De mogelijkheden van fysieke gevolgenbeperking in binnendijkse woongebieden



Vergelijkbare documenten
Nederlandse samenvatting (dutch summary)

De beheersing van overstromingsrisico s

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017

Plan van aanpak uitwerking gebiedsgerichte risicobenadering of MLV

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

Multi-Layer Safety in Dordrecht. Ellen Kelder City of Dordrecht

The Governance of Adaptation to Climate Change

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Doorbraakvrije dijken: wensdroom of maakbaar?

Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen

Samenvatting. Auteur: Anno Droste Co-auteurs: Karien Dekker, Jessica Tissink

Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. Bijlage E: Methode kostentoedeling

Advies van de commissie van economische deskundigen over de CPB studie Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied *

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

MARE demo / gebiedspilot MLV Dordrecht: Berry Gersonius (FloodResilienceGroup, UNESCO-IHE)

De kaders in de kadernota Een onderzoek naar de kadernota van de gemeente Súdwest-Fryslân

Bowling alone without public trust

Nederland boven water!

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015!

Kleine kansen grote gevolgen

MKBA Rotterdamse Klimaatadaptatie Strategie. Rotterdam, november 2012

Kwaliteit van het Openbaar Groen. Onderzoeksplan

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Hoe relevant ook, het begrip wilsbekwaamheid is

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

Verkenning meerlaagsveiligheid 110

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Nationale Adaptatie Strategie: wie is aan zet? Publieke en private verantwoordelijkheden voor klimaatadaptatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

ONDERZOEKSOPZET VERVOLGONDERZOEK OP EIGEN KRACHT

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Kennissessie waterveiligheid

Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans

BUITENDIJKSE PILOT BOTLEK. Joost de Nooijer, Havenbedrijf Rotterdam Projectleider Pilot Botlek Waterveiligheid, Gebiedsoverleg DPRD

Waterveiligheid: van Kans naar Kans x Gevolg

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Samenvatting (Summary in Dutch)

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Plan van Aanpak. Auteur: Roel Konieczny Docent: Stijn Hoppenbrouwers Plaats, datum: Nijmegen, 7 mei 2004 Versie: 1.0

Mocht u vragen hebben dan kunt u mij op bovenstaande telefoonnummer bereiken.

Overstroombaar gebied. Als het water komt. keteneffecten als gevolg van een overstroming. Durk Riedstra. Rijkswaterstaat Waterdienst.

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

onderzoeksopzet handhaving

Nieuw Waterveiligheidsbeleid

Afstudeeronderzoek van E. van Bunningen BSc (Het volledige Engelstalige onderzoeksrapport kunt downloaden via deze link)

Samenvatting. Hoe wordt (vermijdbare) ziektelast geschat?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING

Nieuwsbrief Kromme Rijn

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond?

DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Extern MVO-management. MVO-management, duurzaamheid en duurzame communicatie

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen

Nota risicomanagement 2014

Assetmanagement bij waterkeringen

Europese richtlijn overstromingsrisico s (ROR) Overstromingsrisico s in plannen en op de kaart

Juist Klimaatverandering en kustlandschappen

Modulaire opleiding risico & incidentonderzoek

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college)

Nederlandse samenvatting

Modulaire opleiding risico & incidentonderzoek

onderdeel van

ARUP studie Groningen 2013

Visie op risicomanagement bij waterschap Hunze en Aa s

Het is noodzakelijk om dit proces zorgvuldig te doorlopen en de rapportages en het voorstel voor het alternatief zorgvuldig te beoordelen.

Risicomanagement en Weerstandsvermogen

Werkpakket 1 Relatie bereikbaarheid en vastgoedwaarden

Samenvatting (Summary in Dutch)

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Risico s in grondexploitatie. Gemeente Súdwest-Fryslân. Rekenkamer Súdwest-Fryslân. Maart 2012

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Dagelijkse activiteiten van ouder wordende echtparen: veranderingen bij achteruitgang van de gezondheid

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

InfoPaper ǀ Maart Compliance-raamwerk borgt de datakwaliteit

BluefieldFinance Samenvatting Quickscan Administratieve Processen Light Version

Nederlandse samenvatting

De invloed van investeringen in de openbare ruimte op de waardeverandering van woningen

De effectieve directie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Deltaprogramma: het werk aan onze delta is nooit af. Katja Portegies Staf Deltacommissaris 11 juni 2014

waarbij de kennisontwikkeling plaatsvindt vanuit een specifieke situatie en gericht is op een specifiek gemeenschappelijk doel. In dit proces is het v

Transcriptie:

De mogelijkheden van fysieke gevolgenbeperking in binnendijkse woongebieden Een maatschappelijke kosten-batenanalyse naar fysieke gevolgenbeperkende maatregelen in binnendijkse woongebieden van Dordrecht en Oud-Beijerland J.S.H. Coomans

De mogelijkheden van fysieke gevolgenbeperking in binnendijkse woongebieden Een maatschappelijke kosten-batenanalyse naar fysieke gevolgenbeperkende maatregelen in binnendijkse woongebieden van Dordrecht en Oud-Beijerland Onderwijsinstelling: Radboud Universiteit Nijmegen Faculteit der Managementwetenschappen Opleiding: Planologie Auteur: J.S.H. Coomans jaap.coomans@hotmail.com 0620651138 Studentnummer: 0828874 Begeleiding: Dr. Ir. L. Carton Datum: 5 september 2011-2 -

Voorwoord Voor u ligt een thesis die is geschreven in het kader van de Master Planologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In deze scriptie worden theoretische concepten en praktische invuloefeningen gecombineerd. Op basis van mijn bachelorscriptie en de deelkwalificatie watermanagement heb ik gekozen voor een onderwerp met betrekking tot waterbeheer. Diverse koerswijzigingen hebben uiteindelijk geleid tot een onderzoek binnen het waterbeheer in Nederland. Opmerkelijk genoeg heb ik mezelf bij de precieze inrichting vooral laten leiden door ontwikkelingen in het buitenland. Alsof het zo moest zijn ben ik in Australië getuige geweest van de ergste overstromingen in honderd jaar. Of het nu een gevolg is van slecht waterbeheer of klimaatverandering, veel Australiërs zijn zich nooit bewust geweest van het potentiële gevaar. Dat dit land is getroffen door een ramp die niet voorzien werd door zijn inwoners wekte mijn interesse om te kijken naar het Nederlandse what if? scenario. Waarom zouden we ons in het geval van extreme omstandigheden overleveren aan het water als er eventueel goede alternatieven voorhanden zijn? Ik wil dit voorwoord graag gebruiken om iedereen die direct en indirect heeft bijgedragen aan dit onderzoek te bedanken. In het bijzonder mevrouw Linda Carton voor haar begeleiding en expertise tijdens het uitvoeren van dit onderzoek. Jaap Coomans 5 september 2011 III - 3 -

