MEE CONVENANT. Protocol Monitoring, procedure

Vergelijkbare documenten
MEE CONVENANT. Protocol Monitoring, procedure

Hoofdstuk 3A Protocol Monitoring, procedure

Stand van zaken Uitvoering convenant. Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen (MEE)

MEE CONVENANT. Methodiek energie efficiëntie

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie

MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n

MJA-Sectorrapport 2011 Railsector

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra

MEE-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MEE-Sectorrapport 2014 Nederlandse Glasindustrie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inhoud. Voorwoord. Leeswijzer 7. 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9. 2 Stappenplan bevoegd gezag 11

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten

MEERJARENAFSPRAAK ENERGIE-EFFICIËNTIE

MJA-Sectorrapport 2014 Textielindustrie

Bijlage bij brief De maatregel wordt hier nader uitgewerkt.

MJA-Sectorrapport 2015 Wetenschappelijk onderwijs. Beste energiebesparingsproject 2015 Gebouw Helix, TU Eindhoven

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

Datum 9 oktober 2015 Betreft Resultaten 2014 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE

MJA3-Bedrijfsrapport 2017

MEE-Sectorrapport 2013 Raffinaderijen

MEE-Sectorrapport Overige industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Wetenschappelijk onderwijs. Wageningenur was in 2014 de beste binnen de universiteiten op het gebied van proces efficiency

MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2013 Gieterijen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds MEERJARENAFSPRAAK ENERGIE-EFFICIËNTIE INHOUDSOPGAVE

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency

MEE-Sectorrapport 2014 Raffinaderijen

MJA- Sectorrapport 2013 ICT

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie

MJA-Sectorrapport 2013 Railsector

MJA-Sectorrapport 2013 Aardappelverwerkende industrie

MJA-Sectorrapport 2013 Textielindustrie

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen

INLEIDING. EEP Werkwijze en Toetsing in het MJA3-convenant. Versie 20 januari Leeswijzer

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

MJA-Sectorrapport 2011 Koffiebranderijen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 Railsector

MJA-Sectorrapport 2011 Fijnkeramische industrie

Datum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE

MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners

Sectorrapport Metallurgische industrie 2011 (MJA-3)

MJA-Sectorrapport 2015 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2015 Hoger beroepsonderwijs

MJA-3 MEERJARENAFSPRAAK ENERGIE-EFFICIËNTIE Versie 22 mei 2008

Datum 20 december 2017 Betreft Resultaten 2016 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Vereenvoudigde aanpak MJA

Procedure voor dataverkrijging en terugkoppeling

MJA-Sectorrapport 2014 Frisdranken, Waters en Sappen

EEP-ronde Inhoud. - Belangrijke aandachtspunten - Nieuwe onderdelen in het EEP - Instrumenten en hulpmiddelen - Indiening via het e-mjv

MEE-Sectorrapport 2015 Bierbrouwerijen

Informatiesheets ter ondersteuning van de MJA-monitoring dienstensectoren

MJA-Sectorrapport 2012 Hoger beroepsonderwijs

MEE-Sectorrapport 2014 Bierbrouwerijen

MJA-Sectorrapport 2015 Financiële dienstverleners

Lean and Green Award. Plan van Aanpak [NAAM BEDRIJF]

MJA MEERJARENPLAN RUBBER- EN KUNSTSTOFINDUSTRIE (1062/2013) Opgesteld door de NRK. Auteurs: Jolanda Neeft Erik de Ruijter INHOUDSOPGAVE

Energie Efficiency Plan Werkwijze en toetsing

MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA-Sectorrapport 2013 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2015 Railsector

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MEE-Sectorrapport 2015 Nederlandse Glasindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Textielservicebedrijven

MJA-Sectorrapport 2013 Koffiebranderijen

MJA-Sectorrapport 2014 Gieterijen

MJA-Sectorrapport 2015 ICT

MJA-Sectorrapport 2016 ICT

2015 [Energiemeetplan CO2- reductiesyteem ]

MJA-Sectorrapport 2011 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

Resultaten Resultatenbrochure convenanten Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MEE MJA3 MJA2 MJA1

MEE-Sectorrapport Overige industrie

Format energie-efficiëntieplan MEE

MJA-Sectorrapport 2012 ICT

MJA3 ICT-sector. Jeroen van der Tang. Manager Duurzaamheid & Milieu Nederland ICT

MJA-Sectorrapport 2014 Aardappelverwerkende industrie

Transcriptie:

MEE CONVENANT Protocol Monitoring, procedure

Inhoud 1 Protocol Monitoring, procedure... 3 1.1 Inleiding... 3 1.1.1 Algemeen... 3 1.1.2 Inhoud van het protocol... 3 1.2 Artikelen... 4 1.2.1 Bedrijfsmonitoring... 4 1.2.2 Branchemonitoring... 4 1.2.3 Resultatenbrochure... 4 1.2.4 Procedures... 5 1.2.5 Stappenschema procedure monitoring... 7 2/7

