Krachtafnemer in aandrijflijn via BWS. Algemene informatie over de functie. Bediening met voertuig in beweging en stilstaand voertuig

Vergelijkbare documenten
Krachtafnemer in de aandrijflijn activeren. Functie

Activering krachtafnemer automatische transmissie

Activeren van een EK-krachtafnemer via BWS. Algemene informatie. Veiligheidsvoorwaarden. Permanente veiligheidsvoorwaarden

Activeren voetplaat volgens EN Functie

Motortoerentalregeling tijdens kiepen. Achtergrondinformatie

Activering zoemer op afstand. Beschrijving

Activering EK-krachtafnemer. Algemene informatie

Bewaakt op afstand activeren van noodstopfunctie

Activering van zichtbaarheids- en verlichtingsfuncties op afstand

Activering werkverlichting. Beschrijving. Algemeen. Drukknop achteraf aanbrengen. Aansluitopties PGRT

C259 - Stekker voor uitgebreide functies C259

Voorbereiding laadklep

Rijverlichting deactiveren

C449 - Stekker voor automatische transmissie en volgwagenaansluiting

Koppelbegrenzer. Activering met behulp van analoge signalen. Activering via externe CAN

Regeling rijhoogte. Handmatige rijhoogteregeling. Functies voor rijhoogteregeling via BICT

C489 - Stekker voor standaard functies C489

Lijst met opmerkingen Motor. Bestelformulier

C449 - Stekker voor automatische transmissie en volgwagenaansluiting

Voertuigsnelheid. Beschrijving

Constante motortoerentalbegrenzing

Aansluiting van alarm op voorbereide bekabeling

Aansluiten van externe display-instrumenten. Functie PGRT

Alarmsensoren aansluiten. Algemeen

Afstelbare parameters - Signalering en zichtbaarheidssystemen

Zwaailicht. Algemene beschrijving van de werking. Aangebrachte functie activeren

Aansluiten van extra contourverlichting. Beschrijving. Activering

Parameters Zichtbaarheid. Inleiding

Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling

Extra achterlichten. Algemene informatie over het aansluiten van extra achterlichten. Achterlichten PGRT

Uitbreidingseenheden installeren. Algemeen. BCI-uitbreidingseenheden

Carrosserie-interface. Beschrijving. Carrosserie-interface. BCI (Bodywork Communication Interface)

Automatische transmissie

P Als twee van de drie eenheden P, U of I bekend zijn, dan kan de derde worden berekend aan de hand van de volgende formule (zie de afbeelding):

Uitbreidingseenheden installeren. Algemeen. BCI-uitbreidingseenheid. IP-classificatie PGRT

C494 Stekker voor kabelboom van cabine naar frame

Brandstofkoeler aansluiten en luchtinlaat koeling verbeteren

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

ZDR-INTERFACE MET VOERTUIGHOOFDPROCESSOR VOOR EXTERNE TOERENTALREGELINGEN BIJ TRUCKNOLOGY GENERATIE

Transmissietechniek in motorvoertuigen (5)

Pneumatisch systeem aanpassen. Aanpassings- en ombouwvoorwaarden PGRT BELANGRIJK!

Centrale elektrische eenheid. Centrale elektrische eenheid

Achterlichten. Uitvoering

Parameters Zichtbaarheid

Algemene informatie over de console en stekkers van de carrosserie

Duurzaam rijden, samen met ECOdrive

NOx-sensor verplaatsen. Algemene informatie. NOx-sensor verplaatsen bij andere uitlaatpijpen

PRESS info. Spectaculaire brandstofbesparingen Scania Opticruise met verschillende prestatieprogramma s. P13303NL / Per-Erik Nordström 21 maart 2013

Componenten voor hydraulische uitrusting

Maximale belasting binnen koppelbereik (Nm) Brandweerwagen, waterpomp X X Brandweerwagen, "water tender"

druk 1 1TH NSN PROJECTNUMMER TECHNISCHE HANDLEIDING VAU 150 KN 6X6 DAF YBB TAKEL

APT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19

PRESS info. Volledig automatisch schakelen - geen luxe in een luxe touringcar

KIT OVO. De automatisering moet worden onderworpen aan onderhoud op een regelmatige basis om een goede werking te garanderen.

