Genodigde en niet aanwezige organisaties: VNO-NCW West, Staatsbosbeheer, Woningbouwvereniging Binnenmaas, Zuid Hollandse Milieufederatie.

Vergelijkbare documenten
BOVENREGIONAAL BEDRIJVENTERREIN HOEKSCHE WAARD. Notitie over het door Buck Consultants uitgevoerde onderzoek naar nut en noodzaak

Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol

Alternatieve locaties Hoeksche

WDO. Bestuurlijke overeenkomst Westelijke Dordtse Oever. Rijk, Provincie Zuid-Holland, Havenbedrijf Rotterdam en gemeente Dordrecht 20 april 2009

Analyse van Reijerwaard en Dordtse Kil 4 als alternatievenvoor de Hoeksche Waard

De Toekomst van Bedrijventerreinen. Gusta Renes

Het bedrijventerreinenaanbod is voor de korte termijn richting 2020, ca. 45 ha en voor de lange termijn richting 2030 ongeveer 115 ha.

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting

Specificatie van programmering Regionaal Bedrijventerrein Twente

: 27 augustus 2012 : 10 september : C.L. Jonkers : N.T. Hoekstra

Vraag 6 Hoe groot is de vloeroppervlakte van de bedrijfsruimte die u denkt nodig te hebben voor uw uitbreiding- of verplaatsingsplannen?

Wel of niet verouderd?

Het regionaal bedrijventerrein (60 ha)

1 Inleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings

Procesafspraken. tussen de. gemeenten Ridderkerk, Rotterdam en Barendrecht, de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland

Doetinchem, 19 juni Te besluiten om: 1. Het Regionaal Programma Werklocaties Achterhoek met bijlagen (RPW Achterhoek) vast te stellen.

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025"

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar.

g e m e e n t e M O N T F O O R T Startnotitie Nieuw bedrijventerrein Startnotitie

Herstructurering een fiasco

Opmerkingen bij het eindrapport van ETIN

Regionaal Programma Werklocaties. Presentatie aan: Raadsleden gemeenten regio Arnhem Nijmegen

LI 9 JUN Onderwerp Herontwikkelen Suikerfabriek terrein en bedrijfsterreinprogrammering Hoeksche Waard

Graag informeren wij u hierbij dat wij op 8 februari 2005 jl. het. voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 2016/ U Raadsbrief 2016, nr oktober 2016

ACTUALISATIE UITGIFTETEMPO BEDRIJVENTERREINEN Stec Groep aan gemeente Apeldoorn (concept)

Nota van B&W. OnderwerpOntwikkelingskader De Liede

Logistiek Park Moerdijk

Herontwikkeling bedrijventerrein Arkel Presentatie aan de gemeenteraad van de gemeente Giessenlanden

COMMISSIEVOORSTEL Opiniërend BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/016030

Plan van aanpak aanvulling Regionale bedrijventerreinenstrategie Holland Rijnland in verband met aansluiting gemeenten in de Rijnstreek

Een ruimtelijke verkenning naar alternatieven voor de Hoeksche Waard Jan Schuur Anet Weterings Sander Klaver Carel Eijgenraam Eugène Verkade

Akkoord Bespreken Naam Datum

Inventarisatie vraag en aanbod Waalweelde West

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Sportpark Zegenwerp, Sint-Michielsgestel

Behoefteraming bedrijventerreinen Zuid-Holland. Stec Groep Hub Ploem Bestuurlijk overleg Midden-Holland 2 oktober 2017

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland

Marktonderzoek bedrijventerreinen regio Leiden

HET ONDERBOUWEN VAN NUT EN NOODZAAK VAN BEDRIJVENTERREINEN. Een kritische beschouwing over de praktijk van marktonderzoek

Werken. Historie en beleid

Marktonderzoek bedrijventerreinen gemeente Dalfsen. Bestuurlijke eindrapportage 28 februari 2014

