UITWERKING MEICIRCULAIRE 2017 - bijlage - Het gemeentefonds is een fonds op de Rijksbegroting waaruit de gemeenten jaarlijks gelden ontvangen om van gemeente verwachte taken uit te voeren. Het gaat hierbij zowel om autonome taken (keuze om een taak uit te voeren ligt geheel bij de gemeente) als medebewindstaken (taken die door het rijk aan gemeenten zijn opgedragen) Ook zijn deze middelen belangrijk bij het in stand houden van hun bestuurlijk en ambtelijk apparaat. De middelen die uit het gemeentefonds worden verstrekt zijn onderverdeeld in: - De algemene uitkering - Integratie- en Decentralisatie-uitkeringen (DU/IU) - Suppletie-uitkeringen - Integratie-uitkering Sociaal domein De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU). Volgens deze normeringssystematiek (samen trap op trap af) hebben wijzigingen in een groot deel van de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van de algemene uitkering. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds door het toepassen van de normeringssystematiek, is het accres. 2. Gemeentefonds 2017 Het totaal van de uitkeringen 2017 is berekend op 73.398.000,00. Dit is ten opzichte van de uitkeringen 2017 zoals die zijn berekend op basis van de decembercirculaire 2016 ( 70.594.000,00) een stijging van 2.804.000,00. Hiervan levert 396.000,00 een positieve bijdrage aan het begrotingssaldo vanaf 2017, 2.408.000,00 wordt neutraal in de begroting verwerkt. De toename is veroorzaakt door de volgende maatregelen en ontwikkelingen. 2.1 Algemene uitkering 2017 accres/uitkeringsgegevens De mutaties die invloed hebben op de algemene uitkering leveren per saldo een hogere uitkering op van 396.000,00. 2.1.1. Accres Doordat de rijksuitgaven hoger zijn geweest dan verwacht is het accres 2016 44 miljoen hoger. De afrekening van deze positieve ontwikkeling levert onze gemeente een incidenteel voordeel op van 1
92.000,00. Deze afrekening vindt plaats via de algemene uitkering 2017. Het hogere accres 2017 (+ 69 miljoen) levert een voordeel op van 148.000,00. Per saldo is door accresontwikkelingen daarmee in 2017 een voordeel gerealiseerd van 240.000,00. 2.2 Algemene uitkering 2017 - uitkeringsgegevens Op basis van de ontwikkeling van uitkeringsgegevens (definities, aantallen, waarden etc.) zijn de uitkeringsbasis, uitkeringsfactor en de geraamde gegevens bijgesteld en stijgt de algemene uitkering per saldo met 156.000,00. Dit levert een voordeel op. 2.3 Algemene uitkering 2017 - decentralisatie en Integratie-uitkering Mutaties in de decentralisatie- en integratie-uitkeringen leveren per saldo hogere uitkeringen op van 2.408.000,00. Hier staan te ramen hogere lasten van 2.408.000,00 tegenover waardoor het effect budgetneutraal is. 2.3.1 Instroom Asielzoekers ( 106.000,00 neutraal) Door de normeringssystematiek zijn als gevolg van de instroom van asielzoekers structureel extra middelen aan het gemeentefonds toegevoegd. Het Kabinet heeft besloten de toegevoegde middelen tijdelijk (in 2016 en 2017) niet via de algemene uitkering maar steeds achteraf via een decentralisatie- of integratie-uitkering te verdelen over gemeenten. De decentralisatie-uitkering asielinstroom is gebaseerd op reële aantallen gehuisveste vergunninghouders en wordt achteraf bepaald. Over de periode tot en met april 2017 ontvangt onze gemeente 106.000,00. Aangezien in de begroting 2017 nog geen lasten zijn geraamd voor deze doelgroep wordt dit bedrag hiervoor gereserveerd. 2.3.2 Integratie-uitkering WMO (+ 148.000,00 neutraal) De IU WMO is 148.000,00 hoger. Dit is onder andere het saldo van de nominale indexatie 2017 die nu is verwerkt en het toepassen van actuelere basisgegevens van de verschillende uitkeringsmaatstaven. 