Samenvatting Met de erkenning van de risicobenadering als uitgangspunt voor het waterveiligheidsbeleid in Nederland is een discussie ontstaan over de mate waarin gevolgenbeperking een bijdrage kan leveren aan een adaptieve waterveiligheidstrategie voor de lange termijn. De bestaande binnendijkse woongebieden zijn onder invloed van veranderende omstandigheden kwetsbaar, waardoor de huidige kansreducerende strategie mogelijk niet meer doeltreffend is. Naar aanleiding van deze onduidelijkheid over het nut en de noodzaak van gevolgenreductie in bestaande woongebieden is het doel van dit onderzoek inzicht te bieden in de mogelijkheden van fysieke gevolgenbeperkende maatregelen. De hoofdvraag bij deze onderzoeksdoelstelling luidt: is het effect van fysieke gevolgenbeperkende maatregelen in binnendijkse woongebieden financieel en/of maatschappelijk rendabel om toepassing ervan te legitimeren? Aan de hand van het flood risk management framework van de Duitse onderzoeker Jochem Schanze (2006) is een casestudie onderzoek uitgevoerd in een tweetal gebieden. De oorsprong van deze tweedeling is het in kaart brengen van een gevolgenreducerende strategie ten aanzien van schade en een strategie ten aanzien van slachtoffers. Omdat deze twee strategieën enkel kunnen worden toegepast onder verschillende omgevingsomstandigheden is op basis van een extreem scenario (Ergst Denkbare Overstromingsscenario) een gebiedsselectie uitgevoerd. De geselecteerde gebieden zijn modelmatig ingericht met fysieke gevolgenbeperkende maatregelen die in een aantal publicaties als effectief en mogelijk rendabel worden getypeerd. Met behulp van een maatschappelijke kosten-batenanalyse is de efficiëntie van fysieke gevolgenbeperking ter ondersteuning van een evacuatie onderzocht in de casus Dordrecht. De efficiëntie van schadereductie aan woningen is onderzocht in de casus Oud-Beijerland. Op basis van het flood risk management framework zijn deze methodieken toegepast om de risicoanalyse en de risicobeoordeling uit te voeren. Deze analyse en beoordeling hebben als doel inzicht te bieden in de locatiespecifieke omstandigheden en de effectiviteit van risicoreductie. Met behulp van de kennis die voortkomt uit dit proces kunnen beleidsbepalers de waterveiligheidstrategie zo effectief en efficiënt mogelijk vorm geven. Daarnaast biedt het onderzoek inzicht in de risico s die de bestaande woongebieden mogelijk lopen indien extreme omstandigheden zich voordoen. - 4 IV -

De resultaten uit het onderzoek laten zien dat een fysieke ondersteuning van de veelal procedurele evacuatiestrategie mogelijkheden biedt voor het verkleinen van de slachtofferrisico s. Mocht een extreme overstroming zich voordoen dan behaalt het inrichtingsalternatief een positieve baten kosten ratio. Dit betekent dat het een serieuze aanvulling kan bieden op de huidige strategie van kansreductie. De casus Oud-Beijerland laat zien dat een aantal schadereducerende maatregelen op wijken perceelsniveau rendabel kunnen zijn indien de geschetste extreme omstandigheden zich binnen de levensduur van de maatregelen voordoen. De conclusie die naar voren komt uit dit onderzoek is tweeledig. Ten eerste kan bepleit worden dat bepaalde fysieke gevolgenbeperkende maatregelen in risicovolle gebieden rendabel ofwel efficiënt kunnen zijn. De veronderstelling dat fysieke gevolgenbeperking in bestaande woongebieden per definitie niet rendabel is kan op basis van de resultaten sterk in twijfel worden getrokken. Door inhoudelijk onderzoek naar gevolgenreductie ontstaat een beter beeld van de mogelijkheden en onmogelijkheden. Het tweede deel van de conclusie is gebaseerd op de methodiek van onderzoek. Deze laat zien dat invulling van het flood risk management framework, door middel van een extreem scenario en de maatschappelijke kosten-batenanalyse, de onderzoeker in staat stelt vorm te geven aan onzekere omstandigheden. Zonder het gebruik van een extreem scenario is het onmogelijk de efficiëntie van fysieke gevolgenreductie te bepalen. Het zijn tenslotte maatregelen die op lange termijn het restrisico voor rekening moeten nemen en hun waarde pas kunnen bewijzen indien een extreem scenario bewaarheid wordt. Wanneer fysieke gevolgenbeperking wordt vergeleken met kansreductie, zonder een extreem scenario als reële optie te beschouwen, zal gevolgenreductie inefficiënt lijken. Er ligt op basis van de resultaten en de methodiek van onderzoek een aanbeveling om dieper in te gaan op de rol van fysieke gevolgenbeperking als onderdeel van een complete waterveiligheidstrategie. Door naast fysieke gevolgenbeperking ook de optimalisering van kansreductie en procedurele gevolgenbeperking te betrekken in een locatiespecifiek onderzoek ontstaat een goed beeld van een lange termijn strategie die rekening houdt met incidentele extreme omstandigheden. Daarin is het gebruik van de in dit onderzoek toegepaste methodieken een mogelijkheid. - V 5 -

Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting III IV Hoofdstuk 1 Inleiding 8 1.1 Aanleiding... 8 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen.... 10 1.3 Begripsdefinities.. 11 1.4 Wetenschappelijke relevantie..... 12 1.5 Maatschappelijke relevantie 12 1.6 Leeswijzer... 13 Hoofdstuk 2 Theoretisch kader 14 2.1 Waterveiligheid in de afgelopen decennia.. 14 2.2 Van de kansbenadering naar overstromingsrisico s.. 15 2.3 Overstromingsrisico management in de theorie..... 16 2.4 Centrale elementen in overstromingsrisico management... 18 2.5 Keuze voor theoretische concepten.. 21 Hoofdstuk 3 Onderzoeksopzet 26 3.1 Methode van onderzoek.... 26 3.2 Onderzoeksgrenzen.. 27 3.3 Conceptueel model 28 3.4 Operationalisering........ 29 3.5 Toelichting maatschappelijke kosten-batenanalyse.. 32 Hoofdstuk 4 Ergst Denkbare Overstromingsscenario 36 4.1 Algemeen.. 36 4.2 Meteorologische omstandigheden. 37 4.3 Toepasbaarheid in het onderzoek. 38 Hoofdstuk 5 Dordrecht 40 5.1 Korte Inleiding.. 40 5.2 Gevolgen EDO 41-6 VI -

5.3 Nulalternatief 44 5.4 Inrichtingsalternatief.. 45 5.5 Projecteffecten... 49 Hoofdstuk 6 Oud-Beijerland 51 6.1 Korte Inleiding... 51 6.2 Gevolgen EDO. 52 6.3 Nulalternatief.... 55 6.4 Inrichtingsalternatieven. 55 6.5 Projecteffecten.. 57 Hoofdstuk 7 Resultaten 59 7.1 Uitgangspunten bij berekeningen.. 59 7.2 MKBA Dordrecht. 60 7.3 Resultaten Dordrecht.. 64 7.4 MKBA Oud-Beijerland.. 65 7.5 Resultaten Oud-Beijerland... 69 7.6 Interpretatie van resultaten... 69 7.7 Gevoeligheidsanalyse.. 72 Hoofdstuk 8 Conclusies 76 8.1 Casestudies. 76 8.2 Methode.. 77 8.3 Bijdrage aan wetenschappelijke kennis 79 Hoofdstuk 9 Aanbevelingen en Reflectie 82 9.1 Aanbevelingen 82 9.2 Reflectie..... 83 Referentielijst 87 Bijlagen 93 Bijlage 1: Berekeningen Casus Dordrecht. 93 Bijlage 2: Berekeningen Casus Oud-Beijerland.... 97 Bijlage 3: Berekeningen bij resultaten... 106 - VII 7 -

