2.2 m.b.t. de cultureel-erfgoedorganisatie die de cultureel-erfgoedwerking opneemt voor ICE (art.51-53)

Vergelijkbare documenten
Cultureelerfgoeddecreet 2017: voorwaarden en criteria voor werkingssubsidies

Informatiemoment Grote lijnen van een nieuw CULTUREEL- ERFGOEDDECREET TOELICHTING KVS

immaterieel cultureel erfgoed

[ew32] 4 SUG s. Serious Game vs. Urban Game vs. Serious Urban Game. Nieuwe tendensen binnen digitale participatie

Ontwikkelingen in het

Voorontwerp van decreet houdende de ondersteuning van cultureel-erfgoedwerking in Vlaanderen

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie.

Forum cultuurmanagement

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

Voorbeeldvragen KIOSK Projectsubsidies voor cultureel-erfgoedwerking op landelijk of internationaal niveau

Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed in Vlaanderen

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

STEL U KANDIDAAT ALS COMMISSIELID OF EXPERT CULTUREEL ERFGOED

Dialoogmuseum Parkabdij. toekomstvisie op de geïntegreerde erfgoedwerking van CRKC. Adviesforum CRKC 22 september 2016 Interdiocesaan Centrum, Brussel

Het museum: - beschikt over een kwaliteitslabel als museum - heeft tijdig een aanvraag ingediend voor Vlaamse indeling en subsidiëring

Advies over het reglement subsidies pilootprojecten waarderen

Functiebeschrijving: Projectportfoliobeheerder

DEPARTEMENT CULTUUR, JEUGD & MEDIA

Kaderconventie van de Raad van Europa over de bijdrage van cultureel erfgoed aan de samenleving, opgemaakt in Faro op 27 oktober 2005

Aanvraag: werkingssubsidie voor een dienstverlenende rol op landelijk niveau

REGLEMENT. Tussenkomsten voor internationale reis- en verblijfskosten van cultureelerfgoedorganisaties/

- (ONLINE) BEVRAGING GEMEENSCHAPPEN

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: beleidscoördinator Samenleving Leven en Welzijn

INFORMATIEMOMENT VOORONTWERP CULTUREEL- ERFGOEDDECREET. Afdeling Cultureel Erfgoed

DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, JEUGD, SPORT, BRUSSELSE AANGELEGENHEDEN EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING,

TRANSITIEREGLEMENT VOOR CULTURELE PROJECTEN MET EEN BOVENLOKALE UITSTRALING

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 kunnen als volgt worden omschreven:

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus

Ontbijtvergaderingen. Gent. Samen voor een lokaal gezinsbeleid

INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOED- DIENSTEN (IOED S)

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID

Functiekaart. Functionele loopbaan: B4 B5

In de bres voor het Brabants trekpaard.

De beoordelingselementen en -criteria voor de evaluatie in 2018

Transitiereglement voor de subsidiëring van culturele projecten met een regionale uitstraling

ZAKELIJKE BEOORDELING IN DE OVERGANGSPERIODE, GELDIG VOOR ALLE ORGANISATIES

Rol: clustermanager Inwoners

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname. coördinerend/deskundig

Reglement Nominaties voor de lijsten en het register van de UNESCO-Conventie voor het borgen van het immaterieel cultureel erfgoed (2003)

Rol: Maatschappelijk assistent

INVENTARISEREN VAN IMMATERIEEL ERFGOED, BETROKKEN ACTOREN EN BORGINGSMAATREGELEN IN VLAANDEREN een status quo & analyse ( )

Tradities verbonden aan de kerk Kansen en uitdagingen van immaterieel cultureel erfgoed

Checklist afsprakenkader en actieplan Brede School in Brussel

Participatie in erfgoedland: blind getrouwd?