2.3.3 Integratie-uitkering Sociaal Domein (+ 2.154.000,00 neutraal) Voor de uitvoering van de maatregelen in het sociaal domein heeft het kabinet 170 miljoen toegevoegd aan het gemeentefonds. Voor het grootste deel betreft deze stijging het Participatiedeel ( 1.774.000,00), het WMO deel en Jeugddeel stijgen met 380.000,00. Voor de twee laatste onderdelen geldt dat de hogere uitkering met name is veroorzaakt door het effect van nominale indexatie. Het participatiedeel is opgebouwd uit een WSW-deel ( 18.219.000,00) en een re-integratiedeel ( 1.941.000,00). Het WSW-deel is gestegen met 1.733.000,00. Dit is naast het effect van compensatie voor nominale ontwikkelingen veroorzaakt door het verschuiven van WSW middelen van woongemeente (van de WSW-er) naar betalende gemeente (de gemeente waar de WSW een dienstverband heeft) concreet betekent dit dat onze gemeente dus voor de uitvoering van de WSW meer middelen ontvangt en budgetneutraal doorschuift naar Wedeka (domicilie Stadskanaal) en andere regionale gemeenten minder ontvangen en dus minder doorschuiven. De budgetten voor de uitvoering van de WMO zijn via het vaststellen van de Voorjaarsnota 2017 uitgezet. Ik stel voor de stijgingen van de IU WMO en de IU Sociaal Domein die het gevolg van zijn van nominale compensatie (i.c. 148.000,00 en 380.000,00) voorlopig als budget neutraal te beoordelen en in aanloop naar de Najaarsnota de budgetten te analyseren en te actualiseren. 2.4 Effect op het begrotingssaldo 2017 Uitkering Neutraal Voor- Nadeel Accres 240.000,00 Voordeel Ontwikkeling uitkeringsgegevens 156.000,00 Voordeel Decentralisatie- en integratie-uitkeringen 2.408.000,00 Totaal 2.408.000,00 396.000,00 Voordeel 2
3 Gemeentefonds 2018 Het totaal aan uitkeringen 2018 is berekend op 73.762.000,00 en is daarmee 365.000 hoger dan de uitkeringen 2017 berekend op basis van de meicirculaire 2016 ( 73.398.000,00). Hiervan levert 1.528.000,00 een positieve bijdrage aan het begrotingssaldo en met name door de lagere integratie uitkering Sociaal domein dalen de uitkeringen met 1.163.000,00. 3.1 Algemene uitkering 2018 accres + diverse maatregelen en taakmutaties De mutaties die invloed hebben op de algemene uitkering leveren per saldo een hogere uitkering op van 1.539.000,00 (inclusief 79.000,00 taakmutaties, zie 3.2) waarvan 1.501.000,00 een positief effect heeft op het saldo van de begroting 2018 en 38.000,00 budget neutrale mutaties betreft. 3.1.1 Accres ( 1.692.000,00 voordeel) Het accres voor 2018 is fors verhoogd en waardoor de algemene uitkering voor onze gemeente met 1.692.000,00 stijgt. De stijging is met name veroorzaakt door hogere indexen voor loon en prijsstijgingen (de nominale ontwikkeling). Economische ontwikkelingen en het effect daarvan op de rijksbegroting zijn nog niet verwerkt in het accres, dit effect zal duidelijk worden in de komende septembercirculaire die gebaseerd is op de inhoud van de Miljoenennota. 3.1.2. Uitkeringsbasis, uitkeringsmaatstaven en uitkeringsfactor (- 132.000,00 nadeel) Ontwikkelingen binnen de uitkeringsgegevens die bepalend zijn voor de individuele gemeentelijke uitkering per maatstaf (aantallen inwoners, woningen, uitkeringsontvangers, leerlingen etc) en ontwikkelingen die via de uitkeringsfactor in de algemene uitkering worden verwerkt (zoals het effect van de ontwikkeling van de uitkeringsbasis) leveren per saldo een lagere algemene uitkering en nadeel op van 132.000,00. Een belangrijke oorzaak voor dit nadeel is het volgende. Bij het begrip ontwikkeling van de uitkeringsbasis staan de mutaties van de landelijke aantallen inwoners, woonruimten, leerlingen, uitkeringsgerechtigden, WOZ-waarden enzovoort, centraal. In de veronderstelling dat de te verdelen omvang van de algemene uitkering niet toeneemt (dus de totale pot met geld) als de hoeveelheden per maatstaf stijgt (bijvoorbeeld het macro aantal inwoners of woonruimten), dan zal per maatstaf het maatstafgewicht of het tarief evenredig moeten dalen. Gelet op het grote aantal maatstaven dat wordt gebruikt is dat een ingewikkelde methode en daarom wordt gekozen