INTELLISTART 4 INSTALLATIE

Trekeenheden. Algemene informatie over trekeenheden PGRT

LCD scherm ve LCD scherm

MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN

LCD scherm va LCD scherm

Datum/Date: 04/2003ne Update: 07/2007 Car Access System E60, E61, E63, E64, E70, E81, E87, E90, E91, E92, E93

NL ESP-Systeem

Algemene informatie over CAN. Algemeen. Meer informatie over CAN vindt u in de volgende documenten:

RUITENWISSERS/-SPROEIERS

BICT:01 BICT. nl-nl. Gebruiksaanwijzing. Uitgave 3.0. Scania CV AB 2015, Sweden

Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

Gebruikshandleiding E515

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

Integratie van Net2 met een inbraakalarmsysteem

Voertuigen met verwijderbare opbouw. Algemene informatie over voertuigen met verwijderbare opbouw PGRT

De overdrive. Overdrive 1 - Voorste overdrive huis

Aarden en voeding. Aarden op chassisframe BELANGRIJK!

Verkorte gebruikershandleiding Multihog CX met Heatweed XL.

4 Knops afstandsbediening

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Geldt voor Emotron VFX 2.0 en FDU 2.0 frequentieregelaar

Gebruikershandleiding

Vehicle Security System VSS3 - Alarm system remote

Voorbereidingen voor verlichting. Algemene informatie over voorbereidingen voor verlichting. Voorbereiding voor ID-lichten.

CAN-interface voor FMS. Algemeen. Meer informatie over de FMS-standaard kunt u vinden op

AANSLUITINGS- VOORSCHRIFT

AANSLUITINGS- VOORSCHRIFT REGELEENHEID VOOR ROTERENDE WARMTEWISSELAAR

Technologie die werkt en vooruitgaat. ZF-Duodrive: de hydrostatische aandrijving

Centrale elektrische eenheden

ANCIA NL LANCIA YPSILON Dual FuNction System

Transmissietechniek in motorvoertuigen (6)

AANSLUITINGS- VOORSCHRIFT REGELEENHEID VOOR ROTERENDE WARMTEWISSELAAR

Onderhoud aan accu's. Algemene informatie over onderhoud aan accu's WAARSCHUWING!

Versnellingsbak verwijderen. Algemeen. Gereedschap. Geldt voor de versnellingsbak ZF Transmatic. Voorbeelden van geschikte gereedschappen van Scania:

Nieuwe Scania Opticruise: functionaliteit van baanbrekend systeem nu uitgebreid

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

TECHNISCHE HANDLEIDING

INHOUD. Plug-in Hybrid EV Systeem EV Systeem/Drive Selector Aandrijfaccu opladen Rond het stuurwiel... 10

II PROGRAMMEERBARE STURING

Verkorte gebruiksaanwijzing

F I A T NL

Krachtafnemers voor toepassingen. Algemene informatie

TM 3215/3265. Uw professionele veelzijdige partner

AUTO ON OFF BEDIENINGSHANDLEIDING RC 5

Transcriptie:

Algemene informatie over de functie Algemene informatie over de functie De krachtafnemer in de aandrijflijn wordt hoofdzakelijk gebruikt als er om heel veel vermogen wordt gevraagd. Het voordeel is dat de halve assen ontkoppeld zijn en dat al het vermogen voor het aandrijven van de krachtafnemer kan worden gebruikt. De krachtafnemer bevindt zich tussen de versnellingsbak en de achteras. N.B.: De krachtafnemer in de aandrijflijn kan alleen worden geregeld door de BWS-regeleenheid. Op die manier krijgen andere regeleenheden in het voertuig de informatie dat de krachtafnemer is ingeschakeld. Dit is nodig om o.a. het motortoerental goed te kunnen regelen. Bediening met voertuig in beweging en stilstaand voertuig Gewoonlijk wordt de functie gebruikt voor stilstaande voertuigen aangezien de krachtoverbrenging naar de halve assen ontkoppeld is. De functie ook kan werken als het voertuig rijdt, bijvoorbeeld bij straatreinigingsvoertuigen. In dit geval moet er een andere krachtbron dan de gewone motor op de halve assen van het voertuig werken, bijvoorbeeld een hydraulische aandrijving. 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 1 (19)