1. Inleiding In dit eerste hoofdstuk wordt de aanleiding uiteengezet. Vervolgens komen het onderzoeksdoel en de onderzoeksvragen aan bod en worden een aantal begripsdefinities uiteengezet. Tot slot wordt de relevantie van dit onderzoek toegelicht en geeft de leeswijzer een overzicht van de structuur in dit rapport. 1.1 Aanleiding Dat Nederland in tegenstelling tot veel andere landen goed is beschermd tegen hoogwater kan zonder enige twijfel worden uitgesproken (Warner, Meijerink & Needham, 2007, p.3; Pieterse, Knoop, Nabielek, Pols & Tennekes, 2009, p.11; Bannink & Ten Brinke, 2004, p.11). Desondanks is er genoeg aanleiding om de huidige waterveiligheidstrategie kritisch te blijven benaderen. Vanwege de stijging van de zeespiegel, klimaatverandering en een toename van sociale en economische welvaart worden de overstromingsrisico s steeds groter. In Nederland in bedijkte termen (Bannink& Brinke, 2004) wordt uiteengezet hoe Nederland zich sinds de jaren zestig primair heeft gericht op het handhaven van de veiligheidsnormen. Deze veiligheidsnormen zijn echter geijkt op een sociaal en economisch kapitaal dat de werkelijkheid niet meer weerspiegelt. De conclusie van dit kritische onderzoek zegt dan ook dat het huidige veiligheidsbeleid niet meer leidt tot het veilige en bewoonbare Nederland zoals dat in de jaren zestig is voorzien (2004, p.11). Ondanks de herziene veiligheidsnormen wordt er onvoldoende rekening gehouden met veranderingen in kapitaal en bevolking. In waterveiligheid 21 ste eeuw (Zanting& Noordam, 2008) wordt uiteengezet dat het veiligheidsbeleid zal worden gericht op het beperken van de kans op een overstroming en het beperken van de gevolgen van een overstroming. Beleid zal meer toegespitst moeten worden op het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting wat voornamelijk betekent dat het beperken van slachtoffers en het beperken van economische schade een rol gaat spelen in het waterveiligheidsbeleid. Met de aanname van deze risicobenadering wordt onderkend dat het reduceren van een risico tot nul niet mogelijk is (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2008). Extreme omstandigheden kunnen zich tenslotte altijd voordoen. Dat de nadruk volgens experts zal blijven liggen op kansreductie is vrij duidelijk maar daarbij kunnen aanvullende maatregelen ten behoeve van gevolgenbeperking worden genomen (Warner et al., 2007, p.3; Zanting et al., 2008, p.7). - 8 -

Als reactie op deze omslag richting de risicobenadering wordt in tal van onderzoeken ingegaan op de toepasbaarheid van een koppeling tussen overstromingskans en de gevolgen en schadebeperking naar aanleiding van overstromingen. Zo wordt in overstromingsrisico als ruimtelijke opgaaf (Pols, Kronberger, Pieterse & Tennekes, 2007, 89) een aantal ruimtelijke strategieën uiteengezet om een diversiteit aan gebieden binnen en buiten een dijkring te typeren wat betreft overstromingsrisico s. Deze typering met de daaraan gekoppelde maatregelen en instrumenten kunnen mogelijk leiden tot een adequate ruimtelijke inrichting van kwetsbare gebieden in de toekomst. Hetzelfde gebeurt in het rapport overstromingsrisico zonering in Nederland (Pieterse et al., 2009, p.14). In beide rapportages worden ruimtelijke ontwikkelingen gekoppeld aan overstromingsrisico s. Op basis van de overstromingsrisico s kunnen specifieke inrichtingsmaatregelen worden toegepast. Op die manier draagt de risicobenadering bij aan een robuuste ruimtelijke planning voor de toekomst. In figuur één staan de mogelijke risicogebaseerde beleidsvarianten opgesomd. Figuur 1: beleidsvarianten voor een risico gebaseerd waterveiligheidsbeleid (Uit: Jonkergouw, B., Jongejan, R., Maaskant, B. & Roos, A., 2009, p.28) De oorsprong en de argumenten voor het gebruik van de risicobenadering zijn helder. De invulling ervan is dat allerminst. Er bestaat veel diversiteit aan mogelijke invullingen op basis van bestuurlijke maatregelen, risicocommunicatie en fysieke maatregelen (Pieterse et al., - 9 -

2009, p.82). Daarbij wordt onderzoek verricht naar de mogelijkheden om beschikbare instrumenten in te zetten om kwetsbare gebieden aan te passen of juist te ontzien. De nadruk ligt vooral op gebieden die nog in ontwikkeling moeten worden genomen. Op die manier kan een koppeling worden gemaakt tussen de fysieke omstandigheden, de te ontwikkelen functies en een doeltreffende toepassing van gevolgenbeperkende maatregelen als ophoging of verhoogd bouwen. Ondanks de erkenning van het principe dat potentiële gevolgen binnen bestaande dijkringen moeten worden gereduceerd bestaat er veel onduidelijkheid over de toepasbaarheid van fysieke maatregelen in bestaande kwetsbare woongebieden. Omdat Nederland zich al decennia lang concentreert op kansreductie lijkt fysieke gevolgenbeperking in bestaande gebieden niet efficiënt omdat het ingrepen vereist in het bestaand stedelijk weefsel. Toch wordt in de publicatie overstromingsrisico als ruimtelijk opgaaf benoemd dat lokale maatregelen die recht doen aan het risicoprofiel in overweging moeten worden genomen (Pols et al., 2007, p. 49). Dit wordt verder toegespitst aan de hand van een aantal strategieën (2007, p.89). Fysieke gevolgenbeperkende maatregelen kunnen daarin een belangrijke rol spelen (Klijn et al., 2007, p.3). Volgens Warner et al. (2007, p18) is het dilemma tussen kansen gevolgreductie vooral een kwestie van het zo efficiënt mogelijk verdelen van tijd, geld en energie. Deze middelen kunnen slechts één keer worden ingezet. Het is daarmee zowel een technisch vraagstuk over de mogelijke fysieke maatregelen als ook een politiekmaatschappelijk vraagstuk over het belang dat wordt gehecht aan het creëren van een balans tussen kansreductie en gevolgenbeperking. 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen Ondanks de overvloed aan informatie wordt de vraag gewekt in hoeverre fysieke gevolgenbeperking een efficiënte bijdrage kan leveren aan een verbreding van de waterveiligheidstrategie in de toekomst. Onduidelijkheid over de toepassing van gevolgenbeperkende maatregelen binnen bestaande kwetsbare dijkringen wekt de interesse hier verder op in te gaan. Doel van dit onderzoek is het bevestigen of ontkrachten van de hypothese dat fysieke gevolgenperkende maatregelen in binnendijkse woongebieden een financieel en/of maatschappelijk rendabele aanvulling kunnen bieden op de huidige waterveiligheidstrategie. - 10 -

