Projectrapportage inspectieproject. Schoonmaak Zorginstellingen 2002

Vergelijkbare documenten
Rapportage Inspectieproject. Schoonmaak in vliegtuigen 2005

Projectverslag. Vakkenvullen jeugdigen supermarkten 2004

VERSLAG INSPECTIEPROJECT DE FYSIEKE BELASTING BIJ METSELAARS

VERSLAG INSPECTIEPROJECT TECHNISCHE GROOTHANDEL (A501) ARBEIDSINSPECTIE. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ARBEIDSINSPECTIE EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT GROENTE, FRUIT, ZUIVEL EN DRANKEN (A430)

Dwergvinvisstraat HP Amsterdam KvK Telefoon: Fax:

LANDELIJK PROJECTVERSLAG HOUT EN MEUBEL 1999

VERSLAG INSPECTIEPROJECT ASBEST OP STORTPLAATSEN

VERSLAG INSPECTIEPROJECT WASGOEDKETEN ZORG A 754. Onderwerpen: Biologische agentia, Cytostatica, Fysieke belasting

PROJECTPLAN INSPECTIEPROJECT FACILITAIRE DIENSTEN. in de ZORG A 904

projectverslag Textiel 2002 A523

PROJECTVERSLAG MONITORPROJECT UNIVERSITEITEN A796

Risico-inventarisatie & evaluatie en Preventiemedewerker

EUROPEAN CONSTRUCTION CAMPAIGN 2004

Projectverslag Inspectieproject Intramurale Zorg 2003 A575 Looptijd van: van 1 maart 2003 tot en met 31 augustus 2003

ARBEIDSINSPECTIE MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Eindverslag Opslag Ammoniumnitraat

PROJECTNUMMER: A439 EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT BROODBAKKERIJEN

In het project zijn verder de volgende inspectiepunten meegenomen: -verdrinkingsgevaar, -instructie, -persoonlijke beschermingsmiddelen en -werkdruk

Projectrapportage. Inspectieproject Legionella

Inspectie naar naleving Arbowet en aandacht arbeidsomstandigheden in de Bijzondere Zorg

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Arbeidsinspectie EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT AUDIOVISUELE SECTOR

Jaargang 2013 / nieuwsbrief 16 / Juli en augustus 2013 INHOUD:

Inspectie SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid TITELPAGI NA. Hollen. Stilstaan bij Werkdruk. dát maakt zorg beter.

PROJECTPLAN INSPECTIEPROJECT. Ambulancezorg A 895. Onderwerpen:. Fysieke belasting.. Agressie & geweld (PSA). Biologische agentia

Gezond & veilig werken in kleinschalige zorgvoorzieningen dát maakt zorg beter

Vrijwilligers en Arbeidsomstandigheden

Aandachtspunten Arbeidsomstandigheden Schoonmaak INTERIEUR GEBOUWEN (kantoren, scholen etc.)

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Arbeidsinspectie

Eindverslag inspectieproject OPS 2001 A491

1.1 Hoe vrijblijvend is de Arbowet?

Projectrapportage inspectieproject. Facilitaire diensten in de zorg

Projectverslag. Garagebedrijven Project A660

De Nationale Politie Arbeidstijden en Agressie en Geweld geïnspecteerd

Kinder- en Jeugdarbeid 2006 Vakantiewerk & bijbaantjes. (tussenrapportage)

Aan de slag met RI&E RI& onderdeel Preventiebeleid. Waar ik kort over kan zijn

PROJECTVERSLAG ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN IN HET

Arbocatalogus Tuincentra

Interne instructie Arbeidsinspectie. Beeldschermwerk. 2. AANPAK 2.1 Wettelijke grondslag 2.2 Indicatie beeldschermwerk 2.3 Inspectie 2.

Risico-inventarisatie & evaluatie

Colofon. Arbeidsinspectie, Den Haag, mei Afdeling Persvoorlichting, Looptijd project januari 2005 januari 2006.

Vakantiewerk Colofon:

Vakantiewerk (en bijbaantjes) 2005 van 1 juli 2005 t/m 28 februari 2006 A715

PROJECTVERSLAG. Inspectieproject Callcenters 2001 / 2002, A502 / A521

Risico-inventarisatie & evaluatie

Projectverslag Leerindustrie

Hollen & stilstaan bij werkdruk

2 Inventariseren. 2.1 Inleiding. 2.2 Zelf doen of uitbesteden?

PROJECT Legionella Binnenvaart 2000 A412

PROJECTVERSLAG INSPECTIEPROJECT VERPLEGING EN VERZORGING A 795. Onderwerpen:. fysieke belasting.. biologische agentia..

CAO. Collectieve arbeidsovereenkomst in het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf

Toetsingsrapportage RI&E

Wat doet de Arbeidsinspectie? Alles over de taken en werkwijze van de Arbeidsinspectie

Projectverslag Metaal 1999-A208 BIK 27 t/m 30, 34 en 352 t/m 355

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht)

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht)

Arbeidsomstandighedenbeleid

Projectrapportage Kwarts in de bouw 2007

Workshop: Training preventiemedewerker. Door: Mark Smakman Arbeids- & Organisatieadviseur/Veiligheidskundige

PROJECTVERSLAG INSPECTIEPROJECT SOCIALE WERKVOORZIENING. 20 november 2006

PROJECTVERSLAG. Project Schilders - OPS

Taak Arbo >> Discussietaak Burcu Arslan 3T1A. Ergonomie. Arbozorg in de grafimedia

Meta(al)morfose Inspecties op het gebied van machineveiligheid, geluid en arbobeleid in de metaalindustrie

Inspectierapport Project A590. Tillen in de industrie

PROJECTVERSLAG INSPECTIEPROJECT HOGER ONDERWIJS A773

Een introductie op de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E)

