AFSTUDEERHANDLEIDING ONDERZOEKSOPDRACHT

Vergelijkbare documenten
AFSTUDEERHANDLEIDING EIGEN ONDERNEMING

AFSTUDEERHANDLEIDING PRODUCT

AFSTUDEERHANDLEIDING MEDIA, INFORMATIE EN COMMUNICATIE

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012

Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Leerlingboekje Colegio Arubano. Profielwerkstuk VWO. Cursus Naam leerling:... Klas:... Vak:... Naam begeleider:...

Het Profielwerkstuk HANDLEIDING I. Organisatie, tijdpad en andere belangrijke informatie. Een handleiding voor Havo en Vwo Mei 2011.

Informatiebrochure. Profielwerkstuk HAVO Colegio Arubano

Beroepenwerkstuk 3 MAVO

Profielwerkstukplus HAVO

Beroepenwerkstuk 3 MAVO

Naam:. Namen groepsleden:... Begeleider:

Onderzoeksopdracht Crossmedialab. Titel Mobile meets Social: de volgende stap voor mobile marketing

AANVRAAGFORMULIER VRIJSTELLING

Onderzoeksopdracht Crossmedialab. Titel Blended Learning & Crossmedia

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

SECTORPROJECT 4 VMBO - T

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen:

Hoe kan Hogeschool Utrecht social media inzetten om een duurzame relatie op te bouwen met haar (oud) studenten?

Onderzoeksopdracht Crossmedialab. Festival Monitor App. Probleemomgeving

Sectorwerkstuk klas 10 Vmbo-t

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept.

Toetsing Let op! Belangrijke data:

Sectorwerkstuk. Kandinsky College. locatie Sint Jorisschool

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

PROFIELWERKSTUK NAAM KLAS CURSUSJAAR

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Sectorproject op De Dijk: leren door te doen! Inleiding: Situatiebeschrijving 3 VMBO-TL: Situatiebeschrijving 4 VMBO-TL:

Profielwerkstuk klas 10 Vmbo-t

Hoe zorg je voor een concreet en afgebakend onderwerp als je gaat starten met afstuderen?

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

Reglement Onderzoekscollege en Bachelorscriptie Europese Studies

SECTORWERKSTUK

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op , verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op

Handleiding bij de AFSTUDEEROPDRACHT

Het profielwerkstuk

Handleiding voor de leerling

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

STARTDOCUMENT TBV TOELATING PRAKTISCHE INFORMATIE PRAKTISCH

Onderzoeksleerlijn Commerciële Economie. Naar een integrale leerlijn onderzoek Tom Fischer

Rolverdeling bij afstudeertraject Institute for Business Economics (IBE)

Profielwerkstuk. Kandinsky College. locatie Jorismavo

Logboek Mijn profielwerkstuk

Bachelor Stage en Thesis. Medische Informatiekunde. Regels en Richtlijnen. Samenvatting

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4

De Gespecialiseerde Professional

BIJLAGE III: BEOORDELINGSFORMULIER PLAN VAN AANPAK 26 BIJLAGE IV: FORMULIER FEEDBACK OPDRACHTGEVER 29

Relatie met het onderzoek van het Crossmedialab Dit onderzoek is onderdeel van het CELL- project 'Designing Spaces for Experience'.

PROFIELWERKSTUKDAG 4HAVO & 5VWO

Albeda Muzikant Producer Keuzedeel Audio Opname

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Het beste idee van Nederland

Schema van een praktijkgericht juridisch onderzoek 18 Schema s van vier typen beroepsproducten 20

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9

Toelating Master Design!

Informatie voor aanbieders van werkplekken voor bachelor- en Associate degreestudenten

PROFIELWERKSTUKBOEKJE

Cursus. Creëer een veilig seksueel klimaat

Hoe zet je een goede structuur neer voor jouw onderzoeksvoorstel, plan van aanpak of scriptie als je gaat afstuderen?

Sectorwerkstuk

Handleiding Atletiek Academie

Het beste idee van Nederland

Eindwerkstuk. handleiding. Eindwerkstuk

Bachelorproject Wiskunde (9 ects)

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

BACHELOR RECHTSGELEERDHEID AFSTUDEERRICHTING JURIDISCHE BESTUURSKUNDE. Bestuurskundig onderzoeksproject

HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK HAVO / VWO

Maatschappelijke Stages

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

BEOORDELINGSFORMULIER

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Beveiligingsaspecten van webapplicatie ontwikkeling met PHP

Afstudeerprojecten opleiding Human Resource Management Hogeschool van Amsterdam

HET PROFIELWERKSTUK. 5 HAVO en 6 VWO STELLA MARISCOLLEGE MEERSSEN

Communicatie & Multimedia Design. Onderzoeksopzet. Afstudeerstage mt&v

2017 exameneenheid 4 kwaliteitszorg

Maatschappelijke Stages

Taakomschrijvingen en procedures omtrent inleveren, beoordelen en archiveren afstudeeronderzoek

Handleiding profielwerkstuk 5-VWO (examen 2016)

Wetenschappelijke stage in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) voor geneeskunde studenten van het VUmc

SINDS 2006 TOTAAL 1611 AFSTUDEERDERS

Maatschappelijke Stages

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

MARKETINGKAARTEN. InnoValor, Gebruik van de tool Voorbeeld Template Kaarten

Informatie werkplekleren

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

INSTRUMENTEN TER ONDERSTEUNING VAN SCRIPTIESTUDENTEN

Examineren & Diplomeren doe je zo

Keuzeonderwijs Master Jaar 1 & 2. Dr. M.A.F.M. Gerrits, coördinator / examinator Dr. T.W. van Haeften, coördinator

Plan van aanpak Afstudeeropdracht bij METMEER. Dit plan van aanpak is geschreven door Robbin Oerlemans, student aan de Avans Hogeschool te Breda.

Permissiegroepen. Aanmaken nieuwe permissiegroep. 1. Klik op + Nieuw en geef de permissiegroep een naam.

Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1

Transcriptie:

AFSTUDEERHANDLEIDING ONDERZOEKSOPDRACHT 27-1-2017

Inhoud 1. Inleiding... 4 2. De drie afstudeervarianten... 5 Onderzoeksopdracht... 5 Beroepsproduct... 5 Eigen onderneming... 6 3. De weg naar het afstudeervoorstel... 8 Van idee naar voorstel... 8 Goedkeuring afstudeervoorstel... 8 OnStage... 9 Afstuderen in het buitenland... 9 4. De afstudeervariant Onderzoeksopzet... 11 4.1 Hoe zit het met de begeleiding?... 11 4.2 Weekoverzicht afstudeervariant Onderzoeksopdracht... 12 Oriëntatiefase... 13 Afstudeervoorstel... 14 Fase literatuuronderzoek... 16 Fase veldonderzoek... 18 Eerste kans... 19 OnStage... 20 Herkansingen... 21 5. Procedures... 22 Overstappen naar een andere afstudeervariant... 22 Maximaal een jaar afstuderen... 22 Afbreken van de afstudeerperiode... 22 Herkansing periode 4 (bij beginnen in periode 3)... 22 Beginnen in periode 4... 23

Bijlagen... 24 Bijlage I: Competentieoverzicht MIC... 24 Bijlage II: Afstudeervoorstel afstudeervariant Onderzoeksopdracht MIC... 25 Bijlage III: Thema s binnen de afstudeervariant Onderzoeksopdrachtsopdracht... 28 Bijlage IV: Opzet en inhoud posterpresentatie... 33 Bijlage V: Formulier voorstel veldonderzoek... 35 Bijlage VI: Embargoverklaring... 37 Bijlage VII: Conceptformat eindrapportage (hoofdstukindeling)... 38 Bijlage VIII: Beoordelingsformulier... 39 3

1. Inleiding Voor je ligt de afstudeerhandleiding van de opleiding Media, Informatie en Communicatie (MIC). Afstuderen is een belangrijke gebeurtenis in je leven en we willen je de kans geven om hierbij je talenten te laten zien. Je bent onze opleiding begonnen met een algemene basis van anderhalf jaar, waarin je onder andere een beroepsoriënterende stage hebt gelopen. Vervolgens koos je twee specialisaties, liep je een lange, beroepsvoorbereidende stage en deed je een minor. Nu ben je toe aan het afstuderen (zie ook figuur 1: Overzicht opleiding MIC, onderaan deze pagina). Het afstuderen bestaat uit twee delen: Een afstudeeropdracht (25 ECTS); Een assessmentgesprek (5 ECTS), waarin je, nadat je afstudeeropdracht hebt afgerond, aan de hand van acht gedragsindicatoren over alle competenties een gesprek zult voeren (voor het assessmentgesprek staat een aparte handleiding op MijnHvA). Het bijzondere van de afstudeeropdracht is dat je kunt kiezen uit drie varianten. Dit past bij wat je van MIC gewend bent: een studie waarbinnen je zelf de richting bepaalt. We willen je daarmee de kans bieden om af te studeren op een manier die bij je past en waarmee je de competenties waar jij goed in bent, voor het voetlicht kunt brengen. Tegelijkertijd laat je ermee zien dat je aan alle hboeindkwalificaties voldoet. De afstudeeropdracht en het assessment samen vormen het bewijs dat je beroepsbekwaam bent, zodat we je met een gerust hart kunnen laten toetreden tot de arbeidsmarkt. Schema 1: Overszicht opleiding MIC 4