Algemene informatie over de functie Prise directe Gebruik te allen tijde de prise directe in de hoofdversnellingsbak om bij een werkende krachtafnemer zo min mogelijk warmte te genereren. Prise directe houdt in dat er een versnelling met een overbrengingsverhouding van 1:1 wordt geselecteerd. Gebruik voor een versnellingsbak met overdrive (GRSO) de naasthogere versnelling. Gebruik voor een versnellingsbak zonder overdrive (GR, GRS) de hoogste versnelling. Bij Allison-versnellingsbakken is de 4e de prise directe. Als de krachtafnemer volgens de aanwijzingen in dit document wordt ingeschakeld, schakelt de Opticruise- of Allison-regeleenheid de prise directe automatisch in als aan de volgende voorwaarden is voldaan: De regeleenheid heeft een bevestigingssignaal ontvangen: De schakelhendel is in stand D en de automatisch stand (Opticruise) of in de stand Drive (Allison) gezet. De koppeling is ingedrukt (geldt niet voor volledig geautomatiseerde Opticruise). N.B.: Hierdoor hoeft de bestuurder niet elke keer bij het inschakelen van de krachtafnemer naar de prise directe op te schakelen. 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 2 (19)

Algemene informatie over de functie Bevestigingssignaal Informatie over het feit dat de krachtafnemer is geactiveerd, wordt in de instrumentengroep weergegeven. Na het activeren van de krachtafnemer en het loskoppelen van de halve assen moet er altijd een bevestigingssignaal naar de BWS-regeleenheid worden verzonden. Het bevestigingssignaal is altijd een massasignaal. De regeleenheid informeert andere systemen in het voertuig. De status van de krachtafnemer is nodig voor het regelen van het motortoerental na het inschakelen van een versnelling en het aantrekken van de handrem, d.w.z. bij stationair draaien. Bevestiging voor activering van krachtafnemer in nieuwe instrumentengroep 309 722 De status van de krachtafnemer is nodig voor het regelen van het motortoerental als de wielremmen worden gebruikt als het voertuig rijdt en er een versnelling ingeschakeld is. Dit gebeurt als het voertuig wordt aangedreven via de krachtafnemer, bijvoorbeeld bij het hydraulisch aandrijven van straatreinigingsvoertuigen. Diverse regeleenheden vergen de status van de krachtafnemer om te voorkomen dat er storingscodes worden gegenereerd als gevolg van verschillen in toerentalberekeningen op basis van wieltoerentallen en cardanastoerentallen. Dit verschil ontstaat bij het gebruiken van de krachtafnemer bij een wieltoerental van 0 en een hoger toerental van de cardanas. Bevestiging voor activering van krachtafnemer in oude instrumentengroep 311 419 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 3 (19)

Algemene informatie over de functie Motortoerentalregeling Als de krachtafnemer in de aandrijflijn volgens de aanwijzingen in dit document is ingeschakeld, werken bepaalde functies, die gewoonlijk ter bescherming van de aandrijflijn worden gebruikt, niet. Dit is nodig om het motortoerental voor deze toepassing te regelen. 1. Na het inschakelen van de krachtafnemer raadt Scania aan het motortoerental met de afstandsbediening te regelen (alternatief). Meer informatie over de regeling van het motortoerental vindt u in de documenten onder Motortoerental. Bij een andersoortige toerentalregeling (bijvoorbeeld Handgas of Beperkt handgas) kan het volgende gebeuren: De motorregeleenheid schakelt over op het regelen van de rijsnelheid in plaats van het regelen van het motortoerental als de verwachte rijsnelheid meer dan 20 km/u is. Dit gebeurt als de snelheidssensor niet wordt verplaatst. Zie volgende hoofdstuk. U deactiveert het regelen van het motortoerental door het koppelings- en het rempedaal tegelijkertijd in te trappen. 1. De standaardveiligheidsvoorwaarden waarbij het motortoerental normaal wordt gereduceerd tot stationair om te voorkomen dat de motor en de remmen elkaar tegenwerken zijn a) Een bediende/ ingeschakelde bedrijfsrem of parkeerrem wanneer een versnelling wordt ingeschakeld en het koppelingspedaal niet is ingetrapt. b) Een bediende/ingeschakelde bedrijfsrem of parkeerrem bij voertuigen met koppelomvormer wanneer de mechanische overbrenging (lock-up) van de koppelomvormer wordt geactiveerd. 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 4 (19)

