Nota van wijziging PS 18/07 D * Voorgestelde behandeling: PS-vergadering : 1 februari 2008 Commissie EMG 11 januari 2008 Onderwerp Pilots GGOV s-hertogenbosch Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant 1. Inleiding Tijdens de vergadering van de commissie EMG van 29 november jl. zijn over diverse onderwerpen van de Pilots Gratis en Goedkoper Openbaar Vervoer (GGOV) vragen gesteld en is aan ons college gevraagd de voorkeur voor de provinciale pilots aan te geven. In deze nota van wijziging geven wij aan wat onze voorkeur is indien wij een keuze moeten maken tussen een provinciebrede pilot of de drie afzonderlijke pilots uit het Statenvoorstel. Daarnaast zijn de onderwerpen uit de commissievergadering van 29 november jl. waar vragen over zijn gesteld, ook in deze nota opgenomen. Deze nota ligt op 11 januari 2008 voor in uw commissie, tegelijk met het Statenvoorstel PS 18/2007 inclusief memorie van antwoord en commissienotitie EMG-750. Aan de hand van deze notities wordt u verzocht een afweging te maken tussen de gemeentelijke/regionale pilotvoorstellen op basis van de motie van 2 februari 2007 en de opties voor provinciebrede pilots. Uw advies voor Provinciale Staten over de uitvoering van de pilots GGOV zien wij tijdens de commissievergadering van 11 januari tegemoet, zodat wij dit advies in het definitieve statenvoorstel kunnen verwerken en besluitvorming 1 februari 2008 kan plaatsvinden. Datum 18 december 2007 DIS-nummer 1361200. Directie Economie & Mobiliteit Bijlage(n). 2. Voorstel GS Het afgelopen jaar heeft het Openbaar Vervoer in Brabant veel aandacht gehad. In het bestuursakkoord Vertrouwen in Brabant is opgenomen dat we als provincie specifieke verantwoordelijkheden hebben als het gaat om opgaven die betrekking hebben op o.a. de bereikbaarheid van en het openbaar vervoer in Brabant. In het werkprogramma OV 2007-2008, dat in de tweede helft van 2007 in uw commissie besproken is, is de uitwerking van de OV visie verwerkt. Doel van het OV beleid is om het OV over de weg een sterkere positie te geven in het verkeer- en vervoerbeleid. Fors meer reizigers moeten vervoerd worden met de bus, vooral op congestiegevoelige verbindingen, met een hoge kwaliteit en tegen een aantrekkelijk tarief. 1/9
Met de voorgestelde Brabant brede pilot voor de doelgroepen 12- en 65+ verwachten wij een bijdrage te kunnen leveren aan de doelstellingen uit de OV visie: toename van het OV gebruik, groei van de leefbaarheid van met name ouderen en de participatie van mensen die niet in hun eigen vervoer kunnen of willen voorzien. Voor de groep 12-65 jaar verwachten wij daarnaast een klein positief effect op het terugdringen van de congestie en de verbetering van de luchtkwaliteit. De evaluatie achteraf zal aantonen in hoeverre deze verwachting ook waargemaakt wordt. Als college spreken wij onze voorkeur uit: Voor de doelgroepenpilot 12- en 65+ met een start in mei 2008 in heel onze provincie (exclusief SRE gebied). Voor de deelname van het SRE : zie hiervoor onderdeel 3.3. We willen deze doelgroep een vast tarief van 0,30 voor een busreis (inclusief eventuele overstap) laten betalen. Zolang de chipkaart nog niet in gebruik is, zal een ander vervoerbewijs gebruikt moeten worden. Aangezien het wettelijk niet mogelijk is om hiervoor de roze strippenkaart te gebruiken, zal een apart provinciaal kaartje ontwikkeld worden (tarief van 30 eurocent is gelijk aan 1 roze strip). Zodra de chipkaart zijn intrede doet kan dat bedrag op een eenvoudige manier van het saldo op de persoonlijke chipkaart worden afgeboekt. Ten opzichte van het huidige tarief voor deze doelgroep van minimaal 2 roze strippen (voor het reizen in één zone) is dit een zeer aantrekkelijke korting, die voor alle bus- en buurtbusreizigers in Noord- Brabant in deze leeftijdsgroepen zal gelden. Ook het Reizigersoverleg Brabant (ROB) is voorstander van goedkoop in plaats van gratis OV. De verwachting is dat deze pilot