2. De drie afstudeervarianten Je kunt kiezen uit de volgende afstudeervarianten: 1. Onderzoeksopdracht; 2. Beroepsproduct; 3. Eigen onderneming. We gaan in dit hoofdstuk kort in op de drie varianten. Daarbij vind je enkele voorbeelden van opdrachten die passen binnen een afstudeervariant. Gedetailleerdere informatie over de afstudeervarianten vind je verderop in deze handleiding. Om je te helpen tot een goede keuze te komen, is er een schema met overeenkomsten en verschillen tussen de afstudeervarianten. 2. 1 Voorbeelden die passen bij de afstudeervarianten Onderzoeksopdracht In de afstudeervariant Onderzoeksopdracht staat het doen van toegepast, praktijkgericht en methodologisch verantwoord onderzoek centraal. Als je deze afstudeervariant kiest, ben je relatief goed voorbereid op een eventuele masterstudie. Je krijgt de mogelijkheid om je nader te verdiepen in een onderwerp naar keuze. Jouw eigen, inhoudelijke belangstelling staat daarbij centraal, maar je onderzoek moet wel relevant zijn voor de beroepspraktijk. Voorbeelden van onderwerpen waar je onderzoek naar kunt doen: Wat is het kijkgedrag en zijn de achterliggende motieven van Generatie Z in Nederland bij het bekijken van videocontent op YouTube? Welke functies en content moet een mobiele applicatie van Joris Goedbloed Entertainment Nederland bevatten volgens de bestaande klanten van deze onderneming? Wat is het effect van berichtgeving en content op sociale media voor, tijdens en na afloop van festival New Woodstock op hoe bezoekers dit festival ervaren? Beroepsproduct Als je kiest voor de afstudeervariant Beroepsproduct, maak je een mediaproduct of verbeter je een bestaand mediaproduct. Dit kun je doen voor een opdrachtgever, maar je kunt ook een eigen idee voor een nieuw product of een verbeterplan voor een bestaand product uitwerken. We gebruiken in deze variant Design Thinking als raamwerk; we volgen de fasen inspiration, ideation en implementation om van idee tot uiteindelijk product te komen. We laten je vrij in de keuze van het mediaproduct dat je wilt maken. Wel moet je in je afstudeervoorstel aantonen dat je binnen de opleiding, stage of minor ervaring hebt opgedaan met het produceren van het mediaproduct van jouw keuze. 5

Omdat we je vrijlaten in de keuze voor het mediaproduct, kunnen we van tevoren niet precies aangeven in hoeverre je dat mediaproduct moet uitwerken. Dat bepaal je in overleg met je afstudeerbegeleider. Hij/zij heeft ervaring met het specifieke product dat jij maakt; samen bepalen jullie welke vorm jouw eindproduct moet hebben. Je eindproduct kan dus bijvoorbeeld een dummy, een klikbaar prototype, een leader of een aantal scènes van een documentaire zijn. Voorbeelden van beroepsproducten die je tijdens je afstudeerperiode kunt maken: app; boek; blog; brandbook; contentstrategie; documentaire; (e)magazine; evenement; film; game; programmaformat; redactionele formule; socialmediacampagne; website. Eigen onderneming Heb je een goed idee voor een nieuw mediaconcept? Of maak je al YouTubevideo s, websites of fotoreportages in je vrije tijd? Wil je weten of je idee levensvatbaar is, of je er geld mee kunt verdienen en hoe je je bedrijf in de markt moet zetten? In de afstudeervariant Eigen onderneming onderzoek je de mogelijkheid om je eigen mediabedrijf op te zetten en/of verder uit te werken. Bij deze vorm van afstuderen staan de methodiek van Design Thinking en het Lean Canvas Model centraal. Voorkennis van (een van) deze twee onderdelen, omdat je de specialisatie Mediaconcepten of Mediaondernemerschap hebt gevolgd, is dus een pluspunt. Voorbeelden van redenen om voor de afstudeervariant Eigen onderneming te kiezen: je hebt het idee om een eigen foodblog op te zetten en daarmee geld te verdienen. Je wilt weten of dit idee levensvatbaar is en hoe je dit het beste kunt uitwerken; je hebt tijdens de specialisatie Mediaondernemerschap een bedrijf opgezet dat websites maakt voor kleine restaurants en wilt dit in je eentje verder uitbouwen; 6

in je vrije tijd maak je op freelancebasis videomontages. De opdrachtgevers komen vaak via familie en kennissen. Je wilt dit na je afstuderen professioneler aanpakken. 2.2. Verschillen en overeenkomsten afstudeervarianten Schema 2: Verschillen en overeenkomsten afstudeervarianten 7

3. De weg naar het afstudeervoorstel Om met afstuderen te mogen beginnen, moet je je propedeuse hebben afgerond en 105 ECTS uit de hoofdfase hebben behaald. Deze 105 ECTS moeten zijn behaald op het moment dat je het definitieve afstudeervoorstel in OnStage uploadt. Je kunt vier keer per studiejaar beginnen met afstuderen. In onderstaande tabel staan alle belangrijke data voor semester 2 van studiejaar 2016-2017 en semester 1 van studiejaar 2017-2018. Van idee naar voorstel In de aanloopfase van het afstuderen is je studieloopbaanbegeleider (slb er) heel belangrijk. Met hem/haar bespreek je wat de meest geschikte afstudeervariant voor jou is en hoe je van een idee tot een afstudeervoorstel komt. Misschien is het handig om voor de afstudeervariant Onderzoeksopdracht te kiezen, omdat je na MIC een master wil volgen? Of vind je een vraagstuk interessant, maar weet je niet bij welke variant dat het beste thuishoort? Bespreek dit soort vragen met je slb er; hij/zij kent je en zal je helpen de juiste route uit te stippelen. Goedkeuring afstudeervoorstel Heb je bepaald welke afstudeervariant je wilt doen? Dan is het tijd om de workshop te volgen die hoort bij de afstudeervariant van jouw keuze. Let op: deze workshops worden maar twee keer per studiejaar aangeboden; één keer in november en één keer vlak voor het zomerreces (zie de MijnHvA-pagina van de gekozen afstudeervariant voor exacte data en tijdstippen). Binnen deze workshops helpen docenten je om tot een goed afstudeervoorstel voor de door jou gekozen afstudeervariant te komen. Handig, want het format van het afstudeervoorstel verschilt per afstudeervariant. Na de workshop voltooi je je afstudeervoorstel zelfstandig en bespreek je dit zo snel mogelijk met je slb er. Hij/zij moet je afstudeervoorstel namelijk goedkeuren voor je het ter beoordeling van de afstudeercoördinator mag uploaden in OnStage. Probeer je afstudeervoorstel zo ver mogelijk voor de deadline (zie schema 3: Deadlines afstudeerproces op pagina 8) af te hebben. Mocht de afstudeercoördinator willen dat je nog een aanpassing doet, dan kan dit nog voor de periode begint. Als je afstudeervoorstel niet wordt goedgekeurd, zijn er twee mogelijkheden: 1. Je past, in overleg met de afstudeercoördinator, je afstudeervoorstel aan en levert het nogmaals in, zodat je alsnog op tijd kunt beginnen. 2. De afstudeercoördinator geeft aan dat het ondoenlijk is om je afstudeervoorstel aan te passen voordat de periode begint. Je begint de periode erna. 8

Schema 4: de weg naar het afstudeervoorstel OnStage Alle officiële documenten die je oplevert tijdens het afstudeertraject, moet je uploaden in OnStage. Daar zullen ze standaard worden gecontroleerd op plagiaat. Je begeleiders en beoordelaars zullen de beoordelingsformulieren en hun feedback ook in OnStage uploaden. Ben je klaar om het door je slb er goedgekeurde afstudeervoorstel in OnStage te uploaden? Ga dan naar OnStage en log in met je HvA-id en wachtwoord. Kies vervolgens het traject dat je wilt volgen, bijvoorbeeld: 16/17 start blok1 Product. Meer informatie over OnStage en het afstuderen vind je hier. Afstuderen in het buitenland Wil je in het buitenland afstuderen? Denk dan goed na over welke afstudeervariant je kiest. 9

