ACCOUNTANTS.ADVISEURS. Recreatieschap Spaarnwoude T.a.v. de heer M. Omvlee Postbus 2571 2002 RB HAARLEM. Ir. C. Slooten



Vergelijkbare documenten
Financiële Analyse. Frank de Boer. Aston Martinnlaan NB. Oud-Beijerland :56. Versie: Check FM 2_0 2016_09_05

Financiële Analyse. D.E. Momelkveebedrijf. Pinkenlaan AB KOEDORP :52. Versie: Check FM 2_0 2017_06_11

5. Samenvatting sector Melkveehouderij

Financiële Analyse. G.E. Sloten. Grote markt BC. Brabant :10. Versie:

De ondernemende mens centraal

1. Samenvatting sector Fokzeugenhouderij

AgroFinancieel Melkvee

AgroFinancieel Melkvee

Voorbeeld Melkvee 2014 Q4

AgroFinancieel Melkvee

BAS Melkvee Plus Q Voorbeeldrapport Melkvee

Bedrijfseconomische analyse

Bedrijfsleiderskring: Voorbeeld Boekjaar: 01/10/17

Topkoers 2009/2010. Voorbeeld bedrijf. Accon AVM

BAS Q BAS Melkgeiten - voorbeeldrapport

Bedrijfseconomische Analyse

Rapportage Toekomstvisie bedrijf

BAS. Melkvee Plus. Q Fiscaal. Voorbeeldrapport Melkvee

BAS. Melkvee Plus. Q Fiscaal. Voorbeeldrapport Melkvee

Programma 10 november 2015

Voorbeeld Melkvee 2015 Q1

2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?!

PROGRAMMA VOERWINST VERGELIJKING ZEUGEN ONTWIKKELINGEN EN TRENDS is prognose bedragen exclusief btw

Voorbeeldrapport Melkvee 2015 Q3

B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0

Gesloten Varkensbedrijven

Voorbeeld. Ondernemingsplan Aankoop woning / bedrijfsontwikkeling

BAS. Melkvee Plus. Q Bedrijfseconomisch. Voorbeeldrapport Melkvee

Bespreking Kostprijs 2006

AgroFinancieel Zeugen

Resultaten Melkveehouderij Bedrijfsanalyse 2013

9.1 Verwacht resultaat Exploitatie-begroting Omzet showroom en overig , , ,44

Bedrijfseconomisch verslag

Vergroting agrarisch bouwperceel Bleeksestraat 8 te Wehl

De heer Bouwland. Den Akker. TopKoers 2010/2011

Afwegingskader Opstallen - Weiden. Stichting Weidegang (missie) Programma

BAS. BAS Akkerbouw - voorbeeldrapport

/ GES dag STERKER WORDEN, DWARS DOOR ALLE VERANDERINGEN HEEN

Adviescommissie 18 maart 2013 agendapunt 7 Dagelijks bestuur 3 april 2013 Algemeen bestuur 24 april Aantal bijlagen 3

Studiedag melkvee Mag het een liter méér zijn?

Dit is een voorbeeldrapport.

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV.

Melken na 2015; stress of cash?

BAS Fruitteelt - voorbeeldrapport

Uitslag KringloopWijzer

Van Gangbaar naar Biologisch. Drijfveren en uitdagingen van een omschakelingsproces

STERK MET MELK BESLISSINGEN NEMEN OP BASIS VAN BEDRIJFSECONOMISCHE KENGETALLEN.

Vergroting agrarisch bouwperceel Broekhuizerstraat 10A te Wehl

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 %

Mineralenmanagement en economie. Jaap Gielen Specialist melkveehouderij

Samenvatting duurzaamheidscans bedrijven Amelisweerd

Ondernemingsplan Bedrijfsontwikkeling. G de Veehouder Hoeve "Boerderij" Reigerstraat XR Ilpendam

BAS Leghennen - voorbeeldrapport

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016

Financieel jaarplan 2019 Mijn-vastgoed.nl B.V. Online platform (matig scenario)

1.1 Opbrengsten BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1. Hoofdstuk 1. Het saldo

Fosfaatklasse. Grondmonster

Bestemmingsplan Ameronger Wetering tussen 36 en 38, Amerongen. Bijlage 2: Bedrijfsontwikkelingsplan

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert

BAS Q BAS Vleeskuikens - voorbeeldrapport

Meer zicht op de cijfers

Melkveebedrijf van: Maatschap Bussink. Risicoclassificatie

Uitslag Excretiewijzer

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

Op naar Door: Watse van Balen. 17 maart 2015

Financieel jaarplan 2018 Mijn-vastgoed.nl B.V. Online platform (matig scenario)

BAS Vleeskalveren - voorbeeldrapport

Bedrijfsvergelijkend overzicht Melkveehouderij 2014 Prognose 2015 en 2016 Liquiditeitsplanning en saldo per koe

Resultaten Melkveehouderij Bedrijfsanalyse 2017 Prognose 2018 en 2019 Inleiding

Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer?

KLW KLW. Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari Ruwvoerproductie en economie!

Inkomen vraagt om aandacht

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven

6 Levenscyclusanalyse (LCA) van Bioveem-bedrijven

Opmaak van een winnend Bedrijfsplan

Mts. Melkveehouderij Koeweg AA Melkdorp BOEKHOUDRAPPORT 2018

Vergroting agrarisch bouwperceel Beekseweg 58 te Wehl

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al.

BAS Vleesvarkens - voorbeeldrapport

Qredits. Ondernemingsplan (in geval van startend bedrijf)


Frank Weersink

BAS Q BAS Vleesvarkens - voorbeeldrapport

De Algemene Vergadering wordt gevraagd in te stemmen met de Begroting 2016 van NOC*NSF

BAS Q BAS Vleeskalveren - voorbeeldrapport

De cijfers zijn exclusief BTW en subsidie zoals toeslagrechten. De specialisatie van de melkveehouderij

Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie.

Topkoers pluimvee 2011

ENQUETEFORMULIER AGRARISCHE BEDRIJFSINVENTARISATIE PARK 21 HAARLEMMERMEER

Bedrijfsplan Klaver Koe

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

onrtviimrje FRYSLAN Doe. nr.: Class, nr. Ingek.: 1 6 DEC 2015 Afdeling. Bah. door: Aid. Hoofd AWB.. weken voor kennisg. aangenomen/tel.