voor een eenvoudiger oplossing, het toepassen van één stelpost door het verlagen van de uitkeringsfactor. Gemeenten kunnen deze korting goedmaken door individueel evenredig te stijgen met de aantallen inwoners, woonruimten, leerlingen etc. Groeigemeenten lukt dat gemakkelijk, de plattelandsgemeenten moeten hier veelal een veer laten, krimpgemeenten, waaronder ook onze gemeente, moeten hier fors inleveren 3.1.3 Opschalingskorting (- 100.000,00 nadeel) Het kabinet heeft in 2012 binnen een pakket aan ombuigingen van 6 miljard, besloten tot een opschalingskorting op gemeentelijke apparaatskosten. Het effect voor onze gemeente is tot en met 2025 een jaarlijkse cumulatief lagere algemene uitkering van 100.000,00. In de meerjarenraming 2018-2020 is een ombuigingsopdracht op personeelskosten van 100.000,00 per jaar geraamd om de lagere algemene uitkering budgettair te neutraliseren. Het uitvoeren van deze ombuigingsmaatregel is echter niet reëel, zeker nu de gemeentelijke herindeling (voorlopig) buiten beeld is. Het tegendeel is zelfs realiteit, ontwikkelingen in het sociaal domein, de complexer wordende uitvoering van taken en het toenemen van taken, vragen eerder een uitzetting van het personeelsbudget. Ik stel voor de jaarlijkse taakstelling van 100.000,00 vanaf 2018 te laten vervallen en het effect van de jaarlijkse uitname uit het gemeentefonds als nadeel in de begroting en meerjarenraming te verwerken. 3.2 Algemene uitkering 2018-taakmutaties In de algemene uitkering 2018 leveren verschillende taakmutaties per saldo een hogere algemene uitkering op van 79.000,00. 3
3.2.1. beëindiging betalingen derden ( 38.000,00 neutraal) Vanaf 2018 is het niet meer toegestaan dat vanuit het gemeentefonds betalingen worden gedaan aan derden zoals de VNG. Dit betekent dat de middelen die tot dusver hiervoor zijn geoormerkt vrijvallen en via de algemene uitkering worden verdeeld. Dit levert onze gemeente een hogere algemene uitkering op van 38.000,00. Hier staat tegenover dat de VNG nu aan gemeenten vraagt een bijdrage te storten in een door de VNG ingesteld fonds (Fonds Gezamenlijke Gemeentelijke Uitvoering). 3.2.2 Overige taakmutaties ( 10.000,00 voordeel) Overige taakmutaties met financiële consequenties leveren per saldo een hogere uitkering en voordeel op van 41.000,00. 3.3 Suppletie- decentralisatie- en integratie uitkeringen Mutaties in de suppletie-, decentralisatie- en integratie-uitkeringen veroorzaken per saldo lagere uitkeringen van 123.000,00, waarvan een stijging van 27.000,00 een positief effect heeft op het saldo van de begroting 2018 en een daling van 150.000,00 budget neutrale mutaties betreft. 3.3.1 Integratie-uitkering WMO ( 43.000,00 neutraal) De integratie WMO stijgt met ingang van 2018 met 43.000,00. Deze mutatie is met name veroorzaakt door nominale compensatie. 3.3.2 Decentralisatie-uitkering peuterspeelzaalwerk (- 87.000,00 neutraal) De decentralisatie-uitkering Versterking peuterspeelzaalwerk is met ingang van 2018 vervallen. De beëindiging is onderdeel van het wetsvoorstel Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderdagopvang. In de begroting 2018 zijn ook lagere lasten geraamd (programmaonderdeel onderwijsachterstandbeleid) waardoor deze mutatie neutraal is. 3.3.3 Instroom Asielzoekers (- 106.000,00 neutraal) Door de normeringssystematiek zijn als gevolg van de instroom van asielzoekers structureel extra middelen aan het gemeentefonds toegevoegd. Het Kabinet heeft besloten de toegevoegde middelen in 2016 en 2017 niet via de algemene uitkering maar via een decentralisatie- of integratie-uitkering achteraf te verdelen over gemeenten. Omdat de uitkering achteraf wordt verstrekt is nog bekend hoeveel de uitkering voor 2018 is. De Decentralisatie-uitkering voor de periode tot en met april 2017 bedraagt incidenteel 106.000,00 en vervalt. Daar staat tegenover dat ook de reservering van deze incidentele middelen voor het uitvoeren van maatregelen voor dit doel vervallen waardoor het effect budgetneutraal is. 3.3.4 Overige uitkeringen ( 27.000,00 voordeel) Overige ontwikkelingen binnen de suppletie- decentralisatie- en integratie-uitkeringen leveren een voordeel op van 27.000,00. 