De afstudeervariant Onderzoeksopdracht is het meest geschikt om buiten Nederland uit te voeren: de begeleiding is individueel van aard en de producten die tussentijds moeten worden opgeleverd, kunnen allemaal digitaal worden ingeleverd en beoordeeld. De afstudeervariant Beroepsproduct is dusdanig aan te passen dat de begeleiding en feedback digitaal kunnen verlopen. Maar: je mist wel de feedback uit de werkbijeenkomsten. De presentatie halverwege, waar een go-/no-go-moment aan is gekoppeld, zal via Skype moeten gebeuren. En in de week van de presentaties (altijd de zesde week van de tweede periode van je afstuderen) moet je aanwezig zijn. De afstudeervariant Eigen onderneming ten slotte, leent zich er niet voor om in het buitenland te worden uitgevoerd. De zogeheten Dragons Dens, waarin je feedback krijgt aan de hand van een presentatie en pitch, zijn namelijk verplicht. Mocht je in het buitenland willen afstuderen en kiezen voor de afstudeervariant Onderzoeksopdracht of Beroepsproduct, vermeld dan alsjeblieft in je afstudeervoorstel (Bijlage 2) bij het onderdeel Motivatie & ervaring zoveel mogelijk over jouw specifieke situatie op je afstudeerplek in het buitenland. 10

4. De afstudeervariant Onderzoeksopzet Je hebt gekozen voor de afstudeervariant Onderzoeksopdracht. Deze variant is te beschouwen als het sluitstuk van de leerlijn die aansluit bij de MIC-competentie Analyseren en onderzoeken. In de afstudeervariant Onderzoeksopdracht staat het doen van methodologisch verantwoord onderzoek centraal. Je krijgt er de mogelijkheid om je te verdiepen in een onderwerp naar keuze. Het onderzoek dat wordt uitgevoerd binnen deze afstudeervariant is vanzelfsprekend relevant voor de mediaberoepspraktijk. Die relevantie kan een enkele opdrachtgever betreffen, maar de aanbevelingen die voortvloeien uit je onderzoek mogen ook meer algemene geldigheid hebben. Dit hoofdstuk bevat de begeleidings- en beoordelingsprocedures zoals die gelden binnen de afstudeervariant Onderzoeksopdracht. Het is primair een proceshandleiding, maar zo af en toe zullen zaken ook inhoudelijk worden toegelicht. Je wordt geacht terug te grijpen op je onderzoekskennis en -literatuur die je eerder in deze opleiding hebt opgedaan en aangeschaft. Bedenk ook dat je binnen deze afstudeervariant zelf de manager bent van je afstudeerproces. Het initiatief ligt voortdurend bij jou en jouw inzet en competentie bepalen de uitkomst van dit proces. 4.1 Hoe zit het met de begeleiding? Binnen de variant kom je met verschillende docenten in aanraking. Hieronder worden de rollen die zij hebben kort beschreven. De afstudeercoördinator Onderzoeksopdracht: hij is de eindverantwoordelijke binnen deze afstudeervariant. Hier vind je de contactgegevens van de afstudeercoördinator; De afstudeercommissie: deze beoordeelt of je in staat bent om met het voorstel dat je indient binnen de gestelde tijd deze afstudeervariant met goed gevolg af te leggen. De afstudeerbegeleider: de belangrijkste persoon tijdens het afstudeerproces. Met hem/haar trek je op vanaf het moment dat je voorstel is goedgekeurd. Samen met de beoordelaar beoordeelt de afstudeerbegeleider je eindrapportage en je posterpresentatie. De beoordelaar: hij/zij vormt een duo met je afstudeerbegeleider en beoordeelt je eindrapport en je posterpresentatie. Je krijgt te horen wie je beoordelaar is zodra je afstudeervoorstel is goedgekeurd. Let op: In principe heb je geen contact met je beoordelaar. De opdrachtgever of praktijkbegeleider: als je voor een organisatie onderzoek doet en/of er iemand uit de praktijk dicht betrokken is bij je onderzoek, dan is het prima om deze te beschouwen als opdrachtgever of praktijkbegeleider. Maar: feitelijk is er binnen deze module geen sprake van een opdrachtgever of praktijkbegeleider. Anders gezegd: je mag een praktijkbegeleider hebben, maar dat hoeft niet. Als je ervoor kiest om je onderzoek te doen voor een bedrijf, is het wel wenselijk dat je een praktijkbegeleider hebt. 11

4.2 Weekoverzicht afstudeervariant Onderzoeksopdracht FASE WAT & WANNEER WIE RESULTAAT Oriëntatie Stap -1: afstudeervariant kiezen, Student Afstudeervoorstel uploaden in onderwerp laten goedkeuren en aanmelden in OnStage Slb er OnStage Stap 0: goedkeuring afstudeervoorstel, Afstudeercommissie Goedkeuring voorstel toewijzing afstudeerbegeleider Afstudeercoördinator Toewijzing afstudeerbegeleider Literatuur- Stap 1: contact opnemen met Student Afspraak onderzoek afstudeerbegeleider Afstudeerbegeleider Stap 2: groepsbijeenkomst Student Student kan beginnen met (ingeroosterd) Afstudeerbegeleider literatuuronderzoek Stap 3: individuele afspraak, Student Rapport literatuuronderzoek uitvoering literatuuronderzoek Afstudeerbegeleider Stap 4: beginnen met voorstel Student Voorstel veldonderzoek veldonderzoek Afstudeerbegeleider Stap 5: inleveren rapport literatuur- Student Rapport literatuuronderzoek, onderzoek, Inleveren voorstel veldonderzoek Afstudeerbegeleider met voorstel veldonderzoek Uploaden in OnStage en inleveren bij begeleider (print of digitaal in overleg) Stap 6: beoordeling literatuuronderzoek Afstudeerbegeleider Beoordelingsformulier en voorstel veldonderzoek literatuuronderzoek en voorstel veldonderzoek uploaden in OnStage (go/no go) Veldonderzoek Stap 7: uitvoering veldonderzoek Student Stap 8: inleveren eindrapportage met bijlagen Stap 9: voorlopige beoordeling eindrapportage Student Afstudeerbegeleider Beoordelaar Eindrapportage uploaden in OnStage Toestemming van afstudeerbegeleider voor deelname posterpresentatie Stap 10: posterpresentatie (ingeroosterd) Student Posterpresentatie 12

Weel 11: definitieve beoordeling eindrapport Afstudeerbegeleider Beoordelaar Overige geïnteresseerden Afstudeerbegeleider Beoordelaar Beoordelingsformulier invullen en uploaden in OnStage Schema 6: Overzicht Onderzoeksopdracht 4.3 De afstudeerprocedure De afstudeervariant Onderzoeksopdracht kent drie fasen: de oriëntatiefase (afstudeervoorstel), het literatuuronderzoek en het veldonderzoek. Oriëntatiefase Binnen de afstudeervariant Onderzoeksopdracht werken we met thema s (zie ook bijlage 3). Deze dienen als hulpmiddel om studenten en docenten op inhoudelijke gronden met elkaar te matchen. Je kiest een onderwerp en beoordeelt vervolgens bij welk(e) thema( s) het onderwerp past. Je wordt aan de hand van een thema ingedeeld bij een afstudeerbegeleider. De thema s zijn: 1. Kunst en cultuur (bijv. muziek, mode, film en bioscoop); 2. Sociale en digitale media; 3. Audiovisuele media; 4. Journalistiek en schrijven; 5. Mens, media en maatschappij; 6. Mediaconcepten; 7. Mediamarketing; 8. Media- en (online) retail; 9. Festivals en beleving; 10. Printmedia; 11. Educatieve, professionele en wetenschappelijke media; 12. Overig. Het onderwerp dat je kiest, mag voortvloeien uit: Ontwikkelingen in branche of samenleving; 13