Gezond. veilig werken. Sectoraanpak Zorg en Welzijn dát maakt zorg beter

Inhoud 1 REGELGEVING ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 1

arboregelgeving Informatiebron Arbo-aspecten bij het gebruiken van biomassa voor energie-opwekking arbowet

Projectverslag. Vakantiewerk Arbeidsinspectie Den Haag

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Arbeidsinspectie

Protocol voor het handelen bij ongevallen

Werkdruk, Agressie en Geweld in Zorg & Welzijn Inspecties in ziekenhuizen, opvanghuizen en asielzoekerscentra

DE OPDRACHTGEVER IN HET BOUWPROCES

Basisinspectiemodule Agressie & Geweld

Arbo wet maatwerk in bedrijfshulpverlening. door: Willem van Vianen

ARBOCATALOGUS SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBRANCHE

De ri&e en het plan van aanpak

REACH en ARBO Hoe implementeer ik REACH in arbeidsomstandigheden? Diana Martens Projectleider Renske Beetstra Specialist Diana Martens, Inspectie SZW

Eindverslag project aardolie, chemie, kunststof en rubber (ACKR) 2001 Projectnummer A465

Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden

Voorlichting, onderricht & Toezicht

Geachte., Deze overtredingen worden hieronder nader toegelicht: Psychosociale arbeidsbelasting: Werkdruk:

Helger Siegert. Agenda

Inspectie- en monitoringproject Kantoorwerk. Projectrapportage A645

Bijeenkomst Platform voor ondernemingsraden in de Zorg

PRAKTISCHE INSTRUMENTEN VOOR ARBORISICO S IN DE GRAFIMEDIA. RI&E Risico-inventarisatie en -evaluatie is wettelijk verplicht

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aansluitend is er op 27 januari 2014 een afrondend gesprek gevoerd met,,, en.

Betrekken medewerkers bij de uitvoering van de RI&E.

Eindverslag. Project Onderhoudsstops Projectnummer: A448

ARBOCATALOGUS PKGV- INDUSTRIE De arbocatalogus PKGV- industrie is een in fasen ontwikkelde catalogus die beheerd wordt door het Verbond Papier- en

Deze opleiding is voor schoonmaakmedewerkers, zowel in dienst van een schoonmaakbedrijf als medewerkers uit een "eigen-dienst- situatie".

Veilig werken met Gevaarlijke Stoffen

Aansluitend is er op 27 januari 2014 een afrondend gesprek gevoerd met,,, d en.

Let op je lijf! Zo werk je prettiger!

Campagne Tillen in de industrie 2003

De doelstellingen van de Arbowet zijn: het verbeteren van de veiligheid en gezondheid van medewerkers

Projectrapportage Inspectieproject Gehandicaptenzorg

Transcriptie:

Projectrapportage inspectieproject Schoonmaak Zorginstellingen 2002 Arbeidsinspectie Den Haag, 19 april 2005 Inspectieonderwerpen Voorzieningen vanuit de zorginstelling, fysieke belasting, biologische en chemische belasting, werkdruk, werktijden, en arbobeleid. AI-bedrijfstakdirectie Commerciële Dienstverlening Landelijk projectleider Drs. E.W. Kroon (voor informatie: ekroon@minszw.nl, 030-2305746) Looptijd project maart oktober 2002 (1 e fase) Projectnummer A 505 Correspondentie-adres Arbeidsinspectie kantoor Utrecht T.a.v. N.E. Reijers Postbus 820 3500 AV Utrecht Blz. 1 van 16

Inhoudsopgave bladzijde Voorwoord 3 Samenvatting 4 1. Aanleiding en doel van het inspectieproject 5 1.1 Aanleiding 1.2 Doel 2. Omvang van het project 6 2.1 Werkterrein 2.2 Looptijd en aantallen bezoeken 3. Opzet van het project 6 3.1 Globale opzet 3.2 Inspectiepunten 7 4. Resultaten 9 4.1 Totaal overzicht 4.2 Resultaten per inspectiepunt 12 4.2.1 Voorzieningen vanuit de zorginstelling 4.2.2 Fysieke belasting 4.2.3 Biologische en chemische belasting 13 4.2.4 Werkdruk 4.2.5 Werktijden 4.2.6 Arbobeleid 14 5. Conclusies 15 Blz. 2 van 16

Voorwoord In de schoonmaaksector komen vele verschillende arborisico s voor, waarvan werkdruk, fysieke belasting, biologische en chemische agentia de belangrijkste zijn. Schoonmaakpersoneel werkt niet in het eigen bedrijf, maar op locatie. De bedrijven zijn daarmee afhankelijk van de situatie bij de opdrachtgever. Tevens is door het werkgeversschap op afstand het contact tussen het uitvoerend personeel en de leidinggevende beperkt. Binnen de schoonmaakbranche ligt de WAO-instroomkans hoog. Het ziekteverzuimpercentage wordt geschat op 10%. Kortom verschillende redenen voor de Arbeidsinspectie om aandacht te geven aan deze branche. Uit dit project blijkt dat de arboproblematiek nog blijvende aandacht van de schoonmaaksector verdient. Bij 66% van de bedrijven zijn overtredingen geconstateerd. Met name de BHV-organisatie, de maatregelen na prikaccidenten, het schoonmaakprotocol voor cytostaticaruimten, en structurele aandacht voor arbeidsomstandigheden in de vorm van een complete risico-inventarisatie blijken kwetsbare punten. Een positieve ontwikkeling is dat sociale partners in de schoonmaakbranche met SZW een arboconvenant hebben afgesloten. De resultaten van dit inspectieproject kunnen mede de basis leveren voor een aantal systematische branche-activiteiten op het terrein van arbeidsomstandigheden. Den Haag, april 2005 De Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie, Dr. J.J.M. Uijlenbroek Blz. 3 van 16