op korte termijn kan starten en dat vervoerders deze pilot relatief eenvoudig kunnen inpassen in de huidige dienstregelingen. Voor de doelgroepenpilot van 12 tot 65 jaar met een tarief dat eenduidig en eenvoudig is: 1,00 Euro in de spits en 60 Eurocent in de dalperiode (exclusief SRE). Start is mogelijk per 1 januari 2009. Het gedifferentieerde tarief moeten we nu reeds vaststellen zodat de reiziger weet waar hij aan toe is en de voorbereidingen voor de komst van de OVchipkaart voortgang kunnen vinden. Voor deze doelgroep geldt een vast maximaal tarief van 1,00 per reis en een korting van 40% op dit tarief voor de daluren ( 0,60). Het toepassen van dalkortingen is landelijk een reeds lang gekoesterde wens (recht doen aan vraag en aanbod van OVcapaciteit) en wordt door de introductie van de chipkaart beter mogelijk. De daluren worden parallel aan de definitie van NS gesteld op de periode vanaf 9.00 uur (op maandag t/m vrijdag) en op de weekenddagen. Deze pilot kan gezien de concessievoorwaarden, de benodigde voorbereidingstijd en de verwachte genormaliseerde situatie bij Veolia begin 2009 starten. In het geval de startdatum van de OV-chipkaart op grond van landelijke ontwikkelingen zou verschuiven kan de pilot niettemin starten op 1 januari 2009. In de uitvoering kan dan gebruik worden gemaakt van eigen provinciale, nog apart te ontwikkelen kaartjes (van 60 eurocent en 1 euro). Vanaf de start van de pilot vervallen de winkelkaartjes, dalurenkaartjes en het Met-elkaartjes in de hele provincie (excl. SRE). De functie van deze kaartjes wordt overgenomen door het vast daltarief van 60 eurocent. 2/9
Voor het SRE gebied stellen wij voor om een evenredig deel van het in het bestuursakkoord opgenomen budget van 8 mln. voor tariefverlaging in het OV beschikbaar te stellen voor het verlagen van de OV-tarieven. Gerelateerd aan het aantal reizen in het SRE gebied komt dit neer op een budget van 2,6 miljoen voor het SRE. (zie paragraaf 3.3) Het benodigd budget voor deze beide Brabant brede pilots en tariefverlaging in SRE-gebied bedraagt 20,3 miljoen euro Geen koppeling te maken met de Wmo-tarieven van de deeltaxi (zie notitie EMG-750) Kosten en effecten van deze pilots: Tabel1 - Kosten 1 en verwachte effecten van de door GS voorgestelde pilot Optie Voorkeur GS KOSTEN EFFECTEN Pilot 1-12- en 65+ 0,30 in spits en dal (excl. SRE) Pilot 2: 12-65 1,00 in spits, 40% korting in de dal ( 0,60) (Excl. SRE) Structureel per jaar Hele Pilot (18 mnd) SRE tariefverlaging 2,6 Projectkosten 1 Totaal 20,3 Netto groei De kosten van de pilots zijn opgebouwd uit opbrengstenderving (93%) en extra inzet van personeel en bussen (7%). De projectkosten gedurende de looptijd van de pilots worden ingezet voor (tijdelijk) personeel, marketing & communicatie, monitoring & evaluatie en productie & distributie meerreizenkaarten. Pendelkaartje, winkelkaartje en dalurendagkaartje In het bovengenoemde voorstel is rekening gehouden met de optie om de huidige pendelkaartjes in Den Bosch te handhaven. Over deze kaart is tussen de provincie en de gemeente Den Bosch een overeenkomst gesloten voor de periode van de lopende concessie. De kaart wordt veel gebruik. Indien deze kaart niet voortgezet zou worden heeft dit invloed op de groeipercentages omdat deze gebruikers met een duurder nieuw kaartje worden geconfronteerd. Het pendelkaartje in Den Bosch kost op dit moment 2,00 en kan door 4 personen worden gebruikt voor een retourrit naar het centrum van de stad. De verwachting is dat dit kaartje zonder extra kosten gehandhaafd kan worden. Er is immers geen sprake van inkomstenderving omdat deze kaartjes nu ook al gelden en de toename van het reizigersvolume kan worden opgevangen binnen de capaciteit. Uitval Reizigers >10% hoger tarief 11,1 16,7 9% 7% 22% 1 Bij de berekeningen wordt gebruik gemaakt van puntschattingen van de effecten op reizigersaantallen en reizigersopbrengsten. Hierbij wordt een minimale en maximale variant berekend waarbij het gepresenteerde cijfer en verwacht gemiddelde aangeeft. De afwijkingen van het gemiddelde bedragen variëren tussen de 20 en 25%. 3/9