Naast de kansreductie die wordt ingezet om gebieden te beschermen zijn er ook allerlei fysieke gevolgenbeperkende maatregelen om bewoners en onroerend goed binnen een dijkring te beschermen. De hoofdvraag voor dit onderzoek luidt dan ook als volgt: Is het effect van fysieke gevolgenbeperkende maatregelen in binnendijkse woongebieden financieel en/of maatschappelijk rendabel om toepassing ervan te legitimeren? Om het onderzoek goed ten uitvoer te brengen is een fasering aangebracht. Ten eerste wordt de ontwikkelingstendens in overstromingsmanagement beschreven en ingekaderd aan de hand van de theorie. Vervolgens zal op basis van het Ergst Denkbare Overstromingsscenario (HKV, 2008a/b) voor het benedenrivierengebied worden onderzocht wat de gevolgen zijn van extreme omstandigheden. Daarna wordt uiteengezet welke gebiedsspecifieke inrichtingsalternatieven er zijn. Ten slotte wordt in kaart gebracht welke financiële en maatschappelijke kosten en baten daaraan verbonden zijn en in hoeverre dit perspectief biedt voor de toekomst. Deze fasering is aangehouden in de onderstaande deelvragen: Hoe heeft het Nederlandse waterveiligheidsbeleid zich ontwikkeld? Wat zijn de gevolgen van een extreme overstroming in de onderzoeksgebieden? Welke gebiedsspecifieke fysieke gevolgenbeperkende maatregelen zijn voorhanden en toepasbaar om de gevolgen van een extreme overstroming te beperken? Welke financiële en/of maatschappelijke kosten en baten zijn te verbinden aan de inrichtingsalternatieven en welke waardering hoort daarbij? 1.3 Begripsdefinities Binnen de doel- en vraagstelling staan een aantal begrippen centraal. De belangrijkste zijn hieronder toegelicht. Fysieke gevolgenbeperking/gevolgenreductie: fysieke preventieve ingrepen in het stedelijke weefsel of op perceelsniveau die er toe dienen de gevolgen van een overstroming te verkleinen. Dit kan zowel ondersteunend zijn bij een evacuatiestrategie in de vorm van - 11 -

vluchtwegen en vluchthavens als fysieke ingrepen om huizen waterbestendig te maken ten tijden van inundatie. Effect: maatschappelijk en/of financiële kosten en baten ten gevolgen van een fysiek maatregelenpakket. Kansreductie: alle maatregelen die preventief worden ingezet om de kans op een overstroming te verkleinen. Waterveiligheidsbeleid: de invulling en daarmee strategische keuze ten aanzien van waterveiligheid in Nederland. Daarin spelen componenten als kans- en gevolgenreductie een rol. Inrichtingsalternatief: een bundeling van maatregelen die moeten zorgen voor een fysieke ondersteuning van de gevolgenbeperkende strategie in een onderzoeksgebied. 1.4 Wetenschappelijke relevantie De invulling van de waterveiligheidstrategie zal discussie blijven oproepen in de komende decennia. Om deze discussie te staven is kennis essentieel. In de staat en de toekomst van de delta wordt de relevantie van het ontwikkelen van kennis ten aanzien van alternatieven inrichtingsmaatregelen duidelijk verwoord, namelijk: Wat is een zinvolle combinatie van maatregelen die kansen, blootstelling en gevolgen beperken? In de maatschappelijke discussie zullen wetenschappelijke argumenten, maatschappelijke afwegingen en publieke emoties dwars door elkaar lopen en besluitvorming lastig maken. Het is de taak van de kenniswereld om deze discussies te voeden met de uitkomsten van onderzoek. Daarmee krijgen de betrokkenen meer inzicht in de consequenties van voorgestelde maatregelen op korte termijn en in de verdere toekomst (Deltares, 2009, p.26). De wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek is de kennis die wordt gegenereerd door op locatiespecifiek niveau te kijken naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van één van de onderdelen van overstromingsmanagement, namelijk fysieke gevolgenbeperking. Door een weloverwogen schakeling van diverse beoordelingsmethodieken wordt naast de inhoudelijke kennis ook bijgedragen aan de toepasbaarheid van deze methodieken in dit type onderzoek. Het kan dus relevant zijn voor onderzoekers die zich bezighouden met de beoordeling en inrichting van een waterveiligheidstrategie op de lange termijn. - 12 -

1.5 Maatschappelijke relevantie De maatschappelijke relevantie van dit onderzoek ligt in de wetenschap dat waterveiligheid in Nederland van groot belang is maar relatief weinig aandacht geniet. Vanwege de valse veiligheid waarin een deel van de Nederlandse burgers verkeert, is het belangrijk dat onderzoek wordt gedaan naar mogelijke alternatieven voor een verbreding van de waterveiligheidstrategie. Omdat veel burgers en bestuurders in laaggelegen en relatief gevaarlijke gebieden zich niet realiseren wat de mogelijke gevolgen van een extreme overstroming zijn is het belangrijk dat door middel van onderzoek aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden van gevolgenbeperking. Ondanks dat dit onderzoek niet met die intentie is uitgevoerd zouden door de casus gerelateerde actoren als de gemeente Dordrecht en de gemeente Oud-Beijerland kennis kunnen nemen van de resultaten zodat er inzicht ontstaat over de mogelijke gevolgen en mogelijkheden voor hun gemeente. 1.6 Leeswijzer De opbouw van het rapport komt overeen met de chronologie van uitvoering. In het tweede hoofdstuk wordt het theoretisch kader met daarin de belangrijkste elementen voor het onderzoek uiteengezet. In een aantal stappen wordt vanuit de Nederlandse waterveiligheidstrategie in de afgelopen decennia toegespitst op de theorie die als kader dient voor dit onderzoek. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie vorm gegeven aan de uitvoerbaarheid. Hierin komen de afbakening van het onderzoeksonderwerp en de methoden van onderzoek aan bod. Na deze uiteenzettingen van theorie en methoden wordt in hoofdstuk vier het omgevingsscenario toegelicht waarop de casestudies zijn gebaseerd. De invulling van de casestudies is toegelicht in hoofdstuk vijf en zes. De resultaten worden in hoofdstuk zeven geanalyseerd en vormen de basis voor de conclusies in hoofdstuk acht. Ten slotte worden in hoofdstuk negen aanbevelingen gepresenteerd voor eventueel vervolgonderzoek met daarop volgend een kritische reflectie op de keuze voor theorie en methoden. In de bijlage van dit rapport zijn alle berekeningen en bijbehorende bronnen opgenomen. - 13 -

2. Theoretisch Kader In dit hoofdstuk wordt de relevante literatuur met betrekking tot overstromingsrisico management uiteengezet. In de eerste paragraven wordt de waterveiligheid in Nederland gepositioneerd. Vervolgens worden een aantal relevante stromingen in de wetenschappelijke literatuur benoemd. Ten slotte wordt de keuze voor het centrale concept en de inhoud daarvan toegelicht. 2.1 Waterveiligheid in de afgelopen decennia Een deel van Nederland ligt onder de zeespiegel en wordt door middel van duinen en dijken beschermd tegen overstromingen vanuit zee en de rivieren. Door deze ligging is waterveiligheid een belangrijk onderwerp van discussie. Al eeuwen lang bouwen Nederlanders dijken rond relatief kleine polders. Langzaam zijn steeds meer van deze korte dijktrajecten aaneengesloten waardoor de grote rivieren op dit moment geheel zijn ingesloten (Commissie Rivierdijken, 1977). Het omgaan met overstromingen heeft zich geconcentreerd op de constructie van dijken en het kanaliseren van riviertrajecten. Het doel van deze strategie was de kans op een overstroming te verkleinen. Het beperken van de mogelijke gevolgen was nog niet aan de orde (Vis et al., 2003). Ondanks deze historische focus op kansreductie werd het belang van gevolgenbeperking al vanaf de jaren negentig bepleit. Zo bediscussieert Tobin (1995) dat het systeem van dijken niet toereikend is voor de bescherming van laaggelegen gebieden en haalt daarbij aan dat de haat liefde verhouding met dijken in de toekomst voor problemen kan zorgen. Wanneer een dijk eenmaal opgeworpen is zorgt deze voor een vals gevoel van veiligheid waardoor ontwikkeling achter de dijken wordt gestimuleerd en de eventuele gevolgen van een overstroming alleen maar toenemen. De omslag die in afgelopen decennia heeft plaatsgevonden van bescherming tegen overstromingen naar overstromingsmanagement is volgens Hall et al. (2003) en Sayers et al. (2002) zichtbaar op een aantal fronten. Zo is de uitgangspositie veranderd van een ontworpen overstromingsnorm naar de erkenning van onzekerheid in de voorspellingen. Waar vanuit historisch oogpunt werd uitgegaan van een technische normstelling houdt overstromingsmanagement rekening met allerlei mogelijke omstandigheden. Daarnaast wordt uitgegaan van het overstromingsrisico en de eventuele kosten van maatregelen om - 14 -