Een theorie, model of bepaald vakgebied waarbij je eigen interesse leidend mag zijn; Een bedrijfsprobleem (probleem van een organisatie). 1 Het gekozen onderwerp is vanzelfsprekend relevant voor de beroepspraktijk waar MIC voor opleidt. Ook moet het zo concreet en afgebakend zijn, dat het onderzoek uitvoerbaar is in de zestien weken waarbinnen de afstudeervariant moet worden afgerond. Daarom ontraden we onderwerpen die te breed zijn en waarover op academisch of professioneel niveau erg veel is gepubliceerd. In dat geval is het namelijk bijna onmogelijk om in korte tijd overzicht te krijgen van de relevante publicaties. Of een onderwerp te breed of te complex is, wordt beoordeeld door de afstudeercommissie. Afstudeervoorstel Met je afstudeervoorstel toon je aan dat je in staat bent de afstudeervariant Onderzoeksopdracht met het gekozen onderwerp binnen de daarvoor beschikbare tijd af te ronden. Een afstudeervoorstel bevat de volgende onderdelen: de gekozen thema( s); de aanleiding voor je onderzoek; de onderzoeksvraag; het zoekplan (databases en trefwoorden); de concepthoofdstukindeling van je rapport; het verslag van je vooronderzoek; een (korte) bronnenlijst volgens de APA-richtlijnen. (In bijlage 2 vind je het formulier voor het afstudeervoorstel; de Word-versie van dit formulier vind je hier). Je afstudeervoorstel heeft een voorlopig karakter. In overleg met je afstudeerbegeleider kunnen onderdelen (zoals de aanleiding, de onderzoeksvraag of het onderzoeksdoel) worden aangepast. In de aanleiding van je onderzoek mag je, als dit handig en/of zinvol is, alvast een verband leggen tussen het literatuuronderzoek en het veldonderzoek. Zeker wanneer je in opdracht van een organisatie werkt, is vaak al in een vroeg stadium duidelijk wat bij benadering de aard en inhoud van het veldonderzoek zullen zijn. Het probleem van de organisatie dat aanleiding geeft tot het doen van onderzoek is in dat geval leidend voor het literatuuronderzoek dat je daaraan voorafgaand doet. Als je afstudeervoorstel wordt afgekeurd, kan de afstudeercommissie je drie dingen adviseren: 1 Let op: MIC kent geen afstudeerstage. Er is dan ook geen sprake van een stagecontract en je hoeft niet per se aanwezig te zijn bij een bedrijf. Dat mag wel, maar als je zo af en toe ergens in een kantoor zit, besteed dan niet te veel tijd aan klussen die niets te maken hebben met je afstuderen. 14

het voorstel te herzien; te kiezen voor een ander onderwerp; een andere afstudeervariant te kiezen. Bij afkeuring geeft de afstudeercommissie je daarover korte feedback op het beoordelingsformulier dat op OnStage wordt geplaatst. Deze feedback bespreek je met je slb er. Met hem/haar maak je een keuze voor een andere variant, een ander onderwerp of verbeter je je aanvankelijke afstudeervoorstel. Bij goedkeuring van je afstudeervoorstel volgt via OnStage toewijzing van een afstudeerbegeleider en een beoordelaar door de afstudeercoördinator. We streven ernaar je een afstudeerbegeleider toe te wijzen die goed op de hoogte is van het onderwerp waarnaar je onderzoek doet. In principe mag je slb er niet fungeren als je afstudeerbegeleider, tenzij er zwaarwegende, inhoudelijke redenen te zijn om dat toch toe te staan. Hierover beslist de afstudeercoördinator. ONDERSCHEID LITERATUUR- EN VELDONDERZOEK Soms zal het lastig zijn om een helder onderscheid te maken tussen literatuuronderzoek en veldonderzoek. In de huidige, digitale tijden is er wat dat betreft ook niet altijd meer sprake van een scherpe grens - eerder van een grijs gebied. Binnen deze handleiding houden we onderstaande indeling aan. In de kern komt die erop neer dat je met je literatuuronderzoek bestaande kennis beschrijft en analyseert, terwijl je met veldonderzoek kennis toevoegt aan al bestaande kennis. Deze indeling is niet in beton gegoten. Je mag gerust in het kader van je literatuuronderzoek praten met een deskundige als die iets toevoegt aan de informatie die je uit bestaande bronnen haalt. Literatuuronderzoek Wat andere auteurs (wetenschappers, professionals, redacteuren en journalisten) hebben geschreven over een bepaald onderwerp. Dit kunnen modellen of theorieën zijn, maar ook beschouwende artikelen of essays. Gegevens die al eerder verzameld en geanalyseerd zijn. Denk daarbij aan trends en ontwikkelingen zoals beschreven door het CBS, CPB, SCP, brancheorganisaties, marktonderzoeksbureaus en ondernemingen zelf. Zie ook: HvA bibliotheek. Veldonderzoek Gegevens die wel (digitaal) beschikbaar zijn, maar nog niet zijn geclassificeerd of geanalyseerd. Denk bijvoorbeeld aan data uit Google Analytics of vergelijkbare software. Ook interne bedrijfsgegevens 15

kunnen hier soms toe worden gerekend. Hoe meer je zelf moet classificeren en/of analyseren, des te meer er sprake zal zijn van veldonderzoek. Nieuw verzamelde en geanalyseerde gegevens op basis van interviews, enquêtes, experimenten, laboratoriumonderzoek, observatie, usabilityonderzoek, casestudies, etc. Fase literatuuronderzoek Vanaf deze fase doorloop je, samen met je afstudeerbegeleider, onderstaande stappen om tot een rapport te komen waarin je het literatuuronderzoek beschrijft. Dat literatuuronderzoek vormt de basis voor het veldonderzoek. Deze korte video geeft je vast wat meer uitleg over literatuuronderzoek. Stap 1: Je neemt contact op met je afstudeerbegeleider om je afstudeervoorstel, je vooronderzoek, de handleiding, de afstudeerprocedure, je verwachtingen ten aanzien van het afstudeerproces, je studieverloop en je verwachtingen ten aanzien van de begeleiding te bespreken. Je afstudeerbegeleider zal aangeven wat hij/zij van jou verwacht. Het gesprek kan aanleiding geven tot veranderingen in je voorstel. PLANNING In overleg met je afstudeerbegeleider stel je een weekplanning op. Hierin geef je aan in welke week je het rapport literatuuronderzoek (met bijlagen) inlevert en wanneer je begint met het veldonderzoek (liefst rond week 6). De planning bevat verder de volgende elementen: Welke activiteiten* je moet ondernemen om tot een goed eindrapport te komen; De hoeveelheid tijd die deze activiteiten kosten; De volgorde waarin de activiteiten moeten plaatsvinden; De deadlines die je afspreekt met je begeleider. * Denk aan: relevante zoektermen bepalen, relevante databases zoeken, zoekplan uitvoeren (literatuur zoeken), literatuuronderzoek ordenen, literatuuronderzoek rapporteren, plan veldonderzoek opstellen, respondenten werven en/of op andere wijze het veldonderzoek organiseren (in geval van bijvoorbeeld een casestudy, experimenten, observatie), data verzamelen, data analyseren, rapportage schrijven. Stap 2: Je gaat naar de ingeroosterde verplichte groepsbijeenkomst. Hier komen aan bod: aanleiding onderzoek; onderzoeksvraag; onderzoeksdoel; 16

zoekplan en -strategie; mogelijkheden voor veldonderzoek; verwachtingen over en weer; eventuele samenwerking binnen de groep. Stap 3: Op basis van je eigen voortgang maak je afspraken met je afstudeerbegeleider. 2 In overleg bepalen jullie hoe vaak en wanneer je bijeenkomt. De afstudeerbegeleider kan voorstellen om met meerdere studenten tegelijk af te spreken. In overleg met de docent kunnen jullie dan als groep bepalen hoe de begeleiding wordt georganiseerd. Stap 4: Ongeveer op een kwart of een derde van het afstudeerproces begin je aan het voorstel veldonderzoek. Het formulier daarvoor vind je in bijlage 5, de Word-versie staat hier. Wanneer je er precies mee begint, bespreek je met je afstudeerbegeleider. Dit is afhankelijk van de vorderingen met je literatuuronderzoek. INLEVEREN LITERATUURONDERZOEKSRAPPORT Er is geen harde deadline (in de zin van exacte datum) voor het inleveren van het rapport literatuuronderzoek. Houd er echter rekening mee dat alles krap is gepland en dat je voor de helft van de vijftien weken die beschikbaar zijn voor het afstuderen moet beginnen met je veldonderzoek. Lever je rapport literatuuronderzoek en je voorstel veldonderzoek dus uiterlijk in week 5/ 6 van de periode in. Stap 5: Inleveren rapport literatuuronderzoek (uploaden in OnStage). Het rapport bevat in ieder geval: inleiding, aanleiding, onderzoeksvraag, onderzoeksdoelstelling, resultaten literatuuronderzoek en conclusies. De aanbevolen omvang van het rapport is 7.500 à 10.000 woorden (exclusief bijlagen). Verplichte bijlagen zijn het voorstel literatuuronderzoek en het voorstel veldonderzoek. Verdiep je in de onderzoeksliteratuur (zie de documenten onder Literatuurtips Onderzoek) om uit te zoeken welke onderzoeksopzet het beste past bij jouw onderzoeksvraag en -doel. Bespreek met je afstudeerbegeleider wat geschikte methodes zijn en bedenk dat je onderzoek ook zeer goed plaats kan vinden in het Observatorium van de Faculteit DMCI op de zevende verdieping van het Benno 2 Bedenk dat de tijd die een afstudeerbegeleider beschikbaar heeft voor individuele afspraken ongeveer twee uur per periode bedraagt. Daarnaast is er tijd gereserveerd voor het bespreken van feedback. Wanneer je met je groepsgenoten en in overleg met je begeleider besluit om geregeld als groep bijeen te komen, heb je meer contacttijd met je begeleider. 17