Afvoer mest ter compensatie van aanvoer graan en stro

pca Bewaarproblemen oogst 2014

Resultaten KringloopWijzers 2016

Nadere onderbouwing. 1. Bedrijfsmatige noodzaak 2. Locatie nieuwbouw 3. Omschrijving bouwplan

: De Hel ongenummerd : Principeverzoek ontheffing Ontwerp omgevingsverordening : Koopovereenkomst landbouwgrond

Mineralenmanagement en economie

Gras levert meer op dan melk

Transcriptie:

wea Recreatieschap Spaarnwoude T.a.v. de heer M. Omvlee Postbus 2571 2002 RB HAARLEM BETREFT 46057 Quick scan zorgvrij Uitgeest, 28 februari 2013 definitieve versie KENMERK CS/132937.460570... BEHANDELD DOOR Cees Slooten Geachte heer Omvlee,.. We hebben het genoegen u hierbij de definitieve Quick-scan Zorgvrij aan te bieden. Afgelopen maanden hebben we in goede samenwerking met u de activiteiten van het agrarische gedeelte van Zorgvrij onderzocht. BIJLAGE(N) Dit onderzoek vond plaats in opdracht van het bestuur van Recreatieschap Spaarnwoude. Wij wensen hen veel wijsheid toe in hun besluitvorming inzake de bezuinigingen op de activiteiten van Zorgvrij. Met vriendelijke groet, Maatschap WEA Noord-Holland vestiging Uitgeest Ir. C. Slooten WEA NOORD-HOLLAND Middenmeer Uitgeest internet www.wea.ni ALGEMENE GEGEVENS Btw-nr. NL 8045.06.619.801 Kvk-nr. 37159514

wea Quick scan Zorgvrij 1. Inzicht in huidige exploitatie 1.1. Algemeen Melkveehouderij met een relatief klein melkquotum (230.000 kg) en ruim 60 ha ter beschikking. De ongeveer 50 koeien worden gehouden in een grupstal. Jongvee en droge koeien worden gehouden in een naastgelegen schuur/potstal. Boerderij is eigendom van Recreatieschap Spaarnwoude en wordt gerund door 2 van haar medewerkers. De beide boeren wonen ieder met hun gezin in een bedrijfswoning bij de boerderij. In de oorspronkelijke boerderij is een restaurant gevestigd (verpacht aan een derde) en zijn er ontvangstruimtes voor bezoekers en educatie. De boerderij ontvangt namelijk jaarlijks ongeveer 200.000 gasten. Hierbij zijn veel schoolklassen, die worden ontvangen door medewerkers van educatie. Zij krijgen daar lessen en voeren opdrachten uit op de boerderij, daarbij bijgestaan door de boeren. In de periode maart tlm mei loopt dit op tot wel 40 groepen in de maand. Op hoogtij dagen lopen er tot 2.000 mensen over de boerderij. Naast de schoolklassen en recreatieve bezoekers zijn dit ook geïnteresseerde restaurantbezoekers en wandelaars uit het gebied. Pal achter de boerderij (letterlijk achter de kuilopslag) is het hoofdkantoor van het recreatieschap gevestigd. 1.2. Agrarisch De melkproductie per koe ligt met 5.000 kg per koe verder onder het Nederlands gemiddelde van 8.000 kg. Dit komt doordat lang is vastgehouden aan de Oudhollandse rassen en door de huisvesting. De grupstal verkeerd in een redelijke staat, maar om veehouderij in deze stal te continueren moeten er een paar aanpassingen worden gedaan. Zo is onderhoud aan de deuren nodig en dient de ventilatie verbetert te worden. Ook zouden ruimere ligplaatsen en een ziekenbox het welzijn van de koeien verbeteren. Voor de medewerkers is het werk in de grupstal zowel fysiek als qua tijdsbesteding belastend. De landerijen van de huiskavel (zie bijlage 1) zijn gelegen in een wandelgebied met bosschages en moeten daarom afgerasterd worden tegen loslopende honden. Dit betreft bijna 39 ha voormalige akkerbouwgronden. Met drainage hebben deze gronden een goede potentie. Verbetering door aanpassing van de ontwatering, afwatering en de herinzaai is mogelijk en op een aantal percelen hard nodig. Op de veldkavels (22,46 ha; zie bijlage 2) hebben diverse evenementen voorrang op de landbouwactiviteiten. In potentie zijn het goede landbouwpercelen echter een deel van de landerijen is door de evenementen een deel van het jaar niet beschikbaar. Bijkomend nadeel is dat de percelen hierdoor vervuild worden. Vanwege de beperkingen en het royale totaal areaal wordt er minder aandacht aan deze percelen besteed en is er achterstallig onderhoud aan de afwatering. 1.3. Band met educatie/publiek Bezoekers ondervinden geen afstand tot het vee waarbij een hoge aaibaarheidsfactor ontstaat. Dezelfde bezoeker is echter in toenemende mate kritisch op het aanbinden van dieren. Vanuit educatie is er geen druk op het behoud van de grupstal. In tegendeel; zij willen juist een beeld schetsen van de moderne boerderij en zijn zich bewust dat dit in de huidige situatie niet bereikt wordt.