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven

REALISATIE MASTERPLAN CENTRUM ZEVENBERGEN. Presentatie raadscommissie Fysieke Infrastructuur 25 september 2012

Ladder van Duurzame verstedelijking

Datum raadsvergadering maandag 19 december 2016

Beleidskader windenergie

Gemeente Oegstgeest. Onderbouwing Ladder voor duurzame verstedelijking Oude Vaartweg. 11 maart 2015

Vraag-aanbod analyse Drechtsteden in het kader van versnelde ontwikkeling Dordtse Kil IV

Nota Veegplannen 2014 gemeente Valkenswaard

AANDACHTSGEBIEDEN NUT EN NOODZAAKDISCUSSIE MOERDIJKSE HOEK

Bedrijventerreinenboek De Hoeksche Waard

Dordtse Kil IV. Politiek Café 31 mei Willy Leferink

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking

Landmark Overslag Terminal Alphen langs de N11/OTA-terrein

Locatie Turkse Moskee Ede

Reactie en duiding van de (nieuwe) Ladder. Peter van Geffen 20 oktober 2016

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte

NOTITIE COLLEGES BESLUITVORMING AFSPRAKEN KWALITEIT BEDRIJVENTERREINEN REGIO GRONINGEN-ASSEN

MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE

PROVINCIE FLEVOLAND. MededeMng

S a m e n v a t t i n g

Een nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking!

Datum : 6 september 2005 Nummer PS : PS2005IME06 Dienst/sector : MEC/DER Commissie : IME

HERZIENING BESTEMMINGSPLAN MV2 Wouter Bredemeijer

Datum: 5 november 2013 Portefeuillehouder: De Graaf

Samenvatting. De Kvk en IKE hebben de onderzoeksresultaten aangeboden aan het College van B&W van Etten- Leur.

Kwaliteitsmatch vraag en aanbod bedrijventerreinen Noord-Holland Noord

Doetinchem, 31 mei 2017

Gooi en Vechtstreek: Meer ruimte voor bedrijventerreinen, overleg met ondernemersverenigingen

Collegebesluit. Onderwerp Verkoop grond Oudeweg achter 8 en 10

Actualisatie ruimtevraag. bedrijventerreinen, Gemeente Rijssen-Holten

windenergie beter te vertegenwoordigen in de structuurvisie dan nu het geval is.

TOEPASSING TREDE 1 EN 2 LADDER DUURZAME VERSTEDELIJKING V00R PLAN MULDERSWEG

Update Quick Scan economische effecten gebiedsontwikkeling Kollum Buitenpost

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Vraag en aanbod Bedrijventerreinen in de Duin- en Bollenstreek

Beoogd effect: Het voldoende bouwrijpe grond beschikbaar hebben voor het vestigen van bedrijven en daarmee genereren van arbeidsplaatsen.

Financiele verkenning investeringskosten nieuwbouw Sportpark Weltevreden

agendapunt nummer portefeuillehouder

ONDERZOEKSMEMORANDUM

LOGISTIEK PARK MOERDIJK

De ladder voor duurzame verstedelijking

INLEIDING EN LEESWIJZER

Voortgangsrapportage Werklocaties

Bedrijventerreinen Noord-Veluwe. Regionale bijeenkomst raadsleden Gerrit Marskamp

Locatie onderzoek woningbouw Heino

Concept-Uitgiftebeleid. Bedrijventerreinen. Hoeksche Waard

* * Statenfractie PvdD De heer M.C. van der Wel. Postbus MC S-HERTOGENBOSCH

De ladder voor duurzame verstedelijking : introductie en achtergrond

Algemene conclusie per gemeente

Onderwerp: Verplaatsing afvalverwerkingsbedrijf Vliko: verkenning mogelijkheden verplaatsing Vliko naar de Munnikenpolder.