Premselahuis. Het Observatorium bevat tal van technische hulpmiddelen voor het uitvoeren van je veldonderzoek. Meer informatie over het Observatorium vind je hier. Stap 6: Beoordeling rapport literatuuronderzoek en voorstel veldonderzoek. Binnen tien werkdagen beoordeelt je afstudeerbegeleider je rapport literatuuronderzoek aan de hand van een beoordelingsformulier met een go of een no go. In geval van een no go mag je nog niet beginnen met de uitvoering van het veldonderzoek. Je kunt eventueel wel beginnen met de voorbereiding van je veldonderzoek. Of en in hoeverre dit mogelijk is, bespreek je met je afstudeerbegeleider. Met hem/haar maak je eventueel ook afspraken over het opnieuw inleveren van je rapport literatuuronderzoek. Het is de bedoeling dat je alle feedback van je afstudeerbegeleider verwerkt, waarbij je de wijzigingen in je herziene versie duidelijk aangeeft (arcering of kleuren). Fase veldonderzoek De volgende stappen hebben betrekking op het veldonderzoek en de afronding van de module. Stap 7: Individuele begeleiding, uitvoering en verslag veldonderzoek. Je kunt nu beginnen met de uitvoering van je veldonderzoek. Welke onderzoeksmethode je kiest, is afhankelijk van je onderzoeksvraag en -doel. Je kunt een enquête opzetten en uitvoeren, interviews doen, paneldiscussies organiseren, usabilityonderzoek doen, eyetracking, observatie, casestudies, etc. Stap 8: Inleveren eindrapportage. De eindrapportage bevat een verslag van je gehele onderzoek. Inleveren moet op twee manieren: in print bij je afstudeerbegeleider en door te uploaden in OnStage. Zie bijlage VII voor een concepthoofdstukindeling. Stap 9: Voorlopige beoordeling eindrapportage. 3 Aan de hand van het beoordelingsformulier eindrapportage beoordelen je afstudeerbegeleider en beoordelaar samen de complete eindrapportage (het beoordelingsformulier vind je hier). Je hoort van je afstudeerbegeleider binnen zes werkdagen of de inhoud en de rapportage van je eindrapport van zodanig niveau zijn dat je mag deelnemen aan de posterpresentatie. 3 Het is mogelijk dat de beoordelaar, ondanks de go van de afstudeerbegeleider, het eerder verrichte literatuuronderzoek beoordeelt als onvoldoende. Anders gezegd: de beoordelaar beoordeelt ook de kwaliteit van het literatuuronderzoek. De eerdere go van de afstudeerbegeleider is dus geen garantie voor een voldoende beoordeling bij het eindrapport. 18

Stap 10: Posterpresentatie. Een posterpresentatie is een makkelijk toegankelijke, compacte en visuele presentatievorm die je vaak ziet op congressen en symposia. Posterpresentaties bieden de mogelijkheid om je onderzoeksresultaten aan een groot aantal mensen tegelijk te presenteren. Je maakt een visueel sterke poster die een goed overzicht geeft van jouw onderzoeksresultaten (zie ook bijlage 4: Opzet en inhoud posterpresentatie). De posterpresentaties worden ingeroosterd. De presentaties duren 100 minuten en bestaan uit twee delen: 1. Afstudeerbegeleider en beoordelaar maken een ronde door het lokaal, bespreken de resultaten met je en verwerken die in hun definitieve oordeel over het eindrapport (ongeveer 50 minuten). 2. Het tweede deel van de presentatie is toegankelijk voor interne en externe geïnteresseerden. Hiervoor mag je dus familie, vrienden, opdrachtgevers, je slb er of andere docenten uitnodigen. Laten zien wat je hebt gepresteerd is leuk, waardevol en inspirerend, dus schroom niet om (veel) mensen uit te nodigen. Meld je afstudeerbegeleider wel even om hoeveel mensen het gaat. Stap 11: Definitieve beoordeling door afstudeerbegeleider en beoordelaar. Aan de hand van een beoordelingsformulier wordt je eindreportage binnen vijftien werkdagen beoordeeld (het beoordelingsformulier vind je hier). De beoordeling moet een 5,5 of hoger zijn, willen de ECTS voor deze module worden toegekend. Bij een onvoldoende moet je de module herkansen. 4. 4. Inleveren, toetsing en beoordeling In principe moeten alle documenten die inlevert, worden opgemaakt in de MIC-huisstijl. In overleg met je begeleider mag je hiervan afwijken. Eerste kans Binnen deze module worden vier documenten door de afstudeerbegeleider of de afstudeerbegeleider en de beoordelaar samen bekeken: 1. Rapport literatuuronderzoek 2. Voorstel veldonderzoek 3. Eindrapportage 4. Posterpresentatie Het rapport literatuuronderzoek en het voorstel veldonderzoek lever je in print in bij je afstudeerbegeleider en load je up in OnStage. Geeft je afstudeerbegeleider een go? Dan kun je beginnen met je veldonderzoek. In geval van een no go krijg je schriftelijke en mondelinge feedback, 19

die je moet verwerken in je rapport literatuuronderzoek. Het beoordelingsformulier voor het rapport literatuuronderzoek vind je hier. Het kan zijn dat je afstudeerbegeleider in deze fase contact heeft je beoordelaar. Of het literatuuronderzoek voldoende is, hangt namelijk ook af van het oordeel van je beoordelaar. Je eindrapport is een lopend verhaal met daarin een scheiding van het literatuuronderzoek en het veldonderzoek. Als bijlagen voeg je in ieder geval je posterpresentatie en bestanden die logisch voortvloeien uit je veldonderzoek toe (SPSS-analyses, uitgeschreven interviews, verslag paneldiscussies, observatieverslagen, etc.). De week waarin je het eindrapport moet inleveren, vind je hier. Het eindrapport wordt beoordeeld door de afstudeerbegeleider en de beoordelaar met een cijfer met een decimaal. Het literatuuronderzoek wordt nogmaals betrokken in de beoordeling. De beoordelaar heeft het recht om dit als onvoldoende te beoordelen. Het beoordelingsformulier voor het eindrapport vind je hier. Voeg een afbeelding van je posterpresentatie toe aan je eindrapport. De posterpresentatie telt namelijk mee in de eindbeoordeling. (Zie ook bijlage 4: Opzet en inhoud posterpresentatie). Aanwezigheid is verplicht bij de posterpresentatie. Ook als je in het buitenland verblijft. Als dit problemen oplevert, bespreek je dit met je afstudeerbegeleider. Deze neemt eventueel contact op met de modulecoördinator. In het uiterste geval wordt de Examencommissie ingeschakeld om tot een oplossing te komen. Bij een beoordeling 5,5 of hoger van het eindrapport heb je een voldoende behaald voor deze module en worden de studiepunten toegekend. OnStage Alle documenten voor de Onderzoeksopdracht moeten worden geüpload in OnStage. Het gaat om de volgende documenten: Het rapport literatuuronderzoek, voorstel veldonderzoek en het eindrapport. Belangrijk: sla een rapport of voorstel altijd op als één bestand (.doc of.pdf), dus inclusief de bijlages. Na het uploaden in OnStage vink je het vakje Plagiaatscan aanvragen aan; alleen dan wordt je document gecontroleerd op plagiaat en alleen dan komt het document binnen bij je afstudeerbegeleider en/of beoordelaar. Relevante bestanden (denk daarbij aan je bewijslast van het veldonderzoek of je databestanden). Deze moet je apart uploaden in OnStage. Let op: deze mogen maximaal 200 MB per bestand zijn; Een samenvatting van je rapport in het Nederlands en Engels; Alleen indien van toepassing en mogelijk al eerder ingeleverd: een embargoverklaring als je rapport een vertrouwelijk karakter heeft. Zie bijlage VI en een Word-versie op de modulepagina. 20

