PARTNERSCHAPSVERDRAG OMTRENT HET

Vergelijkbare documenten
Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

DE OVEREENKOMST. en mediarte.be,...vertegenwoordigd door...

ADVIES MET BETREKKING TOT HET VOORONTWERP VAN DECREET HOUDENDE DE OPRICHTING EN DE WERKING VAN DE LOKALE WERKWINKELS

Beleidsnota Sociale Economie 08/01/2015

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

Arbeid biedt een maatschappelijke meerwaarde ten opzichte van inactiviteit. 3

DECREET. inzake sociale werkplaatsen

Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Deze overeenkomst treedt in werking na ondertekening en eindigt op 31 augustus 2020.

Afsprakennota tussen het bestuur en de administratie. Overeenkomstig artikel 86 2 van het OCMW-decreet van 19 december 2008.

Voorontwerp decreet betreffende wijk-werken en diverse bepalingen i.h.k.v. de zesde staatshervorming

De staatshervorming in vogelvlucht: stand van zaken. (West4work 3/11/2015)

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: beleidscoördinator Samenleving Leven en Welzijn

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

Intern kwaliteitscharter

Sociale economie: uw partner voor een sociaal en economisch beleid. Wat is Sociale Economie?

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

Federgon kwaliteitscharter

Bisconceptnota. Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 5, 1 en 92bis;

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname. Dienst: Sociale Dienst. Functienaam: arbeidstrajectbegeleider

Charter van gebruiker POD MI

Besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 (BS ) houdende de toekenning van een subsidie aan pools gezinsopvang

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Ontwerp van samenwerkingsakkoord

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

Versie Gezien de uitstekende samenwerking tussen de Federale Staat en de deelstaten in het kader van dit samenwerkingsakkoord;

Toelichting Wijk-werken

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering.^SLT

NOTA AAN VESOC. Recente cijfers tonen aan dat personen met een handicap in Vlaanderen oververtegenwoordigd zijn in de werkloosheidscijfers.

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel

Deel 1: Waar staan we voor als Werkwinkel? Netwerk jij mee?

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

Vlaams Gecoördineerd Vrijwilligersbeleid. Ledendag 2016

2. Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING LOKAAL WOONBELEID CLUSTER IZEGEM (Ingelmunster, Izegem, Ledegem, Oostrozebeke)

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, II, 4 ;

Klantgericht Betrouwbaar Veilig Efficiënt Doeltreffend Integraal Wendbaar Open Digitaal Inclusief Duurzaam

AFDELING 4. HET STUURORGAAN VLAAMS INFORMATIE- EN ICT-BELEID

VR DOC.0923/1BIS

Functiebeschrijving. Functiehouder. Functiegegevens. Doel van de functie. Plaats in de organisatie OCMW SCHOTEN

Functiebeschrijving: Begrotingsadviseur

Functiebeschrijving nr. 030 Transitie- en kwaliteitsmanager

Samenwerkingsovereenkomst Kunstbende editie

Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en definities

R A P P O R T Nr

WERKGELEGENHEIDSBELEID EN HET DECREET LOKALE DIENSTENECONOMIE. Rol van het lokaal bestuur

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

Functiebeschrijving. De dienst jeugd staat in voor het beleidsvoorbereidend en - uitvoerend werk inzake jeugd.

Is dat dan geen indicatie dat wijk-werkers sowieso geen mensen uit de sociale economie verdringen?

Vlaamse Regering. Addendum. Bij het. Protocol van samenwerking

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENSTEN

Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

DIVERSITEITSPLANNEN IN HET ONDERWIJS

HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

FUNCTIEBESCHRIJVING STAFMEDEWERKER GIS

Sterk door overleg. Adviesfunctie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

1.1. Toetsing van een afwijkende activiteit en de weergave van de toetsing

Rol: Maatschappelijk assistent

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Functiekaart Diensthoofd

Functiekaart. Functionele loopbaan: B4 B5

Functiebeschrijving: Deskundige (m/v)

Samen inclusief hoger onderwijs realiseren. Beleidsplan

VR MED.0494/2

SOCIALE ECONOMIE: LOKALE DIENSTENECONOMIE

SOCIALE ECONOMIE BEHOEFTE ONDERZOEK

MEMORIE VAN TOELICHTING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 20 maart

Convenant tussen OCMW Lier en Huisartsenvereniging Lier en Omstreken

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam

Koninklijk besluit van 3 MEI 1999

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

FUNCTIEFAMILIE 2.3 Organisatie-ondersteunend

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 10 juli 2018;

het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Geert Bourgeois, minister-president,

Advies. over twee ontwerpen van decreet houdende Samenwerkingsakkoorden betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekende.

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

Functiebeschrijving. Subsector:

Transcriptie:

PARTNERSCHAPSVERDRAG OMTRENT HET LOKAAL WERKGELEGENHEIDSBELEID tussen De Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank VANDENBROUCKE De Federale Regering, vertegenwoordigd door de Minister van Werk, Freya VAN DEN BOSSCHE Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Kathleen VAN BREMPT Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, Els VAN WEERT hierna de Vlaamse overheid genoemd, hierna de Federale overheid genoemd, en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, waarvoor optreedt, de voorzitters mevrouw Monica DE CONINCK, de heer Jef GABRIELS, de heer Sas VAN ROUVEROIJ WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT :

PREAMBULE Deze overeenkomst kadert in het streven van de federale Regering, de Vlaamse Regering en de lokale besturen om werkloosheid en sociale uitsluiting aan te pakken via het mogelijk maken en/of versterken van een lokaal werkgelegenheidsbeleid. De drie bestuursniveaus erkennen elkaar als volwaardige partners in deze gezamenlijke opdracht en verantwoordelijkheid. Sociale bescherming, een hogere werkzaamheids- en werkgelegenheidsgraad, participatie en individuele ontplooiing vormen de gemeenschappelijke uitgangspunten van de betrokken bestuursniveaus. De drie overheden opteren in dit kader voor een soepel architectuurplan. Dit doen ze op basis van gelijkwaardigheid vanuit een geest van coöperatief federalisme, met respect voor ieders (institutionele) autonomie, eigenheid, bevoegdheden en partners, gedragen en geïnspireerd van uit een permanente dialoog. De burger heeft recht op het best mogelijke bestuur met een kwalitatieve klantgerichte en transparante dienstverlening. Een dergelijk bestuur vertrekt vanuit "lokale mogelijkheden" waarbij uitsluiting en werkloosheid niet meer louter passief en remediërend worden aangepakt. Een dergelijk bestuur kiest resoluut voor preventie en actieve participatie. Het recht van elke werkzoekende op een aangepast begeleidingsaanbod gericht op doorstroming naar werk moet hiervoor garant staan. Een sluitende aanpak om werkzoekenden te begeleiden naar werk vereist een krachtige impuls inzake finaliteitstewerkstelling. Hiervoor wordt o.a. de lokale diensteneconomie uitgebouwd door lokale werkgelegenheid te koppelen aan lokale noden. Deze kaderovereenkomst wil de ruimte creëren voor alle overheden, om hun huidige en toekomstige regelgevingen inzake lokale werkgelegenheid dynamisch en strategisch in te passen in een globale aanpak en met oog voor de actuele en toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de uitbouw van de lokale diensteneconomie. Om bij te dragen tot het realiseren van het recht van alle werkzoekenden op duurzame werkgelegenheid zijn op lokaal niveau werkwinkels opgericht. De werkwinkels zijn de draaischijf van waaruit de federale, de Vlaamse en de lokale overheid een dynamisch lokaal werkgelegenheidsbeleid gestalte willen geven. Met de werkwinkels wordt bijdragen tot een betere werking van de arbeidsmarkt door mensen op weg te helpen naar werk en door werk op weg te helpen naar de mensen. Dit willen we doen door de handen in elkaar te slaan en samen de arbeidsmarkt transparanter te maken, door de drempel te verlagen naar de verschillende instellingen en groepen, de zelfredzaamheid van de werkzoekende te bevorderen met daarbij de nodige individuele begeleiding te voorzien en door een motor te zijn voor de lokale diensteneconomie.

HOOFDSTUK I ALGEMEEN WERKINGSKADER Afdeling 1 contracterende partijen Art.1 De contracterende partijen zijn : - de Federale Regering vertegenwoordigd door haar minister van Werk, Freya Van den Bossche en de staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, Els Van Weert; - de Vlaamse Regering vertegenwoordigd door haar Vice-minister-president en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke en haar Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Kathleen Van Brempt; - de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vertegenwoordigd door de voorzitters, Monica De Coninck, Jef Gabriels en Sas van Rouveroij. Art. 2 1 In deze overeenkomst wordt verstaan onder actoren: 1 OCMW: Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn 2 PWA : Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap 3 Lokale derden : de particuliere en lokale opleidings-, begeleidings- en werkervaringsprojecten 4 RVA: Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening 5 VDAB: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding 6 De Lokale Besturen: Gemeente en OCMW 7 ATB : Arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap 2 In deze overeenkomst wordt verstaan onder "werkzoekenden" : de uitkeringsgerechtigde werkzoekenden, gerechtigden op maatschappelijke integratie en gelijkgestelden, en de andere werkzoekenden. Afdeling 2 Gezamenlijke doelstellingen Art.3 De Vlaamse en federale overheid en de VVSG als vertegenwoordiger van de lokale besturen stellen met dit partnerschapsverdrag volgende centrale doelstellingen voorop : - het uitbouwen van een welvaartsstaat, met zorg voor een maximale participatie van al haar burgers binnen de samenleving en dit door middel van sociale investeringen in mensen, opleiding, werk en sociale bescherming; - duurzame werkgelegenheid voor iedereen, waarbij participatie en individuele ontplooiing van elke burger centraal staan; - het bevorderen van de evenredige participatie binnen de maatregelen en acties die worden ondernomen in het kader van een lokaal werkgelegenheidsbeleid en het systematisch verbeteren van de positie van de minst kansrijken op de opleidings-, begeleidings- en arbeidsmarkt; - het verfijnen van de mazen van het sociaal weefsel met het oog op inclusie; - een administratieve vereenvoudiging en harmonisering van maatregelen inzake werkgelegenheid met het accent op het verhogen van transparantie en mogelijkheden voor een gebruiksvriendelijke toepassing ; - het versterken van de sociale cohesie door de uitbouw van de lokale diensteneconomie met garanties inzake maximale brede toegankelijkheid

van de diensten voor alle burgers en maximale participatiekansen voor kansengroepen in de nieuwe werkgelegenheid; - het maatgericht uittekenen van een lokaal werkgelegenheidsbeleid vanuit het bestuursniveau dat het dichtst bij de burger staat op grond van het subsidiariteitsbeginsel met respect voor : - profiel en taakstelling van de verschillende overheidsniveaus; - de VDAB-regierol inzake basisdienstverlening zoals voorzien in het VDAB-decreet en de regierol inzake de diensteneconomie zoals voorzien in de artikelen 18 en 24 van deze overeenkomst. - het bevorderen van de samenwerking tussen de contracterende partijen en de actoren bedoeld in de artikelen 1 en 2 van deze overeenkomst. Art.4 De contracterende partijen bundelen hun bestuurlijke krachten op lokaal niveau in functie van het realiseren van de doelstellingen zoals omschreven in artikel 3. De Vlaamse en federale overheid engageren zich om hun werkgelegenheidsbeleid zodanig te structureren dat er maximale ruimte ontstaat voor een lokaal pro-actief vraagstimulerend en aanbodgericht beleid. Art.5 De Vlaamse en federale overheid en de lokale besturen kiezen uitdrukkelijk voor samenhang en afstemming van hun beleid en hun initiatieven inzake werkgelegenheid, met respect voor de rol en de verantwoordelijkheid van iedere partner. Intensieve samenwerking tussen de verschillende bestuurlijke niveaus, zoals voorzien binnen dit partnerschapsverdrag, vormt hierbij de minimumvoorwaarde voor coördinatie van het beleid en de waarborg voor het harmonieus functioneren van de beleidsinitiatieven van de verschillende bestuurslagen. HOOFDSTUK II VERBINTENISSEN Afdeling 1 Algemeen Art.6 1 De federale overheid, de Vlaamse overheid en de lokale besturen zullen elkaar omtrent toekomstige beleidsinitiatieven met een impact op het lokaal werkgelegenheidsbeleid vòòr de implementatie informeren en deze systematisch integreren binnen dit Partnerschapsverdrag met aandacht voor maximale afstemming. 2 Wijzigingen door de federale en de Vlaamse overheid aan wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten, die een impact hebben op de werking van en de dienstverlening aangeboden in de werkwinkels dienen tijdig medegedeeld te worden aan de contracterende partijen. Indien deze wijzigingen zulks vereisen, worden ook de engagementen binnen de lokale samenwerkingsovereenkomst op voorstel van de Task Force gewijzigd via een addendum. 3 De drie bestuursniveaus zijn het eens over de noodzaak om de verschillende werkgelegenheidsinitiatieven op lokaal vlak maximaal te integreren en te coördineren en dit vanuit de verantwoordelijkheid en rol