Samenvatting De schoonmaaksector is een sector die, op grond van de gedifferentieerde arbo-problematiek op de werkvloer en de AI-ervaringen in de afgelopen jaren, structurele aandacht van de Arbeidsinspectie krijgt. In de afgelopen jaren zijn inspectieprojecten uitgevoerd bij schoonmaak in kantoren, autopoetsbedrijven, voedingsmiddelenindustrie en in de vervoerssector. De reinigingssector is een WAO-probleemsector en staat als zodanig in de belangstelling. De WAOinstroomkans ligt hoog, in het bijzonder vanwege psychische belasting, en belasting van het bewegingsapparaat. Het ziekteverzuimpercentage wordt geschat op 10 %. De reinigingssector is door de SZW-beleidsdirectie benoemd als een hoogrisico bedrijfstak t.a.v. tillen, werkdruk, OPS en allergenen. In dit kader heeft SZW een arboconvenant met de sociale partners ondertekend. De uitvoering loopt tot juli 2006. Door dit project is inzicht verkregen in de arbo problematiek die zich voordoet bij de schoonmaakwerkzaamheden in zorginstellingen. De informatie zal aan de beleidsafdeling worden aangeboden om in het lopende convenanttraject te gebruiken. Het project is uitgevoerd in de periode maart t/m oktober 2002. 34 Schoonmaakbedrijven zijn geïnspecteerd; 104 locaties in zorginstellingen zijn bezocht. Op deze locaties zijn ca. 1900 schoonmakers werkzaam. De inspectiepunten betroffen de voorzieningen vanuit de zorginstelling, biologische en chemische agentia, werkdruk, werktijdenregistratie, arbobeleid in de vorm van voorlichting en onderricht, samenwerking werkgevers en de risico-inventarisatie & evaluatie. De belangrijkste (handhaving)resultaten: 66% van de schoonmaakbedrijven zijn qua arbeidsomstandigheden niet op orde. Dit percentage ligt hoger dan het gemiddelde (over alle actieve inspecties) van de Arbeidsinspectie (58%). Op de meeste locaties zijn 2 à 3 (heel verschillende) overtredingen geconstateerd. De aard van de overtredingen was niet zo ernstig dat onmiddellijk actie genomen moest worden. In ruim een kwart van de locaties wordt in de BHV-organisatie onvoldoende met het schoonmaakpersoneel rekening gehouden. Bijna de helft van de bezochte schoonmaakbedrijven heeft hiervoor een waarschuwing gekregen. Op 43 locaties bestond risico op een prikaccident (werknemers die zich verwonden aan een gebruikte injectienaald). 22 Verschillende schoonmaakbedrijven hebben met dit risico te maken. 13 Bedrijven (62%) hebben een waarschuwing gekregen in verband met het ontbreken van een hepatitisvaccinatie en/of postexpositie-behandeling. Op 22 locaties werden cytostaticaruimten door ingehuurd personeel schoongemaakt. In 6 van de 22 situaties (27%) was geen schoonmaakprotocol aanwezig. Ten aanzien van de RIE werden bij 16 van de 34 bedrijven (47%) overtredingen geconstateerd. Toch is de sector ook goed op weg: De maatregelen om fysieke belasting te voorkomen werden al in vele bedrijven toegepast. De door de branche ontwikkelde USA-lijst (Uitbesteding Schoonmaak Arbeidsomstandigheden) was bij de contractbesprekingen bij 47 van de 104 locaties toegepast. In alle bedrijven werd voorlichting en onderricht gegeven, ook al werden sommige elementen nog vergeten. Werkdruk komt voor in de schoonmaak, maar wordt regelmatig door werkgevers nader onderzocht. Kortom, de brede arboproblematiek blijft de nodige aandacht vragen. Blz. 4 van 16

1. Aanleiding en doel van het inspectieproject 1.1 Aanleiding De schoonmaaksector is een sector die, op grond van de gedifferentieerde arbo-problematiek op de werkvloer en de AI-ervaringen in de afgelopen jaren, structurele aandacht van de AI krijgt. In de afgelopen jaren zijn inspectieprojecten uitgevoerd bij schoonmaak in kantoren, autopoetsbedrijven, voedingsmiddelenindustrie, en in de vervoerssector. In deze branche speelt een complicerende factor waardoor de verbetering van arbeidsomstandigheden extra aandacht nodig heeft, namelijk de factor van het werkgeversschap op afstand. Het feitelijke arbobeleid wordt belemmerd doordat de werkplek niet bij de (formele) werkgever ligt, maar bij het bedrijf waar schoongemaakt moet worden. Dat schept een grote afstand tussen werkgever/leidinggevende en uitvoerend personeel, en vermindert de grip die de werkgevers hebben op de arbeidsomstandigheden. De reinigingssector is een WAO-probleemsector en staat als zodanig in de belangstelling. De WAOinstroomkans ligt hoog, in het bijzonder vanwege psychische belasting, en belasting van het bewegingsapparaat. Het ziekteverzuimpercentage wordt geschat op 10 % (Jaarverslag 2000 Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB)). Gezien deze gegevens is de sector een aandachtsgebied voor de Arbeidsinspectie. De reinigingssector is (in het kader van de convenantaanpak) door de SZW-beleidsdirectie benoemd als een hoogrisicobedrijfstak t.a.v. tillen, werkdruk, OPS en allergenen. Met betrekking tot deze onderwerpen heeft SZW een convenant met de sociale partners ondertekend. De resultaten van het inspectieproject kunnen in dit convenanttraject worden gebruikt. Bovenstaande feiten waren de aanleiding voor een inspectieproject Schoonmaak, dit keer in de zorginstellingen. De inspecties zijn in de periode maart 2002 t/m oktober 2002 uitgevoerd. 1.2 Doelstellingen van het project Het doel van dit inspectieproject was: Het verkrijgen van inzicht in de arbo-misstanden die zich voordoen bij de schoonmaakwerkzaamheden in zorginstellingen. Beleidsrelevante informatie verzamelen t.a.v. werkdruk en fysieke belasting. Gezien de politieke aandacht voor deze sector i.v.m. de hoge WAO-instroom is de informatie over de twee belangrijkste oorzaken van de WAO-instroom (werkdruk en fysieke belasting) beleidsrelevante informatie. De informatie wordt aan beleidsafdelingen aangeboden en zal in het convenantoverleg worden ingebracht. Het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van de werknemers op de werkvloer door bij het constateren van overtredingen de wettelijke verplichtingen te handhaven volgens het algemene handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie. Het beoordelen van de werkdrukproblematiek, een onderwerp dat al jarenlang op de agenda van de sociale partners staat. Blz. 5 van 16