De digitale versie van je eindrapport is bedoeld voor opname in HvA Kennisbank, een digitaal archief dat wordt beheerd door de bibliotheek van de Hogeschool van Amsterdam en openbaar toegankelijk is. Eindrapporten die na de posterpresentatie zijn beoordeeld met een 8 (afgerond) of hoger, worden automatisch in deze databank gepubliceerd, tenzij er sprake is van vertrouwelijkheid. De vertrouwelijkheid wordt geaccordeerd door de afstudeercoördinator. Dat gebeurt alleen als je het vakje Document is onder embargo aanvinkt bij het uploaden van de documenten in OnStage en je het embargoformulier ingevuld en ondertekend inlevert via een aparte, optionele stap in OnStage. De vertrouwelijkheid betreft alleen het schriftelijke werk. Je dient er zelf zorg voor te dragen dat je posterpresentatie geen vertrouwelijke gegevens bevat. Niet alle informatie die je tijdens je afstudeeronderzoek verzamelt, is geschikt voor online publicatie. Let er dus op dat er geen persoonlijke of bedrijfsgevoelige informatie op internet terechtkomt. Je kunt dat op verschillende manieren aanpakken. Tips daarvoor vind je hier. Tot slot: bij iedere herziene versie van je eindrapportage, ook al betreft het slechts kleine wijzigingen, dien je alle documenten op bovenstaande manier in te leveren. Herkansingen Als je rapport literatuuronderzoek en/of je voorstel veldonderzoek worden afgekeurd, pas je deze op basis van de feedback aan. Daarna lever je ze opnieuw in bij je afstudeerbegeleider en load je ze weer op in OnStage. Hier is geen deadline voor. De tijd die je ervoor nodig hebt, hangt af van de mate van feedback. Bij ruime vertraging kun je niet binnen de gestelde periode afstuderen. Als je eindrapport en/of de posterpresentatie worden afgekeurd, stel je op basis van de feedback en in overleg met je afstudeerbegeleider en beoordelaar vast wanneer het haalbaar is om je eindrapport opnieuw in te leveren. De inleverdata vind je hier. 21

5. Procedures Overstappen naar een andere afstudeervariant Overstappen naar een andere afstudeervariant kan alleen in de periode voorafgaand aan de start van de afstudeervariant (de eerste dag van een periode). Kom je er pas tijdens die eerste periode achter dat je niet goed zit, dan begin je de periode erna bij de nieuwe afstudeervariant. Dat kan uiteraard alleen wanneer je afstudeervoorstel voor de andere afstudeervariant is goedgekeurd. Kortom: voordat de afstudeervarianten zijn begonnen, kun je zonder vertraging wisselen. Kom je er nadat de afstudeervarianten zijn begonnen pas achter dat je wilt wisselen, dan heb je een periode uitloop. Maximaal een jaar afstuderen Let op: je mag niet langer dan een jaar doen over je afstuderen. De eerste dag van de periode waarin je begint aan een afstudeervariant geldt als startpunt. Als je een jaar na dit moment je scriptie nog niet hebt afgerond, moet je een nieuw afstudeervoorstel formuleren met je slb er en dat opnieuw indienen bij een afstudeercoördinator. Afbreken van de afstudeerperiode Stop je tijdens de afstudeerperiode? Dan moet je dit aangeven bij de coördinator van je afstudeervariant. En als je weer wilt beginnen, moet je dit ook aangeven bij de coördinator van de afstudeervariant (niet bij je afstudeerbegeleider dus). De afstudeercoördinator zal je dan in een nieuwe groep plaatsen, zodat je kunt in de volgende periode opnieuw kunt beginnen. Voor een afgebroken afstudeerperiode kunnen geen studiepunten worden toegekend. Herkansing periode 4 (bij beginnen in periode 3) Binnen een studiejaar heb je altijd recht op een herkansingsmoment voor de module(s) die je volgt. Omdat een afstudeervariant altijd twee periodes beslaat, is het herkansingsmoment altijd de periode erna. Dus: valt je afstuderen in periode 1 en 2, dan is het herkansingsmoment in periode 3. De enige afwijking op deze procedure is wanneer je in periode 3 begint met afstuderen. De periode daarna is officieel periode 1 van het nieuwe studiejaar. Maar omdat je recht hebt op een herkansingsmoment binnen het studiejaar, wordt het zomerreces als extra periode (periode 5) beschouwd. Mocht je voor de herkansing in periode 5 slagen (en daarmee alle ECTS behalen), dan is het niet nodig om je voor een nieuw studiejaar in te schrijven. De exacte data van de herkansing in periode 5 vind je in schema 3: Deadlines afstudeerproces op pagina 8. 22

Voorkom langstuderen Het afstuderen is een spannende en soms zelfs lastige en/of eenzame periode van je studie. Je bent op jezelf aangewezen en hebt discipline nodig om je werkzaamheden in te plannen zodat je binnen zestien weken je eindverslag en/of eindproduct af hebt en je een eindpresentatie kan houden. Omdat het tempo hoog ligt, kun je het afstuderen er niet even naast doen. Onze ervaring is dat het onmogelijk is af te studeren naast een vier- of vijfdaagse werkweek. Hoe aanlokkelijk het soms ook is om te blijven werken, al dan niet bij je oude stageadres: het is niet verstandig. Beginnen in periode 4 Je kunt per studiejaar vier keer beginnen met een afstudeervariant en die afstudeervariant beslaat altijd twee periodes. Begin je in periode 4 met afstuderen? Dan moet je dus rekening houden met het feit dat je tijdens het zomerreces geen begeleiding vanuit de opleiding kunt verwachten. Je zult je bovendien moeten inschrijven voor een nieuw studiejaar, zodat je het afstudeerproces in periode 1 van het nieuwe studiejaar kunt vervolgen. Je betaalt collegegeld tot het einde van de maand waarin je alle ECTS hebt behaald. 23

Bijlagen Bijlage I: Competentieoverzicht MIC Competentieoverzicht van de opleiding Media, Informatie en Communicatie (MIC) Algemene criteria voor de toetsing van competent handelen De opleiding Media, Informatie en Communicatie (MIC) biedt een onderscheidende, complete mediaopleiding aan waarbinnen studenten worden opgeleid tot mediaprofessional. Een mediaprofessional Een mediaprofessional is informatievaardig, denkt crossmediaal, kan doelgroepgericht content produceren, organiseren, toegankelijk maken, communiceren en uitgeven en is in staat mediaformats te bedenken en te vermarkten. De vijf MIC-competenties zijn: Analyseren en onderzoeken Ondernemen en publishing Aggregeren, organiseren en cureren van content Ontwerpen en creëren van mediaformats en content Professioneel handelen 24

Bijlage II: Afstudeervoorstel afstudeervariant Onderzoeksopdracht MIC (De Word-versie van dit document vind je hier) STUDENTGEGEVENS Naam Studentnummer Specialisatie jaar 2 Specialisatie jaar 3 Minor Mobiel nummer Mailadres HvA Naam slb er Binnen welk(e) thema( s) past het onderzoek? Kunst en cultuur Sociale en digitale media Audiovisuele media Journalistiek en schrijven Mens, media en maatschappij Mediaconcepten Mediamarketing Media- en (online) retail Festivals & beleving Printmedia Educatieve, professionele en wetenschappelijke informatie Anders, namelijk: AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK (MAXIMAAL 500 WOORDEN) 25

Geef in een goedlopende tekst weer wat de aanleiding is van het onderzoek aan de hand van de volgende vragen: Waarom wil je dit onderzoek doen? Wat wil je weten? Waarom wil je dat weten? Voor wie is het interessant om dit te weten? Let op: het doel (het waarom van het onderzoek) mag zowel inhoudelijk van aard zijn (interessant om te weten, moet wel van belang zijn voor de beroepspraktijk van het MIC), als praktisch van aard zijn (draagt bij aan verbetering van processen in de beroepspraktijk). MOTIVATIE & ERVARING (MAXIMAAL 500 WOORDEN) Beschrijf waarom jij in staat bent om dit onderzoek te doen. Geef aan welke ervaring je tijdens je minor, stages of andere werkzaamheden hebt opgedaan om dit onderzoek met succes te volbrengen. (De afstudeercoördinator gebruikt deze informatie om te beoordelen of jij in staat bent om binnen de gestelde tijd af te studeren op het gewenste eindniveau.) VOORONDERZOEK (MAXIMAAL 1000 TOT 1500 WOORDEN) Geef in een goedlopende tekst weer wat je al over het onderzoeksonderwerp onderzocht hebt. Gebruik hiervoor informatie van minimaal drie experts die je hiervoor hebt gesproken. Gebruik daarnaast minimaal vijf (internationale) bronnen (wetenschappelijke uitgaven of vakliteratuur). ONDERZOEKSVRAAG Formuleer aan de hand van je vooronderzoek een onderzoeksvraag. (de onderzoeksvraag heeft een voorlopig karakter. De definitieve versie stel je vast in overleg met je begeleider) ONDERZOEKSDOEL 26