dit risico te verkleinen. Risicodifferentiatie moet zorgen voor een effectieve en efficiënte inzet van middelen. Ook is overstromingsmanagement een systeembenadering waarin allerlei actoren op verschillende niveaus bijdragen aan het reduceren van de overstromingsrisico s. Niet de aanleg van dijken maar het zo optimaal reduceren van de plaatsgebonden risico s is het verbindend element bij het omgaan met overstromingen. Dat kansreductie daar een grote rol in speelt is vanzelfsprekend. Tevens worden de maatregelen en strategieën om de risico s te reduceren zoveel mogelijk betrokken op andere functies van water (Middelkoop et al., 2004). 2.2 Van de kansbenadering naar overstromingsrisico s Door structurele ingrepen is het Nederlandse waterveiligheidsbeleid vanuit het verleden toegespitst op kansreductie. Door het gebruik van overstromingsnormen is een valse veiligheid gecreëerd die berust op de kracht van dijken. De lange en succesvolle traditie die Nederland heeft in deze technische strijd tegen het water heeft veel goeds met zich meegebracht. Zo wordt de Nederlandse delta gezien als de veiligste ter wereld en wordt de expertise die is opgebouwd geëxporteerd over de hele wereld. Toch heeft de eenzijdige strategie van kansreductie ook geleid tot een aantal nadelige effecten. Door de stijging van de zeespiegel, klimaatverandering en een toename van sociale en economische welvaart worden de risico s steeds groter. De huidige veiligheidsnormen staan dan ook niet meer in verhouding tot het kapitaal binnen de dijkringen (Bannink& Brinke, 2004; Zanting & Noordam, 2008). Als tekortkomingen van de kansreductie strategie benoemen De Bruijn en Klijn (2001) onder andere het gebrek aan risicodifferentiatie, de focus op het voorkomen van overstromingen en het buiten beschouwing laten van gevolgen. Daarnaast kent deze strategie enkel droge of zeer ernstig overstroomde gebieden en is er weinig duidelijkheid en besef over de plaatsgebonden risico s achter het systeem van dijken (Tobin, 1995). Deze effecten maken het volgens hen de moeite waard om onderzoek te doen naar mogelijke alternatieve strategieën als het gaat om waterveiligheid. Niet alleen deze wetenschappers publiceerden over de tekortkomingen. Ook Wesselink (2007) en Ten Brinke, Saeijs, Helsloot en Van Alphen (2008) beschrijven dat de kansreductie strategie verbreed zou kunnen worden door aanvullende maatregelen te nemen. Als reactie op deze discussie heeft het huidige kabinet de risicobenadering benoemd als uitgangspunt voor het waterveiligheidsbeleid van de toekomst. De strategie zal naast - 15 -

kansreductie ook worden toegespitst op het beperken van de gevolgen. Dit is noodzakelijk om het toegenomen economisch en maatschappelijk kapitaal binnen de dijkringen te beschermen. De introductie van de risicobenadering in het waterveiligheidsbeleid heeft gezorgd voor een bredere benadering van overstromingsmanagement. Naast de aanwezigheid van overstromingskansen wordt in de risicobenadering ook rekening gehouden met de mogelijke consequenties van overstromingen. Hoewel de erkenning van de risicobenadering in het huidige beleidsakkoord een feit is, rijst de vraag in hoeverre instrumenten en fysieke maatregelen geschikt zijn om overstromingsrisico management vorm te geven (Van Buuren & Warner, 2010, p.27). Ondanks dat de discussie over de invulling van overstromingsrisico management nog in de beginfase verkeert lijkt het erop dat daarmee deels afstand wordt gedaan van de maakbare samenleving. Gevolgenreductie krijgt door de strategieverschuiving van een technisch georiënteerde kansbenadering naar een adaptieve risicobenadering (Messner and Meyer, 2005; Schanze, 2002; Wiering and Driessen, 2001) langzaam meer waarde in de discussie over een duurzame lange termijn strategie (Sanderson, 2000). 2.3 Overstromingsrisico management in de theorie Overstromingsrisico management is volop in ontwikkeling. Het omvat alle activiteiten die beleidsbepalers in staat moet stellen zo goed mogelijk om te gaan met overstromingen in een bepaald gebied (De Bruijn, 2004; Parker, 2000; Smith, 2001). Absolute bescherming is niet te bereiken waardoor onderzoek naar alternatieven om de waterveiligheidstrategie duurzaam vorm te geven wordt gerechtvaardigd. De toegepaste waterveiligheidstrategie kan per gebied verschillen en is afhankelijk van de lokale context (Blaikie et al., 1994). Een combinatie van fysieke en niet fysieke maatregelen gebaseerd op zowel kans- als gevolgenreductie geniet de voorkeur (Kundzewicz, 2002). Vele publicaties bepleitten dat de waterveiligheidstrategie voor de lange termijn minder afhankelijk zou moeten zijn van kansreductie (De Bruijn, 2005; Blackmore and Plant, 2008; Klijn and Marchant, 2000; Remmelzwaal & Vroon, 2000; Roggema, 2008; Vis et al., 2001) Op basis van die filosofie krijgt overstromingsrisico management steeds meer aandacht en wordt het concept uitgewerkt door bijdragen vanuit de wetenschap (Schanze, 2006; Plate, 1999/2002; Hooijer et al., 2004). Vanwege de groeiende aandacht en de diverse onderzoeksprogramma s worden meerdere definities van het begrip gebruikt en is de - 16 -