Algemene informatie over de functie Rijsnelheidsensor verplaatsen De rijsnelheidssensor moet om de volgende redenen na de krachtafnemer in de aandrijflijn op de cardanas zijn geplaatst: De rijsnelheidssensor geeft ook na het activeren van de krachtafnemer de juiste snelheid aan. De tachograaf registreert of het voertuig correct wordt gebruikt. Tijdelijke storingscodes in de regeleenheden voor het remsysteem en de versnellingsbak worden vermeden. Deze storingscodes staan een goede werking niet in de weg, maar maken het moeilijker om echte storingen op te sporen. Als het motortoerental wordt geregeld met de functie Handgas of Beperkt handgas, schakelt de motorregelaar over op de cruise control-stand wanneer de snelheidssensor snelheden van meer dan 20 km/u registreert. Gebruik deze opties voor de motortoerentalregeling niet na het activeren van de krachtafnemer in de aandrijflijn. Met Opticruise kan de bestuurder schakelen gedurende de tijd waarin er geen cardanastoerental is geregistreerd. 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 5 (19)

Algemene informatie over de functie Voorwaarden voor activeren en deactiveren Uitrusting voor carrosseriewerkzaamheden bevatten in de regel de logica voor het activeren en deactiveren van de krachtafnemer in de aandrijflijn. Bovendien kunnen er in de BWS-regeleenheid een aantal uitgebreide voorwaarden worden ingesteld. Voorbeeld: Meer informatie over de motortoerentalregeling kunt u vinden in het document Overzicht van regeling motortoerental. Parkeerremvoorwaarden Neutraalpositievoorwaarden Bovengrens motortoerental voor activering Ondergrens motortoerental voor activering Bovengrens rijsnelheid voor activering Ondergrens rijsnelheid voor activering Deactiveren gaspedaal Aanbevelingen: Gebruik voor het activeren en deactiveren altijd de parkeerremvoorwaarden. Gebruik Deactiveren gaspedaal als de voertuigcarrosserie is uitgevoerd als betonpomp met een groot bereik, skylift, of iets gelijksoortigs. Geldt voor modus 1, 3 en 4 van de motortoerentalregeling. 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 6 (19)

Algemene informatie over de functie Volledig geautomatiseerde Opticruise Bij voertuigen met volledig geautomatiseerde Opticruise stuurt het gaspedaal de koppeling aan. Het volgende is van toepassing op de koppelingsregeling: Wanneer het gaspedaal is ingetrapt, is de koppeling gesloten. Sluiten van de koppeling wordt geregeld op basis van de mate waarin het gaspedaal wordt ingetrapt. Hoe meer het gaspedaal wordt ingetrapt, hoe sneller de koppeling sluit. De koppeling wordt geopend wanneer het gaspedaal wordt losgelaten voordat de koppeling volledig is gesloten. Zet de rijfunctieschakelaar in de stand N (neutraal) om de krachtafnemer uit te schakelen. N.B.: De parameterwaarde Remfunctie in werking met krachtafnemer in aandrijflijn regelt of de koppeling moet worden geopend of gesloten wanneer het rempedaal wordt bediend. De standaard waarde is openen van de koppeling. Beschermende logica voor uitschakelen Na het uitschakelen van de krachtafnemer en het weer inschakelen van de aandrijfassen moeten het koppel en het toerental van de cardanas vanaf de hoofdversnellingsbak zodanig worden teruggebracht dat deze het in- en uitschakelen niet in de weg staan. Gewoonlijk doet de gebruiker dit door voorafgaand aan het uitschakelen van de krachtafnemerschakelaar de stand Neutral in de hoofdversnellingsbak in schakelen. N.B.: Scania raadt aan een beschermcircuit aan te sluiten om het voertuig te beschermen tegen bedieningsfouten die tot mechanische schade kunnen leiden. De functie van het 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 7 (19)

Algemene informatie over de functie beschermcircuit is de krachtafnemer ingeschakeld te houden totdat het uitgaande toerental laag genoeg is. 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 8 (19)

Chassisvoorwaarden Chassisvoorwaarden Algemene informatie De functie kan worden aangesloten op voertuigen met een chassisserienummer in de samenvattingen in dit hoofdstuk. Bij een eventuele behoefte aan deze functie bij voertuigen met lagere chassisserienummers neemt u contact op met een Scania-dealer voor nadere informatie over het aansluiten. N.B.: Merk het verschil op in chassisserienummerseries voor voertuigen waarbij deze functie voor stationair bedrijf en rijdend bedoeld is. 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 9 (19)