wea Beide boeren begeleiden de mensen, staan ze te woord en helpen de kinderen uit de schoolklassen bij hun opdrachten. Ze hebben hier duidelijk lol in. 1.4. Exploitatiecijfers De boerderij maakt deel uit van het grote geheel. Er wordt daarom geen aparte boekhouding bij gehouden. Specifieke zaken worden wel aan de hoofdactiviteit Zorgvrij toegerekend. Algemene (met name vaste) kosten worden echter niet verdeeld over de verschillende onderdelen van het recreatieschap. Ook worden een aantal kosten niet uitgesplitst, waar dit voor het boerderijmanagement wel handig zou zijn. In bijlage 5 worden de resultaten vergeleken met een groep bedrijven met een vergelijkbare melkproductie. In de toelichting op deze cijfers staan de nader te onderzoeken aspecten benoemd. De financiële gegevens in de spilanalyse zijn inclusief BTW. Dit geldt ook voor de personeelskosten. Na de komst van de grote evenementen is de inscharing van vee grotendeels beëindigd. In het voor- en najaar is dit dus nog maar op beperkte schaal mogelijk. De verkoop van ruwvoer was in het verleden moeilijk winstgevend te maken. Met de huidige hoge voerprijzen is er echter een oplevende handel in ruwvoer. In vergelijking met andere agrarische bedrijven heeft dit bedrijf geen lasten voor onroerend goed als pacht of rente en aflossing. Waar een gemiddeld gezin 35.000 euro onttrekt aan het landbouwbedrijf worden hier 200.000 euro aan personeellasten toegerekend. Voor de uren gestoken in educatie ontvangt het landbouw bedrijf geen vergoeding. Voor de gemiste opbrengsten van (en de schade aan) de percelen door de evenementen ontvangt het bedrijf ook geen vergoeding. Schade aan de grasmat herstellen gebeurt niet afdoende daar de noodzaak tot herstel niet zo zeer aanwezig is. Het agrarische bedrijf is gelieerd aan de overheid en kan daarom geen beroep doen op subsidies, er wordt derhalve geen bedrijfstoeslag meer ontvangen. Het management heeft er tot nu toe niet voor gekozen om het melkquotum uit te breiden ten einde meer melkopbrengsten te genereren. Om te voorkomen dat er superheffing moet worden betaald beperken de werknemers daarom bewust de productie. 1.5. Conclusies vooronderzoek De productie kan met andere veerassen en ruime stalling omhoog waardoor de omzet uit melk stijgt. Op 60 ha is het in potentie mogelijk om ruwvoer te telen voor meer dan 100 koeien met bijbehorend jongvee. Ook voor de mestproductie is dit areaal afdoende. In onze berekening (bijlage 3) is daarbij uitgegaan dat de percelen in aanmerking komen voor derogatie. Om dit te kunnen realiseren is een andere stal noodzakelijk. Het huidige personeel kan dan meer koeien verzorgen en dus een hoger rendement behalen. Voor de bezoekers kan daarmee een realistisch beeld van de huidige omvang en praktijk van het Nederlandse veehouderijbedrijf worden geschapen. Door jaarlijks 1 of meer percelen te verbeteren op het gebied van drainage en afwatering kan de kwantiteit en de kwaliteit van het geteelde gras snel omhoog gebracht worden. De Europese budgetten voor de komende jaren zijn begin februari 2013 vastgesteld. In juni 2013 wordt er vergaderd over de verdeling van het landbouwbudget. Dan wordt ook duidelijk of de geplande ingangsdatum van 1januari 2014 (voor een nieuwe periode van 7 jaar Gemeenschappelijk Landbouw Beleid) nog haalbaar is. Binnen de GLB wordt de bedrijfstoeslagregeling verlengd met een nieuwe invulling. Voor Nederland komt dit, binnen de huidige voorstellen, neer op ongeveer 400 per ha voor

wea alle bedrijven. Het is dus voor dit bedrijf van belang ( 24.000 per jaar) dat de bedrijfsstructuur dusdanig wordt aangepast zodat deelname aan de vernieuwde bedrijfstoeslagregeling mogelijk is. De omvang van het bedrijf (absoluut geen kinderboerderij) en de aantallen bezoekers bewijst dat dit een unieke combinatie is. Scholen komen er graag, maar hebben niet de middelen om de daadwerkelijke kosten te vergoeden. Gemeenten en provincie erkennen het nut en de noodzaak van boerderijeducatie. Dezelfde instanties moeten in hun rol als bestuurder van SPW een gerichte afweging kunnen maken over de afdoende bijdrage. Inzicht in de daadwerkelijke kosten is hiervoor een must. Vanuit SPW bestaat de wens om de verschillende onderdelen op hun toegevoegde (economische) waarde te beoordelen. Om dit zuiver te kunnen doen zou je de uren die de boeren besteden aan het ontvangen van publiek, voor educatie of recreatie ook door de betreffende hoofdactiviteit moeten laten vergoeden. Uit deze quick-scan (bijlage 4) blijkt dat de agrarische medewerkers 900 uur (25% van de totale tijd) op jaarbasis besteden aan niet-agrarische zaken. Dit betreft de meetbare uren. Daarnaast geeft de aanwezigheid van publiek beperkingen aan het agrarische werk en zorgen de overige dieren (kippen, konijnen, geiten en varkens) voor extra werk. Bij verzelfstandiging van de boerderij dalen de kosten voor SPW. Hiervoor in plaats komt wellicht een opbrengstenpost in de vorm van ontvangen erfpacht. RNH heeft dan nog wel een uitdaging in de vorm van personeelskosten. Jaarlijks bezoeken enorme aantallen mensen het bedrijf. Er moet een modus te vinden zijn waarin zij een bijdrage leveren. Al zouden de 200.000 bezoekers maar 0,25 cent per persoon betalen, dan is dit al voldoende om het loon van een werknemer te kunnen betalen. Naast melk uit de geïnstalleerde meiktap zouden meer eigen producten kunnen worden verkocht. Bijvoorbeeld kaas en vleespakketten van het eigen vee. Ook zou hierin de samenwerking met de in het gebied aanwezige partijen gezocht moeten worden. Met het restaurant voor de afzet van zuivelproducten en vlees. Maar ook met bijvoorbeeld Koningshoeve voor aanlevering van vlees.

wea 2. Mogelijkheden voor toekomstige exploitatie In de verstrekte opdracht voor deze quick-scan zijn drie scenario s onderscheiden. Deze worden hier allen kort behandeld. Het globale karakter van dit onderzoek maakt dat er slechts een aanzet tot afbakening van kosten en opbrengsten en doorrekening van alternatieven mogelijk is 2.1. Voortzetting in eigen beheer met bestaande capaciteit Wanneer wordt besloten de huidige situatie voort te zetten is het goed om te weten wat nu het daadwerkelijke verlies is op de boerderij activiteiten en welke mogelijkheden er zijn om dit verlies om te bouwen tot een positief resultaat. Uit de cijfers (zie bijlage 5) blijkt dat over de laatste 3 jaar (201 0-2012) het productieresultaat exclusief personeelslasten gemiddeld 30.000 is. Dit bedrag maakt dus bij lange na de personeelslasten van 195.000 niet goed. Nadere analyse van deze voornaamste kostenpost leert dat er naast de normale werkgeverslasten voor beide personeelsleden ook overheadkosten van RNH en 21% BTW zijn meegenomen. Deze opslag is ruwweg 70.000 groot. Voor een zuivere beoordeling van het rendement van Zorgvrij moet deze opslag buiten beschouwing worden gelaten. Door de arbeidskosten toe te rekenen aan de juiste kostenplaats (educatie en publiekstaken) vallen deze voor de boerderij nog eens 31.500 lager uit. In de bestaande stal is het met kleine aanpassingen mogelijk de moderne koe te huisvesten. In de aanbindstal is er dan sprake van een daling van 50 plaatsen naar ruwweg 45 plaatsen. Melkproductie stijgt dan van 250.000 kg (50 x 5.000) naar 300.000 kg (45 x 7.000). Dit is dus niet voldoende. Tot 1 april 2015 gaat uitbreiding van de melkproductie gepaard met extra kosten voor lease van melkquotum. Het saldo (melkgeld + omzet rundvee minus toegerekende kosten) van de afgelopen 3 jaar lag gemiddeld op ruim 25 cent op dit bedrijf. De leaseprijs is jarenlang ongeveer 18,50 cent (bij 4,09% vet) geweest. In het lopende quotumjaar is dit echter veel lager. Voor 50.000 kg melk extra is de bijdrage aan de vaste lasten dan gemiddeld 3.250. De overige opbrengsten op dit bedrijf kunnen omhoog. Door bijvoorbeeld verkoop van ruwvoer, inscharing van vee of aanvoer van organische mest van derden. Mestaanvoer kan de gezondheidstatus van het vee bedreigen en dient dus zorgvuldig te gebeuren. Het ruime areaal kan dus beter vermarkt worden. Afgelopen jaar is geïnvesteerd in een melktap. In de tweede helft van 2012 leverde dit 2.200 op. De verwachting is dat verkopen stijgen in het voorjaar met de grote aantallen bezoekers in die periode. Vastgesteld kan wel worden dat mensen niet zomaar voor hun dagelijkse melkconsumptie de afstand naar de boerderij zullen afleggen. De medewerkers zien mogelijkheden voor verbreding. Zo willen beide graag verder met de schapenveestapel en is het idee voor het opstarten van paardenpension reeds met getallen door hen onderbouwd. De kosten en baten van een eventuele tweede tak (zorgboerderij, paardenpension, camping) zouden kritisch onderzocht moeten worden om te bezien of daarmee het gat gedicht kan worden. Samengevat kan gesteld worden dat het niet eenvoudig is om met de huidige huisvesting de melkopbrengsten sterk te verhogen. En dat is zonde want het beschikbare areaal geeft de boerderij Zorgvrij meer potentie. Zonder investeringen resteren de optimalisering van de huidige processen en het aanboren van alternatieve opbrengstfactoren.