2. Omvang van het project 2.1 Werkterrein/BIK s In de branche zijn ca. 200.000 werknemers werkzaam en circa 4.000 werkgevers actief. Uitgaande van een grove schatting gebaseerd op CBS-gegevens over de omzet kan de volgende onderverdeling worden gemaakt. Activiteit % totale omzet van de branche Aantal werknemers Schoonmaak interieur van 70,9% 170.000 gebouwen Reiniging industrieel (incl food) 2,5% 3.500 Brand en roetreiniging 3,3% 2.500 Reiniging vervoermiddelen 2,4% 2.000 Schoonmaak 2,6% 3.000 gezondheidszorg Gevelreiniging 2,1% 1.500 Glazenwassen 9,8% 7.500 Overig 6,4% 10.000 Van de ca. 4000 werkgevers zijn er ongeveer 600 aangesloten bij de werkgeversorganisatie OSB. Van de ca. 200.000 werknemers behoren bij benadering 140.000 tot het personeelsbestand van de werkgevers die lid zijn van de OSB. De schoonmaakbedrijven behoren tot BIK-code 747. Dit project had alleen betrekking op de schoonmaak in gezondheidszorginstellingen, waar naar schatting 3.000 werknemers werkzaam zijn. Onduidelijk is hoeveel schoonmaakbedrijven in de gezondheidszorg werkzaam zijn. De schoonmaakbedrijven zijn achterhaald via de zorginstellingen. 2.2 Looptijd en aantallen bezoeken Het project is uitgevoerd in de periode maart t/m oktober 2002. Voor het project was ca. 1000 uur beschikbaar voor de 1 e fase bezoeken, waardoor naar schatting 190 verschillende locaties zouden worden bezocht. 3. Opzet van het project 3.1 Globale opzet inspecties In juni 2001 zijn de sociale partners in deze bedrijfstak (OSB en FNV Bondgenoten) informeel benaderd. Het project is formeel in het convenantoverleg op 27-9-2001 toegelicht. In de zorginstellingen zijn met name 4 grote schoonmaakbedrijven werkzaam, te weten ISS, HAGO, ASITO en GOM. Met deze bedrijven is een voorgesprek gehouden. Tijdens de uitvoeringsfase zijn verschillende locaties geïnspecteerd. De overige schoonmaakbedrijven zijn via de zorginstellingen achterhaald. Naast de terugkoppeling en handhaving bij het schoonmaakbedrijf, zijn de resultaten van de inspecties op locatie ook mondeling en/of schriftelijk aan de zorginstelling teruggekoppeld. Van de opdrachtgever en de opdrachtnemer wordt immers verwacht dat zij (waar nodig) in overleg de tekortkomingen oplossen. De inspectiemethodiek bestond uit de volgende elementen: Contact opnemen met de zorginstelling. Project toelichten en vragen naar het ingeleende schoonmaakbedrijf. De werktijdenregistratie van een bepaalde periode opvragen. Aan het schoonmaakbedrijf een aankondigingbrief sturen. Blz. 6 van 16