Chassisvoorwaarden Voertuigen met deze functie voor stationair bedrijf Voertuigen met een handgeschakelde versnellingsbak, met of zonder Opticruise: Voertuigen met automatische versnellingsbak: Productieperiode voertuig Productieperiode voertuig Productielocatie Chassisserienummer Productielocatie Chassisserienummer 2006-03-20-2007-09-21 - Södertälje 2 015 891 - Södertälje 2 030 394 - Zwolle 5 144 109 - Zwolle 5 185 762 - Angers 9 108 718 - Angers 9 124 747 - Voertuigen met deze functie voor rijdend bedrijf Voertuigen met Euro 3 motor: Voertuigen met Euro 4, Euro 5 of Euro 6 motor: Productieperiode voertuig Productieperiode voertuig Productielocatie Chassisserienummer Productielocatie Chassisserienummer 2007-02-28-2007-04-23 - Södertälje 2 024 649 - Södertälje 2 026 281 - Zwolle 5 169 578 - Zwolle 5 174 421 - Angers 9 118 385 - Angers 9 120 303-11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 10 (19)

Chassisvoorwaarden Verplichte optie voor alle versnellingsbakuitvoeringen Voorbereidingen af fabriek Optie Alternatief Variantcode BWS Met 3319A Elektrische voorbereiding voor krachtafnemer in de aandrijflijn Met 3545A N.B.: Klantoptie 3545A voorziet alleen in de elektrische voorbereiding. De carrosseriebouwer moet zelf schakelaars, waarschuwingslampjes, de magneetklep, de krachtafnemer en de bevestigingssensor aanbrengen. Voor een overzicht van klantopties 3319A en 3545A verwijzen wij u naar de afbeelding. V152 en C231 bevinden zich aan de binnenzijde van de linker langsligger. C231 wordt afgesloten zonder een stekker. C231 3545 A 3319 A 3545 A 308 862 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 11 (19)

Aansluitinstructies Aansluitinstructies Methode 1: Handgeschakelde versnellingsbak met of zonder Opticruise Algemene informatie over de aansluiting De rijsnelheidssensor wordt naar de cardanas achter de krachtafnemer in de aandrijflijn verplaatst. Voor Opticruise: Opticruise selecteert automatisch de prise directe bij het activeren van het bevestigingssignaal. De versnelling wordt geactiveerd wanneer de koppeling wordt ingetrapt. Als de krachtafnemer.werkt, activeert Opticruise altijd de handmatige modus. Als de prise directe niet wordt voorgesteld, moet de bestuurder deze elke keer na het activeren van de krachtafnemer zelf inschakelen. Snelheidssensor Scania raadt het gebruik van hetzelfde aantal tanden als op de oorspronkelijke sensorring aan als de rijsnelheidssensor naar de uitgaande cardanas wordt verplaatst. Als het aantal tanden (pulsen per omwenteling) verandert, moet het SOPS-bestand met SDP3 (Scania Diagnos & Programmer 3) worden bijgewerkt. Hieronder volgen de verschillende varianten: Voorbeeld: Vrachtwagen met betonpomp 319 346 Optie Toerental constant voor rijsnelheidssensoren Pulsen per omwenteling Variantcode 10 1541A 6 1541D De variantcode 1541B voor de tussenbak wordt niet vermeld in de tabel omdat Scania de combinatie van tussenbak en krachtafnemer in de aandrijflijn afraadt. 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 12 (19)

Aansluitinstructies Signaaltype en functie-activering Signaaltype Signaalrichting Opmerkingen Massaverbinding naar C260-4 a In Activeren van de magneetklep, die de krachtafnemer activeert Massakabel naar C260-3 In Bevestigingssignaal voor geactiveerde krachtafnemer b a. Eventueel kan C260-5 (activeren met +24 V) of C259-20 of C259-21 (extern CAN) worden gebruikt. Afgesteld met behulp van SDP3. b. Moet aangeven wanneer de krachtafnemer in de aandrijflijn geactiveerd is. Alleen hierna is, bijvoorbeeld, het regelen van het toerental toegestaan. Parameters die met behulp van SDP3 kunnen worden afgesteld N.B.: Volg de voorstellen in de tabel, met name de volgende parameters: Bevestiging van andere uitrusting Voorwaarden voor aangetrokken handrem (andere uitrusting) Parameter Mogelijke waarde Af fabriek Voor deze aansluiting Systeem Selectie van signaalingang voor activeringssignaal Actief laag Actief laag Actief laag voor krachtafnemer 3 of overige uitrusting Actief hoog CAN Bevestiging van krachtafnemer 3 of overige uitrusting Met Met Met Zonder Lichtindicatie (controlelamp) voor krachtafnemer Met Zonder Met BWS 3 Zonder Zonder Type activering (krachtafnemer 3 of overige Handmatig Handmatig Handmatig uitrusting) Automatisch Automatisch Rijstand Rijstand 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 13 (19)