De huidige winkelkaartjes die geldig zijn in de gemeenten Breda, Oss, Bergen op Zoom, Roosendaal, s-hertogenbosch en Tilburg, bedragen voor de start van de pilot 12-65 1,00 en vervallen vanaf de start van de pilot voor de doelgroepen 12-65 jaar. Vanaf dat moment kunnen de reizigers gewoon voor het daltarief van 60 eurocent een enkeltje kopen en zijn ze 1,20 kwijt voor een retourtje).. Gezien deze geringe prijsstijging stellen we voor deze winkelkaartjes in de pilot 12-65 niet te handhaven. Voorgesteld wordt de dalurendagkaartjes en het met-elkaartje die in de provincie geldig zijn, met ingang van de pilot voor de doelgroep 12-65 te laten vervallen. 3. Uitwerking vragen uit de commissievergadering van 29 november 2007 3.1 Bijdrage aan de doelstellingen Ook voor de nieuwe Brabantbrede opties geldt dat deze naar verwachting zullen bijdragen aan de vooraf in de motie van 2 februari opgenomen doelstellingen. Achteraf kan bepaald worden wat de werkelijke bijdrage aan de doelstelling is. Hiervoor wordt een apart monitoring dossier gemaakt. Op voorhand zijn berekeningen gemaakt van de verwachte groei van het OV-gebruik aan de hand van de gebruikte rekenmodellen voor het berekenen van de kosten. Het resultaat hiervan is opgenomen in tabel 1 (onder paragraaf 2). Van de andere 3 doelstellingen (bereikbaarheid, luchtkwaliteit, maatschappelijke participatie) hebben wij vooraf geen berekeningen kunnen maken. Wel is de inschatting dat de Brabant brede pilot een positief effect zal hebben en dat dit effect groter zal zijn bij een provincie brede pilot dan bij een pilot in een drietal kleine gebieden. De Brabantbrede doelgroepenpilot 12- en 65+ zal naar verwachting vooral de maatschappelijke participatie en het OV-gebruik verbeteren. Monitoring en evaluatie zal moeten aantonen welk effect een Brabant brede pilot voor de grootste groep reizigers 12-65 jaar zal hebben op onze provinciale doelstellingen. Ter illustratie: recent onderzoek van het NEA 2 naar enkele regionale tarieven in onze provincie geeft aan dat de effecten van het dalurenkaartje en het met-elkaartje positief zijn. Deze kaartjes hebben geleid tot een afname van 4,8 miljoen autokilometers per jaar. Ook het effect op het milieu is positief. De uitstoot van CO2 is met 973 ton gedaald, de uitstoot van NOX is met 1894 kg omlaag en voor de PM10 geldt een afname van 159 kg. Totaal komt dit neer op een daling van 0,004% van de totale milieubelasting in Noord-Brabant Zodra Provinciale Staten hebben besloten welke pilots uitgevoerd gaan worden, zal een monitoringprogramma worden opgezet waarbij nadrukkelijk in beeld gebracht wordt welke effecten berekend kunnen worden en hoe wij de metingen hiervoor zullen gaan uitvoeren. Tevens zal een benchmark plaatsvinden van andere tarievenpilots in Nederland. Een nulmeting voor de doelgroepenpilot 12- en 65+ kan uitgevoerd worden in april 2008. De nulmeting voor de pilot 12 tot 65 jaar kan plaatsvinden in november 2008. Uiterlijk in maart zal naar de commissie EMG nog een voorstel voor de monitoring inclusief SMART-geformuleerde doelstellingen worden verzonden. 2 Zie rapport van het NEA, Evaluatie regionale tarieven, d.d. oktober 2007 4/9
3.2 Financiële middelen en relatie OV werkbudget In de commissienotitie EMG0679 zijn de Hoofdlijnen financiën OV 2007 2011 en het Werkprogramma OV 2007 2008 toegelicht. Hierin is de conclusie voor het Werkprogramma OV opgenomen dat de exploitatie, de verbetering en de vernieuwing van het OV zoals die zijn voorzien, mogelijk zijn binnen de beschikbare OV middelen. De initiatieven uit het bestuursakkoord zoals pilots GGOV zijn hierin nog niet meegenomen (met uitzondering van een klein budget voor marketing/communicatie en monitoring van de pilots). Binnen het werkprogramma OV worden, los van