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw

Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas

Windenergie met beleid. Brief aan de raadsleden. Pl atform DUURZAME E N ERGIE W e st Br ab ant - 1 -

VOOROVERLEGNOTITIE 150 KV-VERBINDING DINTELOORD-ROOSENDAAL

Hoeksche Waard Vestigingsperspectief

MER Regionaal Bedrijventerrein Twente Samenvatting

Verkeerscirculatie & parkeren ontwikkeling Mierlo s Welkom - definitief

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Besluit Studielocaties Windenergie Nationale Landschappen.

Transcriptie:

Inhoudelijk verslag van de bijeenkomst met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties over het onderzoek naar de optimale omvang van een bovenregionaal bedrijventerrein voor droge havengerelateerde activiteiten in de Hoeksche Waard. Datum: dinsdag 7 februari 2006 Aanwezige organisaties: Vereniging Hoekschewaards Landschap, Stichting Noordrand Open, Kontaktgroep Industrie en Handel Hoeksche Waard, LTO Noord, Kamer van Koophandel Rotterdam. Genodigde en niet aanwezige organisaties: VNO-NCW West, Staatsbosbeheer, Woningbouwvereniging Binnenmaas, Zuid Hollandse Milieufederatie. Aanwezig namens de overheid: ambtelijke vertegenwoordigers van het ministerie van EZ, VROM, de provincie Zuid Holland en de Commissie Hoeksche Waard. Uitvoerend onderzoeksbureau: Buck Consultants International (BCI) 1. Opening en toelichting op doel van deze bijeenkomst De onderzoeksbevindingen van BCI worden ter consultatie in concept voorgelegd aan de maatschappelijke organisaties. De reacties zullen in een aparte bijlage bij de brief aan de Tweede kamer worden opgenomen. BCI geeft aan dat de reacties op de onderzoeksbevindingen zullen worden verwerkt in de definitieve rapportage, indien zij daartoe aanleiding ziet. Gelet op de inspraaktermijn voor de streekplanherziening, waarin ook het bedrijventerrein is opgenomen, wordt de vraag gesteld of geen inzage kan worden gegeven in het rapport, voorafgaand aan toezending aan de Tweede Kamer. Het Ministerie van EZ geeft aan dat het onderzoek beschikbaar komt op het moment dat het naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. De conclusies van het rapport worden tijdens dit overleg gepresenteerd. Toegezegd wordt dat het rapport aan de aanwezigen zal worden toegezonden nadat het aan de Tweede Kamer is aangeboden. Het uitgangspunt voor het onderzoek is dat er in de Nota Ruimte 180 ha nieuw bedrijventerrein is gereserveerd in de noordrand van de Hoeksche Waard. Daarvan is 60 ha netto bestemd voor de regionale behoefte. De maximaal resterende 120 ha netto is bestemd voor de vraag naar ruimte voor havengerelateerde bedrijvigheid uit de Rotterdamse regio. Bij het ramen van de vraag naar bedrijventerreinen is gebruik gemaakt van de meest recente CPB cijfers. 1