Kunstendecreet. decreet ondersteuning professionele. kunsten Vlaamse Gemeenschap

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR BEWEGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname

Naar een geïntegreerd bovenlokaal cultuurwerk. Sylvia Matthys Steunpunt voor Bovenlokale Cultuur 14 juni 2019

Aanvraag: werkingssubsidie voor een collectiebeherende organisatie voor de functies

BISNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

Gewijzigde doelstellingen in de leidraad interne controle/ organisatiebeheersing VLAAMSE OVERHEID. (inwerkingtreding: 1 januari 2015)

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERENIGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

Introductie: gebruik van het CIPO beoordelingskader

(ONLINE) VELDBEVRAGING CULTUREEL - ERFGOEDSECTOR n.a.v. beleidsplanning ICEorganisatie

VOORSTELLING ZELFEVALUATIETOOL DIGITALE MATURITEIT. Rony Vissers & Bart Magnus (PACKED vzw / VIAA)

Periodieke Rapportage Werelderfgoed. Actieplan Piet Geleyns / Onroerend Erfgoed Dré van Marrewijk / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Beschikken over een collectie cultureel erfgoed die van landelijk en internationaal belang is.

Functiefamilie ES Experten organisatieondersteuning

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

Cultureel-erfgoedconvenant tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie

Toelichting kwaliteitslabel

Functiekaart. Werkt onder de leiding van en rapporteert aan de beleidscoördinator grondgebiedszaken.

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 kunnen als volgt worden omschreven:

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement

De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 kunnen als volgt worden omschreven:

VR DOC.0728/1

Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303

Rol: Erfgoedconsulent bouwkundig en archeologisch erfgoed

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie.

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie.

Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.

Opstellen van een beleidsplan

Informatiemanager. Doel. Context

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Decreet Bovenlokale Cultuurwerking

KWAMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en beleidskader

bijlage 1 bij agendapunt 4.2/15DB12 HERSTELPLAN OPLEIDING COMMUNICATIEMANAGEMENT HOGESCHOOL WEST-VLAANDEREN

Verduidelijkende nota van de beoordelingscommissie sociaal-artistiek werk

TABEL ZAKELIJKE BEOORDELING IN DE OVERGANGSPERIODE, GELDIG VOOR ALLE ORGANISATIES

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten)

FUNCTIEFAMILIE 4.1 Beleidsondersteuning

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

WERKEN MET DE NIEUWE EFFECTENMONITOR

Functiebeschrijving. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname. Dienst: Functienaam: diensthoofd.

FAQ. Decreet bovenlokale cultuurwerking Subsidie voor bovenlokale cultuurprojecten

Ontwerp van decreet ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op

Beleidsvisie Sociaal Werk

Vlaams kunstenbeleid en kunstendecreet. Hoorzitting Vlaams parlement 18 april 2013

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Functiebeschrijving. Afdeling: Vrije tijd. Dienst: Bibliotheek. Subdienst: Code:

Cultureel-erfgoedconvenant tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband van het Land van Waas

Voorontwerp van decreet houdende de ondersteuning van cultureel-erfgoedwerking in Vlaanderen

A2 Eerste Attaché Expert Administratieve Controle Directie Controle functiebeschrijving

Functiekaart. Werkt onder de leiding van en rapporteert aan het diensthoofd vrije tijd.

Beurzen voor het doorgeven van vakmanschap in een meesterleerling-traject

Transcriptie:

Cultureel-erfgoedwerking voor immaterieel cultureel erfgoed. Criteria in de uitvoeringsbesluiten. Insteken vanuit tapis plein en het ICE-trekkersnetwerk 1. De hiernavolgende nota omvat twee delen: 1. Insteek i.k.v. de uitvoeringsbesluiten betreffende ICE-werking in het nieuwe cultureel-erfgoeddecreet 2. Insteek i.f.v. handleiding e.d., met suggesties, aanbevelingen en aandachtspunten: 2.1 voor ICE-werking in algemene zin doorheen het decreet 2.2 m.b.t. de cultureel-erfgoedorganisatie die de cultureel-erfgoedwerking opneemt voor ICE (art.51-53) DEEL 1 Insteek i.k.v. de uitvoeringsbesluiten betreffende ICE-werking in het nieuwe cultureel-erfgoeddecreet ICE-werking is nieuw in dit decreet. Deze werking heeft vooral baat bij ontwikkelingsruimte. Op zich zijn de criteria voldoende voorwaardenscheppend. Criteria voor cultureel-erfgoedwerking zijn algemeen vaak moeilijk te kwantificeren. Net als de collega s vanuit andere deelsectoren zijn we van mening dat het merendeel van de criteria voor cultureel-erfgoedwerking vooral baat hebben bij een open en brede formulering in de uitvoeringsbesluiten. De subsidiëringsvoorwaarden en criteria voor de toekenning van de werkingssubsidie mbt de ICE-organisatie (art. 53) gaan als criteria voor de advisering van de subsidieaanvraag bovendien voornamelijk over de toekomstige/gewenste situatie (to be). Derhalve wordt het bepalen van een 'lat' of een objectieve toetsing minder aan de orde bevonden (aangezien hetgeen beoordeeld wordt er nog niet is). Ook in het huidige Cultureel-Erfgoeddecreet zijn er geen criteria nader bepaald voor de toekenning van werkingssubsidie. > M.b.t. ICE-werking ontraden we om de criteria uit het nieuwe decreet nader te gaan bepalen, vermits: - internationale standaarden vooralsnog veruit ontbreken - het bepalen van een criterium op een bepaalde manier ook kan betekenen dat andere mogelijke invullingen van dit criterium uitgesloten worden, wat in het geval van een veld in volle exploratie vooral vermeden moet worden. Verduidelijking van de criteria kan wel in een dynamischer kader (zoals een handleiding) en er kunnen ook aanvullende of richtinggevende beleidsaccenten in een periode geformuleerd worden via de visienota, waar het veld mee aan de slag gaat. 1 Het ICE-trekkersnetwerk begeleidt de immaterieel erfgoedwerking in het brede Vlaamse erfgoedveld en zet de schouders onder globale noden. Het netwerk bestaat uit de organisaties Resonant, Het Firmament, LECA, CAG, ETWIE, tapis plein en FARO. 1