de pilots, middelen beschikbaar gesteld voor de groei van de exploitatie en de kwaliteitsimpuls die voor deze bestuursperiode is afgesproken. Hierdoor zal naar verwachting reizigersgroei optreden. Hiervoor is een budget beschikbaar dat jaarlijks oploopt van 5,6 mln. in 2008 tot ruim 17,6 miljoen in 2011. Daarnaast wordt de kwaliteit van het OV verbeterd door acties uit het werkprogramma OV (waaronder hoogwaardige diensten zoals doorstroomassen, HOV of Volans, sociale veiligheid, reizigersinformatie). Hiervoor is voor de periode tot en met 2011 ruim 43 mln. gereserveerd. De totaal beschikbare ruimte binnen de BDU is mede afhankelijk van keuzes bij de vaststelling van het Brabants MIT. De kosten van de pilots worden nu volledig betaald uit de beschikbare ruimte uit het bestuursakkoord. Dat staat helemaal los van de hiervoor genoemde OV- middelen. Indien Provinciale Staten op basis van de evaluatie van de pilots besluiten om een structureel vervolg te geven aan deze tariefacties, dan zullen hiervoor apart middelen vrijgemaakt moeten worden. Dit vraagt om herprioritering binnen de beschikbare OV middelen of een extra beroep op de algemene middelen. Voor het SRE gebied kan in ieder geval geen gebruik worden gemaakt van financiering uit de provinciale BDU. 3.3 Deelname SRE Provinciale Staten kunnen geen besluit nemen over de tarieven binnen het vervoersgebied van het SRE. Wel kan de provincie voorstellen aan het SRE om ook de tarieven aan te passen en hiervoor extra middelen beschikbaar stellen omdat de inwoners in het SRE gebied ook recht hebben op de algemene middelen van de provincie. In overleg met het SRE is onderzocht onder welke omstandigheden en voorwaarden het mogelijk is om ook in het vervoersgebied van het SRE deze pilot in te voeren. Het SRE is bezig met de aanbesteding voor een nieuwe concessie met als ingangsdatum 14 december 2008. Deze aanbestedingsprocedure is in volle gang. Op 12 december 2007 moeten de biedingen ingeleverd zijn, eind januari 2008 verwacht het SRE het voorlopige gunningbesluit te kunnen nemen. Het SRE wil de risico s rondom de aanbesteding zo min mogelijk beïnvloeden. Uitgangspunt in de huidige en ook in de nieuwe concessie is dat de vervoerder opbrengstverantwoordelijk is. Tariefmaatregelen die niet in de huidige aanbestedingsdocumenten zijn opgenomen moeten met het SRE worden overeengekomen. Het SRE zal hiervoor weer aparte afspraken met de nieuwe vervoerder moeten maken vanwege de opbrengstverantwoordelijkheid van de nieuwe vervoerder. Daarnaast zijn inmiddels in het SRE gebied (Helmond en Eindhoven) bestuurlijke afspraken gemaakt over pilots voor geheel gratis OV voor bepaalde doelgroepen. 5/9
Wij streven naar een eenvoudig, laag en consistent tarief voor de reiziger in heel Brabant, inclusief SRE. Een afwijkend tarief gedurende de pilot in het SRE gebied past hier niet in. In een bestuurlijk overleg met de verantwoordelijke portefeuillehouder van het SRE is deelname van het SRE aan de provinciale pilot besproken. Het SRE heeft toen aangegeven dat er bestuurlijke afspraken zijn binnen het SRE voor o.a. gratis OV en dat het SRE niet mee wil doen aan de pilot in de spits. Volledige deelname vanuit het SRE aan de gehele provinciale pilot is dus voor het SRE niet mogelijk. Deelname door het SRE onder de voorwaarde dat gratis OV geaccepteerd wordt en het spitstarief onveranderd blijft is voor ons niet acceptabel. Gelet hierop hebben wij het volgende voorstel aan het SRE voorgelegd: Het SRE ziet geen mogelijkheid om deel te nemen aan de totale provinciale pilot en ziet dus af van deelname aan de gehele provinciale pilot. Toch willen wij ook in het SRE de reizigers tegemoet komen met lagere tarieven. Hiervoor stellen we, geheel buiten de pilots om, een gedeelte van het in het bestuursakkoord opgenomen bedrag van 8 miljoen voor een generieke korting op de OV-tarieven beschikbaar. Gerelateerd aan de reizigersopbrengsten (verhouding provincie:sre is 2:1) zou 2,6 mln. hiervan beschikbaar zijn voor het SRE gebied. Met dit budget krijgt het SRE de mogelijkheid om in overleg met de provincie een korting toe te passen op de huidige tarieven van het OV in haar vervoersgebied om hiermee ook een bijdrage te leveren aan de doelen zoals die door PS zijn gesteld in de motie van 2 februari 2007.. Vanuit het SRE hebben we op dit moment nog geen officiële reactie ontvangen op ons voorstel. Zodra wij deze reactie hebben zullen wij u hiervan in kennis stellen.. 