van elke partner. Deze samenwerking en integratie moet leiden tot een geïntegreerd dienstenaanbod waarbij de lokale actoren betrokken worden bij elkaars werking. Op deze manier wordt tegemoetgekomen aan de sterk gedifferentieerde vraag op de arbeidsmarkt en kunnen er effectieve kruispunten tussen vraag en aanbod gecreëerd worden. 4 De samenwerking moet leiden tot een meer flexibele doorstroming tussen de dienstverlening van de diverse initiatieven en actoren die lokaal opereren en moet een stimulering van het trajectdenken bewerkstelligen. Art.7 1 De drie bestuursniveaus verbinden zich tot de uitbouw van een transparant, klantvriendelijk en gratis geïntegreerd dienstenaanbod dat gefaseerd wordt uitgebouwd vanuit de lokale werkwinkels. 2 De ondertekenende partijen verbinden zich tot de ontwikkeling en uitbouw van een lokale diensteneconomie, welke in eerste instantie een passend en kwalitatief antwoord biedt op (nieuwe) maatschappelijke behoeften. Deze behoeften kunnen zowel persoonlijke als collectieve noden betreffen. Verder zal deze ontwikkeling aangegrepen worden om een omvangrijk pakket aan nieuwe duurzame banen te creëren, prioritair, maar niet uitsluitend, voor de zogenaamde kansengroepen. Dit kan binnen particuliere bedrijven, openbare instellingen, de social-profit sector, de sociale economie en lokale besturen. Alle overheden zullen een lokaal voorwaardenscheppend kader uitwerken om dergelijke banen te laten ontstaan. De nieuwe diensteneconomie zal zorgen voor een duurzame, horizontale (nieuwe banen in de diverse sectoren van de diensteneconomie) en vertikale (nieuwe banen door het optimaliseren van de taakinhoud met het oog op het verhogen van de instroomkansen voor kansengroepen) verruiming van de lokale arbeidsmarkt. Art. 8 1 Dit Parnerschapsverdrag bevat de minimale engagementen inzake lokale werkgelegenheid van de drie bestuurlijke niveaus. 2 Op lokaal niveau dient dit Partnerschapsverdrag bekrachtigd te worden door een lokaal samenwerkingsakkoord waarbij de lokale besturen zich engageren de hierin beschreven taakstellingen te realiseren. In gezamenlijk overleg kunnen de diverse arbeidsmarktactoren bijkomende afspraken maken rond de concrete uitvoeringsmodaliteiten van de samenwerking. In functie van de geïntegreerde dienstverlening wordt tussen de werkwinkelpartners een overeenkomst omtrent de taak-, doelgroep- en capaciteitsafspraken gesloten. Deze overeenkomst gaat als addendum bij de lokale samenwerkingsovereenkomst en kan jaarlijks bijgestuurd worden. Afdeling 2 Verbintenissen van de federale overheid Art. 9 1 De federale overheid engageert zich tot het verhogen van de kansen van werkzoekenden op duurzame werkgelegenheid en verleent haar medewerking aan een geïntegreerd werkgelegenheidsbeleid op lokaal niveau.

Hiervoor zal zij de maximale inspanningen doen om het PWA te laten participeren in een lokale trajectwerking en samenwerking. Zo kan de dienstverlening geschieden via de werkwinkel en kan dit loket tevens voorzien worden van RVA-personeelsleden die gedetacheerd werden bij het PWA. Art. 10 1 Met respect voor het wettelijke en reglementaire kader en de beslissingen van de bevoegde overheden kan de federale overheid de volgende diensten in de werkwinkel aanbieden : - diensten voorzien in de PWA-reglementering; - informatie over en promotie van de federale tewerkstellingsmaatregelen; - aanvraag en aflevering van attesten met het oog op een tewerkstelling; - in voorkomend geval, conform de beslissingen van de beheersorganen van het PWA, als erkende dienstenonderneming diensten aanbieden in het kader van de dienstencheques. In dit geval engageert het PWA er zich toe om de bezoekers van de werkwinkel op een neutrale wijze te informeren over het stelsel van de dienstencheques. 2 Indien het PWA, in het kader van haar erkenning als dienstenonderneming, beslist om bijkomend personeel aan te werven en te huisvesten in de lokale werkwinkel dient zij hiertoe een financiële bijdrage te leveren die overeenstemt met de reëel gemaakte kosten. De hoogte van deze bijdrage wordt op lokaal niveau bepaald. 3 De federale overheid kan eveneens beslissen om in het kader van de werkwinkel de volgende diensten aan te bieden : - informatie, promotie en aflevering van formulieren en attesten inzake loopbaanonderbreking en tijdskrediet; - bijstand aan de werkgevers en de sociaal verzekerden met betrekking tot de consultatie en overdracht van elektronische gegevens in verband met de opdrachten van de RVA of het PWA; - informatie, promotie en uitvoering van nieuwe of gewijzigde maatregelen toevertrouwd aan de RVA of het PWA. 4 De RVA en het PWA verzekeren de voormelde diensten in het kader van de werkwinkel met respect voor de rol die door de wetgever binnen de werkloosheidsverzekering wordt toegekend aan de uitbetalingsinstellingen. 5 Het PWA informeert de VDAB omtrent de PWA-vacatures en verwijst de werkzoekenden naar de VDAB met het oog op de doorstroming naar het gewone arbeidscircuit. Art. 11 Rekening houdend met het feit dat de PWA-dienstverlening zal gebeuren via de werkwinkel, stemt de federale overheid ermee in dat de door de RVA aan het PWA betaalde jaarlijkse vergoeding per gedetacheerde PWA-beambte tot dekking van de administratiekosten, door de PWA aan de werkwinkel wordt toegekend. Art. 12 1 De federale overheid voorziet bij de uitbouw van lokale diensteneconomie onder de regie van de lokale besturen bijzondere stimuli voor vernieuwende initiatieven sociale economie. Hierbij staan de duurzame tewerkstelling van kansengroepen én de evenwichtige uitbouw van een sector van de sociale economie, gebaseerd op diversiteit, centraal met inbegrip van de basisprincipes van de sociale economie zoals geformuleerd in het

Samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie. 2 De instrumenten die ingezet kunnen worden voor de lokale diensteneconomie zoals o.a. dienstencheques, SINE, experimentele steun voor buurt- en nabijheidsdiensten, fiscale aftrekbaarheid van de kostprijs van bepaalde diensten, worden maximaal afgestemd op Vlaamse en lokale beleidskaders zodat ze optimale resultaten kunnen opleveren zowel inzake jobcreatie als inzake uitbouw van een kwalitatieve en breed toegankelijke dienstverlening. De nieuwe instrumenten, invoeginterim en werkgeversgroeperingen, kunnen eveneens breed ingezet worden in het kader van de uitbouw van een lokale diensteneconomie. De voorziene middelen zullen steeds ingezet worden i.f.v. een versterkte uitbouw van de lokale diensteneconomie vanuit de werkwinkel. Afdeling 3 Verbintenissen van de Vlaamse overheid Algemene bepalingen Art. 13 1 Met deze overeenkomst wil de Vlaamse overheid een impuls geven aan een geïntegreerd werkgelegenheidsbeleid op lokaal niveau. Hiervoor engageert de Vlaamse overheid zich via de VDAB tot de uitbouw van de geïntegreerde dienstverlening. 2 De Vlaamse overheid engageert zich tot de ontwikkeling van een nieuwe diensteneconomie. Voor de uitvoering ervan wordt de regie opgesplitst in een Vlaams en een lokaal niveau, waarbij de Vlaamse Administratie Werkgelegenheid de coördinator van het algemene kader is en de lokale overheden belast worden met de ontwikkeling en uitvoering op lokaal niveau. 3 Hiervoor bouwt de Vlaamse overheid het werkwinkel-concept uit met een soepel architectuurplan dat voldoende ruimte laat voor de lokale diversiteit en dat de basisdoelstellingen, het financiële organisatiekader, de uniforme gedragscode en de criteria voor het begeleidingsmodel vastlegt om de rechtszekerheid voor alle werkzoekenden te waarborgen. Art. 14 Op Vlaams niveau wordt een projectcel werkwinkels opgericht als een samenwerkingsverband tussen de VDAB, de administratie Werkgelegenheid van de Vlaamse Gemeenschap en de VVSG. De doelstelling is de werkwinkels te ondersteunen op organisatorisch vlak en op vlak van de verwerving van kennis. Dit gebeurt met het oog op een vlotte werking van de werkwinkels en in de geest van de voor de werkwinkels gestelde doelen. De projectcel wordt opgericht vanuit de netwerkvisie. De samenwerking tussen de participerende organisaties betreffende de realisatie van het concept werkwinkel wordt via de projectcel op centraal niveau georganiseerd. Elke partnerorganisatie blijft wel autonoom de haar toegewezen bevoegdheden uitvoeren. Bepalingen betreffende de geïntegreerde dienstenverlening Art. 15

De geïntegreerde dienstverlening, zoals bepaald in artikel 2, 4 van het VDAB-decreet, wordt uitgebouwd als een breed en laagdrempelig aanbod op lokaal niveau, waarbij rekening wordt gehouden met de lokale realiteit en diversiteit. Alle werkzoekenden en alle werkgevers moeten er terecht kunnen voor een transparante, klantvriendelijke, administratief-eenvoudige en gratis geïntegreerde dienstverlening. De geïntegreerde dienstverlening omvat het gezamenlijk dienstenaanbod van de betrokken lokale actoren, welk in één concept en op één locatie wordt aangeboden met behulp van één cliëntvolgsysteem en de trajectwerking. Wat de dienstverlening aangeboden door de VDAB betreft, omvat deze in elk geval de universele dienstverlening, zoals omschreven in artikel 2 van het VDABdecreet. Art. 16 1 Voor de uitbouw van de geïntegreerde dienstverlening garandeert de Vlaamse overheid via de VDAB minimaal het volgende: 1 haar universele basisdienstverlening; 2 gespecialiseerd en gekwalificeerd personeel; 3 het gebruik van het cliëntopvolgsysteem door de actoren zoals bedoeld in artikel 2 1; 4 de integratie en coördinatie van de verschillende "services" en initiatieven in verband met werkgelegenheid op lokaal vlak vanuit de verantwoordelijkheid en rol van elke partner; 5 de know-how en ervaring met betrekking tot de arbeidsmarktsproblematiek; 6 de beschikbare relevante arbeidsmarktinformatie. De Vlaamse overheid voorziet voldoende ruimte om via proeftuinen deze geïntegreerde dienstverlening zowel inhoudelijk als technisch te verbeteren en af te stemmen op nieuwe noden. 2 De Vlaamse overheid engageert zich om de VDAB haar regierol inzake de geïntegreerde dienstverlening te kunnen laten uitoefenen. Onder deze regierol wordt verstaan : 1 het integreren en afstemmen van het dienstenaanbod en de trajectbegeleidingsinstrumenten van de verschillende partners om samen een geïntegreerde basisdienstverlening te garanderen; 2 de samenwerking bevorderen, stimuleren en coördineren tussen de bij de geïntegreerde dienstverlening en bij trajectwerking betrokken actoren; 3 de ontwikkeling van nieuwe producten en services voor de werkwinkels, lerend vanuit de ervaring en de samenwerking met de partners; 4 de certificering van de actoren en het organiseren van opleidingen van consulenten met het oog op deze certificiering; 5 aanbieden van gestandaardiseerde instrumenten en het garanderen van de functionele toegang tot de databanken van de gelabelde partners. 3 De taken van de VDAB als regisseur kaderen binnen de beheersovereenkomst tussen de VDAB en de Vlaamse Regering en doen geen afbreuk aan andere opdrachten die aan de VDAB hiermee toegewezen worden. 4 De Vlaamse overheid engageert zich om de sluitende aanpak en de trajectwerking voor werkzoekenden te realiseren voornamelijk via de werkwinkels. De trajecttoewijzing gebeurt steeds door de VDAB-regisseur. De toeleidingsactiviteiten en de trajectbegeleidingsactiviteiten lopen voornamelijk vanuit de werkwinkels.

