Uitbreidingseenheden installeren. Algemeen. BCI-uitbreidingseenheid. IP-classificatie PGRT

Transcriptie

1 PGRT Algemeen Algemeen De communicatie tussen het chassis en de carrosserie verloopt via de configureerbare ingangen en uitgangen van stekker C259. Het BWE-systeem (elektrisch systeem carrosserie) kan worden uitgebreid met uitbreidingseenheden als meer ingangen en uitgangen nodig zijn dan de regeleenheid er oorspronkelijk heeft. Uitbreidingseenheden kunnen ook worden gebruikt om de elektrische installatie te vereenvoudigen, bijvoorbeeld door het aantal kabels tussen de cabine en het chassis te verminderen De uitbreidingseenheden communiceren met de BCI-regeleenheid via Expansion CAN. BCI-uitbreidingseenheid Master C C C C T De BCI-uitbreidingseenheid wordt geleverd in complete sets. De inhoud van deze sets staat vermeld in de tabel op pagina uitbreidingseenheden kunnen direct af fabriek worden besteld of later om achteraf aan te brengen. Elke uitbreidingseenheid breidt het carrosseriesysteem uit met 10 ingangen en 7 uitgangen. C C C Expansion unit Expansion unit Expansion unit A B X N.B.: De uitbreidingseenheden moeten altijd afzonderlijk worden besteld. Geen enkele in de fabriek gemonteerde functie wordt automatisch met een uitbreidingseenheid geleverd IP-classificatie De uitbreidingseenheden zijn geclassificeerd volgens IP69 voor plaatsing op het chassis of op de carrosserie. Als de installatie in een chassisomgeving gebeurt, moeten afgedichte stekkers en aansluitblokken worden gebruikt. Deze accessoires zitten bij de uitbreidingseenheid wanneer deze af fabriek bij het voertuig wordt geleverd, maar de installatieset moet afzonderlijk worden besteld als de eenheid achteraf wordt aangebracht. Meer informatie over uitbreidingseenheden vindt u in het document Uitbreidingseenheid onder Elektrisch systeem, Aansluitingen. Meer informatie over stekker C259 vindt u in het document C259 Stekker voor uitgebreide functionaliteit onder Elektrisch systeem, Aansluitingen. 22: Uitgave 1.2 nl-nl 1 (13)

2 Algemeen Achteraf aanbrengen Als een uitbreidingseenheid wordt besteld om achteraf aan te brengen, moet de installatieset afzonderlijk worden besteld. Omschrijving Aantal Artikelnummer Uitbreidingseenheid Installatieset : Uitgave 1.2 nl-nl 2 (13)

3 Algemeen Inhoud van installatieset BCI-uitbreidingseenheid Omschrijving Artikelnummer Aantal Montage-instructie pens busstekker VO Contacthuisafdekking VO Pluggen (voor afdichting van niet-gebruikte aansluitingen) Kabelafdichting voor kabel 0,5-1,0 mm² Kabelafdichting voor kabel 1,0-2,5 mm² Vergulde pen voor kabel 0,5-1,0 mm² Vertinde pen voor kabel 0,5-1,0 mm² Vertinde pen voor kabel 1,0-2,5 mm² CAN-afsluiting 120 ohm Aansluiting op CAN-afsluiting Vergulde pen voor afsluiting 0,75-1,5 mm² Plug voor afsluiting Borging voor afsluiting Aansluitblok Aansluiting voor aansluitblok Vergulde pen voor aansluiting Plug voor aansluitblok Borging voor aansluitblok CAN - - 0,5-1 mm 2 0,5-1 mm 2 1-2,5 mm :A :C :C Accessoires voor achteraf aanbrengen van uitbreidingseenheid; zie inhoudslijst. 0,5-1 mm 2 1-2,5 mm Accessoires voor achteraf aanbrengen van uitbreidingseenheid; zie inhoudslijst : Uitgave 1.2 nl-nl 3 (13)

4 Algemeen Plaatsing N.B.: De uitbreidingseenheid in het chassis moet altijd met massa worden verbonden Vermijd scherpe bochten in kabels om te voorkomen dat ze bekneld raken. Vermijd installatie in de buurt van hete delen van het voertuig NOT OK OK Vermijd installatie van de uitbreidingseenheid in de buurt van vuile omgevingen, bijvoorbeeld in de wielkast WAARSCHUWING! Risico op beschadiging bij slechte massaverbinding Pin list Wanneer een uitgang is aangesloten, moet ook de bijbehorende massaverbinding worden aangesloten in het apparaat. Wanneer de uitgang op een andere manier met massa wordt verbonden, kan dit veiligheidsrisico's inhouden Cruciale veiligheidsfuncties moeten altijd via een gesloten circuit worden geactiveerd. Componenten Vergulde pen voor kabel 0,5-1,0 mm² Krimptang (geel) voor kabel 0,5-1,0 mm² :A. Vertinde pen voor kabel 0,5-1,0 mm² Krimptang voor kabel 0,5-1,0 mm² :C. Vertinde pen voor kabel 1,0-2,5 mm² Krimptang voor kabel 1,0-2,5 mm² :C. Plug (voor afdichting van niet-gebruikte aansluitingen). 22: Uitgave 1.2 nl-nl 4 (13)