invulling van het concept onderhevig aan verschillen. Zo wordt overstromingsrisico management in de literatuur op ten minste twee manieren uitgewerkt. Het eerste theoretische concept is gebaseerd op de betrouwbaarheid van technische maatregelen als dijken, dammen en overloopgebieden. Risicomanagement wordt daarin gezien als het pakket aan beslissingen en acties om het restrisico dat aanwezig is bij de bestaande veiligheidsnormen te verkleinen. Deze benadering gaat uit van de technische normstelling zoals deze sinds decennia geldt. Het restrisico kan door middel van kans- en gevolgenreducerende maatregelen worden verkleind. De besluitvorming rond, en de implementatie van, deze maatregelen wordt binnen dit concept gezien als overstromingsrisico management (Hooijer et al., 2004; Marsalek, 2000). In het tweede theoretisch concept wordt overstromingsrisico management gezien als een combinatie van acties en beslissingen voor het analyseren, beoordelen en zo goed mogelijk reduceren van overstromingsrisico s. Het omgaan met overstromingsrisico s omvat dan niet alleen het reduceren van het restrisico door gevolgbeperking, zoals in het eerste theoretisch concept, maar ook het analyseren en beoordelen van alternatieve strategieën (Plate, 1999; Baan & Klijn, 2004; De Bruijn & Klijn, 2001; Schanze, 2006). Wanneer de theoretische concepten worden vergeleken komt een duidelijk verschil in uitgangspositie naar voren. Het eerste concept ziet overstromingsrisico management als een proces om het restrisico te analyseren en te verkleinen door kans- en gevolgreductie toe te passen. Het tweede concept gaat uit van een proces waarin een continue herhaling van analyse, beoordeling en uitvoering van maatregelen vorm moet geven aan overstromingsrisico management. Waar het eerste concept zich dus richt op de mogelijkheden van kans- en gevolgenreducerende maatregelen als aanvulling op de kansreductie omvat het tweede concept het totale management proces van analyse tot implementatie. Dit betekent in de praktijk dat het tweede theoretische concept ook invulling zou kunnen geven aan een lange termijn strategie waarin kansreductie een andere rol krijgt toebedeeld dan dat het nu vervult. Door alle mogelijke alternatieven te blijven beoordelen is de inrichting van het waterveiligheidsbeleid van de toekomst zo flexibel als mogelijk (Rosenhead, 1989). Het gebruik van de term management voor beide concepten doet vermoeden dat het meest complete concept in ieder geval betrekking moet hebben op het zo efficiënt mogelijk beheren van alle activiteiten die beslissingen en acties rond overstromingsrisico s - 17 -

beïnvloeden (Weihrich and Koontz, 1995). Op basis van de aanname dat enkel kansreductie niet toereikend is op de lange termijn, dat risicomanagement moet zorgen voor een effectieve en efficiënte waterstrategie (Hall et al., 2003) en dat het flexibel meegroeien met de onzekere trends van de toekomst noodzakelijk is (Rosenhead, 1989), biedt het tweede concept van overstromingsrisico management een goede basis voor onderzoek en ontwikkeling. 2.4 Centrale elementen in overstromingsrisico management Omdat overstromingsrisico management volgens de bundeling van concepten uit de vorige paragraaf een continu proces is, speelt de dynamiek van verandering een grote rol. Dit betekent in de praktijk dat veel verschillende actoren uit diverse disciplines deelnemen aan de ontwikkeling van een waterveiligheidstrategie. Het grote aantal actoren kent naast de verschillen in discipline ook een variatie in niveau waarop wordt deelgenomen aan het proces van overstromingsrisico management. Om deze verschillende niveaus van procesvorming en de bijbehorende methodieken te onderscheiden is de flood management theorie van Merz et al. (2010) van waarde. Hierin worden de vijf niveaus van ontwikkeling in overstromingsrisico management (zie figuur twee) onderscheiden. Deze benadering berust in de kern op het omgaan met onzekere omstandigheden. De vijf niveaus werken ieder afzonderlijk richting de totstandkoming van institutionele arrangementen. Dit concept biedt duidelijkheid over de verschillende niveaus die van invloed zijn op het proces van overstromingsrisico management en de vraagstukken die per niveau van belang zijn. Figuur 2: Niveaus in Flood Risk Management (Uit: Merz et al., 2010, p. 516) - 18 -

Naast het onderscheid in niveaus, wat vooral laat zien waar en in welke vorm ontwikkelingen plaatsvinden, zijn er een aantal fasen te onderscheiden in risicoreducerende activiteiten. Alle activiteiten binnen het managementproces (Plate, 1999; Baan & Klijn, 2004; De Bruijn & Klijn, 2001; Schanze, 2006) zijn te verdelen in de pre-flood mode, de event management mode en de post-flood mode (Rosenthal& Hart, 1998). Deze driedeling is geïntroduceerd om risicoreducerende activiteiten systematisch te typeren naar de fase waarin ze plaatsvinden. Plate (2002) gebruikt de terminologie van ontwerp, operationeel en proces om deze fasering in overstromingsrisico management te onderscheiden. De pre-flood mode gaat in op activiteiten die bedoeld zijn om lange termijn ontwikkelingen te stimuleren. De belangrijkste factoren zijn tijd en de beschikbaarheid van geld en kennis. Met die middelen is het mogelijk alternatieve maatregelen te bediscussiëren en te toetsen (Schanze, 2006). De fase is belangrijk in de ontwikkeling van een duurzame lange termijn strategie omdat het inzicht biedt in de mogelijkheden voor de toekomst. De event management mode omvat de omstandigheden die worden veroorzaakt door de aard van de overstroming. Om effectief met deze omstandigheden om te gaan is het belangrijk dat procedures geformaliseerd zijn en in hoog tempo kunnen worden uitgevoerd indien een overstroming zich voor doet. Deze fase omvat instrumenten als evacuatieplanning en voorlichting. De post-flood mode is toegespitst op het herstel van overstroomde gebieden en het voorkomen van negatieve toekomstige consequenties. In deze dynamische en snelle fase is het belangrijk dat problemen snel worden opgelost en lering wordt getrokken om bij te dragen aan de ontwikkeling op lange termijn. Het vertegenwoordigt een belangrijke rol voor ontwikkeling in de pre-flood mode omdat gebeurtenissen uit het verleden altijd invloed hebben op toekomstige acties (Schanze, 2006). Op basis van deze indeling is duidelijk te typeren in welke fase de diverse activiteiten van overstromingsrisico management zich bevinden. Daarbij maakt de indeling het mogelijk dat actoren op verschillende schaalniveaus en met verschillende belangen gemakkelijker dezelfde taal spreken bij de afstemming en ontwikkeling van activiteiten. Zoals beschreven in de vorige paragraaf kent overstromingsrisico management in de theorie een tweedeling in concepten. Omdat aangenomen wordt dat flexibiliteit van belang is voor een efficiënte waterveiligheidstrategie zullen zowel risicoanalyse en -beoordeling als risicoreductie tot uiting moeten komen in de theoretische invulling van overstromingsrisico - 19 -

management. In figuur drie staan de componenten van risicomanagement volgens Plate (2002) weergegeven. In deze systematiek wordt een onderscheid gemaakt in risicoanalyse, risicoreductie door technische en niet technische maatregelen, het vergroten van de weerbaarheid en het omgaan met rampen. Deze vierdeling, die afkomstig is van Eikenberg (1998), fragmenteert de activiteiten waarbij de nadruk ligt op de event management mode. Daardoor is de keuze voor procedurele gevolgenbeperking al vastgelegd in de theorie en wordt dit type maatregelen bij voorbaat als efficiënt en effectief beschouwd. Deze indeling beoogt dus in zekere mate een adaptieve procesgang, maar biedt daarbij niet het raamwerk waarin alle mogelijk maatregelen beoordeeld kunnen worden. Figuur 3: Componenten overstromingsrisico management (Uit: Plate, 2002, p. 4) In figuur vier staan de componenten zoals Schanze (2006) deze typeert in overstromingsrisico management. Er is een duidelijk onderscheid gemaakt tussen analyse, beoordeling en reductie. In dit kader wordt flood risk management dus niet specifiek gezien als het zo goed mogelijk treffen van procedurele voorbereiden op een overstroming maar meer als de ontwikkeling van een systeem waardoor de waterveiligheidstrategie zo adaptief mogelijk wordt ingericht. Maatregelen en instrumenten kunnen actief zijn in zowel de preflood mode als de event management mode. Op die manier is de keuze voor een specifieke strategie afhankelijk van de informatie die beschikbaar is uit risicoanalyse en risicobeoordeling. Die strategie kan worden vormgegeven door toepassing van kans- en gevolgreducerende maatregelen en instrumenten die op basis van analyse en beoordeling als meest effectief en efficiënt worden beschouwd. Figuur 4: Componenten overstromingsrisico management (Uit: Schanze, 2006, p. 6) - 20 -