DEEL 2 Insteek handleiding e.d. met suggesties, aanbevelingen en aandachtspunten a. bij ICE-werking in algemene zin doorheen decreet b. bij de cultureel-erfgoedorganisatie die de cultureel-erfgoedwerking opneemt voor ICE 2.1. Immaterieel cultureel erfgoedwerking in het decreet: algemeen 2.1.1 Aandacht voor incentives m.b.t. ICE werking bij alle cultureel-erfgoedorganisaties: ICE-werking is niet beperkt tot de ICE-organisatie (decreet afdeling 4). ICE wordt met het nieuwe decreet ook een aspect in de werking en een (minstens: mogelijke) erfgoedtaak voor overige CE-organisaties. De overheid kan een sectorbrede inzet op ICE-werking stimuleren met positieve impulsen voor wie deze vaak nieuwe- taken gaandeweg uitbouwt. Vooral een stimulerende benadering lijkt (in deze fase) aangewezen, weze het met aandacht voor een duurzame benadering en verankering. Ook in dit verband zal onderscheid tussen UB, handleiding en strategische visienota nuttig zijn om de wenselijke flexibiliteit en voortgang in het uitrollen van het ICE-beleid te kunnen blijven hanteren. > Incentives vanuit de strategische visienota m.b.t. ICE-werking + via de beheersovereenkomsten van organisaties om mee te werken aan breed ICE-netwerk en Platform. 2. 1.2 Kwaliteitsmonitoring ICE-werking en internationaal UNESCO 2003 kader: Wat de kwaliteitsmonitoring van de ICE-werking in Vlaanderen betreft, is er geen decretaal systeem van indeling voorzien, zoals bijvoorbeeld het kwaliteitslabel bij roerend erfgoed. Niettemin kan de parallel worden getrokken met de ontwikkelingen m.b.t. de Inventaris Vlaanderen en de actualisering van het ICE-beleid die in 2017 wordt uitgewerkt. De focus zal hierbij enerzijds liggen op inventariseren (verzamelen en documenteren). Anderzijds blijven kwaliteitsmonitoring en duurzame borging belangrijke leitmotieven. Binnen de actualisering zijn verbreding en diversiteit grote aandachtspunten (breed en divers verzamelen en identificeren van ICE), alsook het op punt zetten van het nodige (nu nog veruit ontbrekende) instrumentarium voor kwaliteitsmonitoring t.b.v. goede borgingspraktijken. Ook internationaal zijn vooralsnog weinig standaarden, normen en criteria om ICE-werking/borging te kwalificeren en/of kwantificeren. In het kader van de UNESCO Conventie werd recent pas goed gestart met het visietraject omtrent het global results framework met oog op monitoring rond de 2003 Conventie en realisatie en effecten van haar doelstellingen op de verschillende niveaus (lokaal, regionaal, internationaal, globaal) = > zie documenten via: http://www.unesco.org/culture/ich/en/events?meeting_id=00581 + zie Decision 11.COM: http://www.unesco.org/culture/ich/en/decisions/11.com/14 > Het is kortom nog te vroeg om kwalitatieve en kwantitatieve beoordelingscriteria voor ICE-werking vorm te geven (met oog op de uitvoeringsbesluiten) binnen een internationaal referentiekader. De discussies zijn ook internationaal actueel i.k.v. UNESCO 2003 Conventie en op te volgen met oog op de toekomst. > Van de ICE-organisatie (zie verder: 2, 3) kan wel worden verwacht dat ze op elk van deze aspecten een voorbeeldige tot toonaangevende werking neerzet, dit toelicht en motiveert, alsook dat ze werkwijzes ontplooit om de ontwikkeling van de ICE-werking in het brede veld te peilen en in de ontwikkeling op te volgen en te begeleiden. > Voorts geldt het UNESCO 2003 kader met de tekst van de Conventie zeker als referentiekader dat ook zelf permanent verder wordt ontwikkeld via de Operationale Richtlijnen. > Meer algemeen zijn ook de UNESCO 2003 Conventie Operationele Richtlijnen inzake duurzame ontwikkeling (Hfst VI) van tel betreffende ICE-werking. Deze kaderen op hun beurt in de VN doelstellingen van duurzame ontwikkeling (Agenda 2030). > Ten slotte is het in dit verband relevant de 12 Ethische principes te vermelden die werden geadopteerd tijdens 6GA General Assembly, zie UNESCO pagina Ethics and ICH. Van de ICE-organisatie mag verwacht worden dat ze de internationale principes als maatstaf hanteert en zich verder inspant om deze ethische leidraad naar de eigen context te vertalen en invulling te geven. 2

