ATLAS. Naamloze Vennootschap. Halfjaarlijks verslag. op 30 juni 2016

Vergelijkbare documenten
31 december 2015 JAARVERSLAG. Atlas

30 juni 2015 HALFJAARVERSLAG. Atlas

Resultatenrekening. B. Andere

ATLAS. Naamloze Vennootschap. Halfjaarlijks verslag. op 30 juni 2017

De Commissie is voornemens de toepassing van haar aanbeveling te gepaste tijde te evalueren.

HALFJAARVERSLAG 31 december 2013 DEGROOF NAAMLOZE VENNOOTSCHAP. Overeenkomstig de Europese ICBE richtlijn 2009/65/EEG ( UCIT IV )

TreeTop Portfolio SICAV

TREETOP PORTFOLIO SICAV

Petercam Horizon B NV Halfjaarlijks verslag 30 Juni 2016

Petercam B Fund NV Halfjaarlijks verslag 30 Juni 2016

EUROPESE REITS. Leleux Associated Brokers Dirk Peeters 30/03/2019

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

DPAM CAPITAL B NV Prospectus Juni, 2017

DEGROOF. HALFJAARVERSLAG 31 december 2009 NAAMLOZE VENNOOTSCHAP

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

TreeTop Portfolio SICAV

VIVIUM DYNAMIC FUND FACT SHEET 30 september 2017

ATLAS. Naamloze Vennootschap. Jaarverslag. op 31 december 2017

ATLAS NV Prospectus Oktober, 2016

INHOUDSTAFEL. Beheersreglement (ref. : RG PFL + / N / ) V834NL 2

DEGROOF OPENBARE BELEGGINGSVENNOOTSCHAP MET VERANDERLIJK KAPITAAL NAAR BELGISCH RECHT. Overeenkomstig de Europese ICBE-richtlijn (UCITS IV)

DPAM INVEST B NV Halfjaarlijks Verslag 30 Juni 2017

Essentiële beleggersinformatie

VIVIUM BALANCED FUND FACT SHEET 31 december 2017

Werkprogramma statistieken (ISA 800)

VIVIUM STABILITY FUND FACT SHEET 31 december 2017

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Essentiële beleggersinformatie

HALFJAARVERSLAG JUNI 2015

INFORMATIE BETREFFENDE DE BEVEK :

VIVIUM BALANCED FUND FACT SHEET 31 maart 2017

Compartiment ACTIVE FIX NEW MARKETS

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Boekhouding OFP / IBP

AXA Life Protected Millesimo US

FUSIEVOORSTEL FUSIE DOOR OVERNEMING. Fusie van verscheidene compartimenten van

Essentiële Beleggersinformatie 1 oktober 2013

Belfius Pension Fund Maandelijkse Reporting Juni 2015

VIVIUM DYNAMIC FUND FACT SHEET 31 maart 2017

Piazza BlackRock Global Allocation

Essentiële beleggersinformatie

DPAM CAPITAL B NV Prospectus December, 2016

Oxylife BlackRock Global Allocation

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Essentiële Beleggersinformatie 19 februari 2014

Compartiment ACTIVE FIX EURO EQUITIES

Circulaire FSMA_2017_16-1 dd. 22/08/2017

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Fund Life Opportunity Selection 5 Dynamic

HOOFDSTUK I - BEHEERSREGLEMENT VAN DE INTERNE BELEGGINGSFONDSEN... 3 HOOFDSTUK II - GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VOOR DE BELEGGINGSFONDSEN...

Fund Life Opportunity Index

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

AXA Life Protected Millesimo US

Degroof Bonds. Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal. Compartiment Degroof Bonds Corporate EUR BEWAARDER

Bijlage Circulaire. Gedetailleerde lijsten van de dekkingswaarden van de technische voorzieningen

Asia Pacific Performance

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Distributie en Kapitalisatie. Argenta Fund of Funds

Essentiële Beleggersinformatie

INFORMATIE BETREFFENDE DE BEVEK :

AG Protect + Risk Control Europe 90 / 2. Lancering : 14 september tot en met 30 oktober 2015* *Behoudens vervroegde afsluiting

Nettoresultaat (globaal/per aandeel) EUR 848 miljoen (EUR 588 miljoen) EUR 5,44 (EUR 4,01)

VIVIUM BALANCED FUND FACT SHEET 31 december 2016

Fund Life Opportunity Index 2

PETERCAM B FUND NV. JAARVERSLAG op 31 december Financiële dienst Petercam NV, beursvennootschap

Enkelvoudige jaarrekening

1. Beleggingspolitiek van de fondsen

CONTROLEDIENST VOOR DE VERZEKERINGEN. Levensverzekeringsverrichtingen verbonden met beleggingsfondsen.