2.5 Keuze voor theoretische concepten Met de keuze voor het meest complete concept wordt in dit onderzoek het flood risk management framework van Schanze (2006) centraal gesteld omdat het zowel op theoretisch als operationeel niveau invulling geeft aan de belangrijke componenten van overstromingsrisico management. In figuur vijf tot en met zeven worden de drie componenten van overstromingsrisico management volgens Schanze (2006) achtereenvolgens beschreven. Figuur 5: Risicoanalyse in overstromingsrisico management (Uit: Schanze, 2006, p.6) Risicoanalyse (zie figuur vijf) is belangrijk in het omgaan met overstromingsrisico s omdat het informatie verschaft over historische, recente en toekomstige omstandigheden. Dit vormt de basis waarop de inrichting van de waterveiligheidstrategie berust. Omdat toekomstige omstandigheden de meeste waarde hebben voor een doeltreffende keuze van maatregelen en instrumenten is het belangrijk dat er methoden worden toegepast waarmee trends kunnen worden voorspeld. Daarbij moet voldoende rekening worden gehouden met onzekerheid (Hall, 2003; Apel, Thieken, Merz & Blöschl, 2004). Zo kunnen bepaalde kwantitatieve inschattingen variëren over tijd, ruimte en objecten. Daarnaast zorgt onwetendheid van de elementen en ontwikkeling van overstromingsrisico s voor onzekerheid. Onzekerheden ten aanzien van de toekomst zorgen ervoor dat een totaal systeem van overstromingsrisico management noodzakelijk is om risicoreductie efficiënt in te zetten (Eertwegh et al., 2009). Een adaptief en holistisch waterveiligheidsbeleid maakt het tenslotte mogelijk in te spelen op toekomstige trends (Schanze, 2006; Plate, 2002). - 21 -

Figuur 6: Risicobeoordeling in overstromingsrisico management (Uit: Schanze, 2006, p.6) De uitkomsten van de risicobeoordeling (zie figuur zes) zijn afhankelijk van de individuele en de collectieve perceptie van overstromingsrisico s en de waarde die daaraan gehecht wordt. De risicoperceptie kan beïnvloed worden door tal van factoren als cultuur, ervaringen, informatievoorziening, politiek, economie, enzovoorts. Door deze component specifiek te benoemen wordt duidelijk gemaakt dat de eisen die individuen en het collectief stellen aan waterveiligheid kunnen verschillen. Door de risico s af te wegen tegen de individuele en collectieve perceptie kunnen maatregelen beoordeeld worden. Daarbij is de invloed van niveau vier en niveau vijf (figuur twee) erg groot omdat daarin bepaald moet worden welke risico s acceptabel zijn en welke middelen ter beschikking moeten worden gesteld om deze risico s te beperken. Figuur 7: Risicoreductie in overstromingsrisico management (Uit: Schanze, 2006, p.6) Risicoreductie (zie figuur zeven) heeft een aandeel in alle fasen van overstromingsrisico management omdat het effectief en efficiënt reduceren van de risico s het doel is van het proces. De belangrijkste fase is de pre-flood mode omdat dit de fase is waarin maatregelen kunnen worden getroffen om kansen en gevolgen van een overstroming te verkleinen. De event management mode en de post-flood mode zijn van invloed op ontwikkeling in de pre-flood mode. Wanneer risico s naar aanleiding van de risicobeoordeling worden getypeerd als onacceptabel kunnen maatregelen en instrumenten worden ingezet ten - 22 -

behoeve van risicoreductie. Maatregelen worden gedefinieerd als fysieke interventies terwijl instrumenten juist gebaseerd zijn op bestuurlijke mechanismen (Olfert& Schanze, 2005). Fysieke interventies kunnen worden omschreven als permanent of tijdelijk. Permanent betekent dat het een duurzame bijdrage levert aan de fysieke omstandigheden in een risicovol gebied. Het omvat fysieke ingrepen ten verbetering van de weerstand (kansreductie) en veerkracht van gebouwen en infrastructuur (gevolgenreductie). Tijdelijke interventies moeten bijdrage aan het beperken van gevolgen tijdens een overstroming (Olfert& Schanze, 2005) en zorgen onder andere voor het beschermen van gebouwen en de mogelijkheid tot evacuatie voor bewoners. De kwaliteit van het theoretische concept van Schanze (2006) komt tot uiting in de wijze waarop zichtbaar wordt gemaakt dat de operationalisering van overstromingsrisico management te allen tijde beïnvloed wordt door processen en actoren op verschillende niveaus. Waar Plate (2002) kiest voor een scheiding van het proceskader en het operationele kader integreert Schanze deze twee elementen. In de drie blauwe kaders in figuur acht worden de activiteiten ten behoeve van informatievoorziening en kennisontwikkeling weergegeven. Het oranje kader daarboven symboliseert de interactie tussen actoren in het ontwikkelingsproces van de waterveiligheidstrategie. Figuur 8: Basic framework of flood risk management (Uit: Schanze, 2006, p.13) De componenten analyse, beoordeling en reductie bieden volgens Schanze (2006) een kader om kennis te ontwikkelen over risicoreducerende maatregelen. Het flood risk management framework, met daarin deze drie belangrijke componenten (zie figuur acht) dient als basis - 23 -

voor dit onderzoek. In figuur negen is de invulling van de componenten voor dit onderzoek schematisch uiteengezet. De risicoanalyse krijgt vorm door het gebruik van een extreem overstromingsscenario. Dit scenario verschaft informatie over de kwetsbaarheid en het overstromingsgevaar op locatiespecifiek niveau. Op basis van een modelmatig inrichtingsalternatief, bestaande uit fysieke gevolgenbeperkende maatregelen, wordt de risicobeoordeling uitgevoerd. Door het modeleren van alternatieven is het mogelijk de efficiëntie van een maatregelenpakket te beoordelen. Met die beoordeling kan een oordeel worden geveld over de mogelijke toepasbaarheid van fysieke gevolgenbeperking in bestaande binnendijkse woongebieden. Figuur 9: Schematische weergave onderzoek Kennis en informatie uit de componenten analyse, beoordeling en reductie kan worden gebruikt om de ontwikkeling van een waterveiligheidstrategie te ondersteunen. De betrokken actoren creëren randvoorwaarden die invloed uitoefenen op de beoordeling van informatie afkomstig uit onderzoek. De wederzijdse informatievoorziening tussen beleidsmakers, politici en onderzoekers moet zorgen voor een adaptieve inrichting van de waterveiligheid. Ondanks het belang van de wisselwerking in overstromingsrisico - 24 -

management moet onderzoek naar onderdelen van het systeem goed afgebakend worden. In figuur tien is visueel weergegeven in welke niveaus dit onderzoek zich beweegt. Figuur 10: Niveaus in overstromingsrisico management onderzoek (Merz et al., 2010) Merz et al. (2010) bepleitten dat overstromingsrisico management de juiste manier is om invulling te geven aan onzekerheid en verandering ten aanzien van waterveiligheid. Die onzekerheid is de rede waarom een adaptief waterbeheer noodzakelijk wordt geacht. Om zo goed mogelijk vorm te geven aan de waterveiligheidstrategie op de lange termijn staat het modelleren van onzekerheden centraal in het proces. Door optimalisering van technische kennis wordt het steeds beter mogelijk om vraagstukken over waterveiligheid op maatschappelijk niveau en op institutioneel niveau te bediscussiëren (2010, p.515). Hoewel de discussie over de mate van veiligheid, risicodifferentiatie en verantwoordelijkheid op institutioneel niveau in dit onderzoek niet wordt gevoerd maakt het concept van Merz et al. (2010) de waarde van technische informatie helder. - 25 -