Onaangekondigde inspectie, bestaande uit introductiegesprek met het hoofd van de facilitaire dienst en de objectleider, inspectie schoonmaakwerkzaamheden, interview met 3 werknemers, en een afsluitend gesprek met hoofd facilitaire dienst en objectleider. Bezoek aan schoonmaakbedrijf: terugkoppeling aan directeur en handhaving volgens standaard handhavingsbeleid. Handhavingbrief naar schoonmaakbedrijf en eventueel informatieve brief aan zorginstelling. 3.2 Inspectiepunten In dit inspectieproject is gekozen op onderstaande onderwerpen te inspecteren. Voorzieningen vanuit de zorginstelling Kleedruimte. De schoonmakers moeten zich kunnen verkleden (artikel 3.22 Arbobesluit). Afsluitbare kledingkast. In de kleedruimte moet de kleding die werknemers tijdens de arbeid niet dragen, afgesloten kunnen worden bewaard (art. 3.22 Arbobesluit). Werkplek objectleider. De werkplek van de objectleider moet, als deze meer dan 2 uur per dag wordt gebruikt, voldoen aan daglichtbepalingen (artikel 6.4), beeldschermwerkpleknormen (artikel 5.1 Arboregeling), en oppervlaktenormering (artikel 3.19 Arbobesluit). Toegankelijkheid vluchtroutes. Ook het schoonmaakpersoneel moet gebruik kunnen maken van de kortst mogelijke weg om zich in noodsituaties in veiligheid te kunnen stellen (artikel 3.6 Arbobesluit). BHV-organisatie. De hulpverlening moet ook beschikbaar zijn voor het schoonmaakpersoneel en moet door het schoonmaakpersoneel kunnen worden ingeschakeld. De betrokken werkgevers nemen zodanige organisatorische maatregelen dat betrokken bedrijfshulpverleners, over en weer, bijstand kunnen verlenen (artikel 2.18 Arbobesluit). Bovenstaande elementen gaven tevens een indruk over de samenwerking tussen de werkgevers (zie arbobeleid / samenwerking werkgevers). Fysieke belasting Schoonmaken is zwaar werk: door vele ongunstige houdingen, duwen en trekken en het hanteren van zware lasten. 16% Van het totale verzuim wordt veroorzaakt door klachten aan houdings- en bewegingsapparaat. In het rapport Ergonomie in de schoonmaak (Voskamp e.a., april 2001) zijn risicovolle handelingen benoemd. Op basis van dit rapport zijn vragen gesteld over 3 belangrijke onderwerpen m.b.t. fysieke belasting, te weten: Moppen. Het percentage werknemers dat de handeling uitvoert bedraagt 92%, met een gemiddeld percentage van 30% van de totale werktijd. Moppen is een alternatief voor dweilen (klassiek mop: dweil aan een steel en twee dweilemmers op wielen). De vlakmop is een verbeterde methode waarbij de dweil aan een vlakke houder is gehecht. Stofzuigen. Het percentage werknemers dat de handeling uitvoert is 92%, met een gemiddeld percentage van 40% van de totale werktijd. Het legen van afvalbakken/papierkorven. Biologische en chemische agentia Tijdens schoonmaakwerkzaamheden in zorginstellingen kunnen schoonmakers op verschillende manieren worden blootgesteld aan schoonmaakmiddelen, desinfectantia, en biologische agentia. Bij het schoonmaken kan men niet alleen worden blootgesteld aan het reinigingsmiddel zelf, maar ook aan de stoffen die men moet verwijderen of aan de stoffen die aanwezig zijn in de ruimte die wordt gereinigd. De volgende elementen zijn geïnspecteerd: Protocol cytostatica. In ruimten waar cytostatica (geneesmiddelen die celgroei en celdeling remmen) worden toegediend of waar behandelde patiënten verblijven, moet een schoonmaakprotocol aanwezig zijn (artikel 4.19 Arbobesluit). Vaccinatie Hepatitis B. Het schoonmaakpersoneel moet de mogelijkheid hebben om zich te laten vaccineren tegen Hepatitis B (een virus dat leverontsteking veroorzaakt) (artikel 4.91 Arbobesluit) Post expositiebehandeling. Het schoonmaakpersoneel moet de mogelijkheid hebben om na blootstelling aan biologische agentia (bacteriën, schimmels en virussen) een behandeling te ondergaan (de zogenoemde post expositiebehandeling) (artikel 4.87 Arbobesluit). Blz. 7 van 16

RIE. In de RIE moet aandacht worden besteed aan stoffen en gevaren (artikel 4.2 Arbobesluit), en aan biologische agentia (artikel 4.85 Arbobesluit). Enkele van deze aspecten komen tevens terug in de vragen m.b.t voorlichting en onderricht en de vragen m.b.t. samenwerking werkgevers. Werkdruk Uit de literatuur blijkt dat werkdruk een belangrijk risico in deze bedrijfstak is. De Arbeidsinspectie heeft nog geen mogelijkheden om concrete maatregelen af te dwingen, maar wel de mogelijkheid om onderzoek te eisen naar de oorzaken en het vóórkomen van werkdruk. In principe zijn 3 werknemers per locatie geïnterviewd. Gevraagd is naar het vóórkomen en de beïnvloedingsmogelijkheden m.b.t. 9 werkdrukbronnen, te weten: werkinhoud, contacten, werkhoeveelheid, werktempo, inspanning, pauzes, afwijkende werktijden, overwerk, en verlof kunnen opnemen. Indien op basis van de gesprekken een indicatie bestond voor het risico op werkdruk (3 of meer werkdrukbronnen werden in 1 van de interviews gescoord), is werkdrukonderzoek via een eis (op basis van artikel 5 Arbowet) gehandhaafd, indien gedegen onderzoek nog niet had plaatsgevonden. Werktijden Een goed werktijdenbeleid vormt de basis voor goede arbeidsomstandigheden. In dit project is gevraagd naar dubbele banen en gebroken diensten. Gebroken diensten komen naar verwachting veel voor bij schoonmaakpersoneel in zorginstellingen: s morgens een dienst van een aantal uren, s middags vrij en s avonds weer werken. Een vermoeiende situatie die wel is toegestaan. Handhavend is opgetreden bij het ontbreken van een deugdelijke registratie van arbeid- en rusttijden (begin-, eindtijd, en pauze). Arbobeleid In dit project werd aandacht besteed aan 3 beleidsmatige aspecten, te weten de risico-inventarisatie, voorlichting en onderricht, en samenwerking tussen werkgevers. De RIE is volgens het in 2002 geldende handhavingsbeleid (inmiddels gewijzigd) gecontroleerd. De RIE van een schoonmaakbedrijf moet van toepassing zijn op alle werkzaamheden die door het schoonmaakbedrijf worden verricht. Zowel op de activiteiten op het kantoor van het schoonmaakbedrijf als op de activiteiten op de locaties. Het schoonmaakbedrijf is voor de RIE afhankelijk van de opdrachtgever c.q. de zorginstelling. De zorginstelling is verplicht (relevante delen uit) de RIE aan het schoonmaakbedrijf beschikbaar te stellen. Deze verplichting is niet gehandhaafd, wel onderzocht. Naast de aanwezigheid van de RIE (artikel 5 Arbowet) en de toets door de Arbodienst (artikel 14 Arbowet), is de volledigheid van de RIE gecheckt (artikel 5 Arbowet). Schoonmaakpersoneel dient op een goede manier voorlichting en onderricht te krijgen. Allereerst over de eigen werkzaamheden, maar ook over de specifieke situatie in de zorginstelling (denk aan schoonmaakprotocollen, bijzondere schoonmaakmiddelen, biologische agentia, omgang met patiënten en personeel, etc.). Verschillende elementen zijn aan de orde gesteld. Indien V&O niet als voldoende werd beoordeeld, is een een eis op grond van artikel 8 Arbowet gesteld. Ten slotte dienen de werkgevers (schoonmaakbedrijf en zorginstelling) samen te werken op het terrein van de Arbeidsomstandigheden. Verschillende elementen zijn gecheckt (o.a. de voorzieningen vanuit de zorginstelling en de informatie over biologische en chemische agentia). Indien de samenwerking niet als voldoende werd beoordeeld, is een een eis op grond van artikel 19 Arbowet gesteld. Blz. 8 van 16