2. Presentatie van de onderzoeksaanpak en resultaten door BCI is als bijlage bij dit verslag opgenomen. 3. Vragen/opmerkingen/bevindingen vanuit de maatschappelijke organisaties zijn gerangschikt naar vier thema s: de kwalitatieve onderbouwing; de kwantitatieve onderbouwing; inpassing in Nationaal landschap; Infrastructuur. De reacties op de vragen zijn van BCI (tenzij anders aangegeven). I Kwalitatieve onderbouwing Waarom gaat het onderzoek voorbij aan de keuze die Rotterdam heeft gemaakt om bedrijventerreinen die nu ruimte bieden aan havengerelateerde bedrijvigheid te transformeren naar woningbouwlocaties? Rotterdam kan toch ook kiezen voor behoud van bestaande bedrijventerreinen? Hier is uitgegaan van ervaringscijfers van onttrekkingen van bedrijventerreinen gedurende de afgelopen 15 jaar. Bedrijvigheid trekt naar de randen van de steden vanwege bereikbaarheid en beschikbaarheid van uitbreidingsruimte. Door stedelijke ontwikkelingen in de directe omgeving van die locaties is het veelal ook niet goed mogelijk de bedrijfsmatige functie te handhaven. Indien bedrijven dan niet de ruimte kunnen vinden in de Rotterdamse regio zullen zij uiteindelijk er voor kiezen om uit de regio en mogelijk zelfs uit Nederland te vertrekken. Dit hangt mede af van de afhankelijkheid van de nabijheid van de haven. De onderzoeksvraag naar de optimale omvang gaat er op voorhand van uit dat het bedrijventerrein er komt. Zou het onderzoek niet vooral nut en noodzaak van een bedrijventerrein in de Hoeksche Waard moeten aantonen? De vraag naar nut en noodzaak was niet de opdracht aangezien in de Nota Ruimte reeds is vastgesteld dat de noordrand van de Hoeksche Waard een geschikte locatie is voor een havengerelateerd bedrijventerrein. De vraag van de Tweede Kamer en daarmee ook de opdracht was: wat is de optimale omvang van een nieuw bedrijventerrein in de Hoeksche Waard? Als randvoorwaarde is door de opdrachtgever meegegeven dat de maximumomvang 180 ha netto bedraagt, waarvan 60 ha netto is gereserveerd voor de opvang van de regiona le vraag. Dit laatste is een gegeven en staat niet ter discussie. Dit betekent dat het antwoord op de vraag naar de optimale omvang kan variëren van minimaal 60 ha 2

netto tot maximaal 180 ha netto. Er wordt dus niet op voorhand vanuit gegaan dat het terrein 180 ha moet zijn, maar wel dat het tenminste 60 ha is. Is in het onderzoek ook de vraag meegenomen of de Hoeksche Waard wel een geschikte locatie is om de ruimtevraag naar havengerelateerde bedrijvigheid op te vangen? Dit mede met het oog op de nabijheid van het Nationaal Landschap. Bij de zoektocht naar alternatieve locaties zijn drie locaties gevonden die zijn aan te merken als een gelijkwaardig alternatief voor de Hoeksche Waard. Dit zijn Cornelisland, Polder het Nieuwland en Dordtse Kil III. De beoogde locatie voor het bedrijventerrein in de Hoeksche Waard grenst aan het Nationaal Landschap. Dit betekent dat investeringen in landschappelijke inpassing noodzakelijk zijn. Zoals in de nota Ruimte reeds is aangegeven, maakt de locatie voor het bedrijventerrein geen onderdeel uit van het nationaal landschap, maar een goede afstemming tussen beide ontwikkelingen is zeker van belang. Dit betekent dat er nadrukkelijk aandacht moet zijn voor een goede landschappelijke inpassing. Het Ministerie van Economische Zaken heeft reeds de handreiking gedaan om de landschappelijke inpassing van het terrein de status van pilot-project (landschappelijke architectuur) te geven. Hierbij is het ook relevant om te constateren dat eerdere gedachten (in de jaren 80 en 90) over de bestemming van een bedrijventerrein in de Hoeksche Waard vooral gericht waren op bulk goederen en op containeropslag gebaseerde activiteiten (zogenaamde empty depots ). Dat concept is nu niet meer aan de orde. De beoogde kwaliteit van de locatie en het unimodale karakter is voor opslag van bijvoorbeeld lege containers niet interessant, mede ook omdat rederijen dit soort activiteiten liever dichter bij de containerterminals in Rotterdam willen hebben. Dit onderzoek beperkt zich tot de vraag wat de optimale omvang is, waarbij alternatieve locaties in het aanbod zijn meegenomen. De volgende stap in het proces is de vraag wat er nodig is om het bedrijventerrein te ontwikkelen. Dit is een politieke afweging die gemaakt kan worden door de regio, mede op basis van een businesscase waaruit o.a. duidelijk wordt welke investeringen in infrastructuur en landschappelijke inpassing nodig zijn en welke uit de grondexploitatie van het bedrijventerrein kunnen worden gefinancierd. Ervaring uit de praktijk leert dat de financiering van de vereiste investeringen in landschappelijke inpassing en met name de benodigde infrastructuur niet kunnen worden opgebracht door het bedrijventerrein alleen. Hiervoor is aanvullende financiering noodzakelijk. Waarom is het onderzoek gestopt bij de vraag naar de optimale omvang en zijn ook niet de noodzakelijke vervolgstappen voor de daadwerkelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein onderzocht? 3