2.2. Werkingssubsidie voor een cultureel-erfgoedorganisatie die de cultureelerfgoedwerking opneemt voor immaterieel cultureel erfgoed 2.2.1 ALGEMEEN Het lijkt aangewezen dat de Vlaamse overheid een ondergrens inschrijft wat de subsidiëring of schaalgrootte betreft. Zo n ondergrens is nodig wil men bij gemeenschappen, in de erfgoedsector en in de brede samenleving ICE-werking met slagkracht, impact en duurzaam karakter uitbouwen. Het is overigens onze overtuiging dat het weinig zinvol is om de nieuwe ICE-organisatie te laten starten indien het op halve kracht zou moeten gebeuren. > Noot: Los van werkingssubsidie is het van belang dat het platform voor immaterieel erfgoed ten allen tijde gewaarborgd blijft, als instrument dat ten grondslag ligt aan de inventaris(sen) in Vlaanderen m.b.t. ICE - één van de verplichtingen van de Vlaamse Gemeenschap i.k.v. de ratificatie als lidstaat van de UNESCO 2003 Conventie. - Meervoudigheid taken van de ICE-organisatie & beoordeling In de doelstelling van de ICE-organisatie wordt voorzien in het opnemen van diverse soorten taken: - functiegerichte taken > cfr collectiebeherende organisaties, - modererende en coördinerende taken in de erfgoedsector > cfr. samenwerking en dienstverlenende rollen binnen cultureel-erfgoedsector - taken m.b.t. samenwerking en versterking m.b.t. erfgoedgemeenschappen > cfr. dienstverlenende rollen naar het brede veld > Het is zeker nuttig een toetsing en afstemming te doen aan de vergelijkbare soorten taken in de sector en hoe die nader worden omschreven of ingevuld (kwalitatief en/of kwantitatief), en de input die daaromtrent ook via OCE vanuit de diverse deelsectoren is samengebracht; weliswaar rekening houdend met de specificiteit van ICE-werking (o.m.: jong beleidsveld; levend erfgoed; eigenaarschap bij erfgoedgemeenschappen). > Rekening houdend met bovenstaande, is het van belang hier ook oog voor te hebben i.k.v. de beoordeling van de ICE-organisatie. Beoordeling vergt deskundigheid binnen de bevoegde commissie m.b.t. de functies voor het borgen van ICE, m.b.t. samenwerking en dienstverlenende erfgoedprocessen in het brede veld, m.b.t. participatieve erfgoedprocessen en m.b.t. het UNESCO-2003-kader. > Minstens moet de organisatie kunnen beschikken over de competenties voor de volgende erfgoedtaken: moderatie platform technisch beheer platform ondersteuning erfgoedgemeenschappen (functies en domein-overschrijdend) begeleiding en coördinatie cultureel-erfgoedorganisaties (functies en domein-overschrijdend) erfgoedprocessen m.b.t. ontwikkeling functies, onderzoek en internationale ICE-werking communicatie zakelijk beheer > Voorts zullen ook aangepaste infrastructuur en faciliteiten voor onthaal en omkadering van de werkzaamheden (vergaderfaciliteiten, ed) relevant zijn, gezien het belang van samenwerking, netwerking en ondersteuning naar erfgoedgemeenschappen, en met CE-organisaties. Al is het geenszins zo dat deze exclusief voor deze organisatie hoeven ter beschikking te zijn. Formules van logistieke en infrastructurele samenwerking zijn zeker mogelijk. > Eigen inkomsten en aanvullende financiering: M.b.t. ICE-werking willen we aanstippen waakzaam te zijn inzake normen voor eigen inkomsten en aanvullende financiering. Het stimuleren van creatief ondernemerschap bij erfgoedorganisaties kan op zich interessante oefeningen en dynamieken teweegbrengen, daar zijn we helemaal niet op tegen. Inkomsten realiseren vanuit een werking die verwacht wordt zich te wijden aan het duurzaam borgen van ICE, in participatie met de erfgoedgemeenschappen die ondersteuning nodig hebben en voor CE-organisaties in de eigen sector, houdt echter een contradictorische opdracht in. De ICE-organisatie en ICE-werkingen hebben geen publieksgerichte werking als centrale doelstelling waar bv. ongecompliceerd aspecten van verkoop, merchandising, inkomsten via tickets, en andere afgeleiden bij kunnen worden uitgerold. Aanvullende financiering realiseren vanuit dergelijke werking houdt risico s in tot ongelijke toegang tot ondersteuning voor de doelgroepen, tot oneigenlijk gebruik en exploitatie van levend erfgoed, etc. Dit staat in gespannen relatie met de principes van duurzame ontwikkeling die de Operationele Richtlijnen van de UNESCO 2003 Conventie voorschrijven. We zijn dan ook geen voorstander van het hanteren van kwantitatieve criteria voor eigen inkomsten en aanvullende financiering. Indien toch percentages in de CE-sector zouden gelden, willen we bepleiten om een aangepaste, minimale norm te hanteren, naar analogie met het Kunstendecreet voor organisaties die alleen inzetten op de functie participatie, ontwikkeling of reflectie. 3