1 Protocol Monitoring, procedure 1.1 Inleiding 1.1.1 Algemeen Dit protocol bevat de uitwerking van de afspraken inzake de voortgangsbewaking van de uitvoering van het energie-efficiencyplan (EEP), zoals deze worden genoemd in hoofdstuk 3 van de convenanttekst MEE. In dit hoofdstuk wordt beschreven volgens welke processtappen de resultaten van ondernemingen tot stand komen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland rapporteert jaarlijks uiterlijk op 15 juni aan de relevante Overleggroep Energie-efficiency (OGE) en uiterlijk op 1 september aan de Commissie MEE in geaggregeerde vorm over de in het voorgaande kalenderjaar bereikte voortgang van: a. de uitvoering van energie-efficiencyplannen; b. de gerealiseerde energie-efficiencyverbetering ten gevolge van a.; c. de vermeden CO 2 -emissies ten gevolge van a.; Het doel hiervan is verantwoording afleggen aan de MEE-partijen en de samenleving in bredere zin over de bereikte resultaten en geleverde inspanningen. De monitoring geeft aan welke verbeteringen in de energie-efficiency zijn bereikt, hoe deze bereikt zijn en welke afwijkingen er eventueel zijn ten opzichte van de beoogde resultaten uit de energie-efficiencyplannen (EEP s). Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar maatregelen gerealiseerd: 1) in het productieproces 2) in de productketen. 1.1.2 Inhoud van het protocol Het protocol bestaat uit de volgende zes artikelen: 2.2.1 Relevante bronnen 2.2.2 Bedrijfsmonitoring 2.2.3 Branchemonitoring 2.2.4 Resultatenbrochure 2.2.5 Procedures 2.2.6 Stappenschema 3/7

1.2 Artikelen 1.2.1 Bedrijfsmonitoring De individuele rapportages van de ondernemingen vormen de basis voor de geaggregeerde rapportage door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Iedere onderneming rapporteert jaarlijks uiterlijk op 1 april aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de relevante Brancheorganisatie over de in het voorafgaande kalenderjaar bereikte voortgang van de uitvoering van het energieefficiencyplan, waarbij per inrichting onderscheid wordt gemaakt naar maatregelen gerealiseerd 1) in het productieproces en 2) in de productlevensketen. In de rapportage wordt in ieder geval aangegeven de verbetering van de energieefficiency in de betrokken inrichting(en), alsmede de hiermee samenhangende vermeden CO 2 -emissies. 1.2.2 Branchemonitoring De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aggregeert de kwantitatieve gegevens uit de bedrijfsmonitoringrapportages tot een branchemonitoringrapportage, waarin de ontwikkelingen tot en met het rapportagejaar worden vastgesteld, onderbouwd en toegelicht. In dit proces kan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland gebruik maken van een externe consultant. De procedure voor branchemonitoring wordt hieronder nader beschreven. De volgende onderwerpen dienen te worden beschreven (kwalitatief): Relatie met het Meerjarenplan; Vergelijking van de gerealiseerde maatregelen met geplande maatregelen.; Uitvoeringswijze van het verzamelen van de gegevens; Overzicht van de ontwikkelingen over voorgaande jaren en het betreffende monitoringjaar met betrekking tot energie-efficiency, uitgesplitst naar procesefficiency en ketenefficiency. Vooruitblik naar de ontwikkelingen in het komende monitoringjaar betreffende energie-efficiency, uitgesplitst naar procesefficiency en ketenefficiency. 1.2.3 Resultatenbrochure De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aggregeert de kwantitatieve gegevens uit de branchemonitoringrapportages tot de resultatenbrochure, waarin de ontwikkelingen tot en met het rapportagejaar worden vastgesteld, onderbouwd en toegelicht. De procedure voor monitoring wordt hieronder nader beschreven. 4/7

1.2.4 Procedures Opstellen van de bedrijfsmonitoringrapportages 1.2.4.1 Iedere onderneming rapporteert jaarlijks vóór 1 april van elk jaar naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. 1.2.4.2 De gerapporteerde monitoringgegevens worden vertrouwelijk behandeld, zoals nader omschreven in hoofdstuk 7. 1.2.4.3 De monitoringgegevens op bedrijfsniveau worden door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland getoetst waarbij de volgende criteria worden gehanteerd: - De rapportages zijn conform het format Bedrijfsmonitoringrapportage (dit format staat in de Handreiking MEE); - De afgesproken monitoringmethodiek en de door de Overleggroep Energie-efficiency geaccordeerde aanvullingen zijn toegepast; - Voortgang en eventuele bijsturing zijn duidelijk aangegeven. 1.2.4.4 De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland deelt het resultaat van de gerapporteerde monitoringgegevens mee aan de onderneming in de vorm van een Bedrijfsmonitoringrapportage. Opstellen van de branchemonitoringrapportage 1.2.4.5 De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aggregeert vervolgens de individuele bedrijfsmonitoringrapportages. 1.2.4.6 De branchemonitoringrapportage wordt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland getoetst, waarbij de volgende criteria worden gehanteerd: - De rapportages zijn conform het format Branchemonitoringrapportage (dit format staat in de Handreiking MEE); - De afgesproken monitoringmethodiek en de door de Overleggroep Energie-efficiency geaccordeerde aanvullingen zijn toegepast; - Voortgang en eventuele bijsturing zijn duidelijk aangegeven. 5/7