4. Inspectie- en monitorresultaten 4.1 Totaal overzicht resultaten Aantal bedrijven / locaties In totaal zijn 45 schoonmaakbedrijven achterhaald die in de schoonmaaksector werkzaam zijn. 34 Bedrijven zijn geïnspecteerd; 104 locaties in zorginstellingen zijn bezocht. Op deze locaties zijn ca. 1900 schoonmakers werkzaam. De volgende typen van zorginstellingen zijn bezocht: Medisch centrum / ziekenhuis 39x Verpleeghuis / revalidatiecentrum 18x Psychiatrische instelling 15x Verzorgingshuis 14x Bejaardentehuis 7x Huis voor lichamelijke of geestelijke gehandicapten 11x In de bezochte zorginstellingen werden in bijna alle gevallen de gangen, de recreatieruimten, de kantoren, en de sanitaire ruimten door de ingehuurde schoonmakers schoongemaakt. In 35-40% van alle locaties werden tevens de polikliniek, de verpleegafdelingen, en het laboratorium door hen schoongemaakt. In 20% van de locaties werden ook de operatiekamers, de ruimten waar cytostatica of radio-actieve stoffen worden gebruikt, en de röntgenafdeling, schoongemaakt. In 40% van de locaties bestond het risico een prikaccident op te lopen. Handhaving Op 55 van de 104 locaties (in 26 van de 34 bedrijven) zijn in totaal 126 overtredingen geconstateerd Figuur 1: Aantal bedrijven in orde / niet in orde Bedrijven in orde niet in orde Figuur 2: Aantal locaties in orde / niet in orde Locaties in orde niet in orde Blz. 9 van 16

De overtredingen zijn als volgt over de locaties verdeeld (zie figuur 3): 0 overtredingen : 45 locaties 1 overtreding : 18 locaties 2 overtredingen : 15 locaties 3 overtredingen : 13 locaties 4 overtredingen : 6 locaties 5 overtredingen : 3 locaties Figuur 3: Aantal overtredingen per locatie overtredingen per locatie 60 40 20 0 aantal overtredingen 0 1 2 3 4 5 aantal locaties 45 18 15 13 6 3 De overtredingen zijn als volgt over de bedrijven verdeeld (zie figuur 4): 0 overtredingen : 8 bedrijven 1 overtreding : 6 bedrijven 2 overtredingen : 5 bedrijven 3 overtredingen : 7 bedrijven 4 overtredingen : 3 bedrijven 8 overtredingen : 2 bedrijven met 3 geïnspecteerde locaties 13 overtredingen : 1 bedrijf met 6 geïnspecteerde locaties 16 overtredingen : 1 bedrijf met 8 geïnspecteerde locaties 32 overtredingen : 1 bedrijf met 14 geïnspecteerde locaties Figuur 4: Aantal overtredingen per bedrijf aantal locaties aantal overtredingen 40 30 overtredingen per bedrijf 20 10 0 aantal bedrijven 1 1 1 2 3 7 5 6 8 aantal locaties 14 8 6 3 1 1 1 1 1 aantal overtredingen 32 16 13 8 4 3 2 1 0 Blz. 10 van 16

Per overtreding werd een instrument ingezet: een boete (7x), een eis (21x), waarschuwing ATW (14x) of waarschuwing Arbo (84x). In de onderstaande grafiek is een overzicht van de instrumenten weergegeven, in totaal 126. Figuur 5: Aantal instrumenten Instrumentinzet waarschuwing Arbo 84 waarschuwing ATW 14 eis 21 boete 7 0 20 40 60 80 100 De meest voorkomende overtredingen waren: BHV 29 overtredingen op 27 locaties bij 15 verschillende bedrijven Biologische/chemische agentia 18 overtredingen op 13 locaties bij 10 verschillende bedrijven Registratie arbeidstijden 15 overtredingen (15 locaties) bij 8 bedrijven RIE-verplichtingen 14 overtredingen in 14 verschillende bedrijven. Figuur 6. Vier meest voorkomende Arbo- of ATW-overtredingen: meest voorkomende overtredingen RIE-verplichtingen Registratie arbeidstijden 14 15 Biologische/chemische agentia 18 BHV 29 0 5 10 15 20 25 30 35 Blz. 11 van 16