2.2.2 CRITERIA > In relatie tot de criteria voor ICE-werking verwijzen we graag nog naar het document (in bijlage) 160912_Competenties_ICE_organisatie_CJSM opgemaakt door tapis plein vzw n.a.v. de bevraging m.b.t. dienstverlenende rollen door de Afdeling Erfgoed (12 september 2016). CRITERIUM 1 de wijze waarop de doelstellingen, vermeld in artikel 51, worden opgenome Doelstelling 1 het opnemen van de functies voor immaterieel cultureel erfgoed > zie ook de nota 160912_Competenties_ICE_organisatie_CJSM Generiek: Wat in de criteria niet zozeer aan bod komt, maar algemeen wel van belang is, is dat de ICE-organisatie beschikt over ruime algemene kennis en expertise omtrent ICE-beleid: > cfr. borgen als ondeelbare, holistische praktijk, met het duurzaam levend houden van de erfgoedpraktijken als finaliteit, waarbij het eigenaarschap en participatie van de erfgoedgemeenschap centraal staat, en wat via meerdere dimensies van erfgoedzorg kan versterkt worden = vertaald in de diverse FUNCTIES als de processen en taken van erfgoedwerking i.k.v. borgen van ICE; > gebruik maken van de internationale kaders en richtlijnen van UNESCO, die aftoetsen aan de praktijk, ze in Vlaanderen mee uitrollen in praktijkontwikkeling, en deze vervolgens ook opnieuw uitdragen op internationale platformen: - kennis van de basisconcepten, maatregelen en mechanismes in het kader van de 2003 Conventie, nationale verplichtingen en systemen voor internationale samenwerking; - Kennis en expertise m.b.t het implementeren van de UNESCO 2003 Conventie op landelijk niveau; - kennis en expertise m.b.t. historiek en ontwikkeling van het beleid en het erfgoedveld in de Vlaamse Gemeenschap omtrent het borgen van ICE en de implementatie van de 2003 Conventie; - kennis en expertise m.b.t. ICE-management en (internationale e.a.) wetgeving in relatie tot ICE; - theoretische en praktische deskundigheid om landelijke ontwikkelingen te situeren en te ontwikkeken in relatie tot de internationale en globale context m.b.t. ICE-beleid en paradigma. herkennen en verzamelen cfr. identificeren en documenteren > taken mbt participatief en community-based inventariseren van ICE > taken mbt identificeren en documenteren ikv (digitale) ICE-Platform > taken mbt participatief waarderen van ICE Behouden en borgen cfr. doorgeven / overdracht > taken mbt participatief doorgeven van ICE ifv duurzaam borgen. > taken mbt agogische processen, leerprocessen, educatie ikv ICE. > taken mbt ICE-beheer, organisatieprocessen en -management. > taken mbt actualiseren van ICE. Onderzoeken > opzetten, stimuleren en faciliteren van theoretisch en praktijkgericht onderzoek en reflexiviteit omtrent ICE, het borgen van ICE en ICE-werking. 4