wea 2.2. Voortzetting in eigen beheer met extra capaciteit De medewerkers van zowel educatie als van de boerderij zien meer in het uitbreiden van de boerderij dan in het verzelfstandigen. Ze vinden dat de tijd rijp is voor modernisering van het bedrijf. De burger behoort een reëel beeld te krijgen van een melkveebedrijf anno 2013. Dit is de mening van zowel agrarische als educatie medewerkers. Sterker nog burgers stellen nu vraagtekens bij het aanbinden van vee! De melkquotering bestaat nog tot 1 april 2015. Hierna kan vrij gemolken worden. Inperking van de (mest) productie blijft echter wenselijk voor de overheid. Het beschikbare areaal biedt dit bedrijf potentie voor uitbreiding van de veestapel. Gecombineerd met een hogere productie per koe is het mogelijk om 750.000 kg melk te produceren en daarmee de omzet uit melkgeld meer dan te verdrievoudigen. Zoals eerder gesteld biedt de huidige 60 ha ruimte aan meer dan 100 melkkoeien met bijbehorend jongvee. In potentie kan ook het 11 ha grote festival terrein worden benut als (mest) ruimte. Bouw van een ligboxenstal of potstal kost volgens de norm (KWIN 2012-2013) 4.000 tot 4.500 per dierplaats. Voor 100 melkkoeien bedraagt de investering dan 450.000. Met de melkstal en overige posten kom je dan op 550.000. Er vanuit gaande dat SPW genoegen neemt met een rentevergoeding van 3,5% kost dit jaarlijks 19.250 aan rente. Offertes zullen moeten uitwijzen hoeveel extra de eventuele extra faciliteiten ten behoeve van de bezoekers gaat kosten. Om een nieuwe stal te kunnen realiseren is vergroting van het bouwblok noodzakelijk, aangezien het huidige bouwblok vol zit. Provinciaal gezien is het beleid dat agrarische bedrijven tot 1,5 ha mogen groeien. Gemeentelijk wordt hier op verschillende manieren invulling aan gegeven. Bij modernisering van het bedrijf en uitbreiding van de melkproductie middels de bouw van een stal is een verbetering van het bedrijfsresultaat te zien. Voor opbrengsten en variabele kosten (saldo) is dit goed te benaderen. Het saldo (de dekking van de vaste lasten) stijgt met ruwweg 125.000 (500.000 kg a 25 cent). De vaste kosten zijn in deze quick scan niet goed helder geworden. De referentiegroep van bedrijven tussen de 200.000 en 300.000 kg melk in bijlage 5 biedt daarvoor ook geen goed houvast. Dit betreft namelijk heel andere ondernemers als die tussen de 700.000 en 800.000 kg melk produceren. Het vergt dan ook nader onderzoek om de vaste kosten in de nieuwe situatie te kunnen begroten. 2.3. Omvorming naar private onderneming SPW zoekt naar mogelijkheden om te bezuinigen. Een logische stap om te onderzoeken is de verzelfstandiging van het agrarische bedrijf. Ze kunnen het agrarische bedrijf echter niet verkopen. De gronden zijn namelijk in erfpacht van Staatsbosbeheer. De potentiële zelfstandig ondernemer zal het bedrijf daarom in ondererfpacht krijgen van SPW. Daarbij zal borging moeten plaatsvinden voor de randvoorwaarden zoals de educatie, evenementen en de bezoekboerderij. De nieuwe boer zal ook zeker behoefte hebben aan uit de uitbouw van de activiteiten. Voor het vergelijk met de vorige optie is er hier vanuit gegaan dat het gaat om een rundveestal van dezelfde omvang. Andere veehouderij activiteiten zijn ook mogelijk op deze locatie. De ondernemer zal zijn stal moeten financieren. Bij 5% rente en een aflossing in 30 jaar is hij dan maximaal 46.000 aan financieringslasten kwijt. De gebouwen worden economisch overgedragen voor de taxatie waarde. Bij beëindiging van de erfpacht zal dit weer worden teruggekocht voor 85% van de waarde. Hiervoor dient de ondernemer dus ook een financiering aan te gaan. Ook over het gebruik van de woning(en) dienen afspraken gemaakt te worden. De pachtnorm is 515 per ha (Westelijk Holland 2012). Gezien de beperkingen rekent SPW met 300 euro per ha. Dit komt neer op 18.000 euro aan ondererfpacht voor de landerijen. Ondergrond van de gebouwen zal eveneens in ondererfpacht komen.