De opdracht was om allereerst de optimale omvang van het bedrijventerrein in kaart te brengen. De Tweede Kamer heeft dit als ra ndvoorwaarde gesteld voor de reservering in de Nota Ruimte van een bedrijventerrein in de Hoeksche Waard. Pas nadat dat duidelijk is kunnen en zullen de vervolgstappen in kaart worden gebracht en uitgewerkt. Indien de grondprijs in Moerdijkse Hoek naar verwachting lager is dan de verwachte grondprijs per m2 in de Hoeksche Waard, waarom kan de Moe rdijkse Hoek dan niet de ruimtevraag van Rotterdam naar havengerelateerde bedrijvigheid opvangen? Ten aanzien van de mogelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein in de Hoeksche Waard in relatie tot de ontwikkeling van Moerdijkse Hoek is een aantal argumenten van belang. Moerdijkse Hoek is allereerst bedoeld om de vraag naar ruimte vanuit West Brabantse bedrijven te kunnen accommoderen en om de potenties van West-Brabant op de bovenregionale markt te benutten. Het terrein speelt derhalve geen belangrijke overloopfunctie voor de Rotterdamse regio. Daarnaast is Moerdijk multimodaal ontsloten en kent het beoogde bedrijventerrein Moerdijkse Hoek een andere segmentering: de vraag komt van bedrijven die grote kavels (van 5 ha en meer) nodig hebben en tot hogere milieucategorieën (4 en 5) behoren (in vergelijking met Hoeksche Waard). De bedrijvigheid die voor Hoeksche Waard kiest heeft belang bij directe nabijheid van Rotterdamse haven en betreft havengerelateerde bedrijvigheid die doorgaans kleinschaliger is dan Moerdijkse Hoek. Daarnaast is het een sociaal-economische doelstelling van het Kabinet en de provincie om de havengerelateerde werkgelegenheid van de Rotterdamse haven in de Rotterdamse regio te behouden. II Kwantitatieve onderbouwing Waarom is de termijn van de vraagramingen tot 2030 terwijl het Streekplan, dat nu tevens herzien wordt, een planhorizon heeft tot 2020? De vraagramingen van het CPB, die ten behoeve van de bedrijfslocatiemonitor zijn opgesteld, gaan uit van een middellange termijn prognose (2005-2020) en een lange termijn prognose (2020-2040). Een doorkijk na de streekplanperiode tot 2020 is van belang voor het doen van reserveringen. Hoe verhouden de CPB scenario s zich tot de Lissabon strategie en de uitgangspunten van de nota Ruimte? 4