4.2 Resultaten per inspectiepunt 4.2.1 Voorzieningen vanuit de zorginstelling Voorzieningen vanuit de zorginstelling Overtredingen Kleedruimte 4 Afsluitbare kledingkast 5 Daglichtbepalingen 1 Beeldschermwerk 3 Oppervlaktenormering 1 Vluchtroutes 1 BHV-organisatie 30 Totaal 45 De schoonmakers hebben over het algemeen een plek om zich om te kleden en hebben een afsluitbare kast tot hun beschikking, ook al zijn deze vaak op de minder fraaie locatie van de zorgsinstelling (in de kelder of bij opslagruimten) gelegen. De objectleider zit meestal (in 63% van de bezochte locaties) minder dan 2 uur per dag op zijn of haar vaste werkplek. De wettelijke verplichtingen t.a.v. daglicht, beeldschermwerk, en oppervlaktenormering zijn dan niet van toepassing. In de overige situaties was de werkplek over het algemeen in orde. Minder goed geregeld is de BHV-organisatie. Op 29 verschillende locaties (29%) werd in de BHVorganisatie onvoldoende rekening gehouden met het schoonmaakpersoneel. Dit was het geval in de psychiatrische instellingen en de verzorgingstehuizen. Het betrof 15 van de 34 schoonmaakbedrijven. 4.2.2 Fysieke belasting Aan fysieke belasting wordt in alle aanwezige risico-inventarisaties en evaluaties aandacht geschonken. Een risico waarvoor in de branche dus de nodige aandacht aanwezig is. Er zijn geen handhavinginstrumenten ingezet; wel zijn enkele monitorvragen gesteld. Op de geïnspecteerde locaties werd vaak (in 76%) gebruik gemaakt van het microvezeldoekje, een doekje dat veel minder water opneemt en minder vaak hoeft te worden uitgespoeld. Een belangrijke ontwikkeling omdat daarmee het tillen, duwen en trekken van zware emmers water wordt beperkt. In 54% van de bezochte locaties werd gebruik gemaakt van de vlakmop, een verbeterde mopmethode (groter werkoppervlak en niet te natte dweil). Stofzuigers zijn op 85% van de bezochte locaties voorzien van aanpassingen (regelbare zuigkracht, rollers onder zuigmond en/of instelbare steel), zodat de (vaak uitgevoerde) handeling stofzuigen ergonomisch beter kon worden uitgevoerd. Tot slot is gevraagd naar de aanwezigheid van aparte vuilophaalkarren. Vuilophaalkarren zijn op 88% van de bezochte locaties aanwezig. De psychiatrische instellingen springen daarbij in negatieve zin uit, met 60%. Het afvoeren van afvalzakken met de werkkar, waardoor lastig hanteerbare zware last ontstaat, komt in de zorginstellingen dus nog maar weinig voor. Blz. 12 van 16

4.2.3 Biologische en chemische belasting Chemische en biologische agentia Overtredingen Aanwezigheid schoonmaakprotocol in ruimten 2 waar cytostatica worden of zijn toegediend Ter beschikking stellen vaccin Hepatitis B 9 Post expositiebehandeling na prikaccident 4 Overige overtredingen 3 Totaal 18 In 22 van de 104 bezochte locaties werden cytostaticaruimten door ingehuurd schoonmaakpersoneel schoongemaakt. In 6 situaties (27%) was geen schoonmaakprotocol aanwezig. In 2 gevallen is een waarschuwing gegeven, in de andere 4 gevallen is een eis gesteld t.a.v. voorlichting en onderricht. Schoonmakers kunnen besmet worden met biologische agentia. In die gevallen dient het vaccin tegen Hepatitis B ter beschikking te worden gesteld, en dienen een post expositiebehandeling en een beoordeling in de RIE aanwezig te zijn. In 43 van de 104 locaties bestaat risico voor het schoonmaakpersoneel op een prikaccident. Het waren locaties van 22 verschillende schoonmaakbedrijven. Met name in de medische centra en de verpleeghuizen. 9 Waarschuwingen zijn gegeven voor het niet ter beschikking stellen van een Hepatitisvaccinatie (21%) en 4 voor het ontbreken van een post expositiebehandeling. De waarschuwingen zijn aan 9 verschillende bedrijven gegeven (41% van de (22) schoonmaakbedrijven met mogelijke blootstelling aan biologische agentia). 4.2.4 Werkdruk Werkdruk Overtredingen Onvolledige RIE 11 In principe zijn op elke locatie 3 werknemers geïnterviewd. Op 27 van de 104 locaties (26%) was sprake van een indicatie voor werkdrukrisico bij 1 of meer werknemers. Op 11 locaties was werkdruk nog niet voldoende onderzocht en is handhavend opgetreden. De 11 locaties betroffen 6 van 34 geïnspecteerde schoonmaakbedrijven (18%). Met name de werkdrukbronnen werkhoeveelheid, werktempo en inspanning, werden vaak in de interviews gehoord. 4.2.5 Werktijden Werktijden Overtredingen Registratie 15 Op 15 van de 104 locaties was de registratie van arbeidstijden niet in orde en is een waarschuwing gegeven. Het betrof locaties van 6 verschillende bedrijven. 6 Van 34 schoonmaakbedrijven (18%) zorgt nog niet voor goede registratie op locatie, met name (ca 50%) niet in de medische centra. Gebroken diensten komen op 33 van de 104 locaties voor (32%). Dit fenomeen doet zich vooral in de medische centra voor (21 van de 33 gevallen). 83% van de schoonmaakwerkgevers heeft inzicht in dubbele banen van het schoonmaakpersoneel. 35% registreert dit ook. 65% van de werkgevers schat in dat 10-50% van het schoonmaakpersoneel een dubbele baan heeft. Het overige deel van de werkgevers schat het percentage werknemers met een dubbele baan lager in. Blz. 13 van 16