wea Voor de ondernemer ontstaan er dus aanzienlijk hogere kostenposten in vergelijking tot optie 2.2. Hiertegenover staat dan het voordeel dat hij wel kan deelnemen aan diverse subsidieregelingen. Dit geldt ook voor de educatie en ontvangstactiviteiten als deze verzelfstandigt zouden worden. Agrarisch gezien gaat het in ieder geval om de bedrijfstoeslag van ruwweg 24.000 per jaar. Een private ondernemer wordt dus ondererfpachter bij SPW. En zal daarnaast moeten investeren in gebouwen. Een bank zal naast een goed uitgewerkt plan dan ook een eigen investering van de ondernemer verlangen. Het bouwblok wordt gedeeld met het kantoor van SPW, 2 woningen, educatieruimte en een restaurant. Daarnaast is het bouwblok gelegen in een recreatiegebied. De private ondernemer krijgt te maken met een moeizaam vergunningstraject en wellicht met weerstand voor zijn plannen. De diverse activiteiten op het bedrijf zal de ondernemer met zijn gezin oppakken. Dit is een andere insteek als de 2 vaste personeelsleden die het samen oplossen. Hun uurloon zal altijd hoger zijn als dat van het gezin. De locatie is voor een enthousiaste ondernemer uniek. Naast veehouderij activiteiten zal hij/zij zich gaan richten op het publiek. De kunst is en blijft hier geld mee te verdienen. Zeker gezien het feit dat er reeds horecavoorzieningen zijn op de locatie. De financieringslasten en erfpachtlasten maken dit namelijk voor (iedere) de ondernemer noodzakelijk. 2.4 Conclusie Voor SPW is er noodzaak tot wijzigingen. Immers er moet nu jaarlijks geld bij. Voor de boerderij activiteiten (excl. btw, overhead en arbeidskosten voor andere activiteiten) was dit ongeveer 60.000 de laatste drie jaar. Middels opties 2 en 3 is het mogelijk hier aan tegemoet te komen. Het areaal biedt de boerderij Zorgvrij ruimte voor expansie. Snelste manier om dit ten gelde te maken is er voor te zorgen dat gronden jaarlijks mee kunnen doen met de bedrijfstoeslagregeling. Bij optie 3 lukt dit sowieso, maar deze optie is niet op korte termijn realiseerbaar. Door het landbouwbedrijf min of meer los te koppelen van SPW is deelname aan de GLB in de andere opties wellicht wel snel te realiseren. Voor vergroting van het rendement is vergroting van de melkproductie een must. Wanneer SPW de beschikbare financiële middelen inzet kan dit goedkoper geregeld worden als door een particuliere ondernemer. Voor de agrariër(s) is een nieuwe stal prettiger werken en productiever. De bezoeker krijgt zo een reëel beeld van de hedendaagse melkveehouderij. Bij optie 2 behoudt SPW de zeggenschap en blijft de band met educatie in stand. Uitbouw van overige activiteiten ligt gezien de aantallen bezoekers voor de hand. Optie 3 levert in eerste instantie geld op uit de verkoop. In de jaren daarna zal de ondernemer proberen de bezoekersaantallen in zijn voordeel te benutten. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen welke optie of tussenvorm het meest interessant is.

Ji 7410070 fl000ns,d fl71704 Ofl/AW L.lc3flf0 C.PV0i r n. W.70,00707.3 K*zor z3 X 1.07595 Y 495730 -I 1 Bedrijfskaart gewaspercelen Gecombineerde opgave 2012 (proen) In een gewasperceel am)ijnd roet vooredrukte gewasperceelsgrrnzen (oranje) en!df topograhsche perceelsgrenzen U hoeft dan aneen het voignummer In het te vermelden. Is dit met het geval teken dan met blauwe pen het gehele gewasperceel in en zet het volgauninier Iii het gewasperceel. gewperce& X 105735 Y 494630 L Naam RECREATIESCHAP SPAARNWOIJDE Aanvraagnummer 8020784 Relatlenunimer 080158644 iiiiiiamiiiui IllhIIIIIIhIIIIIIiIlIIIIIIIhIIU 80207841CA00 1080158644 iu t_ QpwMperree&O,enfln ii.. pwnieis9wen 777. 700 ololan T07i0 Tgwti7 57.fl,din ohond/ Pwwoan.00biw.n J Mkolo 0.0.iod.,d wddn7,dod.nd Priuron,çobiedon LJ Gemonnie,wns Sp03ni7n veorawo700no l.sdoi010 2011 Pronincie Noord-Holland N

Provincie Noord-Iloliend N -. 5a.a. ROn. net0fl OetneSeOne 1=Ofl. rlseftn,re... X y = 108533 4g4777 ree inwe) KW5,AW 70,1 Wnrew..ijM -I Oine= t2flhl 1 Bedrijfskaart gewaspercelen Gecombineerde opgave 2012 ir Is een gewasperceel emlljnd met voorgedrukte gewasperceelsgrerizen (oranje) en/of topografische perceefsgrenzen (groen)? Ii hoeft clan alleen het valgnummer In 3perceel te vermelden. Is dit edel het geval teken dan met blauwe pen het gehele gewasperceel het gew In en zet het voignummer in het gewespet-ceel. It 106673 Y L 493677 Naam RECREATISCt-fAP SPAARNWOUOE Relatlenummer 080158644 8020784 IIIIIllhIHHI1IIII IIIIIllI[iIIIIIIIllIIIII[lII II B0O784l(AOO2080158644 Schaal 1 = iw : Un guove rbeoçwti.u e*n*ui.unmw. no TbnflWe tçwe.kin J iunniui.nd/ riaub..de 3 MdU.o.Hnreioda,,d Hddn Gemeentegrens Lndegrwr J eionotenipr Lirdelure. 201t p,eiernenten

produktie 0 0 0 0 0 0 xl0000000 28-2-2013 Pagina 1 Bijlage 3 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 > n Maximale veestapel met vaste mest Eigendom 61,2ha 61,3ha 61,3ha 61,3ha 61,3ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha Gehuurd Verhuurd Totaal in gebruik 61,2 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha z Diercategorie m3 N P 100 Melkkoeien* VM 6,4 102,5 39,8 101 Jongvee< 1 jr VM 1,8 29,9 9,7 102 Jongvee> 1 jr VM 3,8 56,9 22,3 normen 2010-2013 aanhoudpercentage * afhankelijk van kg melk per koe: 7.500 ureum: 26 bedrijfsvoering: gangbaar overig(ex. paarden) maximale afvoer naar verhuurd land ( N - totaal hoog uitgedrukt in kg N is dit Te plaatsen kg N Aantal ha nodig met derogatie 250 kg N/ha Aantal stuks vee 46 120 120 120 120 120 120 120 < 17 36 36 36 36 36 36 36 18 17 36 36 36 36 36 36 37% 30% 30% 30% 30% 30% 30% 30% N-produktie 4.715 12.300 12.300 12.300 12.300 12.300 12.300 12.300 508 1.076 1.076 1.076 1.076 1.076 1.076 1.076 1.024 967 2.048 2.048 2.048 2.048 2.048 2.048 0 0 0 0 0 0 0 0 6.248 14.344 15.425 15.425 15.425 15.425 15.425 15.425 0 0 0 0 0 0 0 0 6.248 14.344 15.425 15.425 15.425 15.425 15.425 15.425 25 57 62 62 62 62 62 62 hoeveelheid af te voeren in tonnen drijfmest resteert aan kosten mestafvoer 11,00 n.v.t. n.v.t. 22 22 22 22 22 22 0 0 242 242 242 242 242 242 Fosfaattoestand Grasland hoog Bouwland hoog P - produktie kg fosfaat naar verhuurd land kg fosfaat grasland/natuurland kg fosfaat bouwland kg fosfaat reeds afgevoerd na afvoerplicht N Ruimte overig(ex. paarden) P205-produktie 0 0 1.831 4.776 4.776 4.776 4.776 4.776 4.776 4.776 165 349 349 349 349 349 349 349 401 379 803 803 803 803 803 803 2.397 5.504 5.928 5.928 5.928 5.928 5.928 5.928 0 0 0 0 0 0 0 0 5.213 5.213 5.213 5.213 5.213 5.213 5.213 5.213 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 37 37 37 37 37 37 2.816-291 -678-678 -678-678 -678-678 blijft af te voeren in tonnen drijfmest n.v.t. 171 399 399 399 399 399 399