Presenteren en toeleiden cfr communicatie en sensibilisering > kennis en vaardigheden mbt communiceren, presenteren, toeleiden, initiëren en maatschappelijke bewustzijnsverhoging omtrent ICE, ICE-processen en ICE-beleid. participeren > centrale belang van theoretische, methodische en praktische deskundigheid omtrent functie participeren ikv ICE werking ( cfr. art. 15 UNESCO Conventie en ICE beleidsvisie Vl. Gem.): eigenaarschap van ICEbeoefenaars als erfgoedgemeenschappen. + actief betrekken van samenleving en diverse maatschappelijke actoren omtrent ICE. + uitwerken van elk van de overige functies op participatieve leest. Doelstelling 2 de uitbouw en de moderatie van een platform dat immaterieel cultureel erfgoed inventariseert en zichtbaar maakt; > digitaal participatief inventariseren en zichtbaar maken van immaterieel cultureel erfgoed in Vlaanderen binnen de geest van de Unesco 2003 Conventie en de beleidsvisie ICE van de Vlaamse overheid; > een kwalitatief en duurzaam data- en informatiebeheer naar de actuele richtlijnen; > opvolging algemene digitale ontwikkelingen in functie van de actualisatie en optimalisatie van de digitale ontwikkeling van het platform; > een communicatiebeleid m.b.t. het platform en ter stimulans voor het gebruik en inzetten van het platform vanuit een breed en divers netwerk van erfgoedgemeenschappen zowel als vanuit de erfgoedsector; > visie op en kwaliteit van de moderatie van het platform: derden stimuleren, vorming bieden, faciliteren en begeleiden bij het gebruik van het platform; > + Met oog op de uitbouw van het platform voor immaterieel cultureel erfgoed in de cultureel-erfgoedsector zijn stimuli wenselijk vanuit de overheid voor cultureel-erfgoedorganisaties (die een ICE-werking ontplooien) om het platform als tool in te zetten binnen de eigen werking en te gebruiken in het borgen van ICE. Doelstelling 3 het uitbouwen van een cultureel-erfgoedwerking rond de vijf domeinen van immaterieel cultureel erfgoed zoals aangegeven in de UNESCO-conventie van 17 oktober 2003 houdende de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed; > visie en kwaliteit m.b.t. realiseren van specifieke werking voor ICE doorheen de (min.) 5 themadomeinen; > de 5 themadomeinen zijn niet limitatief, er kan ook werking zijn rond meer en andere domeinen van ICE; > belang van aanwezigheid van het vermogen om generiek en domeinoverschrijdend ICE-werking te duiden, te ondersteunen en te ontwikkelen; > grensoverschrijdend met andere domeinen samenwerken en afstemmen rond thema s en activiteiten. Doelstelling 4 het opbouwen, versterken en coördineren van een breed netwerk van erfgoedgemeenschappen die werkzaam zijn rond immaterieel cultureel erfgoed; > beschrijven van de competenties en plan van aanpak (netwerkstrategie, tools en middelen, tijdspad) ifv brede netwerkontwikkeling, begeleiding en coördinatie naar erfgoedgemeenschappen; > vanuit afstemming en samenwerking met CE-organisaties in de sector die ICE-werking als rol opnemen, bouwen aan de brede netwerkontwikkeling rond ICE met de erfgoedgemeenschappen; > met betrekking tot de (toekomstige) opvolging en evaluatie van de werking kunnen we de analogie maken met de nota ikv de landelijke rollen waar men aangeeft dat het evenzo belangrijk is te peilen in welke mate de (I)CE-gemeenschappen de weg vinden en beroep doen op de organisatie. Dit kan op verschillende manieren worden gemeten (interacties op sociale media, behandelde adviesaanvragen en begeleidingstrajecten, deelnemersaantallen bij evenementen). Dergelijke indicatoren verschillen al naargelang de CE-gemeenschappen zelf. Ze moeten daarom niet worden benoemd in de uitvoeringbesluiten; het is aan de cultureel-erfgoedorganisatie om ze zelf naar voren te brengen. > + zie ook criterium 4 m.b.t. wijze waarop erfgoedgemeenschappen de werking aansturen. 5