Bespreking in Overleggroep Energie-efficiency en terugkoppeling aan Ondernemingen 1.2.4.7 De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland rapporteert jaarlijks uiterlijk op 15 juni aan de relevante Overleggroep Energie-efficiency in geaggregeerde vorm over de in het voorafgaande kalenderjaar bereikte voortgang van de sector. 1.2.4.8 De Overleggroep Energie-efficiency komt in juni bij elkaar en bespreekt de branchemonitoringrapportage rapport; indien nodig kan zij aanvulling vragen. 1.2.4.9 De Overleggroep Energie-efficiency toetst naast de onder 2.2.4.6 genoemde criteria de rapportage ook op eventueel vertrouwelijke informatie en kan hieromtrent aanpassingen aanbrengen. 1.2.4.10 Na ontvangst van alle conceptrapportages zullen de Minister van Economische Zaken en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland eventuele verschillen in aanpak bij de gegevensverzameling en - verwerking met het CBS bespreken. 1.2.4.11 Na goedkeuring door de Overleggroep Energie-efficiency is de branchemonitoringrapportage openbaar. 1.2.4.12 De Overleggroep Energie-efficiency stuurt de goedgekeurde branchemonitoringrapportage aan het Ministerie van Economische Zaken. Indien er geen goedgekeurd rapport is zullen partijen overleg plegen over de gevolgen. Opstellen van de resultatenbrochure 1.2.4.13 De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aggregeert vervolgens alle branchemonitoringrapportages en verwerkt deze tot de resultatenbrochure. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland rapporteert aan de Commissie MEE en aan de Minister over de resultaten van de MEE. 1.2.4.14 De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland maakt in de resultatenbrochure onderscheid naar - energiebesparing, energie-efficiencyverbetering en vermeden CO 2 - emissies; - categorisering van resultaten t.w. gerealiseerde maatregelen productieproces en productlevensketen; - kwalificatie van resultaten te weten zekere, voorwaardelijke, onzekere en aanvullende activiteiten; - bundeling van resultaten naar de clusters industriële sectoren, voedings- en genotmiddelenindustrie. 6/7

Bespreking in Commissie MEE 1.2.4.15 De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland rapporteert jaarlijks, uiterlijk op 1 september, aan de Commissie MEE in geaggregeerde vorm over de in het voorafgaande kalenderjaar bereikte voortgang van de MEE. 1.2.5 Stappenschema procedure monitoring 1. Getoetst EEP, met stand van zaken en voorgenomen verbeterpunten inzake: Proces- en productbeschrijving Energieverbruik en prestatiematen Energieverbruikanalyse procesefficiency, ketenefficiency en duurzame energie Besparingsmogelijkheden, geplande maatregelen en overige activiteiten 2. Iedere onderneming rapporteert jaarlijks uiterlijk op 1 april aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en haar Brancheorganisatie over de in het voorafgaande kalenderjaar bereikte voortgang van de uitvoering van het EEP, waarbij per inrichting onderscheid wordt gemaakt naar: maatregelen, uitgesplitst naar procesefficiency en ketenefficiency invloedsfactoren en volumeontwikkeling gerealiseerde energie-efficiencyverbetering door getroffen maatregelen vermeden CO 2-emissie door getroffen maatregelen 3. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland valideert de rapportage aan de hand van hoofdstuk 3 MEE en deelt het resultaat daarvan mee aan de onderneming. Het resultaat wordt weergegeven in de scorekaart. 4. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland rapporteert jaarlijks uiterlijk op 15 juni aan de relevante Overleggroep Energie-efficiency in geaggregeerde vorm over de in het voorgaande kalenderjaar bereikte voortgang van de in stap 2 vermelde onderwerpen. Deze rapportage wordt aangevuld met de bereikte voortgang van de uitvoering van het Meerjarenplan, de voortgang en uitvoering van voorstudies en routekaarten en de ondernemingen die aan het monitoringtraject hebben deelgenomen. 5. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland rapporteert jaarlijks uiterlijk op 1 september aan het Commissie MEE in geaggregeerde vorm over de in het voorgaande kalenderjaar bereikte voortgang van MEE als bedoeld in stap 4. 6. De Minister zal de Tweede Kamer der Staten-Generaal over de in het voorgaande kalender bereikte voortgang van MEE als bedoeld in stap 4 informeren. 7/7