3.4 Leeftijdsgrens In de nieuwe optie is de bovengrens voor de doelgroepenpilot op 65 jaar en ouder gezet. De financiële consequenties van een lagere leeftijd, zoals 60 en 55+ zijn apart in beeld gebracht (notitie EMG 750). 3.5 Afwijkende tarieven: Grensoverschrijdend vervoer Bij de gepresenteerde berekeningen is ervan uitgegaan dat het tarief van de Brabantliner (voorheen Interliner, buslijn 400 en 401) buiten de pilots valt. Het huidige tarief voor een kaartje van bv. Breda naar Utrecht blijft hetzelfde en zal als gevolg van de pilots niet veranderen. Dit tarief is op dit moment gekoppeld aan het 2 e klasse NS tarief. Daarnaast is er ook een dalurenkorting van toepassing. Voorgesteld wordt deze dalurenkorting te handhaven. Ook met het SRE gebied zijn enkele grensoverschrijdende lijnen. Zodra de aanbesteding in het SRE gebied afgerond is zullen met het SRE afspraken gemaakt worden over verdeling van de grensoverschrijdende lijnen zodat reizigers niet met 2 tarieven te maken krijgen. Nightliner Het huidige nachtvervoertarief is 3,00. Voorgesteld wordt om dit tarief ook gedurende de pilotperiode te handhaven gelet op het feit dat het nachtvervoer relatief duur is (o.a. vanwege extra toezichtkosten). Collectief vraagafhankelijk vervoer (regiotaxi/deeltaxi) voor de vrije reiziger Ook het huidige tarief dat de vrije reiziger die gebruik maakt van de regiotaxi betaalt ( 1,55 per strip) blijft ook gedurende de pilotperiode hetzelfde. De regiotaxi geeft 6/9
immers een extra service voor de gebruiker (van deur tot deur vervoer) en hier is het tarief ook op gebaseerd. Collectief vraagafhankelijk vervoer (regiotaxi/deeltaxi) voor de Wmo pashouder Wij stellen voor om geen koppeling aan te brengen met de Wmo-tarieven van de deeltaxi. Gemeenten kunnen zelf besluiten om dit Wmo-tarief te verlagen en hiervoor de kosten voor haar rekening meenemen. De Wmo pashouders kunnen natuurlijk wel voor het pilottarief gebruik maken van het regulier OV. 3.6 Ondanks laag tarief meer betalen Voor ongeveer een vijfde van de reizen (allen in de doelgroep 12-65) betekent een vast tarief van 1,00 en een dalkorting van 40%, een tariefsverhoging van meer dan 10%. Het betreft hier voor het merendeel reizen van abonnementhouders (o.a. supplement NS abonnement of 1 en 2 sterabonnementen) en reizen met een woon-winkel-motief waarbij gebruik wordt gemaakt van de extreem goedkope winkelkaartjes. Voor deze reizen is bij de nieuwe tarieven weliswaar sprake van een verhoging maar deze nominale tariefstijging blijft beperkt tot 10-35 eurocent per reis. Wij stellen op grond hiervan voor deze reizigers niet te compenseren voor de prijsverhoging als gevolg van de vasttarief voorstellen. 3.7 Tarievenkaders OV-chipkaart Om invulling te geven aan de bevoegdheid van de provincie Noord-Brabant om de OVtarieven vast te stellen en om de geplande startdatum van de OV-chipkaart te halen, is het noodzakelijk om nu een besluit te nemen over de OV-tarieven in de Brabantse concessies in de periode van de chipkaart. Dit zogenaamde Tarievenhuis is opgebouwd uit de landelijke tariefafspraken en de provinciale OV-tarieven die de provincie in aanvulling daarop wil vaststellen. Landelijke tariefafspraken Het landelijke tarievenkader is (op enkele discussiepunten over de rol van en afspraken met NS na) gereed. Dit landelijke kader was eerder onderdeel van het advies dat ons college op 19 oktober aan uw commissie EMG heeft