Training Medicatie
Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteurs: Ursula Luijken & Stijnie Bijlsma Inhoudelijke redactie: Ton Vermeij & Agnes Schouten Titel: Medicatie ISBN: 978 90 3723 361 2 Edu Actief b.v. 2016 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoud Over deze training 4 Inleiding 4 Oriëntatie 6 Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen 7 Inleiding 7 Basiskennis over medicijnen 11 Inleiding 11 Medicatieproces en de rol van de beroepskracht maatschappelijk zorg 19 Inleiding 19 Veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en toedienen 24 Inleiding 24 Theoriebron Algemene kennis van medicijnen 37 Theoriebron Verkrijgbaarheid van medicijnen 39 Theoriebron Werking en indeling van medicijnen 41 Theoriebron Medicijnen in vaste vorm 45 Theoriebron Medicijnen in vloeibare vorm 47 Theoriebron Toedieningswijze 49 Theoriebron Medicatieproces 53 Theoriebron Taken van de beroepskracht maatschappelijke zorg 58 Theoriebron Geneesmiddelen- distributiesysteem 61 Theoriebron Medicatieveiligheid 63 Theoriebron Specifieke zorgsituaties 66 Theoriebron Wet- en regelgeving 69 3
Over deze training Over deze training Inleiding In je (toekomstige) werk ga je dagelijks met cliënten om die medicijnen gebruiken. Je zult zelf ook medicijnen moeten uitzetten en toedienen. Daarom is het erg belangrijk dat je weet welke medicijnen jouw cliënten gebruiken, wat die doen en wat de bijeffecten zijn. Ook zul je de juiste toedieningsvorm moeten hanteren. Met medicijnen moet je uiterst zorgvuldig omgaan. Het kan grote gevolgen hebben als je iemand de verkeerde medicijnen geeft, of een verkeerde dosis. Bovendien ben je Medicijnen kunnen verschillende vormen hebben. aansprakelijk als je een fout maakt. Daarom leer je in deze training de belangrijkste informatie over medicijnen en ga je oefenen met de basisvaardigheden. Een medicijn is een preparaat van synthetische, plantaardige of dierlijke oorsprong dat gebruikt wordt om ziekten te voorkomen, te genezen of te verzachten. In de oudheid gebruikten mensen al kruiden om ziekten te genezen. Leerdoelen Je kunt: de algemene kenmerken van een medicijn benoemen, specifiek wat UR-, NR-, AV-, UAD-, UA- en alternatieve geneesmiddelen zijn, daarnaast de wet- en regelgeving rondom medicijnen omschrijven van een aantal medicijnen benoemen: indicatie, contra-indicatie, werking, bijwerkingen, interactie, toedieningsvorm en toedieningswijze beschrijven hoe je in verschillende zorgsituaties veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen moet toedienen de medicatieketen en het medicatieproces beschrijven, inclusief de rol van de verzorgende-ig en verschillende distributiesystemen veilig, zorgvuldig en verantwoord medicijnen klaarmaken en aan cliënten toedienen medicijnen via de neus, het oor en het oog toedienen inhalatiemedicijnen toedienen cutaan, rectaal en vaginaal medicijnen toedienen. Beoordeling Beoordelingsformulier Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je in het beoordelingsformulier terugvinden. De volgende punten zijn belangrijk bij de beoordeling. Je doet actief mee aan de lessen. Je voldoet aan de voorwaarden bij de oefeningen en bij de demonstratie: correcte kleding, goede persoonlijke verzorging, geen sieraden. 4
Over deze training Planning Planningsformulier Aan het einde van de training moet je een demonstratie uitvoeren. Plan deze demonstratie tijdig in. Lees eerst de demonstratie goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere oefeningen van deze training op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt. Een verantwoordelijke taak. Demonstratie: Neusspray, oog- of oordruppels toedienen Werkmodel Instructieplan schrijven Je gaat in groepjes van drie de vaardigheden neusspray, oog- en oordruppels toedienen demonstreren. Lees de casussen uit Werkmodel Instructieplan schrijven nog een keer door. Bepaal met elkaar wie welke vaardigheid gaat demonstreren, wie cliënt is en wie familielid is bij de drie casussen. Je demonstreert de vaardigheid aan het familielid, door de handeling bij de cliënt uit te voeren. Leg tijdens de handeling uit wat je doet en waarom je dit doet. Schrijf een rapportage na afloop van de demonstratie. Lees het beoordelingsformulier om te zien op welke punten je beoordeeld wordt. Plan voor jezelf een datum waarop je de demonstratie gaat uitvoeren. Vul deze datum in op je planningsformulier. 5