De vier lange termijn scenario s van het CPB zijn gebaseerd op economische uitgangspunten ten aanzien van handel tussen werelddelen en verplaatsingen van markten en (industriële) productiegebieden. In de door ons uitgevoerde studie zijn het Strong Europe en het Global Economy scenario als bandbreedte gehanteerd voor het ramen van de ruimtebehoefte. Er is bewust niet gekozen voor he t Regional Communities scenario, een scenario met een lage economische groei, aangezien dit scenario afwijkt van het EU-beleid en het rijksbeleid. In Regional Communities komen Europese integratie en mondialisering van de economie en handel duidelijk minder tot ontwikkeling. Voor de onderbouwing van het Nota Ruimte beleid zijn uitsluitend ramingen meegenomen die uitgaan van hogere economische groei en hoge ruimtedruk (Global Economy scenario). In dit onderzoek is bewust wel een bandbreedte gepresenteerd een scenario met een gemiddelde economische groei (Strong Europe) en een scenario met hoge economische groei (Global Economy). In het rapport wordt gesproken over hard en zacht aanbod. Wat wordt hieronder verstaan? Hard aanbod is het aanbod aan bedrijventerreinen dat in streekplan en bestemmingsplan planologisch gereserveerd is en dat binnen 5 jaar op de markt komt voor uitgifte. Zacht aanbod bevat plannen die nog niet planologisch geregeld zijn. De praktijk wijst uit dat een deel van deze plannen uiteindelijk niet gerealiseerd zal worden. Bestaat er ook een harde en zachte vraag? De vraagramingen zijn gebaseerd op middellange en langetermijnprognoses. Onderscheid in harde en zachte vraag is in vergelijking tot hard en zacht aanbod niet te maken op basis van dit onderzoek. BCI gaat in het rapport er van uit dat herstructurering 10 a 15% ruimtewinst kan opleveren. Recent onderzoek van de Kamer van Koophandel toont aan dat in de Rotterdamse regio de ruimtewinst beperkt blijft tot 5 a 10% Bij het onderzoek is mogelijke ruimtewinst als gevolg van herstructurering en intensivering zo positief mogelijk berekend. Hierbij is het goed om te realiseren dat de verwachtingen ten aanzien van de te realiseren ruimtewinst niet al te hoog gespannen moeten zijn. De ruimtewinst zal in de toekomst naar verwachting zelfs lager uitvallen. Nieuwe terreinen kennen bijvoorbeeld een ruimere lay-out dan oude terreinen vanwege onder andere eisen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit (bruto/netto-verhoudingen) de benodigde waterbergingscapaciteit en bereikbaarheid. Indien de ruimtewinst als resultaat van her- 5

structurering lager zou uitvallen, betekent dit dat het ruimtetekort van de Rotterdamse regio voor de havengerelateerde bedrijvigheid alleen maar toeneemt. Ook de ruimtewinst door herstructurering is wellicht minder dan verwacht. Het betreft hier toch veelal stedelijke terreinen die (steeds) minder geschikt zijn voor het vestigen van bedrijvigheid. Dit geldt zeker voor de doelgroepen waar voor de Hoeksche Waard rekening mee wordt gehouden Bureau Buiten heeft eerder al eens berekend dat er voldoende ruimte gevonden kan worden om aan de ruimtevraag van bedrijven te kunnen voldoen door middel van herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Hoe is dit te rijmen met de conclusies van BCI? De ruimtewinst die kan worden behaald met herstructurering en intensivering van ruimtegebruik wordt in de berekeningen van het aanbod geschat op 10 a 15%. Dat is meer dan nu in de praktijk wordt gerealiseerd. De conclusie van Bureau Buiten dat herstructurering de oplossing is voor het ruimteprobleem wordt door de praktijk achterhaald. In het onderzoek zijn alle terreinen nauwkeurig bekeken. De hoeveelheid beschikbare ruimte en de te realiseren ruimtewinst is niet voldoende om te kunnen te voldoen aan de verwachte vraag. Bij de zoektocht naar alternatieve locaties zijn drie terreinen aan te merken als een gelijkwaardig alternatief voor de Hoeksche Waard. Dit zijn Cornelisland, Polder het Nieuwland en Dordtse Kil III. Deze locaties dienen echter ook te voorzien in ruimte voor de niet-havengerelateerde bedrijvigheid. De Tweede Kamer heeft niet gevraagd om te onderzoeken of er op een andere (nieuwe) plek dan de Hoeksche Waard een nieuw bedrijventerrein ontwikkeld kan worden. Wel zijn alle zachte plannen (voor nieuw te ontwikkelen terreinen) meegenomen in de analyses. De aanleg van de Tweede Maasvlakte schept ruimte in bestaand Rotterdams gebied. Waarom is die ruimte niet te benutten voor de ruimtevraag van havengerelateerde bedrijvigheid? De Tweede Maasvlakte is bedoeld om met name de groei in de containerstroom en de chemie op te vangen. De kavels die vrijkomen in bestaand Rotterdams gebied zijn overwegend kadekavels. Deze kavels zijn niet bestemd voor droge havengerelateerde bedrijvigheid maar juist voor kadegebonden natte havenactiviteiten. Beschikbare ruimte in de haven voor droge activiteiten is wel meegenomen in de analyses. 6