Bijlage 3 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 > Maximale veestapel met vaste mest Eigendom 61,2 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha Gehuurd z Verhuurd Totaal in gebruik 61,2 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha 61,3 ha z. Diercategorie m3 N P Aantal stuks vee 100 Melkkoelen* VM 6,4 102,5 39,8 46 120 120 120 120 120 120 120 < 101 Jongvee < 1 jr VM 1,8 29,9 9,7 17 36 36 36 36 36 36 36 102 Jongvee> 1 jr VM 3,8 56,9 22,3 18 17 36 36 36 36 36 36 Xl0000000 28-2-2013 Pagina 2 Ruwvoerbehoefte veestapel Melkkoeien 11 kg ds 184.690 481.800 481.800 481.800 481.800 481.800 481.800 481.800 Jongvee < 1 jr 3 kg ds 18.615 39.420 39.420 39.420 39.420 39.420 39.420 39.420 Jongvee> 1 jr 6,5 kg ds 42.705 40.333 85.410 85.410 85.410 85.410 85.410 85.410 246.010 561.553 606.630 606.630 606.630 606.630 606.630 606.630 Aantal hectares nodig 25 56 61 61 61 61 61 61 kg / ha DS produktie gras 10.000 613.300 613.300 613.300 613.300 613.300 613.300 613.300 613.300 DS produktie mais 14.000 0 0 0 0 0 0 0 0 DS produktie natuurland 5.000 0 0 0 0 0 0 0 0 DS produktie totaal 613.300 613.300 613.300 613.300 613.300 613.300 613.300 613.300 Tekort DS ruwvoer n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Aankoop ton snijmais met 32 % droge stof 0 0 0 0 0 0 0 0 Prijs 45,00 Totaal voor mest en ruwvoer - - 242 242 242 242 242 242 per hectare (benodigd voor mest) - - 4 4 4 4 4 4

Bijlage 4 2 Jan. Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Totaal Veeverzorging koeien 42 40 48 46 36 36 35 38 34 42 42 40 479 Onderhoud machine/gebouwen 2 2 2 2 4 6 4 22 > Voederwinning 18 18 36 Ontvangst publiek 7 7 8 8 6 6 5 5 5 7 7 7 78 Educatie 5 8 10 6 2 2 1 1 1 3 5 5 49 Grasvegetatie/ hekwerk 4 6 6 3 3 3 3 3 5 3 3 42 Veeverzorging kleinvee/hygiene 5 3 2 2 5 5 3 3 3 5 5 4 45 Bijeenkomsten/overleg 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 24 Administratie 5 4 2 2 2 2 6 3 5 4 2 7 44 72 72 72 72 74 74 57 57 53 72 72 72 819 Uren per week door de 2 medewerkers > z In 52 weken is dit een totaal van 3549 uur Per persoon is dit 1774 uur personeels 1 wklmnd 52 wkn kosten* Veehouderij Educatie Publiekstaken Veeverzorging koeien 479 2076 58% 114.222 100% 114.222 0% 0 0% 0 Onderhoud machine/gebouwen 22 95 3% 5.246 85% 4.459 15% 787 0% 0 Voederwinning 36 156 4% 8.585 100% 8.585 0% 0 0% 0 Ontvangst publiek 78 338 10% 18.600 0% 0 20% 3.720 80% 14.880 Educatie 49 212 6% 11.685 0% 0 100% 11.685 0% 0 Grasvegetatie/hekwerk 42 182 5% 10.015 80% 8.012 10% 1.002 10% 1.002 Veeverzorging kleinvee/hygiene 45 195 5% 10.731 0% 0 50% 5.365 50% 5.365 Bijeenkomsten/overleg 24 104 3% 5.723 0% 0 50% 2.862 50% 2.862 Administratie 44 191 5% 10.492 100% 10.492 0% 0 0% 0 Totaal 819 3549 100% 195.299 75% 145.771 13% 25.420 12% 24.108 Urenverdeling op jaarbasis 3.549 2.649 462 438 Netto salarisgegevens 2012 124.644 93.034 16.224 15.387 * ** 70.654 zie Spilanalyse RNH; kosten inclusief BTW en overhead salarisgegevens van P&O RNH; ii. werkgeverslasten en toelagen voor ORT, EHBO en BHV