voorgelegd en waarmee u akkoord bent gegaan. Zodra over alle punten overeenstemming bestaat, wordt het landelijke tarievenkader, inclusief de eventuele gevolgen van de nu niet bekende afspraken met NS (onder meer over de integratie van tarieven tussen trein en bus), door ons college vastgesteld en wordt uw commissie hierover geïnformeerd Provinciale tarieven Zodra het besluit over de Brabantbrede GOV- pilots op 1 februari 2008 in lijn met het voorstel van ons definitief is, vormen de gehanteerde tarieven de basis voor het provinciale deel van het tarievenhuis vanaf de start van de chipkaart. Zoals aangegeven in de notitie EMG 750 kunnen gemeenten voorstellen in aanvulling hierop lagere tarieven hanteren binnen de technische randvoorwaarden en tegen vergoeding van de kosten voor opbrengstenderving en eventuele extra capaciteit. Gedurende de pilotperiode stellen wij voor geen verzoeken door gemeenten voor afwijkende tarieven te honoreren zodat de provinciale pilot niet wordt beïnvloed door andere tariefacties en er in ons vervoersgebied overal een eenduidige en eenvoudig tarief geldt. 7/9
3.8 Overleg met de partners In de afgelopen periode heeft de provincie over de pilots eveneens overleg gevoerd met het Reizigers Overleg Brabant (ROB). Het ROB heeft haar standpunt tijdens de commissievergadering van 29 november ingesproken. Het voorliggende voorstel is in lijn met het advies van het ROB. Zodra ons besluit over de pilots definitief is zullen wij het ROB verzoeken officieel advies hierover uit te brengen en dit advies aan uw commissie kenbaar te maken. De provincie heeft regulier overleg met de huidige vervoerders. Ook de stand van zaken van de pilots GGOV wordt hierbij besproken. Nadat wij onze voorkeur voor de pilots hebben bepaald zal hierover overleg met de vervoerders plaatsvinden. Wij zullen proberen dit overleg nog voor de behandeling in de commissie te hebben. Zodra Provinciale Staten besloten hebben welke pilot uitgevoerd gaat worden, kunnen wij concreet de voorbereiding van de uitvoering met de vervoerders oppakken. Bij de voorbereiding van de pilots worden de gemeenten betrokken om na te gaan hoe door het nemen van flankerende en ondersteunende maatregelen het effect op de vier doelen (verbeteren bereikbaarheid, maatschappelijke participatie, luchtkwaliteit en OVgebruik) kan worden geoptimaliseerd. 4. Planning Het voorstel van ons college voor de planning luidt als volgt: Planning 2008 2009 2010 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2 e 3e 4e Doelgroep 12- en 65+ Besluitvorming Uitwerking Overbrugging Tilburg 1/1 1/5 Pilotduur * 1/5 31/10 Doelgroep 12 tot 65 Besluitvorming Uitwerking Pilotduur ** 1/1 30/6 Monitoring*** Doelgroep 12- en 65+ 0 1 E Doelgroep 12 tot 65 0 1 E * Start pilot één (12- & 65+) per 1 mei 2008. Overbrugging Tilburg loopt dan tot en met 30 april 2008. ** Start pilot twee (12-65) per 1 januari 2009. Indien Chipkaart wordt uitgesteld, kan proef toch starten. *** 0 is nulmeting, 1 is éénmeting en E is eindmeting en evaluatie. 8/9
5. Voorstel aan uw commissie Wij vragen uw commissie te adviseren over ons voorstel voor de volgende Brabant brede pilot: Voor de doelgroep 12- en 65+: vast maximaal tarief van 0,30 per reis. Start 1 mei 2008. Voor de doelgroep 12-65: vast maximaal tarief van 1,00 per reis met een korting van 40% op dit tarief voor de daluren ( 0,60). Start op 1 januari 2009. Looptijd van de pilot bedraagt 18 maanden. Huidige pendelkaartje in s-hertogenbosch te handhaven gedurende de pilot het SRE niet mee te nemen in de Brabantse pilot maar om een budget van 2,6 mln. beschikbaar te stellen voor tariefverlaging in het SRE Geen koppeling te maken met de Wmo-tarieven van de regiotaxi Het benodigd budget van 20,3 miljoen beschikbaar te stellen. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, de voorzitter de secretaris mw. J. R. H. Maij-Weggen drs. W.G.H.M. Rutten Auteur: E. Vergroesen, (073) 680 86 35 9/9