3.4 Integratie-uitkering Sociaal domein De voorgenomen overheveling per 2018 van de integratie-uitkering Sociaal domein naar de algemene uitkering is uitgesteld. Het rijk heeft ingestemd met het verzoek van de VNG om eerst afspraken te maken over de structurele indexering van de budgetten. De integratie-uitkering Sociaal domein bestaat uit drie delen: WMO(AWBZ) 6.922.000,00; Jeugdzorg 10.952.000,00 en Participatiewet 18.823.000,00, totaal dus 36.697.000,00 en is daarmee 1.051.000,00 lager dan de integratie-uitkering 2017 ( 37.748.000,00). In de meerjarenraming 2018-2020 was voor 2018 rekening gehouden met een lagere integratie-uitkering van 1.066.000,00. Het verschil is marginaal en niet verder toegelicht. 4
Het aandeel in de integratie-uitkering voor de Participatiewet is samengesteld uit een deel voor het uitvoeren van Re-integratie taken ( 2.049.000,00) en een deel voor het uitvoeren van de WSW ( 16.774.000,00). Met betrekking tot het WSW-deel geldt in tegenstelling tot voorgaande jaren (waarin de raming van de uitkering was gebaseerd op een door Wedeka onderbouwd verschil over de verdelingsmethodiek van het macrobudget) dat de raming van de uitkering nu gebaseerd is op de gegevens van het ministerie. De uitkering sluit aan met de raming van het budget voor de doorbetaling door de gemeente aan Wedeka ( 16.774.000,00) voor het uitvoeren van de WSW en is daarmee dus budgetneutraal in de begroting verwerkt. 3.5 Effect op begrotingssaldo 2018 Uitkering Neutraal Voor- Nadeel Algemene mutaties Accres 1.692.000,00 Voordeel Uitkeringsbasis,-maatstaven en factor -132.000,00 Nadeel Opschalingskorting -100.000,00 Nadeel Diverse Taakmutaties 38.000,00 41.000,00 Voordeel Decentralisatie- en integratie-uitkeringen - 150.000,00 27.000,00 Voordeel Integratie-uitkering sociaal domein - 1.051.000,00 Totaal - 1.163.000,00 1.528.000,00 Voordeel De uitkeringen zijn 365.000,00 (- 1.163.000,00 + 1.528.000,00) hoger ten opzichte van de uitkeringen uit het gemeentefonds in 2017. Tegenover lagere uitkeringen van totaal 1.163.000,00 worden lagere uitgaven geraamd in de begroting 2018 waarmee het uiteindelijke effect op het begrotingssaldo 2018 1.528.000,00 voordelig is. In de meerjarenraming 2018-2020 waren voor het uitkeringsjaar 2018 de volgende mutaties al verwerkt: - een structureel hogere uitkering van 330.000,00 in verband met het niet meer toepassen van de decentralisatie-uitkering verhoogde instroom asielzoekers met ingang van 2018; - een structureel lagere uitkering van 100.000,00 voor lagere apparaatskosten i.v.m. de opschaling gemeenten; - een lagere uitkering van 122.000,00 in verband met het vervallen van de decentralisatieuitkering Gezond in de Stad (deze korting is echter vervallen waardoor de uitkering is gehandhaafd, daar staat tegenover dat in de begroting 2018 ook de lasten niet zijn vervallen waardoor het effect voor het begrotingssaldo budgetneutraal is); - een lagere integratie-uitkering sociaal domein van 1.066.000,00). Rekening houden met deze mutaties is op basis van de Meicirculaire 2017 het effect op het begrotingssaldo 2018 1.298.000,00 ( 1528.000,00 330.000,00 + 100.000,00) voordelig. In de Perspectiefnota 2018-2021 wordt voor het begrotingsjaar 2018 een nadelig saldo van 993.000,00 verwacht. Ik stel voor daarom voor met het voordelig effect van 1.528.000,00 terughoudend om te gaan. Naast het verwachte negatieve saldo van de begroting 2018 zijn op voorhand ook de volgende opmerkingen te plaatsen: - de nominale ontwikkelingen worden hieruit gedekt. Inmiddels zijn nieuwe CAO afspraken gemaakt en is duidelijk dat de lonen stijgen