4.2.6 Arbobeleid Arbobeleid Aantal overtredingen Voorlichting en onderricht 9 Samenwerking werkgevers 12 Schriftelijke ri&e aanwezig 4 Deskundige bijstand: arbodienst 4 Onvolledige RIE 6 Plan van aanpak 2 Totaal 37 Voorlichting en onderricht waren niet voldoende op 9 van de 104 locaties. De 9 locaties betroffen 5 verschillende schoonmaakbedrijven. Verschillende elementen zijn gecheckt. Het schoonmaakpersoneel was over het algemeen voldoende geïnformeerd over de locatiecontactpersoon, gevaarlijke stoffen, persoonlijke beschermingsmiddelen en fysieke belasting. De informatie over biologische agentia, de omgang met patiënten, aanvullende schoonmaakopdrachten en wat te doen bij een calamiteit en prikaccidenten liet te wensen over. Bij de bezochte 104 locaties is in 47 gevallen bij de contractbespreking gebruik gemaakt van de USAlijst (Uitbesteding Schoonmaak Arbo, of een afgeleide daarvan). Op 33 locaties was deze lijst niet gebruikt; in 24 gevallen was dit onduidelijk. De samenwerking is op een aantal aspecten beoordeeld, namelijk het beschikbaar stellen van de RIE, de voorzieningen voor het schoonmaakpersoneel, en de informatie over biologische en chemische agentia. Op 12 locaties is de samenwerking als onvoldoende beoordeeld. Het betrof locaties van 7 verschillende schoonmaakbedrijven. 7 Van 34 schoonmaakbedrijven (20%) besteedde te weinig aandacht aan de samenwerking met de opdrachtgever. Ten aanzien van de risico-inventarisatie en evaluatie zijn bij 16 van de 34 bedrijven (47%) overtredingen geconstateerd. 7 Keer is een boete opgelegd omdat de RIE ontbrak of niet getoetst was door een Arbodienst. De RIE was op 58 locaties bekend bij de objectleider (56%). De RIE van de zorginstelling was op 39 locaties (38%) beschikbaar gesteld aan het schoonmaakbedrijf, op 48 locatie (46%) niet, en op 17 locaties was dit onbekend. Blz. 14 van 16

5. Conclusies Algemeen De werkplekken van ca 1900 schoonmakers zijn beoordeeld. Uitgaande van de inschatting, die neerkomt op een totaal van ca. 3000 werknemers, is een aanzienlijk deel van de schoonmakers in zorginstellingen bezocht. 50% van de geïnspecteerde locaties was niet in orde. In 1 op de 5 locaties zijn 3 of meer overtredingen geconstateerd. 66% van de schoonmaakbedrijven was niet in orde. Dit percentage ligt hoger dan het gemiddelde (over alle actieve inspecties) van de Arbeidsinspectie (58%). Voorzieningen vanuit de zorginstelling De kleedruimten en afsluitbare kledingkasten zijn over het algemeen aanwezig en in orde. De kantoorwerkplek van de objectleiders is over het algemeen in orde. In ruim een kwart van de locaties werd in de BHV-organisatie onvoldoende met het schoonmaakpersoneel rekening gehouden. Bijna de helft van de bezochte schoonmaakbedrijven heeft hiervoor een waarschuwing gekregen. Fysieke belasting De maatregelen om fysieke belasting te voorkomen werden al in vele bedrijven toegepast. Biologische en chemische agentia Op 22 locaties werden cytostaticaruimten door ingehuurd personeel schoongemaakt. In 6 van de 22 situaties (27%) was geen schoonmaakprotocol aanwezig. Op 43 locaties bestaat het risico op een prikaccident. 22 Verschillende schoonmaakbedrijven hebben met dit risico te maken. 13 Bedrijven (62%) hebben een waarschuwing gekregen in verband met het ontbreken van een hepatitisvaccinatie en/of post expositiebehandeling. Werkdruk Op 27 van de 104 locaties (26%) was sprake van een indicatie voor werkdruk bij 1 of meer werknemers. In 6 van de 34 bedrijven (18%) is een eis gesteld om het werkdrukrisico nader te onderzoeken. Arbeidstijden Op 15 van de 104 locaties (14%) was de registratie van werktijden niet in orde. 6 Van 34 schoonmaakbedrijven (18%) zorgen nog niet voor goede registratie op locatie. Beleidsmatige aspecten Voorlichting en onderricht worden in de meeste schoonmaakbedrijven wel gegeven. In 5 van de 34 bedrijven werd V&O echter beoordeeld als niet voldoende. Elementen die regelmatig vergeten worden, zijn: biologische agentia, de omgang met patiënten, aanvullende schoonmaakopdrachten, en wat te doen bij een calamiteit of prikaccident. Op 12 locaties is samenwerking als onvoldoende beoordeeld. 7 Van de 34 bedrijven (20%) besteedde te weinig aandacht aan samenwerking met de opdrachtgever voor wat betreft de arbeidsomstandigheden. De door de branche ontwikkelde USA-lijst (Uitbesteding Schoonmaak Arbeidsomstandigheden) is bij de contractbesprekingen van 47 van de 104 locaties toegepast. Ten aanzien van de RIE zijn bij 16 van de 34 bedrijven (47%) overtredingen geconstateerd. Blz. 15 van 16

Slotconclusie De arboproblematiek is breed en veel bedrijven zijn nog niet geheel op orde. Op de meeste locaties werden 2 à 3 (heel verschillende) overtredingen geconstateerd. De aard van de overtredingen was in het algemeen niet zo ernstig, dat er onmiddellijk actie genomen moest worden. De schoonmaak in zorginstellingen dient de aandacht met name te concentreren op het verbeteren van de BHV-organisatie, de maatregelen na prikaccidenten, een schoonmaakprotocol voor cytostaticaruimten, en structurele aandacht voor arbeidsomstandigheden in de vorm van een complete RIE. De branche-aanpak in de vorm van een convenant zal naar verwachting actief kunnen bijdragen aan de verdere verbetering van de arbozorg bij schoonmaakwerk in zorginstellingen. De arbeidsinspectie zal zich verder richten op de schoonmaakbranche en ook inspecteren in andere sectoren waar schoonmaakwerk plaatsvindt. Blz. 16 van 16