Bepalingen betreffende de lokale diensteneconomie Art.17 De Vlaamse overheid engageert zich via de Administratie Werkgelegenheid tot de uitbouw van de lokale diensteneconomie en stelt hiertoe ter beschikking : 1 gespecialiseerd en gekwalificeerd personeel; 2 de coördinatie van de verschillende initiatieven in verband met sociale economie; 3 de know-how en ervaring met betrekking tot de ontwikkeling van projecten in het kader van het concept Buurt- en Nabijheidsdiensten; 4 de beschikbare relevante informatie omtrent de instrumenten, ondersteuningsstructuren en projecten binnen de sociale economie; 5 de basisdienstverlening diensteneconomie (o.a. informaticasupport dienstenwijzer); 6 het openstellen van de ondersteuningsstructuren van de sociale economie voor de uitbouw van de lokale diensteneconomie. Art.18 De uitbouw van de lokale diensteneconomie gebeurt onder de coördinatie van de Vlaamse Administratie Werkgelegenheid. Onder coördinatie wordt verstaan: - het implementeren van het Vlaamse beleid; - adviesverlening inzake projecten uitbouw lokale diensteneconomie; - opvolging en evaluatie van projecten lokale diensteneconomie; - monitoring; - sturing en begeleiding van de lokale regisseurs. Art.19 De Vlaamse overheid engageert zich tot het opstellen van een regelgevend kader voor de uitbouw van de lokale diensteneconomie met aandacht voor de regierol van de lokale besturen en hun masterplannen diensteneconomie. Art.20 De Vlaamse overheid zal via de Administratie Werkgelegenheid de actoren actief binnen de werkwinkel alle nuttige informatie bezorgen over de bestaande werkgelegenheidsmaatregelen. In haar beleidsvoorbereidende rol zal de Administratie Werkgelegenheid aandacht besteden aan lokale werkgelegenheid. Afdeling 4 Verbintenissen van de lokale besturen Art.21 De VVSG engageert zich tot : - een actieve participatie aan de Task Force en de technische werkgroep zoals omschreven in de artikels 41 en 43 4; - een beleidsvoorbereidende input inzake lokaal werkgelegenheidsbeleid binnen de diverse overlegfora; - het creëren van en permanent aanspreekpunt binnen de VVSG voor het beleid en de diverse betrokken administraties omtrent de thema s werkwinkel, diensteneconomie, subregionaal en lokaal socio

economisch beleid; - het realiseren van een VVSG-permanentie binnen de projectcel Lokale Werkwinkels. Zij ondersteunt het streven van het lokale bestuur om het werkgelegenheidsbeleid en de uitbouw van de lokale diensteneconomie, vanuit het feit dat zij het eerste bestuursniveau zijn voor de burgers, structureel en inhoudelijk mee vorm te geven. Art.22 1 De VVSG engageert zich tot het detecteren van ontwikkelingskansen voor de lokale diensteneconomie, zowel binnen als buiten de marktsector, in samenwerking met de lokale overheden. 2 De VVSG engageert zich tot het detecteren en bevorderen van de potentiële financiering van deze nieuwe diensteneconomie in samenwerking met de lokale overheden en dit op basis van het klaverbladmodel. Dit model gaat uit van het principe dat een gedeelde verantwoordelijkheid een gedeelde kost impliceert. Vanuit een win-winsituatie brengen verschillende partijen middelen in om een voldoende financieel draagvlak te creëren. Art.23 De VVSG zal als representatieve vertegenwoordiger van de Vlaamse steden en gemeenten de lokale besturen stimuleren om enerzijds lokale werkwinkels inhoudelijk uit te bouwen en anderzijds een masterplan omtrent de lokale diensteneconomie uit te bouwen en uit te voeren. Zij zal hiertoe binnen haar werking ondermeer: - voorstellen formuleren voor een nieuw financieel beheerssysteem lokale werkwinkels; - support verlenen bij de interne en externe communicatie van de projectcel; - voorstellen formuleren voor de kwalitatieve verbetering van de werking van de werkwinkel; - monitorgegevens aanleveren omtrent de werkwinkelwerking; - het lokale en subregionale werkgelegenheidsbeleid ondersteunen; - lokale besturen ondersteunen bij het uittekenen van een masterplan diensteneconomie; - lokale besturen ondersteunen bij het adequaat gebruiken van Vlaamse en federaal instrumentarium voor de uitbouw van de lokale diensteneconomie; - een virtuele en telefonische helpdesk diensteneconomie uitbouwen voor lokale besturen - Beleids- en procesondersteuning leveren bij de uitbouw van de lokale diensteneconomie. Art.24 Binnen de collectieve en persoonsgebonden diensteneconomie zal de VVSG het principe van subsidiariteit ten volle verdedigen en ijveren voor een concrete input vanuit de lokale besturen, de Vlaamse overheid en de federale overheid. Zij zal ervoor ijveren dat concrete engagementen hieromtrent worden opgenomen binnen de lokale samenwerkingsovereenkomst. De VVSG zal maximale inspanningen leveren om de volgende minimale engagementen te verkrijgen van lokale besturen i.f.v. enerzijds het uitbouwen van het lokaal werkgelegenheidsbeleid en anderzijds de uitbouw van de lokale diensteneconomie, en meer in het bijzonder van een geïntegreerde basisdienstverlening naar alle werkzoekenden en werkgevers

