1.3.1 De leerlingen van de opleiding vmbo-b behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. 1.4.1 Bij de opleiding vmbo-b zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau. De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken 1 2 3 4 4.3 De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd. Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling 1 2 3 4 7.1 De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw. 7.2 De leraar geeft een begrijpelijke uitleg. 7.3 De leerlingen zijn actief betrokken. 7.4 De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces. De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) 1 2 3 4 9.1 De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen. 9.2 De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen. 9.3 De school heeft doelen gesteld die erop gericht zijn om achterstanden te bestrijden. 9.4 De school voert de ondersteuning planmatig uit. Pagina 8 van 13
De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten 1 2 3 4 12.1 De school evalueert systematisch de opbrengsten. 12.2 De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten. De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces 1 2 3 4 13.1 De school evalueert systematisch het onderwijsproces. 13.2 De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces. 13.3 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces. Nalevingsindicatoren 2013 ja nee N1 N2 N4 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de onderzochte onderdelen (WVO, art. 24c en 24a). Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de onderzochte onderdelen (art. 24c en 24 WVO). Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en deze documenten bevatten de onderzochte onderdelen (Eindexamenbesluit art. 31). 23JA 01 VMBOGT - VMBOGT De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden 1 2 3 4 5 1.1 De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. 1.2.3 De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vmbo-gt. 1.3.3 De leerlingen van de opleiding vmbo-gt behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. 1.4.3 Bij de opleiding vmbo-gt zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau. De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken 1 2 3 4 4.3 De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd. Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling 1 2 3 4 7.1 De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw. Pagina 9 van 13
Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling 1 2 3 4 7.2 De leraar geeft een begrijpelijke uitleg. 7.3 De leerlingen zijn actief betrokken. 7.4 De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces. De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) 1 2 3 4 9.1 De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen. 9.2 De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen. 9.3 De school heeft doelen gesteld die erop gericht zijn om achterstanden te bestrijden. 9.4 De school voert de ondersteuning planmatig uit. De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten 1 2 3 4 12.1 De school evalueert systematisch de opbrengsten. 12.2 De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten. De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces 1 2 3 4 13.1 De school evalueert systematisch het onderwijsproces. 13.2 De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces. 13.3 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces. Nalevingsindicatoren 2013 ja nee N1 N2 N4 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de onderzochte onderdelen (WVO, art. 24c en 24a). Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de onderzochte onderdelen (art. 24c en 24 WVO). Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en deze documenten bevatten de onderzochte onderdelen (Eindexamenbesluit art. 31). Pagina 10 van 13
3.3 Toelichting bij kwaliteitsprofiel Het bovenstaande algemene beeld en kwaliteitsprofiel lichten we hieronder toe. Opbrengsten Afdeling vmbo-b De opbrengsten van de afdeling vmbo-b zijn op de opbrengstenkaart 2015 onvoldoende. Dit is veroorzaakt door zowel het rendement onderbouw als het rendement bovenbouw. Het gemiddelde cijfer voor het centraal examen ligt drie jaar op rij boven het landelijke gemiddelde. Het verschil tussen het centraal examen (CE) en schoolexamen (SE) ligt ook al meerdere jaren binnen de norm. Het lage rendement onderbouw wordt met name veroorzaakt door het hoog aantal leerlingen dat in het derde leerjaar op een lager niveau geplaatst is dan het advies wat er door de basisschool is afgegeven. Vanaf 2016 gaat de inspectie werken met een nieuwe opbrengstenmodel. Hierop anticiperend heeft de inspectie voor elke school een schaduwbestand gepubliceerd. Op de meerjarenopbrengstenkaart 2015 van de schaduwpublicatie komt naar voren dat, naast een voldoende voor het gemiddelde CE cijfer en het verschil tussen CE en SE binnen de norm ligt, nu ook het rendement bovenbouw bij de afdeling vmbo-b voldoende wordt. Bij het nieuwe opbrengstenmodel wordt het rendement onderbouw gesplitst in twee componenten, namelijk de positie van leerlingen in leerjaar 3 ten opzichte van het advies van de basisschool (R1) en als tweede het percentage zittenblijvers in de onderbouw (R2). Dit laatste component (R2) zit op de meerjarenopbrengstenkaart 2015 van het nieuwe opbrengstenmodel boven de gestelde norm (voldoende). Alleen het advies van de basisschool tegenover de positie in het leerjaar (R1) ligt nog onder de norm (onvoldoende). De school heeft vanuit haar managementinformtiesysteem een analyse gemaakt van de opbrengsten van schooljaar 2014-2015. De analyse is gemaakt op basis van de huidige opbrengstenssystematiek en geeft geen zekerheid over de resultaten op de opbrengstenkaart 2016. Wel valt vanuit deze analyse af te lezen dat de opbrengsten zich verder lijken te verbeteren. Vmbo-gt De opbrengsten van de afdeling vmbo-gt zijn voldoende. Dit geldt zowel voor het huidige opbrengstenmodel als op de schaduwpublicatie van het nieuwe opbrengstenmodel. Het onderbouwrendement is wel onvoldoende, geheel veroorzaakt door de positie van leerlingen in leerjaar 3 ten opzichte van het basisschooladvies. Het gemiddelde cijfer voor het centraal examen ligt overigens in het schooljaar 2013-2014 wel ver onder de norm (10% laagste van Pagina 11 van 13