Aansluitinstructies Parameter Mogelijke waarde Af fabriek Voor deze aansluiting Systeem Voorwaarden voor ingeschakelde parkeerrem Eén Geen Eén (krachtafnemer 3 of overige uitrusting) Twee Twee Geen Voorwaarden voor neutraalstand (krachtafnemer Eén a Geen Eén a BWS 3 of overige uitrusting) Twee a Twee a Geen Remfunctie in werking met krachtafnemer in Open koppeling Open koppeling Open koppeling GMS aandrijflijn b Koppeling gesloten houden Koppeling gesloten houden Ondergrens motortoerental voor deactivering Geen ondergrens Geen ondergrens Geen ondergrens (krachtafnemer 3 of overige uitrusting) 200 2.000 omw/min 200 2.000 omw/min Bovengrens motortoerental voor deactivering Geen bovengrens Geen bovengrens Geen bovengrens (krachtafnemer 3 of overige uitrusting) 200 2.000 omw/min 200 2.000 omw/min Ondergrens voertuigsnelheid voor deactivering Geen ondergrens Geen ondergrens Geen ondergrens BWS (krachtafnemer 3 of overige uitrusting) 1 100 km/u 1 100 km/u Bovengrens voertuigsnelheid voor deactivering Geen bovengrens Geen bovengrens Geen bovengrens (krachtafnemer 3 of overige uitrusting) 1 100 km/u 1 100 km/u Cilinder balanceren Actief Actief Actief EMS Inactief Inactief a. Bij voertuigen met een handgeschakelde versnellingsbak is het volgens de voorwaarden vereist dat deze met een aparte sensor voor de neutraalstand is uitgerust. b. Deze parameter is geïntroduceerd op 23 oktober 2012. 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 14 (19)

Aansluitinstructies Onderdeleninformatie en aansluitposities 1 Schakelaar Sluitend S171 Aangebracht door carrosseriebouwer 2 Bevestigingssensor Aangebracht door carrosseriebouwer S171 3 Solenoïde Aangebracht door carrosseriebouwer De kabeldoorsnede moet minimaal 1,5 mm 2 zijn. Massa-aansluitingen en stekkers zijn af fabriek aangebracht. De artikelen zijn verkrijgbaar bij Scania dealers. C260 4 3 C260 1 C493 C493 13 V152 S231 2 S231 V152 3 308 864 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 15 (19)

Aansluitinstructies Methode 2: Automatische transmissie Algemene informatie over de aansluiting Zie optie 1 voor het verplaatsen van de rijsnelheidssensor. De condities voor het regelen van het activeren en deactiveren van de krachtafnemer zijn ingesteld in de BWS-regeleenheid (zie de onderstaande afbeelding) met SPD3. Voor een samenvatting van te modificeren parameters verwijzen wij u naar optie 1. De magneetklep zorgt voor het mechanisch activeren van de krachtafnemer. Een bevestigingssensor geeft aan dat de aandrijfassen uitgeschakeld zijn en dat de krachtafnemer ingeschakeld is. Lamp 2 geeft deze verandering voor de bestuurder aan. Relais A sluit het circuit tussen C449 pen 6 en C449 pen 4 kort. Deze kortsluiting geeft voor de versnellingsbakregeleenheid aan dat de aandrijfassen uitgeschakeld zijn en dat de krachtafnemer ingeschakeld is. Relais B sluit C260 pen 3 kort naar massa om de verandering aan andere regeleenheden in het voertuig door te geven. Relais C wordt geactiveerd wanneer C449 pen 5 aangeeft dat de versnellingsbak is vergrendeld in de vierde versnelling (de Allison-functie Lock-up 4th gear). De uitgang die het relais activeert, is actief laag (massa). Lamp 3 geeft aan wanneer de versnellingsbak de prise directe heeft ingeschakeld en wanneer het motortoerental en het koppel mogen worden verhoogd. Voorbeeld: Brandweerwagen met waterpomp 318 853 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 16 (19)