AXA WORLD FUNDS (de Bevek ) Een Luxemburgse Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal

Evolutie van uw belegging. Smart Fund Plan Private AG Life Real Estate. Kerncijfers 31 december 2016 Trimestrieel

BKCP INVEST BKCP Bonds

Argenta Fund of Funds Distributie en Kapitaliserend

VIVIUM DYNAMIC FUND FACT SHEET 31 december 2016

AXA Life Protected Millesimo ML

Presentatie beleggingsresultaten over eerste kwartaal van 2017 van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI. Bas Endlich Jacob Vijverberg 1

VIVIUM DYNAMIC FUND. FACT SHEET 31 maart 2016 Beleggingsbeleid. Risicoklasse. Algemene kenmerken

Beheersreglement van het beleggingsfonds Generali CPR SILVER AGE

Commercieel document. Allianz Immo Invest. Bouwen aan je toekomst

Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Luxemburgs recht met verscheidene compartimenten

Fund Oxylife Opportunity 6

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Compartiment ACTIVE FIX TOP EUROPEAN SECTORS

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

BNP Paribas L1 Equity USA Small Cap afgekort tot BNPP L1 Equity USA Small Cap

Op zoek naar rendement? Zoek niet langer

Evolutie van uw belegging. Smart Fund Plan Private AG Life Real Estate. Kerncijfers 31 december 2015 Trimestrieel

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

EDMOND DE ROTHSCHILD GLOBAL VALUE (EdR Global Value ) ICBE naar Frans recht

HALFJAARLIJKS VERSLAG LELEUX INVEST BEVEK

SHARE. Compartiment SHARE ENERGY

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

BNP Paribas B Institutional I Equity EMU D

BNP PARIBAS B FUND II CALL INDEX 4

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

EDMOND DE ROTHSCHILD EUROPE FLEXIBLE (EdR Europe Flexible)

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 1 e kwartaal 2019

BEHEERSVERSLAG TRANSPARANTINVEST 4/3/2015. Macro & Markten, strategie. 1. Rente en conjunctuur : EUROPA

Record Fund BEVEK. Halfjaarverslag op 31 augustus 2014

Transcriptie:

ATLAS Naamloze Vennootschap Halfjaarlijks verslag op 30 juni 2016 Openbare Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal naar Belgisch recht die geopteerd heeft voor beleggingen die voldoen aan de criteria van richtlijn 2009/65/EG Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd na kosteloze overlegging van de essentiële beleggersinformatie of het prospectus.

INHOUD 1. ALGEMENE INFORMATIE OVER HET FONDS 3 1.1. Organisatie van het fonds 3 2. INFORMATIE OVER HET COMPARTIMENT 5 2.1. Beheerverslag 2.1.1. Lanceerdatum en inschrijvingsprijs van het compartiment 2.1.2. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid 2.1.3. Algemeen overzicht van de markten 2.1.4. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid 2.1.5. Index en benchmark 2.1.6. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid 2.1.7. Toekomstig beleid 2.1.8. Risicoklasse 5 5 5 8 8 8 8 8 3. BALANS 9 4. RESULTATENREKENING 11 5. SAMENVATTING VAN DE BOEKINGS- EN WAARDERINGSREGELS 12 5.1. Samenvatting van de regels 5.2. Wisselkoersen 12 13 6. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 14 6.1. Samenstelling van de activa 6.2. Geografische spreiding van de effectenportefeuille 6.3. Sectorale spreiding van de effectenportefeuille 6.4. Wijzigingen in de samenstelling van de activa in EUR 6.5. Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de netto-inventariswaarde 6.6. Rendementen 6.7. Lopende kosten 6.8. Toelichting bij de financiele staten en andere gegevens 14 16 17 18 19 20 22 22 2