vergelijkbare scholen). Mede op basis van deze verslechtering heeft de school in 2014-2015 middels een verbeterplan op verschillende fronten gewerkt aan verbeteringen op pedagogisch-didactisch vlak, verbetering van het toetsbeleid en doorlopende leerlijnen als verbeteringen op het terrein van planmatig,- en opbrengstgericht werken. Onderwijsproces Het onderwijsproces wordt als voldoende beoordeeld. Hieronder wordt dit toegelicht. De lessen De lessen kennen voldoende en herkenbare structuur en de leraren leggen duidelijk uit. De leerlingen zijn voldoende betrokken bij de onderwijsactiviteiten. In de onderbouw zijn leerlingen van de drie leerwegen in één klas vertegenwoordigd, namelijk vmbo-b, vmbo-k en vmbo-gt. In de bovenbouw zijn dat twee leerwegen, namelijk klassen vmbo-b en daarnaast gecombineerde klassen vmbo-k/vmbo-gt. De school heeft hiervoor gekozen om zo de leerlingen een grotere kans te geven om vakken op het hoogste haalbare niveau te volgen. Om deze doelstelling succesvol te realiseren is extra uitleg of ondersteuning voor de zwakste leerlingen bij uitstek noodzakelijk. Wij merkten dat er de nodige aandacht is voor differentiatie in de lessen. Er worden groepjes gemaakt afhankelijk van de prestaties van leerlingen bij verschillende lesonderdelen. Er is aanbod voor de betere leerlingen en extra uitleg en ondersteuning voor degene die moeite hebben met de stof. Toetsen worden door de docenten besproken met de leerlingen. ondersteuning en begeleiding Ook de ondersteuning en begeleiding is over het geheel voldoende. Maar kent wel een aandachtspunt. De school heeft veel informatie beschikbaar over de cognitieve ontwikkeling van de individuele leerling. Over het algemeen wordt van deze informatie gebruik gemaakt om het leerproces van de individuele leerling effectief bij te sturen in de lessen en tijdens hulpuren. De school toetst de leerlingen volgens haar toetskalender van genormeerde toetsen en analyseert vervolgens de ontwikkeling van de leerlingen op de verschillende onderdelen en domeinen. Naar aanleiding hiervan worden de leerlingen voor een periode ingedeeld in een van de hulplessen. De leerresultaten en ontwikkelingen per vak worden nauwlettend gemonitord en Pagina 12 van 13
besproken binnen het team door de docenten en de mentor. Het succes van de hulplessen wordt echter na afloop niet gemeten. Hierdoor is er onvoldoende zicht op de effectiviteit van de hulplessen en wordt de vooruitgang van de leerling niet in beeld gebracht en de leerling niet gestimuleerd door de beleving van succes van de hulplessen. Dit heeft aandacht binnen het team maar er is nog geen beslissing genomen over hoe dit vorm krijgt. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg is voldoende. De school werkt intensief en doelgericht aan verbetering van de opbrengsten en verbeteren van het onderwijsleerproces. De borging van de kwaliteit van het onderwijsproces is nog onvoldoende. Het management bespreekt jaarlijks de opbrengsten met de vakgroepen. Er is een plan van aanpak rendementen waarin gerichte acties benoemd zijn. Door het werken volgens het zogeheten principe van "leerkracht" spreken de leraren wekelijks over bijvoorbeeld de lesvoorbereiding en uitvoering en over de resultaten. Er worden tijdens de bordsessies per vakgroep of werkgroep afspraken gemaakt en doelen gesteld. Door de bordsessies en door collegiaal lesbezoek is er veel uitwisseling van goede ideeën en ligt het eigenaarschap van de kwaliteit van het onderwijs en het verhogen van de opbrengsten bij de teams. De implementatie van A3 vindt instellingsbreed plaats, de verantwoordingsgesprekken tussen de schoolleiding en secties en werkgroepen over de afspraken en doelstellingen gaan nog plaats vinden. Voor het VMBO zijn er succesfactoren geformuleerd met concrete doelstellingen in het A3 van het VMBO. De vakgroepen binnen het team benoemen ook de succesfactoren en doelstellingen met actiepunten op een eigen A3. De acties en prestatieafspraken kunnen meer concreet en doelgerichter geformuleerd worden zodat de vakgroep zichzelf beter herkent in de eigen A3. Bij bordsessies binnen het team komen afspraken en doelen ter sprake, er wordt gericht gewerkt aan verbeteringen waarvan de effecten ook zichtbaar zijn in de lessen zoals meer individueel maatwerk en feedback. Deze afspraken en doelen zijn nog geen onderdeel van de verantwoordingscyclus. Het vastleggen van toetsbare doelen en daarover verantwoording afleggen vindt nog onvoldoende structureel plaats. Daarom is de borging van de kwaliteit van het onderwijsproces onvoldoende. Het management verdiept zich nog verder in hoe de relatie tussen A3, bordsessies en plannen van aanpak zichtbaar gemaakt kan worden. Pagina 13 van 13