binnen een gemeente en de versterkte uitbouw van de lokale collectieve en persoonsgebonden diensteneconomie : - een opmaak van een strategisch legislatuur actieplan lokale werkgelegenheid (inclusief lokaal masterplan diensteneconomie) met daaraan gekoppeld een duidelijke engagement omtrent inzet van instrumenten en financiële middelen; - het engagement om onder regie van de VDAB de bestaande dienstverlening en trajectwerking van gemeenten en OCMW s te linken en/of te integreren binnen de werkwinkels; - het vastleggen hoe men efficiënte dwarsverbindingen tussen de diverse beleidsniveaus zal realiseren om de lokale diensteneconomie extra stimulansen te geven; - het vastleggen hoe men de lokale regisseursrol inzake diensteneconomie zal invullen; - het vastleggen hoe men het lokale werkgelegenheidsbeleid zal inbedden binnen een sociaal-economische streekpact; - het vastleggen welke output kwaliteits- en procesparameters men zal hanteren voor de interne evaluatie van het lokale werkgelegenheidsbeleid. Art.25 De uitbouw van de lokale diensteneconomie gebeurt onder de regie van de lokale besturen. Onder regie wordt verstaan: - het permanent ontsluiten (virtueel loket) van het lokaal aanbod van diensten en werkgelegenheid (o.a. via de dienstenwijzer); - de ontwikkeling van de lokale diensteneconomie binnen de interbestuurlijke kaders maar met expliciete ruimte voor eigen lokale beleidskeuzes; - het afstemmen en coördineren van de verdere uitbouw van de diensteneconomie met expliciete aandacht voor evoluties inzake onbeantwoorde diverse noden en de maximale creatie van werkgelegenheid ook voor kansengroepen, binnen haar eigen masterplan lokale diensteneconomie ; - de erkenning (indien volledig lokale financiering) of advisering omtrent erkenning van initiatieven diensteneconomie (indien financiering o.b.v. klaverbladmodel en binnen opties van masterplan diensteneconomie); - meedelen van de beslissing inzake de lokale erkenning en subsidiëring van lokale projecten aan de minister bevoegd voor Sociale Economie. Indien deze beslissing afwijkt van het advies van het Forum wordt een motivering gegeven. HOOFDSTUK III INSTRUMENTEN Afdeling 1 - Werkwinkel

Oprichting Art.26 Het Vlaamse Gewest wordt opgedeeld in verzorgingsgebieden volgens de bepalingen vastgelegd in het VDAB-decreet. Per verzorgingsgebied kunnen één of meerdere werkwinkels opgericht worden. Art.27 De werkwinkels worden uitgebouwd vanuit een brede en constructieve netwerkvisie op partnerschap, met respect voor de eigenheid en de kwaliteiten van elke betrokken actor, met de bedoeling om vanuit de inbreng van de specifieke competenties en marktkennis voor de klant een meerwaarde te bieden. 2 De werkwinkels functioneren als een netwerkorganisatie volgens volgende principes : 1 het vrijwaren en respecteren van de autonome bevoegdheden en opdrachten en specialiteit van de deelnemende partnerorganisaties doorheen de samenwerking; 2 gecombineerd met een gemeenschappelijk streven om de burger een betere service te kunnen bieden; 3 de ingebrachte competenties zijn complementair; 4 er bestaat een absolute openheid in informatiedoorstroming tussen de deelnemende partners; 5 het beheer van de werkwinkel gebeurt in overleg tussen de betrokken partnerorganisaties en volgens de modaliteiten vastgelegd in de lokale samenwerkingsovereenkomst. Art.28 1 Ter gelegenheid van de oprichting van de werkwinkel wordt een lokale samenwerkingsovereenkomst afgesloten tussen minimaal de VDAB en de lokale overheid, conform artikel 8 2 van dit Partnerschapsverdrag. Deze overeenkomst omvat minstens de concrete uitvoeringsmodaliteiten van de samenwerking tussen de deelnemende actoren, een nadere regeling betreffende de rechtsvorm van de werkwinkel, het personeel in de werkwinkel, de middelen van de werkwinkel, de oprichting van een Forum Lokaal Werkgelegenheid en de opmaak van een huishoudelijk reglement inzake de werking van de werkwinkel. 2 Hiertoe zullen de leden van de projectcel zoals bedoeld in artikel 14, in samenwerking met de vertegenwoordigers van de actoren zoals omschreven in artikel 2, een model van lokale samenwerkingsovereenkomst opstellen, dat voldoende ruimte laat voor lokale diversiteit. Art.29 De werkwinkel kan worden georganiseerd als VZW. Elk van de oprichtende partnerorganisaties VDAB en lokale overheid kan hierom verzoeken. Deze VZW is bevoegd voor de beheersmatige aspecten van de samenwerking binnen een werkwinkel. Onder beheersmatige aspecten wordt o.a. verstaan het financieel beheer van de werkwinkel, patrimoniumbeheer. De inhoudelijke werkingsafspraken van de samenwerking binnen de werkwinkel worden vastgelegd in de lokale samenwerkingsovereenkomst. Indien er geen VZW wordt opgericht bestaat de werkwinkel als contractueel samenwerkingsverband, d.w.z. dat de samenwerkingsmodaliteiten afgesproken worden in een lokale samenwerkingsovereenkomst. Functies