met 3,25% (structureel effect is circa 400.000,00). Daarnaast wordt een prijsstijging van circa 1,5% verwacht en blijkt dat de prijsstijging voor 2017 circa een 0,5% hoger is dan is geraamd. Het effect hiervan is een nadeel van circa 300.000,00. - in de begroting 2018 zijn nog niet gerealiseerde ombuigingsopdrachten met saldo van 82.000,00 opgenomen. Dit saldo loopt op tot structureel 172.000,00 in 2019. Het realiseren van deze ombuigingsopdrachten betekent een risico. Daarnaast is de ombuigingsopdracht om jaarlijks 100.000,00 (totaal in de meerjarenraming verwerkt 300.000,00) te bezuinigen op personeelskosten in verband met opschaling van de omvang van een gemeente, vervallen. - mogelijke tekorten op de uitvoering van de jeugdtaken in het sociaal domein zijn niet in de begroting c.q. meerjarenraming opgenomen 5
- voor het verdelen van de algemene uitkering gaat het Rijk een nieuwe verdeelsystematiek ontwikkelen die mogelijk met ingang van 2020 wordt ingevoerd. Niets is zeker maar wanneer een keuze moet worden gemaakt tussen het leggen van de focus op economische ontwikkelingen in stedelijk gebied of op knelpunten in de periferie..? - tijdens een bijeenkomst van de VNG/Famo over de ontwikkeling van het gemeentefonds werd door een medewerker van het ministerie terloops duidelijk gemaakt dat leden van de Tweede Kamer met lede ogen aanzien dat het accres zich de komende jaren voor gemeenten wel heel gunstig ontwikkeld. - Een positief punt is er ook. In afwachting van het nieuwe kabinet heeft het huidig kabinet nog nauwelijks beleidskeuzes gemaakt voor 2018. Door de normeringssystematiek (samen trap op en af) kunnen beleidskeuzes van het nieuwe kabinet in het huidige economische klimaat nog wel een positief effect hebben op het accres voor 2018 en volgende jaren. 4. Meerjarenperspectief Voor de komende jaren spelen de volgende ontwikkelingen. 4.1 Integratie-uitkering Sociaal domein De Integratie-uitkering Sociaal Domein neemt de komende jaren verder af: Uitkering IU Sociaal Domein Financiële mutatie per jaar 2018 2019 2020 2021 2019 2020 2020 WMO 6.922.000 6.844.000 6.875.000 6.863.000-78.000 31.000-12.000 Jeugd 10.952.000 10.952.000 11.015.000 11.064.000-63.000 49.000 Part.wet 18.823.000 17.870.000 16.907.000 16.628.000-953.000-963.000-279.000 Totaal 36.697.000 35.666.000 34.797.000 34.555.000-1.031.000-869.000-242.000 In de meerjarenraming 2018-2020 is bij het ramen van de budgetten voor de uitvoering van de SD-taken rekening gehouden met deze lagere Integratie-uitkeringen. 4.2 Integratie-uitkering WMO Binnen het budget voor de verbetering van de arbeidsmarktpositie van specifieke groepen gericht op de beoogde vernieuwing van maatschappelijke ondersteuning worden met ingang van 2020 middelen toegevoegd. Dit levert een hogere integratie uitkering op van 33.000,00. 4.3 Opschalingskorting De opschalingskorting levert in de periode 2019-2021 jaarlijks een nadeel op van 100.000,00. 4.4 Overzicht meerjarige mutaties Mutaties 2019 Opschalingskorting -100.000,00 nadeel Integratie-uitkering sociaal domein -1.031.000,00 Neutraal Saldo mutaties 2018-1.131.000,00 Mutaties 2020 Opschalingskorting -100.000,00 nadeel Integratie-uitkering WMO 33.000,00 Neutraal Integratie-uitkering sociaal domein - 869.000,00 Neutraal Saldo mutaties 2019-936.000,00 Mutaties 2021 Opschalingskorting -100.000,00 nadeel Integratie-uitkering sociaal domein - 242.000,00 Neutraal Saldo mutaties 2018-342.000,00 6
4.4 Effect op het saldo van de meerjarenraming De genoemde mutaties hebben voor 300.000,00 (de opschalingskortingen) een nadelig effect op het saldo van de meerjarenraming (zie ook 3.1.3). De mutaties voor de integratie-uitkering Sociaal Domein hebben geen effect op het saldo van de meerjarenraming omdat navenant lagere lasten zijn geraamd voor de uitvoering van de taken in het sociaal domein en hogere lasten voor het uitvoeren van de WMO. 7