1. ALGEMENE INFORMATIE OVER HET FONDS 1.1. ORGANISATIE VAN HET FONDS Maatschappelijke zetel : Guimardstraat 18, 1040 Brussel Oprichtingsdatum : 17 september 1999 Raad van Bestuur van het Fonds : Voorzitter : - De heer Eric Nols, Niet-uitvoerend bestuurder van Degroof Petercam Asset Management N.V. Bestuurders : - De heer Philippe Denef, Bestuurder en lid van het Directiecomité, Degroof Petercam Asset Management N.V. - De heer Vincent Planche, Bestuurder en lid van het Directiecomité, Degroof Petercam Asset Management N.V. - Mevrouw Véronique Dumoulin, Procuratiehouder, Degroof Petercam Asset Management N.V. Natuurlijke personen belast met de effectieve leiding : - De heren Philippe Denef en Vincent Planche Type van beheer: BEVEK die een Beheervennootschap voor instellingen voor collectieve belegging heeft aangesteld : Beheerbennootschap : Degroof Petercam Asset Management N.V. Naamloze Vennootschap Maatschappelijke zetel : 18 Guimardstraat, 1040 Brussel Samenstelling van de Raad van Bestuur van Degroof Petercam Asset Management N.V. : - De heer Philippe Masset, voorzitter van de Raad van Bestuur - De heer Jan Longeval, Lid van het DC Bank Degroof Petercam - Head of IPM - De heer Benoît Daenen, Deputy Head Private Banking Bank Degroof Petercam - De heer John Pauly, Head of Asset Services - De heer François Wohrer, CEO Bank Degroof Petercam France - De heer Gautier Bataille de Longprey, Lid van het DC Bank Degroof Petercam- Head of Investment Banking - De heer Eric Nols, non-executieve Bestuurder - De heer Jean-Baptiste de Franssu, onafhankelijke Bestuurder - De heer Christian Jacobs, onafhankelijke Bestuurder - De heer Hugo Lasat, voorzitter van het Directiecomité - De heer Peter De Coensel, Lid van het Directiecomité - De heer Philippe Denef, Lid van het Directiecomité - De heer Guy Lerminiaux, Lid van het Directiecomité - De heer Tomás Murillo, Lid van het Directiecomité - De heer Thomas Palmblad, Lid van het Directiecomité - De heer Vincent Planche, Lid van het Directiecomité - De heer Gérald Servais, Lid van het Directiecomité Samenstelling van het Directiecomité en personen belast met de effectieve leiding : - De heer Hugo Lasat, Président du Comité de direction - De heer Peter De Coensel - De heer Philippe Denef - De heer Guy Lerminiaux - De heer Tomás Murillo - De heer Thomas Palmblad - De heer Vincent Planche - De heer Gérald Servais 3

Commissaris : KPMG Bedrijfsrevisoren, BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door de Heer Erik Clinck, Bourgetlaan 40, 1130 Brussel Delegatie van de administratie : Banque Degroof Petercam Luxembourg N.V., bijkantoor te Brussel Guimardstraat 19, 1040 Brussel Beheer van de beleggingsportefeuille : Degroof Petercam Asset Management S.A Guimardstraat 18, 1040 Brussel Bewaarder van het Fonds : Bank Degroof Petercam N.V. Nijverheidstraat 44, 1040 Brussel Financiële dienst van het Fonds : Bank Degroof Petercam N.V. Nijverheidstraat 44, 1040 Brussel Financiële groep(en) die de beleggingsvennootschap promoot : Groep Degroof Petercam Commissaris van het Fonds : KPMG Bedrijfsrevisoren, BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door de Heer Erik Clinck, Bourgetlaan 40, 1130 Brussel Lijst van de gecommercialiseerhet compartimenten door het Fonds : «Klasse A» : Aandelen aangeboden aan het publiek, hetzij aan natuurlijke personen hetzij aan rechtspersonen, aandelen op naam of gedematerialiseerd, uitsluitend kapitalisatieaandelen. «Klasse I»: Aandelen op naam of gedematerialiseerde aandelen aangeboden voor de professionelen of institutionele uitsluitend kapitalisatieaandelen. 4