wea Bijlage 5 Toelichting financiële analyse over 2012. Hierin zijn de gegevens ontvangen van Cor Hoek Spaans en Jeroen Akersloot (beide van RNH) samengevoegd. Het betreft een interne vergelijking met de voorgaande jaren 2010 en 2011. Opvallende zaken: lagere opbrengsten door een lagere melkprijs en minder omzet rundvee hogere voerkosten door hogere voerprijzen hoge overige aankopen agrarisch beheer in de spilanalyse door mij als overige teeltgebonden kosten weergegeven grond en gebouwen zijn lager want er staan geen belastingen en heffingen in de spilanalyse Er is geen overleg geweest tussen Jeroen en ondergetekende over de onderliggende posten van de spilanalyse. Ik heb daardoor wellicht zaken niet op de juiste plaats gezet. Ook kan het zijn dat de spilanalyse van 30-1-2013 nog niet definitief is en veranderen daardoor het eerste en het derde en vierde punt nog. Tevens een externe vergelijking met andere bedrijven. Dit betreft 19 bedrijven met een bedrijfsomvang tussen de 200.000 kg en 300.000 kg. Het betreft vanuit 2011 gecorrigeerde cijfers naar 2012 omdat er op dit moment nog weinig tot geen cijfers van 2012 boekhoudingen beschikbaar zijn. Bij gebruik als norm moet hiermee rekening worden gehouden. Posten waarin dit bedrijf afwijkt van de referentiegroep: dubbele areaal in gebruik quotum is lager dan gemiddeld (met het gevolg dat productie per ha 40% lager is) productie per koe is 2000 kg lager vreemde arbeid versus eigen arbeid lagere omzet melk door kleiner quotum hogere omzet uit veeverkopen door lage productie per dier achterblijvende overige opbrengsten geen bedrijfstoeslag veterinaire kosten en fokkerij niet gesplitst overig veegebonden ook niet geen kosten voor zaaizaad en gewasbescherming gespecificeerd kunstmestkosten hoger door groter areaal loonwerkkosten zijn niet hoog (zie bedragen per ha) mechanisatie ook niet; afschrijving is onbekend personeelskosten in 2011 en 2012 niet ingevoerd, 2010 wel ter vergelijk grond en gebouwkosten zijn lager wegens het ontbreken van afschrijvingen en pachtlasten geen kosten voor lease of afschrijving van quotum geen algemene (energie, abonnementen, boekhouder) kosten geen rente en aflossing geen prive uitgaven en inkomsten geen vervangingsinvesteringen Voor de onderste punten geldt dat de referentiegroep een indicatie weergeeft voor bedrijven met de genoemde omvang. Zou Zorgvrij groeien dan is vergelijk met een andere groepen wenselijk. Dit geeft heel andere referentiewaarden voor bijvoorbeeld financieringslasten en investeringen. Februari 2013 Cees Slooten

- vetreferentie wea Bijlage 5 1 Structuur van het bedrijf 2010 2011 2012 Groepsgem. 2011=>12 (*) Bedrijfsoppervlakte (kadastrale maat) Eigendom ha 63,71 62,78 62,78 18,61 Reguliere pacht ha 6,65 4,72 Totaal (kadastraal) ha 63,71 62,78 62,78 30,12 Erf, wegen en sloten ha 2,50 1,45 1,45 1,04 Totaal (gemeten) ha 61,21 61,33 61,33 29,08 Melkveehouderij: oppervlakte in gebruik voor Snijmais ha 1,60 Grasland ha 61,21 61,33 61,33 27,26 Overige gewassen ha 0,00 0,00 0,00 0,22 Totaal ha 61,21 61,33 61,33 29,08 Melkveehouderij: aantal volwaardige arbeidskrachten Eigen arbeid in VAK VAK 0,00 0,00 0,00 1,12 Betaalde arbeid in VAK VAK 2,00 2,00 2,00 0,00 Totaal VAK 2,00 2,00 2,00 1,12 Gemiddeld aantal uren per VAK stuks 1.675 1.675 1.675 2.455 Productierechten Aanwezig melkquotum Melk eigendom kg 226.764 229.032 231.322 270.554 -vetreferentie % 4,09% 4,09% 4,09% 4,20% Melk verleased kg -6.316 Melk geleased kg 4.895 Totaal gebruiksquotum (melk) kg 226.764 22g.032 231.322 269.133 % 4,09% 4,09% 4,09% 4,29% Totaal gebruiksquotum (vet) kg 9.272 9.365 9.459 11.553 Melkproductie Geproduceerde melk kg 233.506 225.788 219.731 265.434 -vetpercentage % 4,37% 4,31% 4,49% 4,36% -eiwitpercentage % 3,49% 3,41% 3,41% 3,49% Kg melk per ha voedergewas kg 3.815 3.682 3.583 9.128 Kg melk per koe kg 4.865 4.516 4.777 6.834 Kg melk per VAK kg 116.753 112.894 109.866 237.329 Kg melk per arbeidsuur kg 70 67 66 97 Kg meetmelk/ha voedergewas kg 4.018 3.835 3.806 9.606 Kg meetmelk per koe kg 5.124 4.703 5.075 7.192

wea Meikveehouderij: veebezetting Melkkoeien stuks 48 50 46 39 Jongvee < 1 jr stuks 14 15 17 14 Jongvee> 1 jr stuks 18 17 18 16 Fokstieren > 2 jr stuks 1 1 0 Fokschapen stuks 50 48 41 18 Overige schapen stuks 35 34 32 1 Paarden 6 mnd en ouder 250-450 kg stuks 0 Jongvee per 10 melkkoeien stuks 6,7 6,4 7,6 7,5 Graasdiereenheden per hectare stuks 105 104 0,99 195

wea 2 Resultaat meikveehouderij, 2010 2011 2012 Groepsgem. totalen 2011>12 (*) Aantal bedrijven 19 Opbrengsten Meikgeld 79.942 88.580 76.873 105.129 Omzet vee (verkoop) -overigrundvee 0 17.511 13.699 2.659 -schapen 0 8.000 7.000 0 - overig vee 19.573 0 0 8.044 Omzetvee(aankoop) -470-110 -170-551 Aanwas 1.077 Groen/blauwe diensten 14.281 4.068 5.470 3.838 Overige opbrengsten 4.536 Totaal (A) 113.326 118.049 102.871 124.732 Toegerekende kosten vee Voer 21.602 21.145 27.319 23.885 -waaivankrachtvoer 21.602 21.145 27.319 21.291 b(jproducten 1.467 ruwvoer 1.328 -waarvan overig 147 - AF: verkoop ruwvoer -349 Veterinaire kosten 11.381 12.560 12.477 3.155 Fokkerijkosten 2.747 Mestafzetkosten 338 Overig veegebonden 143 239 3.924 Totaal 33.126 33.945 39.796 34.049 Toegerekende kosten grond Zaaizaad, plant- en pootgoed 448 Meststoffen 6.645 7.176 7.467 4.094 Gewasbescherming 398 Overige grondgebonden 994 1.009 4.253 419 Totaal 7.639 8.184 11.720 5.359 Totaal toegerekende kosten (B) 40.765 42.129 51.516 39.408 Saldo (A-B = C) 72.561 75.920 51.355 85.324

weak Niet-toegerekende kosten Loonwerk voederwinning bemesting overig Mechanisatie afschrjving onderhoud en brandstoffen overig Betaalde personeelskosten Af: werk voor derden Totaal bewerkingskosten Grond en gebouwen (erf)pacht en huur afschnjving onderhoud overig Productierechten afschnjving lease - Af: verhuur productierechten Algemene kosten energie en water autokosten overig Totaal niet-toegerekend (D) 10.463 11.827 10.156 4.284 11.827 7.162 6.179 2.994 3.240 12.985 10.514 10.388 16.680 12.081 904 23.449 9.222 1.292 22.340 10.211 177 20.544 5.738 9.557 1.384 604-1.937 23.432 16.069 16.984 10.331 9.684 13.189 6.418 6.385 3.794 3.913 139 139 513 39.518 39.837 8.084 3.682 1.162 16.495 5.082 6.945 2.375 2.092 6.387 6.508 1.046-1.168 513 13.615 4.645 852 8.117 30.875 59.928 Productieresultaat (C-D) 33.043 36.083 20.480 25.396 (*) = Dit betreft groepsgemiddelen. Zie hoofdstuk 11 Toelichting op groepsgemiddelden voor een uitgebreide uitleg.