Oriëntatie Oriëntatie Oefening 1 Boodschappenlijstje Iedereen krijgt een kladblaadje en schrijft bovenaan het onderwerp van de training. Hieronder schrijf je een woord of feit dat bij het onderwerp hoort. Je geeft je kladblaadje vervolgens door naar links. Op het kladblaadje dat je nu voor je hebt, schrijf je weer een woord/ feit passend bij de training medicatie. Daarna geef je het kladblaadje weer door naar links. Dit gaat zo door tot je je eigen kladblaadje weer hebt of de docent zegt dat er gestopt gaat worden. Er mogen geen dubbele woorden of feiten op de kladblaadjes komen te staan, als je echt niets nieuws weet toe te voegen zet je een kruisje op het kladblaadje. Oefening 2 Bingo De docent benoemt vijftien woorden die met het onderwerp medicijnen te maken hebben. Je hebt van de docent een blaadje met negen vakken erin gekregen. Je noteert in willekeurige volgorde negen woorden van de vijftien die de docent noemt in de daarvoor bestemde vakjes. Geef hierna je blaadje door naar links. De docent roept een student naar voren om een van de vijftien woorden te omschrijven zonder het woord daadwerkelijk te noemen. Als het woord op je blaadje voorkomt, streep je het door. Als alle negen woorden zijn doorgestreept heb je bingo. De woorden die nog niet besproken zijn, worden klassikaal doorgenomen. Oefening 3 Heb je ervaring met? Heb jij ervaring met het bieden van ondersteuning bij het aanreiken en/of toedienen van medicijnen? Beschrijf je ervaring in een kort verslag met behulp van onderstaande vragen: Waar heb je de ervaring opgedaan? Waarom had de cliënt ondersteuning nodig? Hoe heb je de ondersteuning geboden? Kwam je problemen tegen en hoe heb je die eventueel opgelost? 6
Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen Inleiding Hoe komt een medicijn van de fabrikant in het schap van de apotheek of de drogisterij, en aan welke wetten en regels moet een medicijn voldoen. Achtergrondkennis hierover wordt in de volgende theorie uiteengezet. Ook zijn er in de dagelijkse beroepspraktijk regels om het gebruik van medicijnen te handhaven van kracht. Daarnaast worden de verschillende kenmerken van medicijnen aan de hand van voorbeelden uitgelegd. Leerdoelen Je kunt de begrippen medicijnen, geneesmiddel, hulpstof en werkzame stof uitleggen. Je kunt het verschil tussen merkmiddel en merkloos middel benoemen. het onderscheidt tussen UR en NR medicijnen uitleggen. Je kunt Het verschil tussen medicijnen en alternatieve geneesmiddelen omschrijven Je kunt uitleggen hoe een beroepskracht maatschappelijke zorg met de zelfzorgmedicatie van cliënten dient om te gaan. Je kunt de wetten benoemen die relevant zijn bij het toedienen van medicijnen. Oefening 1 Theoriebron Algemene kennis van medicijnen Algemene kennis medicijnen Bestudeer de Theoriebron Algemene kennis van medicijnen en beantwoord de vragen. a. Benoem drie doelen van medicijnen. b. Wat is het verschil tussen een hulpstof en de werkzame stof van een medicijn? c. Leg uit wat er wordt bedoeld met een patent op een medicijn. d. Beredeneer waarom je bij de apotheek vaak een merkloos (generiek) medicijn krijgt. 7
Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen e. Wat zouden hier uitzonderingen op kunnen zijn? Geef twee voorbeelden. 1. 2. Oefening 2 Theoriebron Verkrijgbaarheid van Medicijnen Receptplichtig of niet Bestudeer de Theoriebron Verkrijgbaarheid van Medicijnen en beantwoord de vragen. a. In welke vier categorieën zijn uitsluitend recept medicijnen in te delen? Geef daarbij van elke 2 categorieën een voorbeeld uit de beroepspraktijk. 1. 2. 3. 4. b. In welke drie categorieën zijn niet receptplichtige geneesmiddelen verkrijgbaar? 1. 2. 3. c. Wat is het verschil tussen reguliere medicijnen en alternatieve geneesmiddelen? d. Wat is het verschil tussen reguliere medicijnen en homeopathische middelen? e. Wat is het verschil tussen alternatieve geneesmiddelen en homeopathische middelen. Beargumenteer je antwoord in die hieronder bestemde ruimte 8
Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen f. Het gebruik van alternatieve geneesmiddelen kan van invloed zijn op de werking van reguliere medicijnen. Zet de juiste te nemen stappen in de goede volgorde. Controleer met de cliënt en zijn of haar familie de medicijnen die de cliënt momenteel gebruikt. Controleer het medicijngebruik bij de apotheek van de cliënt. Geef het aan de behandelend arts door als een cliënt een alternatief geneesmiddel gebruikt. Geef het middel alleen als de arts toestemming geeft en een recept maakt. g. Je komt als beroepskracht maatschappelijke zorg bij mevrouw De Otter. In een vorig gesprek heeft mevrouw aangegeven welke medicatie ze inneemt en dat ze slecht slaapt. Ze krijgt veel medicatie, onder andere rustgevende medicatie. Op jouw vraag hoe het nu met slapen gaat zegt ze: Dat gaat heel goed, ik heb van mijn schoonzus melatonine gehad, en daar slaap ik als een roos op! Wat doe je? h. Noem drie gezondheidsproducten die de werking van reguliere geneesmiddelen beïnvloeden en (ernstige) bijwerkingen kunnen geven. 1. 2. 3. Oefening 3 Theoriebron Weten regelgeving Wet- en regelgeving Bestudeer de Theoriebron Wet- en regelgeving en beantwoord de vragen. a. In juli 2007 is de geneesmiddelenwet van kracht gegaan. Wat staat er geschreven in deze wet? b. Als beroepskracht maatschappelijke zorg kom je in je dagelijkse beroepspraktijk ook in aanraking met medicatie. Welke onderdelen van de geneesmiddelenwet zijn van toepassing voor een beroepskracht maatschappelijke zorg. Let op, meerdere antwoorden zijn mogelijk. Medicatie uitzetten, delen en toedienen is een verpleegtechnische handeling. Een beroepskracht maatschappelijke zorg is hier niet voor bevoegd. Een beroepskracht maatschappelijke zorg moet bekwaam en bevoegd zijn voordat zij zelfstandig medicijnen mag uitzetten, delen en toedienen. De zorginstelling moet de bevoegdheid voor het uitzetten, delen en toedienen van medicijnen van de beroepskracht maatschappelijke zorg vastleggen. Een beroepskracht maatschappelijk zorg is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van zijn of haar bevoegdheid en bekwaamheid met betrekking tot het medicatieproces in de dagelijkse beroepspraktijk. De beroepskracht maatschappelijke zorg parafeert het medicijn als de cliënt deze daadwerkelijk heeft toegediend gekregen. 9
Algemene kenmerken en wet- en regelgeving van medicijnen c. Wat zijn de taken van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)? Oefening 4 Theoriebron Verkrijgbaarheid van medicijnen Theoriebron Algemene kennis van medicijnen Begrippen begrepen Bestudeer de Theoriebronnen Verkrijgbaarheid van medicijnen en Algemene kennis van medicijnen en zet de begrippen bij de juiste uitleg De stof die de werking van het medicijn bepaald De stof die zorgt dat het medicijn onder andere zijn vorm krijgt UA- middel Werkzame stof Alleen bij de apotheek te halen zonder recept Alternatieve geneesmiddelen Medicijnen die ook bij de supermarkt te koop zijn Homeopathische geneesmiddelen Deze medicijnen vallen niet onder de geneesmiddelen wet Hulpstof Medicijnen gemaakt van alleen natuurlijk producten die wel gecontroleerd worden door het CBG AV- middel Oefening 5 Poster Er worden medicatiefouten gemaakt omdat cliënten soms (zelfzorg) medicijnen slikken die niet bekend zijn bij de behandeld arts, apotheek of zorgverlener. Dit lijdt soms tot gevaarlijke situaties. Maak een poster waaruit voor cliënten duidelijk wordt dat ze zowel hun voorgeschreven als zelfzorgmedicijnen gebruik moeten melden bij zorgverleners. Bespreek met elkaar voor welke doelgroep jullie de poster maken en op welke plek de poster zou moeten hangen. Beschrijf reden waarom het belangrijk is dat het (actueel) medicijn gebruik bekend bij zorgverleners. Bedenk op welke manier je de boodschap het duidelijks over kunt brengen. Ontwerp en maak de poster. Hang de poster op in het lokaal. 10