2. INFORMATIE OVER HET COMPARTIMENT 2.1. BEHEERSVERSLAG 2.1.1. Lanceerdatum en inschrijvingsprijs van het compartiment Op 11 oktober 1999 initiële inschrijvingsprijs: EUR 500,00; deling van de aandelen door 5 op 31 maart 2005 en op 13 oktober 2014. 2.1.2. Informatie aan de aandeelhouders De statuten van de Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Belgisch recht Atlas werden neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel te Brussel, waar iedereen ze kan inkijken of een kopie ervan kan verkrijgen. Ze zijn tevens op eenvoudig verzoek te verkrijgen bij Bank Degroof N.V., Nijverheidsstraat 44 te 1040 Brussel. Ze maken integraal deel uit van het uitgifteprospectus. De jaar- en halfjaarverslagen kunnen bij Bank Degroof N.V., op de financiële dienst en op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap verkregen worden. De netto-inventariswaarde van het compartiment Real Estate EMU wordt dagelijks berekend. Ze wordt momenteel in De Tijd en L Echo gepubliceerd alsook op de webstek van Bank Degroof (www.degroof.be).de nettoinventariswaarden zijn uitgedrukt in euro voor het compartiment Real Estate EMU. De netto-inventariswaarden worden berekend op basis van de laatst gekende beurskoersen op de markten waar de effecten in portefeuille hoofdzakelijk worden verhandeld. Bovendien wordt op 30 juni en 31 december van elk jaar een waardebepaling uitgevoerd. 2.1.3. Algemeen overzicht van de markten Economische achtergrond De economische activiteit heeft tijdens de eerste helft van 2016 goed stand gehouden, ondanks de nog steeds aanzienlijke neerwaartse risico's en de bijzonder volatiele financiële markten. Die risico's waren onder meer het risico van een Brexit, onzekerheid over het tempo van de renteverhogingen van de Amerikaanse Federal Reserve (Fed) en de doeltreffendheid van de nieuwe stimulusmaatregelen van de Europese Centrale Bank (ECB), aanhoudende bezorgdheid over de evenwichtsoefening van de Chinese economie en economische moeilijkheden van bepaalde opkomende markten. Verenigde Staten Na een bijzonder zwak begin van het jaar trok de groei in het tweede kwartaal enigszins aan. Niettemin blijft de Amerikaanse economische activiteit op een bescheiden peil. De verwerkende industrie lijdt nog steeds onder de sterkere USD en de problemen in de energiesector. Het vertrouwen in de dienstensector hield echter beter stand, maar is de laatste kwartalen eveneens gedaald. In lijn met de evolutie van de afgelopen jaren valt de globale groei van de productiviteit bovendien nog steeds bijzonder tegen en zijn de vooruitzichten voor investeringen nog steeds zwak gezien de negatieve winstgroei en de relatief lage capaciteitsbenutting. De toekomstverwachtingen van de consument, evenwel nog steeds in overeenstemming met een groei van de reële consumptie van circa 2%, worden enigszins milder. Globaal genomen zouden de consumentenuitgaven goed stand moeten houden in een context van lage energieprijzen, het voortgezette herstel van de woningmarkt en een behoorlijke groei van de werkgelegenheid, hoewel er over dit laatste na een bijzonder zwak banenrapport in mei (dat melding maakte van slechts 38.000 extra banen) steeds meer twijfels ontstaan. Hoewel dat laatste cijfer geen correcte weerspiegeling is van de onderliggende toestand van de arbeidsmarkt (door de staking bij Verizon), sluit het wel aan bij wat de peilingen al enige tijd aangeven. Het aantal aangevraagde werkloosheidsuitkeringen blijft inmiddels erg laag en de officiële werkloosheid is verder gedaald tot 4,7%. Niettemin valt die daling voornamelijk toe te schrijven aan alweer een grote daling in de actieve beroepsbevolking. De groei van de lonen wint geleidelijk vaart en bedraagt nu 2,5%. Als gevolg van basiseffecten in verband met energieprijzen zal de algemene inflatie (nu 1,1%) tegen het einde van het jaar wellicht stijgen. Met een kerninflatie en een kern-pce-index (persoonlijke consumptie-uitgaven) (die belangrijker is voor de Fed) van respectievelijk 2,1% en 1,6%, laat de onderliggende inflatie een stijging optekenen. Wat de toekomst betreft zijn er echter 5