Doelstelling 5 het coördineren van verschillende actoren die een rol opnemen inzake immaterieel cultureel erfgoed, met bijzondere aandacht voor collectiebeherende organisaties. > competenties, visie en een doordacht plan van aanpak m.b.t. coördinatie als indicatoren m.b.t. de coördinatie van actoren die een rol opnemen ikv ICE werking ; > + zie criterium 2 m.b.t. kwaliteit van samenwerking en netwerk. CRITERIUM 2 de kwaliteit van de samenwerking en netwerking, met relevante partners, zowel binnen Vlaanderen als internationaal Cfr. hiervoor ook de nota s vanuit landelijke en regionale rollen: > Via de omgevingsanalyse toont de aanvrager aan hoe zij zichzelf positioneert in Vlaanderen en internationaal. Een goede benchmarking is cruciaal. > Om te komen tot landelijke afstemming en taakafspraken, is het zinvol dat er samenwerkingsovereenkomsten en partnerovereenkomsten worden afgesloten waarin wordt benoemd wie welke rol op zich neemt. Een gezond netwerk reikt echter verder dan het formele samenwerkingsverband. Niet elke samenwerking laat zich formaliseren. De kwaliteit van het netwerk blijkt uit praktijkvoorbeelden en de resultaten die men kan voorleggen. > In de handleiding (niet in de uitvoeringsbesluiten) bij het decreet kan eventueel worden benoemd wat samenwerking kan inhouden. Het kan verschillende gradaties aannemen, gaande van: - elkaar informeren over elkaars werking en actieplannen (incidenteel informatie delen) - deel uitmaken van elkaars adviesgroepen (structureel informatie en kennis delen) - gemeenschappelijke projecten opzetten (een zgn. programmatorische samenwerking) - clustering, waarbij verschillende werkingen deel uitmaken van één juridische structuur en gemeenschappelijke beheersorganen hebben. > Voor de internationale samenwerking en netwerking, beschrijft de aanvrager ook de wijze waarop de organisatie internationale evoluties opvolgt, hieraan mee werkt, kennis terugkoppelt en toepasbaar en inzetbaar maakt. CRITERIUM 3 de wijze waarop de strategische visie, vermeld in artikel 5, wordt uitgevoerd; > beleidskeuzes en prioriteiten mbt ICE-werking ikv de visienota: - verwachting van de minister m.b.t. platform (cfr. actualisering, breder, diverser); - visie van de minister van de werking vanuit de ICE-organisatie rond de UNESCO ICE-domeinen (doelstelling 3) in verhouding tot de werking vanuit de cultureel-erfgoedorganisaties die een dienstverlenende rol op landelijk niveau opnemen in deze domeinen (en verhouding met doelstelling 4 en 5)? - visie, verwachtingen, prioriteiten van de minister betreffende doelstelling 5? - geeft de visienota incentives of stimuli voor (alle) andere organisaties in het veld mbt ICE- werking? > en uiteraard wordt ook naar de geactualiseerde beleidsvisie ICE uitgekeken. CRITERIUM 4 de wijze waarop erfgoedgemeenschappen die werkzaam zijn rond immaterieel cultureel erfgoed vertegenwoordigd zijn in de organisatie en de werking ervan mee aansturen; > visie op en een goed doordacht plan van aanpak als indicator m.b.t. de wijze waarop de aansturing vanuit erfgoedgemeenschappen wordt uitgewerkt. Het begrip aansturen kan gaan om raadplegen, adviseren (waarbij gemeenschappen thema s kunnen aanreiken) tot mede-beslissen (binnen beheersorganen). Naar analogie met de nota betreffende de landelijke rollen, stippen we het belang van volgende aspecten aan: - kennis van de doelgroep/ce-gemeenschappen. De kwaliteit van de omgevingsanalyse is hiervan een indicator. - Hoe is de CE-gemeenschap betrokken bij het beleidsplanningsproces (inspraakmomenten?) - Deelname in/vertegenwoordiging in beheersstructuur strekt tot aanbeveling, maar moet op haalbare wijze kunnen worden uitgewerkt. Het ICE-werkveld bestaat uit een groeiend aantal en zeer verschillende ICEgemeenschappen. Via diverse platformen (adviesgroepen, stuurgroepen, klankbordgroepen) kan de CEgemeenschap structureel worden betrokken bij de werking. 6

CRITERIUM 5 de kwaliteit van het zakelijke beheer, en de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting. De noodzaak voor een werkingssubsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de ontvangsten uit de werking. > hier verwijzen we graag mee naar de nota s van andere deelsectoren / werkvormen. 7