Art.30 1 In de werkwinkels kan het publiek terecht voor het volledige aanbod van de geïntegreerde dienstverlening en voor informatie over het aanbod inzake de lokale diensteneconomie, zoals nader bepaald in de artikelen 15 t/m 20. Het publiek kan daarvoor beroep doen op gecertificeerde werkwinkelconsulenten of gebruik maken van de informatiebestanden op de beschikbare zelfbedieningstoestellen. 2 Een goede afstemming tussen de lokale diensteneconomie, de geïntegreerde dienstverlening en de trajectwerking moet garant staan voor een optimale lokale arbeidsmarktwerking. 3 Een werkwinkel-contactpunt is een locatie in een gemeente zonder werkwinkel op haar grondgebied, waar de lokale actoren, die op het grondgebied van die gemeente actief zijn, hun dienstverlening gezamenlijk kunnen aanbieden. De door de VDAB aangeboden dienstverlening wordt er via de elektronische zelfbedieningsformule het internet beschikbaar gesteld op de door de Vlaamse overheid omschreven en gefinancierde informaticaapparatuur. Personeel en financiering Art.31 1 De werkwinkels kunnen worden bemand door personeelsleden van VDAB, gemeente, OCMW, ATB, PWA, RVA en andere lokale actoren. Elk personeelslid dat een dienst aanbiedt in de werkwinkel blijft personeelslid van zijn/haar moederorganisatie. 2 Per werkwinkel of per cluster van werkwinkels wordt een dagelijks bestuur ingesteld. Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse werking van de werkwinkel(s) en bestaat uit alle werkwinkelpartners die een werkelijke inbreng hebben in de werkwinkel. De concrete modaliteiten voor het functioneren van het dagelijks bestuur worden overeengekomen in een huishoudelijk reglement. De dagelijkse werking van de werkwinkel wordt gecoördineerd door een vestigingsverantwoordelijke. Hij/zij is verantwoordelijk voor het bewaken van de afspraken van de lokale samenwerkingsovereenkomst. Art.32 Binnen de Task Force zal onderzocht worden op welke manier een structurele ondersteuning kan gegeven aan de rol van vestigingsverantwoordelijke en aan de lokale regierol diensteneconomie. Art.33 1 De Vlaamse overheid erkent de lokale werkwinkels. Deze erkenning houdt in dat de VDAB de aan haar toegekende aanvullende dotatie uit de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap aanwendt voor de werking van de werkwinkels. De Vlaamse Regering bepaalt de berekeningswijze van deze dotatie welke omvat : 1 een lokale enveloppe, bedoeld om de eenmalige installatiekosten en werkingskosten tijdens het opstartjaar te dragen, anderzijds om de jaarlijkse recurrente werkingskosten van de werkwinkels te dragen. Deze lokale enveloppe wordt besteed in consensus tussen de twee regisseurs van het zorggebied; 2 een Vlaamse enveloppe, bedoeld om informaticakosten van de geïntegreerde dienstverlening en de lokale diensteneconomie en de centrale beheerskosten te dragen. Deze enveloppe wordt beheerd door de VDAB. 2 Indien de werkwinkel als VZW wordt opgericht, wordt de lokale enveloppe aan de VZW gestort. Indien de werkwinkel als contractueel

samenwerkingsverband wordt opgericht, wordt deze lokale enveloppe aan de VDAB gestort en wordt de besteding in de lokale samenwerkingsovereenkomst vastgelegd. Art.34 Naast de in artikel 33 1 bepaalde subsidies kunnen de lokale werkwinkels ook andere inkomsten verwerven. Art.35 1 Elke partner die een activiteit in het kader van de trajectbegeleiding onderbrengt in de werkwinkel, garandeert een minimale financiële bijdrage in de jaarlijkse werkingsbudgetten van minstens 2.500 euro per voltijds equivalent. De nadere regels worden verder geconcretiseerd in de lokale samenwerkingsovereenkomst. De Task Force evalueert jaarlijks deze financiële bijdrage. 2 Elk personeelslid dat na ondertekening van de lokale samenwerkingsovereenkomst bijkomt, garandeert eenzelfde financiële bijdrage. 3 Alle leden van het dagelijks bestuur van de werkwinkel hebben inzage in de financiële en boekhoudkundige gegevens van de werkwinkels. De actor verantwoordelijk voor de boekhouding waakt erover dat voormelde gegevens volledig en transparant zijn en weergegeven worden enerzijds voor het geheel van de werkwinkels en anderzijds opgesplitst per werkwinkel. 4 Alle leden van de projectcel werkwinkel hebben inzage in de financiële en boekhoudkundige gegevens van de werkwinkels, zowel op het niveau van de individuele werkwinkels als m.b.t. de Vlaamse enveloppe bedoeld in artikel 33, 1, 2. Afdeling 2 : Forum Lokaal Werkgelegenheidsbeleid Situering Art.36 Eén goed uitgebouwd netwerk vergroot de mogelijkheden om een samenhangend aanbod uit te bouwen dat inspeelt op de specifieke problemen van werkzoekenden, werknemers en werkgevers in de regio. Het maakt het ook mogelijk om op lokaal niveau flexibel te reageren op eventuele verschuivingen op de regionale arbeidsmarkt. Art.37 Eén goed uitgebouwd netwerk bestaat uit alle partners betrokken bij een lokaal werkgelegenheidsbeleid. De minimale aanwezige leden en de minimale taken van dit Forum Lokaal Werkgelegenheid worden verder gespecificeerd in de artikelen 39 en 40. Concrete afspraken hieromtrent worden vastgelegd in de lokale samenwerkingsovereenkomst zoals bepaald in artikel 8 2. Oprichting en samenstelling Art.38 Per zorggebied of voor meerdere zorggebieden samen wordt een Forum Lokaal Werkgelegenheidsbeleid opgericht dat nieuw is of aansluiting vindt bij een bestaand plaatselijk overlegorgaan inzake werkgelegenheid. De oprichting van dit Forum gaat de oprichting van de werkwinkel vooraf. Art.39 1 Het Forum is samengesteld uit ten minste volgende leden :