wea - schapen - overig Overige opbrengsten 3 Resultaat meikveehouderij, per 2010 2011 2012 Groepsgem. 100kg melk 2011>12(*) Aantal bedrijven 19 Melkproductie 233.506 225.788 219.731 265.434 Opbrengsten Melkgeld 34,24 39,23 34,98 39,61 Omzet vee (verkoop) - overig rundvee 0,00 7,76 6,23 1,00 0,00 3,54 3,19 0,00 vee 8,38 0,00 0,00 3,03 Omzet vee (aankoop) -0,20-0,05-0,08-0,21 Aanwas 0,41 Groen/blauwe diensten 6,12 1,80 2,49 1,45 1,71 Totaal (A) 48,53 52,28 46,82 46,99 Toegerekende kosten vee Voer 9,25 9,37 12,43 9,00 krachtvoer 9,25 9,37 12,43 8,02 bijproducfen 0,55 ruwvoer 0,50 overig 0,06 - AF: verkoop ruwvoer -0,13 Veterinaire kosten 4,87 5,56 5,68 1,19 Fokkerijkosten 1,03 Mestafzetkosten 0,13 Overig veegebonden 0,06 0,11 1,48 Totaal 14,19 15,03 18,11 12,83 Toegerekende kosten grond Zaaizaad, plant- en pootgoed 0,17 Meststoffen 2,85 3,18 3,40 1,54 Gewasbescherming 0,15 Overige grondgebonden 0,43 0,45 1,94 0,16 Totaal 3,27 3,62 5,33 2,02 Totaal toegerekende kosten (B) 17,46 18,66 23,45 14,85 Saldo (A-B = C) 31,07 33,62 23,37 32,14

weakc - Af: Niet-toegerekende kosten Loonwerk 4,48 5,24 4,62 3,05 voederwinning 1,83 5,24 3,26 1,39 bemesting 0,44 overig 2,65 1,36 1,22 Mechanisatie 5,56 4,66 4,73 6,28 waarvan afschrijving 2,16 onderhoud en brandstoffen 5,17 4,08 4,65 3,60 Af: werk voor derden overig 0,39 0,57 0,08 0,52 Betaalde personeelskosten 0,00 0,23-0,73 Totaal bewerkingskosten 10,04 9,89 9,35 8,83 Grond en gebouwen 6,88 7,52 4,70 6,21 (erf)pacht en huur 1,91 afschnjving 2,62 onderhoud 4,15 5,84 2,92 0,89 overig 2,73 1,68 1,78 0,79 Productierechten 2,41 afschnjving 2,45 lease 0,39 verhuur productierechten -0,44 Algemene kosten 0,06 0,23 5,13 energie en water 1,75 autokosten 0,32 overig 0,06 0,23 3,06 Totaal niet-toegerekend (D) 16,98 17,64 14,05 22,58 Productieresultaat (C-D) 14,09 15,98 9,32 9,57

wea 4 Beschikbare liquide middelen 2010 2011 2012 Groepsgem. 2011>12 (*) Aantal bedrijven 19 Productieresultaten Meikveehouderij 33.043 36.083 20.480 25.396 Totaal 33.043 36.083 20.480 25.396 Overig en incidenteel Niet-prod.geb. subs. en steunbijdrage 9.878 Niet Agro en incidentele opbr./kosten 3.967 Totaal 13.845 Rente en financieringskosten Betaalde rente -10.940 Ontvangen rente 630 Totaal -10.310 Winst 33.043 36.083 20.480 28.931 Afschrijvingen 19.192 Aanwas -1.077 Beschikbare cashflow 33.043 36.083 20.480 47.045 Privé-uitgaven -23.558 Privé-inkomsten 4.055 Belastingen -1.530 Reserveringscapaciteit 33.043 36.083 20.480 26.012 Aflossingen -9.363 Vervangingsinvesteringen -9.184 Vrij besteedbare cashflow 33.043 36.083 20.480 7.466 Betalingscapaciteit Reserveringscapaciteit 33.043 36.083 20.480 26.012 Rente en financieringskosten 10.310 Betalingscapaciteit 33.043 36.083 20.480 36.323 (*) = Dit betreft groepsgemiddelen. Zie hoofdstuk 11 Toelichting op groepsgemiddelden voor een uitgebreide uitleg.

wea 5 Kritische prijs-berekening 2010 2011 2012 Groepsgem. per 100 kg melk 2011=>12 (*) Uitgaven productie (excl. afschrijvingen) Totaal toegerekende kosten 17,46 18,66 23,45 14,85 Totaal niet-toegerekende kosten 16,98 17,64 14,05 22,58 Correctie voor afschrijvingen -7,23-0,41 34,44 36,30 37,50 29,79 Andere ontvangsten en uitgaven Totale ov. opbrengsten (excl. aanwas) -14,30-13,05-11,83-6,98 Niet-prod.geb. subsidies en steun -3,72 20,14 23,25 25,66 19,09 Financieringsuitgaven Rente langlopende financieringen 3,95 Overige financieringskosten 0,11 Rente rekening courant 0,07-0,24 20,14 23,25 25,66 22,97 Prive en belastingen Prive uitgaven 8,88 Prive inkomsten belast -1,53 0,58 20,14 23,25 25,66 30,90 Aflossingen, vervangingsinvesteringen Aflossingen 3,53 3,46 Kritische melkprijs mcl. bedrijfstoeslag 20,14 23,25 25,66 37,88 Gerealiseerde melkprijs 34,24 39,23 34,98 39,61 Marge mcl. bedrijfstoeslag 14,09 15,98 9,32 1,72 Bedrijfstoeslag (per 100 kg melk) 3,72 Marge excl. bedrijfstoeslag 14,09 15,98 9,32-2,00 (*) Dit betreft groepsgemiddelen. Zie hoofdstuk 11 Toelichting op groepsgemiddelden voor een uitgebreide uitleg.