5 Algemeen Kabelafdichting voor kabel 0,5-1,0 mm². Kabelafdichting voor kabel 1-2,5 mm². 22: Uitgave 1.2 nl-nl 5 (13)

6 Aanbrengen Uitbreidingseenheid achteraf aanbrengen De uitbreidingseenheid moet altijd door de carrosseriebouwer worden geïnstalleerd, ongeacht of deze af fabriek bij het voertuig wordt geleverd dan wel achteraf wordt aangebracht. De uitbreidingseenheid wordt vanuit de fabriek afgeleverd in een leveringstas. De positie van de uitbreidingseenheid in het voertuig hangt af van het cabinetype. Als er een of meerdere opbergvakken zijn, bevindt de leveringstas zich in het opbergvak aan bestuurderszijde. Als er geen opbergvak is, bevinden de artikelen zich achter de bijrijdersstoel. In voertuigen met kleine P-cabine bevindt de leveringstas zich vóór de stoel aan bijrijderszijde De lengte van de kabels moet aangepast zijn aan de positie. De stekker van de uitbreidingseenheid, het CAN-aansluitblok en de CAN-afsluiting moeten op de kabelboom worden aangesloten volgens onderstaande instructies Afbeelding 1. 22: Uitgave 1.2 nl-nl 6 (13)

7 Stekker van uitbreidingseenheid 1. Til de contacthuisafdekking op om toegang te krijgen tot de stekkerbus ; zie afbeelding Sluit de pennen aan volgen de lijst met pennen om te zien welk signaal wordt gebruikt voor elke pen. Raadpleeg de lijst met pennen in het document Uitbreidingseenheid onder Aansluitingen. Het is belangrijk dat uitgangen een massaverbinding met de stekkerbus hebben. 3. Bevestig de pen met de krimptang. U kunt drie verschillende pennen gebruiken met bijbehorende krimptang, afhankelijk van de kabeldoorsnede en of het al dan niet een CAN-aansluiting betreft. Een juiste plaatsing is belangrijk om het binnendringen van water te voorkomen. Controleer of het krimpen correct is gebeurd. Zie afbeeldingen 2 en 3. Doe hetzelfde voor alle pennen. 4. Plaats de pennen in de stekkerbus. Dicht niet-gebruikte aansluitingen af met pluggen om het binnendringen van water te voorkomen; zie afbeelding Breng de contacthuisafdekking opnieuw aan op de stekkerbus; zie afbeelding Afbeelding 2. Afbeelding xxx xxx Afbeelding 4. Afbeelding 5. 22: Uitgave 1.2 nl-nl 7 (13)

8 CAN-afsluiting 1. Maak de stekkercomponent los van de CAN-afsluitbehuizing ; zie afbeelding Kijk in welk gat van de CAN-afsluitbehuizing geen pen steekt. Dicht het overeenkomstige gat van de stekkercomponent af met plug , afbeelding Afbeelding 6. Afbeelding Draai de CAN-kabels in elkaar en voer ze door de stekkercomponent alvorens de aansluitingen aan de kabeluiteinden te krimpen, afbeelding Strip de kabels en krimp de vergulde pennen op de CAN-kabels. Gebruik de gele krimptang :B, afbeelding 9. CAN :B Afbeelding 8. Afbeelding 9. 22: Uitgave 1.2 nl-nl 8 (13)

9 5. Controleer of het krimpen correct is gebeurd. Zie afbeelding 5. Voer de kabels in de behuizing. Controleer of ze juist lopen. Zie afbeelding Maak de blauwe borgingscomponent in de CAN-afsluitbehuizing vast, afbeelding Sluit de CAN-afsluitbehuizing en de stekkercomponent aan, afbeelding Afbeelding 10. Afbeelding Afbeelding : Uitgave 1.2 nl-nl 9 (13)

10 Aansluitblok voor CAN 1. Maak het aansluitblok open door de borgingscomponent , en de stekkercomponent los te maken, afbeelding Kijk hoe de inwendige pennen van het aansluitblok zijn aangesloten. Raadpleeg het aansluitschema op het deksel, afbeelding Afbeelding 13. Afbeelding Voer alle kabels die worden aangesloten door de stekkercomponent. Dicht de niet-gebruikte gaten af met plug , afbeelding Strip alle kabels. Krimp de vergulde pennen op de CAN-kabels. Gebruik de gele krimptang :B, afbeelding :B Afbeelding 15. Afbeelding : Uitgave 1.2 nl-nl 10 (13)

11 5. Controleer of het krimpen correct is gebeurd. Zie afbeelding Sluit de borgingscomponent van het aansluitblok , en de stekkercomponent aan; zie afbeelding Afbeelding 17. Afbeelding : Uitgave 1.2 nl-nl 11 (13)

12 Chassisvoorwaarden Chassisvoorwaarden Productieperiode voertuig Voorbereidingen af fabriek Productielocatie Chassisserienummer Optie Alternatief Variantcode BCI-functionaliteit Met 5837A Södertälje Zwolle Angers São Bernardo do Campo ID-penconfiguratie voor uitbreidingseenheden De gemarkeerde ID-pen moet worden verbonden met de massa voor de ID-pen. Zie de lijst met pennen in het document Uitbreidingseenheid. Uitbreidingseenheid A B C D Pen van uitbreidingseenheid X X X X 22: Uitgave 1.2 nl-nl 12 (13)

13 Chassisvoorwaarden SDP3 Voor een goede werking van de uitbreidingseenheid in het voertuig moet de eenheid online worden geconfigureerd met BICT, d.w.z. door SDP3 te verbinden met het voertuig. Gereedschappen voor kabelaansluitingen Omschrijving Maat Artikelnummer Variant Krimptang (geel) voor kabel 0,5-1 mm² A a Krimptang voor kabel 0,5-1 mm² C Krimptang (oranje) voor kabel 1-2,5 mm² C a Krimptang B Demontagegereedschap voor kabelaansluitingen Demontagegereedschap voor kabelaansluitingen Demontagegereedschap voor kabelaansluitingen Pin extraction tools a. A, B en C geven aan welke maat van het gereedschap moet worden gebruikt : Uitgave 1.2 nl-nl 13 (13)