Formuleer het onderzoeksdoel. (Ook het onderzoeksdoel heeft een voorlopig karakter) DEELVRAGEN Formuleer alle deelvragen die je nodig hebt om je onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. ZOEKSTRATEGIE Beschrijf welke databases je wilt raadplegen, waarom juist deze databases (raadpleeg de HvA bibliotheek) en aan de hand van welke trefwoorden je wilt zoeken naar literatuur. Vergeet niet om zowel Nederlandse als Engelse zoektermen in je zoekstrategie op te nemen. VOORLOPIGE OPZET VELDONDERZOEK Beschrijf in het kort hoe je het veldonderzoek wilt aanpakken: welke methodieken denk je te gebruiken en wat zijn de belangrijkste onderwerpen waar je onderzoek naar moet doen? CONCEPTHOOFDSTUKINDELING Maak een concepthoofdstukindeling van je eindrapport, waarin je duidelijk de structuur van de deelvragen/ belangrijkste onderwerpen van je onderzoek laat terugkomen. LITERATUURLIJST Noteer volgens de APA-richtlijnen welke bronnen (minimaal 10) je hebt gebruikt voor dit voorstel. SCREENSHOT SIS Plak hier een screenshot van je SIS waaruit blijkt dat je voldoende ECTS hebt. 27

Bijlage III: Thema s binnen de afstudeervariant Onderzoeksopdrachtsopdracht Binnen de afstudeervariant Onderzoeksopdracht werken we met thema s. Deze dienen als hulpmiddel om studenten en docenten op inhoudelijke gronden met elkaar te matchen. Dat is het enige doel ervan; het is dus geen kwestie van goed of fout. Je kiest een onderwerp en beoordeelt vervolgens bij welk(e) thema( s) het onderwerp past. Je wordt aan de hand van een thema ingedeeld bij een afstudeerbegeleider. De thema s sluiten elkaar niet uit. Er zijn onderzoeksvragen die bij meerdere thema s passen. Op zich is dat niet erg. Het gaat erom dat je, zo mogelijk, een afstudeerbegeleider krijgt toegewezen die specifieke deskundigheid heeft over een (van de) thema( s). Hieronder vind je een overzicht van de thema s, met daarbij per thema ten minste een voorbeeld van een onderzoeksvraag en suggesties voor bronnen. 1. Kunst en cultuur (bijv. muziek, mode, film en bioscoop) Bij dit thema kun je denken aan onderzoeken naar tegenvallende bezoekersaantallen, de waardering van bezoekers, de behoeften van sponsoren, etc. Voorbeeld onderzoeksvraag: Wat zijn recente inzichten en ontwikkelingen op het gebied van publieksparticipatie bij musea? Mogelijke bronnen: Mulder, R. (2008). De kunst van cultuurmarketing. Bussum: Couthino. Noordman, Th. (2007). Cultuurmarketing. Doetinchem: Reed Business. Ranshuysen, L. (1999). Handleiding publieksonderzoek voor podia en musea. Amsterdam: Boekmanstudies. Zie ook: lectoraat Crossmedia HvA, HvA Bibliotheek, Boekmanstichting en Cultuurmarketing.nl. 2. Sociale en digitale media Een veelomvattend en actueel thema. Veel bedrijven weten nog te weinig over de inzet van vooral sociale media voor marketingdoeleinden. Daarnaast zijn sociale media als maatschappelijk fenomeen inmiddels een belangrijk studieobject. Voorbeelden onderzoeksvraag: Wat is de behoefte van aan digitale content op de sociale mediakanalen van bedrijf X? Wat is het kijkgedrag en wat zijn de achterliggende motieven van de Nederlandse Generatie Z bij het bekijken van videocontent op YouTube? 28

Mogelijke bronnen: Kooi, B. van der. (2014). Het social media modellenboek. Amsterdam: Pearson Benelux B.V. Lancee, E. (2016). Digitale marketingstrategie. Den Haag: Lancee Enterprises. Raessens, B. (2015). Handboek e-business. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Zie ook: lectoraat Crossmedia HvA, lectoraat Netwerkcultuur HvA, The Next Web en Marketing Online. 3. Audiovisuele media Al het onderzoek dat betrekking heeft op radio en televisie valt onder dit thema. Dit kan zowel de marketingkant van de audiovisuele media betreffen, als de inhoudelijke en/of redactionele aspecten van deze media. Voorbeelden onderzoeksvraag: Wat zijn mogelijke verklaringen voor het succes van televisieprogramma s met een nostalgische invalshoek? Welke factoren bepalen in hoeverre een luisteraar zich verbonden voelt met radioprogramma X? Mogelijke bronnen: Kersten, A. (2007). Research en redactie voor televisie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Leunissen, Y. (2010). Televisiemaken: van idee tot programmaformat. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Penseel, H. (2013). Basisboek entertainmentmarketing. Bussum: Couthino. 4. Journalistiek en schrijven Dit thema kun je kiezen wanneer je bent geïnteresseerd in de (veranderende) rol van de journalist of schrijver. Ook meer algemene ontwikkelingen op het gebied van journalistiek en schrijven kunnen hier aan bod komen. Voorbeelden onderzoeksvraag: Wat is de invloed van het gebruik van advertorials op de reputatie van serieuze nieuwsmedia? In hoeverre zijn schrijvers die gebruik maken van mogelijkheden van selfpublishing succesvol? Mogelijke bronnen: Bardoel, B. (2001). Journalistieke cultuur in Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press. Hamersveld, I (red.) (2016). Boekman 108: Lezen is in! Amsterdam: Boekmanstudies. Zie ook: Domein van de Kunstkritiek en Publishinglab HvA. 29

5. Mens, media en maatschappij Dit is een breed thema dat aansluit bij modules als media en cultuur en media en samenleving. Ook maatschappelijke thema s die zijn gerelateerd aan media kunnen binnen deze categorie aan de orde komen. Voorbeelden onderzoeksvraag: Welke rol speelt de gemeente Amsterdam bij het gentrificatieproces in de stad? Hoe is het persbeleid van het Openbaar Ministerie goed af te stemmen op de minimale informatiebehoefte van misdaadjournalisten? Mogelijke bronnen: Rademaker, L. (2007). Schets van de Nederlandse samenleving. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Wijk, K. van. (2011). De media-explosie. Den Haag: Academic Service. Zie ook: lectoraat Crossmedia HvA, lectoraat Netwerkcultuur HvA, Domein van de Kunstkritiek en Publishinglab HvA. 6. Mediaconcepten Ben je meer in de redactionele en inhoudelijke kant van media geïnteresseerd? Dan past dit thema wellicht bij je. Ook wanneer je onderzoek zou willen doen naar een nieuw concept (zonder dit te willen maken), dan is dit thema een geschikte keuze. Het mediaconcept mag op alle soorten media betrekking hebben. Voorbeeld onderzoeksvraag: Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van mediaconcepten voor meisjes tussen de 15 en 19 jaar oud? Mogelijke bron: Vliet, H. van. (2008). Idola van de cross-media. Utrecht: Hogeschool Utrecht. Zie ook: Emerce, Adformatie, Marketingtribune en Nederlands MediaNetwerk. 7. Mediamarketing In sommige opzichten is marketing van media anders dan die van gewone producten. Als je onderzoek wilt doen naar en schrijven over de specifieke kanten van mediamarketing, dan kan het zijn dat het door jou gekozen onderwerp in deze categorie valt. Voorbeelden onderzoeksvraag: Welke factoren beïnvloeden de betalingsbereidheid van bezoekers van contentsites? Welke distributiestructuur kan de krantenwereld redden? Welke kansen biedt programmatic buying aan foodblogs? Mogelijke bronnen: 30