III Landschappelijke inpassing in Nationaal Landschap Geldt het aanbod van de staatssecretaris van EZ dat de ontwikkeling van een bedrijventerrein nabij het Nationaal Landschap Hoeksche Waard als pilot kan dienen voor landschappelijke inpassing nog steeds? ministerie EZ De staatssecretaris EZ heeft deze toezegging gedaan tijdens het debat met de Tweede Kamer over de Nota Ruimte. Deze handreiking kan worden opgepakt nadat het gehele proces rond het aan de Tweede Kamer toegezegde onderzoek naar de optimale omvang is afgerond. In de Nota Ruimte is aangegeven dat het bedrijventerrein geen onderdeel is van het Nationaal Landschap, maar een goede relatie tussen dit bedrijventerrein en het Nationaal Landschap is wel van belang. IV Infrastructuur Naast landschappelijke inpassing beschouwt de regio infrastructuur (verbetering N217 en aansluiting N217 op A29) als een randvoorwaarde. Dit is in het Afsprakenkader tussen regio en provincie als een voorwaarde opgenomen. De opdracht van dit onderzoek richt zich op de optimale omvang. De verdere ontwikkeling van een bedrijve nterrein in de Hoeksche Waard is de volgende stap. Daarbij zal ook goed naar de infrastructuur gekeken moeten worden. Havengerelateerde bedrijven hebben een goede ontsluiting nodig. Overigens geeft BCI aan dat de praktijk leert dat niet allerlei infrastructuur buiten het bedrijventerrein uit de exploitatie van een bedrijventerrein kan worden gefinancierd Indien de Tweede Kamer akkoord gaat met de ontwikkeling van een bedrijventerrein voor droge havengerelateerde activiteiten in de noordrand van de Hoeksche Waard met een maximale omvang van 120 ha is een belangrijk uitgangspunt dat er sprake is van een integrale gebiedsontwikkeling. Integrale gebiedsontwikkeling betekent dat er sprake moet zijn van een goed afstemming tussen (geplande) ontwikkelingen op het gebied van werken (ontwikkeling bedrijventerrein), wonen (woningbouwontwikkeling gemeente Binnenmaas), natuur (nationaal landschap) en bereikbaarheid in de Hoeksche Waard. Zijn de werkgelegenheidseffecten van het bedrijventerrein bekend? De ontwikkeling van het bedrijventerrein heeft uiteraard effect op de werkgelegenheid. In een bijlage bij het onderzoeksrapport is dit toegelicht. 7

Afronding Men heeft kennis kunnen nemen van de belangrijkste stappen in het onderzoek en de onderbouwing van de conclusie dat de optimale omvang van de reservering 120 ha netto is. De aanwezige maatschappelijke organisaties hebben aangegeven om vertrouwelijk met de informatie om te gaan. Er zijn kritische vragen gesteld die reden zijn geweest om de gemaakte stappen nader toe te lichten en te verfijnen. Er was voor de onderzoekers en de opdrachtgever geen reden om de conclusie naar aanleiding van de reacties bij te stellen. Wel heeft er op onderdelen een nadere analyse plaatsgevonden. Het betreft hier het maken van een inschatting van de werkgelegenheidseffecten, het in kaart brengen van de leegstand van bedrijfsruimtes in de Rotterdamse regio en het kritisch beoordelen van de uitgangspunten die zijn gehanteerd ten aanzien van onttrekking en ruimtewinst. Met de organisaties is afgesproken dat deze verslaglegging zal worden gevoegd bij het onderzoeksrapport dat naar de Tweede Kamer gaat. 8