3. Onderzoeksopzet Dit hoofdstuk geeft invulling aan de wijze waarop het onderzoek wordt uitgevoerd. Op basis van de doelstellingen en het theoretische kader worden de onderzoeksgrenzen toegelicht en de onderzoeksmethoden beschreven. 3.1 Methode van onderzoek Op basis van de doelstelling en onderzoeksvragen is de methode voor dit onderzoek getypeerd als verkennend. Het is een waardevolle methode om inzicht te verschaffen en verschijnselen in een nieuw licht te beoordelen (Robson, 2002). In het kader van dit verkennend kwalitatief onderzoek is gekozen voor een inhoudelijk beleidsanalyse onderzoek met veldstudie, omdat het op die manier mogelijk is op systematische wijze ontwerpalternatieven te beoordelen. De keuze voor het uitvoeren van een veldstudie is gebaseerd op het gebrek aan kennis over de toepasbaarheid van fysieke gevolgenbeperking. Op basis van de in hoofdstuk één vernoemde publicaties is onduidelijkheid ontstaan over de efficiëntie van gevolgenbeperking naast kansreductie. Deze methode van onderzoek maakt het, met behulp van het theoretisch concept van Schanze (2006), mogelijk onderzoek te doen naar gevolgenbeperking in bestaande woongebieden. Een combinatie van beschikbare theoretische kennis en de veldstudie is waardevol voor een efficiëntiebeoordeling. Die vertaalslag van overstromingsrisico management naar de praktijk draagt bij aan het verkennen van de mogelijkheden van gevolgenbeperking en de toepasbaarheid van analysemethodieken daarin. Om het onderzoek verder vorm te geven is het kiezen van een onderzoeksontwerp (Bryman, 2008), ook wel een onderzoeksstrategie (Robson, 2002), van groot belang. Deze strategie maakt duidelijk op welke wijze gegevens worden verzameld en geanalyseerd. Er is grofweg een vijftal typen te onderscheiden namelijk; survey, longitudinaal, vergelijkend, experimenteel en casestudie onderzoek. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de casestudie welke wordt gezien als een strategie die gebruik maakt van empirisch onderzoek om een bepaald hedendaags verschijnsel binnen de actuele context te verklaren (Robson 2002, p.178). Een tweetal onderzoeksgebieden wordt op basis van een literatuurstudie modelmatig ingericht met verschillende gevolgenbeperkende maatregelen. Door toepassing van een extreem overstromingsscenario wordt bepaald welke effecten fysieke - 26 -

gevolgenbeperking heeft op het reduceren van schade en slachtoffers in de onderzoeksgebieden. Daarin staat de kwalitatieve analyse centraal. Ondanks dat er cijfermateriaal wordt gebruikt in het onderzoek zullen er geen kwantificeerbare resultaten uit voortkomen. De keuze voor een beleidsanalyse onderzoek met veldstudie is weloverwogen gemaakt. Het stelt de onderzoeker in staat op basis van alle gepubliceerde expertkennis en de fysieke vormen van het stedelijk weefsel, modelmatig invulling te geven aan gevolgenbeperking in woonwijken. Door deze modelmatige aanpak kunnen maatregelen worden beoordeeld op efficiëntie. Daarnaast biedt het de mogelijkheid invulling te geven aan een schakeling van analysemethodieken ter beoordeling van de inrichtingsalternatieven. Omdat dit onderzoek zijn waarde vooral moet bewijzen door de modelmatige aanpak en de schakeling van beoordelingsmethodieken, is geen gebruik gemaakt van expertkennis uit (diepte)interviews. Alle bestaande expertkennis over gevolgenbeperking is op basis van publicaties in dit onderzoek betrokken. Een diepere analyse door middel van interviews zal leiden tot gedetailleerde informatie over de effectiviteit van maatregelen maar geeft zonder de modelmatige aanpak niet direct meer informatie over de efficiëntie daarvan naast kansreductie. Het is gezien de doelstelling noodzakelijk om in dit onderzoek een vertaalslag te maken naar een locatiespecifieke toepassing ter toetsing van de huidige assumpties. Expertkennis kan in een later stadium eventueel een bijdrage leveren aan het detailleren van de inrichtingsalternatieven en analyses maar is met deze onderzoeksdoelstelling nog niet relevant. 3.2 Onderzoeksgrenzen Dit onderzoek is toegespitst op het verkennen van de mogelijkheden van fysieke gevolgenbeperking als aanvulling op de bestaande kansreducerende maatregelen. Daarbij wordt bekeken of fysieke gevolgenreductie als aanvulling mogelijk efficiënter is dan het simpelweg accepteren van de gevolgen indien een extreme situatie zich voordoet (zie figuur 11). De nadruk ligt op het begrip fysiek omdat er geen aandacht wordt besteed aan instrumenten als voorlichting in de pre-flood mode, crisismanagement in de event management mode en noodhuisvesting in de post-flood mode. - 27 -

Figuur 11: Onderzoeksafbakening Het is niet van belang dat fysieke maatregelen zowel preventief als curatief werken omdat er altijd een bepaalde overlap en aanvulling is tussen deze twee (Klijn, 2007, p.2). Gevolgenbeperking wordt gedefinieerd als preventieve maatregelen om de gevolgen van een overstroming te beperken indien deze plaats vindt. Het gaat dus per definitie om maatregelen in de pre-flood mode die werkzaam zijn tijdens een overstroming om de gevolgen die tot uiting komen in de event management mode en post-flood mode te verkleinen. 3.3 Conceptueel model In figuur twaalf is het conceptueel model voor dit onderzoek afgebeeld. De onafhankelijke variabele bestaat uit de locatiespecifieke kenmerken van de casusgebieden en het ergst denkbare overstromingsscenario. De kenmerken van het stedelijk weefsel en de waterstanden en inundatiesnelheid uit het EDO zijn een gegeven en beïnvloeden de afhankelijke variabele. De afhankelijke variabele in dit onderzoek is het resultaat uit de maatschappelijke kosten-batenanalyses. De invloed van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele wordt bijgesteld op basis van de modererende variabele. Binnen deze modererende variabele is onderscheid gemaakt tussen de afwezigheid van fysieke gevolgenbeperking (nulalternatief) en de aanwezigheid van fysieke gevolgenbeperking ter minimalisatie van schade en slachtoffers (inrichtingsalternatief). Het ontworpen onderscheid binnen deze variabele heeft invloed op de relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele. De modererende variabele is in feite een tweede onafhankelijke variabele waarvan een significante bijdrage wordt - 28 -