Anderson, C. (2009). Free. Hoe het nieuwe gratis de markt radicaal verandert. Amsterdam: Nieuw Amsterdam. Mulder, R. (2011). Basisprincipes van mediamarketing. Ridderkerk: Hollandridderkerk BV. Zie ook: lectoraat Crossmedia HvA, Emerce, Adformatie, Marketingtribune en Nederlands MediaNetwerk. 8. Media- en (online) retail Mediaproducten worden op tal van manieren gedistribueerd. Digitaal via internet, maar ook fysiek via winkels. In beide distributiekanalen speelt digitalisering een belangrijke rol. Als je onderzoek wilt doen naar de laatste schakel in de bedrijfskolom, dan is dit thema passend voor jou. Voorbeelden onderzoeksvraag: Wat is de invloed van digitale media op winkelbeleving? Hoe verloopt de customer journey bij webwinkel X? Mogelijke bronnen: Ossel, G. van. (2014). Omnichannel in retail, het antwoord op e-commerce. Houten: Lannoocampus. Kaptein, M. (2012). Digitale verleiding, hoe beïnvloedingsprofielen de online marketing op z n kop zetten. Amsterdam: Business Contact. Zie ook: lectoraat Crossmedia HvA. 9. Festivals en beleving Het lijkt vreemd om festivals te zien als een vorm van media, maar ook bij festivals gaat het om de exploitatie van creatieve content. Voorbeelden onderzoeksvraag: Welke elementen en items waarop de organisatie invloed uit kan oefenen tijdens Festival X zijn voor de bezoekers van Festival X het belangrijkst voor de beleving van dit festival? Wat is het effect op de bezoekersbeleving van de inzet van sociale media voorafgaand en tijdens festival X? Mogelijke bronnen: Vliet, H. van. (2012) Festivalbeleving. Amsterdam: Kenniscentrum Digitale Media en Creatieve Industrie (CREATE-IT) Zie ook: lectoraat Crossmedia HvA. 10. Printmedia Wil je graag schrijven over boeken, tijdschriften of kranten, dan is dit jouw thema. Je onderzoek mag zowel de inhoudelijke kant als de marketingkant van deze media betreffen. 31

Voorbeelden onderzoeksvraag: Wat vindt de boekhandel van het verkoopmateriaal van uitgeverij X? Wat is de mening van de abonnees van tijdschrift Y over de redactionele formule van het tijdschrift? Wat zijn de demografische en sociaal-culturele kenmerken van jongeren in de leeftijd 18-25 die een abonnement hebben op de printversie van een landelijk dagblad? Mogelijke bron: Zwaan, M. (2010). Handboek Tijdschrift. Woudrichem: Pictures Publishers. Zie ook: Emerce, Boekblad, Adformatie, Marketingtribune, Nederlands MediaNetwerk, Nederlands Uitgevers Verbond en het Publishinglab HvA. 11. Educatieve, professionele en wetenschappelijke media Relatief veel media hebben als doelgroep wetenschappers, docenten en studenten en mensen die werken in de beroepspraktijk. Denk aan het Tijdschrift voor Marketing, het Advocatenblad of het International Journal of Museum Management and Curatorship. Voorbeelden onderzoeksvraag: Wat is de waardering van de abonnees voor het blad Arts en Auto? Wat zijn voor uitgevers van vakinformatie op het gebied van marketing en communicatie de meest rendabele online verdienmodellen? Mogelijke bronnen: Emerce, Dutchcowboys, Frankwatching, Adformatie, Marketingtribune, Nederlands MediaNetwerk en Nederlands Uitgevers Verbond. 12. Overig Mocht je een onderwerp overwegen waarvan je vindt dat het niet past in een van bovenstaande categorieën, kies dan voor deze categorie. In overleg zullen we dan bezien of het onderwerp past binnen de afstudeervariant Onderzoek. Bedenk dat de meeste, relevante onderwerpen wel in een van de genoemde categorieën zullen passen. 32

Bijlage IV: Opzet en inhoud posterpresentatie Een posterpresentatie is een makkelijk toegankelijke, compacte en visuele presentatievorm die je vaak ziet op congressen en symposia. Posterpresentaties bieden de mogelijkheid om aan een groot aantal mensen tegelijk je onderzoeksresultaten te presenteren en met belangstellenden te bespreken. De presentaties vinden (met meerdere studenten tegelijk) plaats in een lokaal op de Amstelcampus. Ga ervan uit dat je een tafel en een gedeelte van een muur/wand van dezelfde omvang tot je beschikking hebt. Ontwerp Oriënteer je door voorbeelden op internet en in scholen te bekijken. Bespreek vooraf met je begeleider wat hij verwacht qua format (omvang, staand/liggend). We hanteren geen voorschriften, maar houd wel rekening met de beperkte ruimte die je hebt. Neem zelf materiaal mee om je poster op te hangen (moet weer goed te verwijderen zijn). Wees selectief. Denk goed na over wat de kern van je boodschap is. Laat details weg en beperk de tekstuele informatie tot het noodzakelijke. Een poster is een visueel medium; zorg voor krachtig en helder beeldmateriaal De poster moet zelf het werk doen: hoewel je je poster mondeling kunt toelichten, zullen sommige mensen ook alleen naar de poster willen kijken. Zorg voor iets wat de aandacht trekt. Het is leuk als je, naast je afstudeerbegeleider en beoordelaar, andere belangstellenden weet te interesseren dankzij een opvallend beeld en/of een pakkende tekst. Ontwerp een evenwichtige compositie met een duidelijke leesrichting en kies per tekstblok of illustratie één helder thema. Wees voorbereid op een mondelinge toelichting en neem kopieën van je poster of toelichting mee voor geïnteresseerden. Verplichte onderdelen Een korte aandachttrekkende titel die de lading dekt. Algemene gegevens: de namen van jezelf en je afstudeerbegeleider, de opleiding, het bedrijf (als je het onderzoek in opdracht hebt gedaan) en de datum. Onderzoeksvraag en -doel. Een korte, krachtige beschrijving van de onderzoeksaanpak. Onderzoeksresultaten: deze presenteer je zo veel mogelijk in de vorm van tabellen of grafieken. 33

Conclusie: ook hier is het belangrijk dat je zo bondig mogelijk formuleert Tips Hanteer voor de tekstblokken een zakelijke schrijfstijl met compacte, korte zinnen. Zorg dat je illustraties in een oogopslag te begrijpen zijn; vereenvoudig grafieken zo nodig. Voor lezers die op circa twee meter afstand langslopen, is de minimale lettergrootte 18 punt. 34

Bijlage V: Formulier voorstel veldonderzoek (De Word-versie van dit document vind je hier) STUDENTGEGEVENS Naam Studentnummer Mobiel nummer Mailadres HvA Afstudeerbegeleider INLEIDING (MAXIMAAL 500 WOORDEN) Wat zijn de belangrijkste conclusies uit je literatuuronderzoek? Wat is de relatie tussen dit literatuuronderzoek en het veldonderzoek? AANLEIDING & ONDERZOEKSOPZET Waarom wil je dit onderzoek doen? Wat wil je weten? Waarom wil je dat weten? Voor wie is het interessant om dit te weten? Wat is het verband met je literatuuronderzoek? 35

ONDERZOEKSVRAAG Formuleer je onderzoeksvraag in een of twee zinnen. Zorg voor een logische aansluiting met de hierboven beschreven aanleiding voor het veldonderzoek en het voorafgaande literatuuronderzoek. ONDERZOEKSDOEL Beschrijf in een of twee zinnen wat je met het onderzoek wilt bereiken. DEELVRAGEN Formuleer alle deelvragen die je nodig hebt om je onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. OPZET EINDRAPPORTAGE Beschrijf de voorlopige indeling van je eindrapportage. Zie hiervoor de voorbeelden van sliderapportage op de modulepagina en raadpleeg de literatuur op dit gebied. 36

Bijlage VI: Embargoverklaring Locatie Benno Premselahuis Coördinator afstudeervariant onderzoek Rhijnspoorplein 1 Ruurd Mulder 1091 GC Amsterdam r.g.mulder@hva.nl Kamer 03A19 Embargoverklaring Afstudeeropdracht De HvA te Amsterdam zal er zorg voor dragen dat de afstudeeropdracht waarvoor deze embargoverklaring wordt verleend gedurende de periode van 12 maanden, waarin zij op grond van art. 13 lid 2 van het Examenreglement verplicht is examenwerk te bewaren, niet ten behoeve van de studenten ter inzage zal worden gelegd in de Bibliotheek van de school, noch ten behoeve van het onderwijs aan docenten ter beschikking zal worden gesteld. De school aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die anderszins veroorzaakt is door het bekend worden van de door het bedrijf verstrekte gegevens. Het betreft de volgende afstudeeropdracht: Titel: Naam Student: Inleverdatum: Bedrijf: Studentnummer: Handtekening student: Handtekening begeleider bedrijf: Handtekening Afstudeercoördinator: 37