1 een afgevaardigde van de gemeente/stad; 2 een vertegenwoordiger van het OCMW; 3 een vertegenwoordiger van de VDAB; 4 een vertegenwoordiger van de lokale derden; 5 de sociale partners, zoals vertegenwoordigd binnen de Sociaal- Economische Raad van Vlaanderen; 6 een vertegenwoordiger van ATB; 7 een vertegenwoordiger van de RVA; 8 een vertegenwoordiger van de Raad van Bestuur van het PWA. Het Forum wordt voorgezeten door de afgevaardigde van de gemeente/stad of door de vertegenwoordiger van het OCMW. 2 De leden van het Forum kunnen in onderling overleg personen toevoegen aan het Forum voorzover deze personen organisaties vertegenwoordiger die een rol opnemen in het lokaal werkgelegenheidsbeleid. Taakstelling Art.40 Het forum is een overleg- en adviesorgaan en heeft onder meer als taak : 1 de opmaak van een strategisch actieplan lokaal werkgelegenheid; 2 het optimaliseren van de samenwerking tussen de lokale actoren, de lokale overheid, de RVA, VDAB, het bedrijfsleven en de sociale partners met het oog op de bevordering van de werkgelegenheid; 3 het stimuleren van gezamenlijke acties; 4 het maximaal inspelen op de instrumenten die door de federale en de Vlaamse overheid ter beschikking worden gesteld i.f.v. de kansengroepen en de werkzoekenden in het algemeen; 5 adviesverlening inzake de werking van de werkwinkel; 6 het opzetten van een gezamenlijke rapportage naar de geëigende organen van de ondertekenende partijen 7 adviesverlening inzake projecten lokale diensteneconomie binnen haar zorggebied i.k.v. de uitbouw van de lokale diensteneconomie. Indien het lokale bestuur in haar beslissing afwijkt van het advies van het forum dient dit te worden gemotiveerd. Bij het ontbreken van een forum, of wanneer de lokale overheden ervoor kiezen, wordt deze taak suppletoir aan het regionaal economisch-sociaal overlegcomité; 8 minimum jaarlijks het informeren van het regionaal economisch-sociaal overlegcomité inzake de werking van de werkwinkel. Afdeling 3 : Task Force Art. 41 De oprichting van een Task Force, met vertegenwoordigers van alle ondertekenende partijen, staat garant voor de gezamenlijke evaluatie, een efficiënte en resultaatgerichte uitvoering van de plannen en dynamische groei en de mogelijkheid tot bijsturing van de diverse beleidsinitiatieven. Art. 42 De Vlaamse en federale overheid en de VVSG zullen op regelmatige tijdstippen elkaar informeren omtrent de vooruitgang en de resultaten van de diverse beleidsinitiatieven. Ze zullen ook hun engagementen die ze opnemen binnen deze overeenkomst globaal en t.a.v. de diverse beleidsinitiatieven evalueren en eventueel bijsturen. Art. 43

1 De Task Force wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de contracterende partijen, aangevuld met de respectievelijke administraties en/of instellingen. 2 De Task Force meet de stand van zaken op, evalueert de opgenomen engagementen, ontwikkelt voorstellen voor bijsturing en neemt alle nodige initiatieven ter ondersteuning van dit kader. Hiertoe engageren de participerende leden zich tot informatie over en afstemming van de verschillende beleidsmaatregelen. De Task Force formuleert gemeenschappelijke beleidsstandpunten betreffende de werkwinkel en de lokale fora. 3 De Task Force komt minstens vier maal per jaar samen. Elk van de ondertekenende partijen kan daartoe het initiatief nemen. 4 De werking van de Task Force wordt ondersteund door een technische werkgroep samengesteld uit de leden van de projectcel en een vertegenwoordiger van de RVA, SLN, en ATB. HOOFDSTUK 3 DEONTOLOGISCHE PRINCIPES VAN DE SAMENWERKING Art.44 1. De ondertekenende partijen staan garant dat de actoren binnen het lokaal werkgelegenheidsbeleid gebonden zijn aan de deontologische principes en de wettelijke of decretale onderbouw van de betrokken instanties. 2. De samenwerking tussen de verschillende actoren moet leiden tot een optimale dienstverlening aan de werkzoekenden en werkgevers. 3. De samenwerking moet evenwichtig zijn, dit wil zeggen, gebaseerd op een win-win-situatie op het vlak van de ingebrachte middelen en de verwachte resultaten. Art. 45 Rekening houdend met het paritair beheer van de RVA, kunnen de bepalingen van het huidige verdrag met betrekking tot de RVA en het PWA niet genomen of gewijzigd worden dan na consultatie van het Beheerscomité van de RVA. HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN Art. 46 Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lokale, Vlaamse en federale overheid om bijkomende instrumenten inzake lokaal Werkgelegenheidsbeleid in het leven te roepen. Art. 47 1. Indien één van de ondertekenende partijen zich niet houdt aan de deontologische code of contractuele verbintenissen, zal vooreerst overleg gepleegd worden tussen de partijen met het oog op het bereiken van een consensus. 2. De betwistingen die voortvloeien uit deze overeenkomst worden, eigen aan hun bevoegdheden, behandeld door de federale minister van Werk, de Staatssecrataris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, de

Vlaamse minister bevoegd voor de Werkgelegenheid en de Vlaamse minister bevoegd voor de Sociale Economie. Deze overeenkomst vervangt de Kaderovereenkomst tussen de federale en de Vlaamse overheid en de VVSG omtrent het lokaal werkgelegenheidsbeleid en de lokale werkwinkel van 6 april 2000. Deze overeenkomst gaat in op... Deze overeenkomst werd ondertekend op..., in vijf exemplaren en geldt voor onbepaalde duur. Elk der partijen verklaart een ondertekend exemplaar ontvangen te hebben. Namens de Vlaamse Regering, De vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Namens de Federale Regering, De minister van Werk, Frank VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Freya VAN DEN BOSSCHE De staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, Kathleen VAN BREMPT Els VAN WEERT Namens de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de voorzitters, Jef GABRIËLS Monica DE CONINCK Sas VAN ROUVEROIJ