Aansluitinstructies Allison-versnellingsbak herprogrammeren De Allison-versnellingsbakregeleenheid moeten opnieuw worden geprogrammeerd op een speciaal hiervoor bedoeld Novation package met een Pump Mode Program. Het opnieuw programmeren wordt uitgevoerd door een Allison-dealer of -werkplaats. Dit voorbeeld is gebaseerd op Allison Vocation Package 124, Brandweer- en noodhulpwagens. Het voordeel van dit voorbeeld is dat alle noodzakelijke elektrische kabels en pennen via aansluiting C449 toegankelijk zijn. Bij andere opties moeten er pennen worden geschakeld. Raadpleeg altijd de aansluitinstructies van Allison voor het desbetreffende Vocation Package. N.B.: SDP3 herkent alleen een Vocation Package dat door Scania geprogrammeerd is. De reden is dat het artikelnummer niet geldig is. Storingscodes kunnen worden afgelezen maar niet met de verklarende tekst in verband worden gebracht. 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 17 (19)

Aansluitinstructies Onderdeleninformatie en aansluitposities 1 Schakelaar Sluitend Aangebracht door carrosseriebouwer 2 Lamp 1 Aangebracht door carrosseriebouwer 3 BWS Verplichte optie Aangebracht door Scania 4 Solenoïde Aangebracht door carrosseriebouwer 5 Bevestigingssensor Aangebracht door carrosseriebouwer 6 Lamp 2 Aangebracht door carrosseriebouwer 7 Relais A Aangebracht door carrosseriebouwer 8 Relais B Aangebracht door carrosseriebouwer 9 Relais C Aangebracht door carrosseriebouwer 10 Lamp 3 Aangebracht door carrosseriebouwer +24V 1 C260 5 3 2 BWS C493 13 C260 3 10 4 9 8 +24V 5 6 7 C449 8 6 4 5 GMS Allison:143 Allison:117 Allison:103 Allison:145 319 289 De grijze velden in de afbeelding geven aan wat door Scania is voorbereid. De witte velden geven de aansluitingen aan die de carrosseriebouwer moet uitvoeren. De artikelen zijn verkrijgbaar bij Scania dealers. 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 18 (19)

Aansluitinstructies Voorbeeld voor beschermende logica tegen uitschakelen De doorgetrokken lijnen in de afbeelding rechts tonen de aansluiting van de beschermende logica van de krachtafnemer in de aandrijving samen met een Allison-versnellingsbak. Dit voorbeeld is gebaseerd op Allison Vocation Package 124, Brandweer- en noodhulpwagens. Beschermende logica voorkomt dat het systeem wordt uitgeschakeld voordat het toerental van de versnellingsbak laag genoeg is. Het relais activeert ingang C493 pen 3 (massaverbinding) voor de periode gedurende welke C449 pen 10 aangeeft dat het toerental van de uitgaande as van de versnellingsbak hoger is dan een bepaald toerental. Het precieze toerental kan worden geregeld door een Allison dealer of werkplaats. Logische condities voor het activeren en deactiveren van uitgang C493 pen 14 worden ingesteld in de BWS-regeleenheid met SDP3. De ingang C493 pen 3 en uitgang C493 pen 14 worden in SDP3 Krachtafnemer1 (andere uitrusting) genoemd en moeten worden ingesteld op Overige uitrusting. +24V 5 C260 2 BWS C493 13 14 3 C260 3 3 +24V GMS C449 8 Allison:143 6 Allison:117 4 Allison:103 5 Allison:145 10 Allison:105 De diodes voorkomen omgekeerde spanning op de uitgangen van de BWS-regeleenheid. 1 Relais Aangebracht door carrosseriebouwer 2 BWS Verplichte optie Aangebracht door Scania 3 Diodes Aangebracht door carrosseriebouwer De kabeldoorsnede moet minimaal 1,5 mm 2 zijn. De kabels worden door de carrosseriebouwer aangebracht. De artikelen zijn verkrijgbaar bij Scania dealers. 1 +24V Beschermende logica tegen uitschakelen bij een Allison-versnellingsbak Meer informatie vindt u in het document Veiligheidsmaatregelen. 308 863 11:60-06/09 Uitgave 8 nl-nl 19 (19)