tegenstrijdige signalen: de evolutie van de arbeidskosten per eenheid suggereert dat de kerninflatie verder zou moeten stijgen (versnellende groei van de lonen in combinatie met een tragere groei van de productiviteit), terwijl de prijsindexen wat dit betreft meer bescheiden toekomstvooruitzichten schetsen. Het teleurstellende banenrapport van mei en de Brexitbeslissing betekenen dat er in de zomer geen renteverhoging in zit. Over het algemeen zijn Amerikaanse beleidsmakers niet gehaast om de rente te verhogen. Een bescheiden groei en een inflatie onder het streefdoel betekenen dat de Fed een bijzonder afwachtende houding zal blijven aannemen, zoals nu al verschillende jaren het geval is. Europa De economie in de eurozone is in het begin van het jaar fors gegroeid (2,1% kwartaal-op-kwartaal, 1,5% jaar-op-jaar). Daardoor is de economische activiteit gestegen tot boven het piekniveau van voor de crisis. In de nabije toekomst zou de economische activiteit goed stand moeten houden gezien de gunstige context van lage energieprijzen, het huidige klimaat van lage rente en de zwakke euro. Toch is het herstel nog steeds verre van spectaculair. Bovendien wijzen de vertrouwensindicatoren niet op een verdere versnelling van de groei en zijn er nog steeds belangrijke structurele struikelblokken. Ook het effect van de Brexit is nog steeds onzeker en zal wellicht voor bijkomende problemen zorgen. Net als de waargenomen verbetering in de economische activiteit, vertoont ook de arbeidsmarkt tekenen van herstel. In de hele regio neemt de werkloosheid af. Wel belangrijk is dat de werkloosheid bij jongeren zorgwekkend hoog blijft, vooral in Griekenland en Italië. De Europese politiek blijft een reden tot bezorgdheid: de muntunie kampt immers nog steeds met existentiële problemen, wat blijkt uit het toenemende populisme en de afnemende bereidheid tot verdere fiscale integratie. In een aanzienlijk aantal Europese lidstaten is het vertrouwen in het economische beleid van de regering erg laag. Dit zijn de onderliggende tendensen die mede verantwoordelijk waren voor de beslissing van het VK in juni om uit de EU te stappen. De aanvankelijke gevolgen van de Brexit voor de markt waren bijzonder negatief, vooral voor het Britse pond, dat zakte tot zijn laagste peil in verschillende jaren. Wellicht heeft de beslissing ook een negatieve invloed op de vertrouwensindicatoren en de vooruitzichten voor de Britse en Europese economie. Op korte tot middellange termijn zal de marktreactie op de Brexit afhankelijk zijn van hoe vriendelijk of vijandig de scheiding met de EU zal verlopen. Op middellange tot lange termijn is de kritieke vraag of de Brexit leidt tot een verdere integratie of disintegratie van de EU. Hoewel er eind mei een nieuw politiek akkoord werd bereikt, is er nog steeds geen structurele oplossing voor de Griekse situatie, die eens te meer op de lange baan is geschoven. De opgelegde begrotingsinspanningen houden Griekenland in een recessie met een torenhoge werkloosheid en overheidsschuld. De economische en maatschappelijke situatie blijft onhoudbaar zwak. Ook in Spanje is de politieke situatie nog steeds onzeker. Geen enkele Spaanse politieke partij is er tijdens de verkiezingen van juni in geslaagd een absolute meerderheid veilig te stellen, hoewel de Partido Popular zijn positie wist te versterken tot 137 zetels in het parlement. Het zou wel eens heel moeilijk kunnen zijn om een coalitie te vormen. Door het QE-programma van de ECB is het echter onwaarschijnlijk dat de spreads op overheidsobligaties sterk zullen stijgen. De algemene inflatie (-0,1% jaar-op-jaar in april) blijft laag door de scherpe daling van de energieprijzen begin dit jaar, maar als gevolg van basiseffecten zal ze in de tweede helft van het jaar stijgen. De onderliggende prijsmetingen blijven bijzonder zwak en weerspiegelen de futloze arbeidsmarkt. Gezien de hardnekkige aard van de grote negatieve output gap wordt verwacht dat de druk op de kerninflatie bijzonder zwak blijft. Want ondanks de recentste versoepelingsmaatregelen van maart blijft het voor de ECB een enorm moeilijke klus om de inflatie op korte termijn op te trekken naar zijn streefdoel van 2%. Op de persconferentie in juni hield de ECB voet bij stuk in afwachting van de effecten van de in maart aangekondigde beleidsmaatregelen. Voorzitter Draghi hield inmiddels wel de deur op een kier voor verdere beleidsmaatregelen in een latere stadium, maar er komt duidelijk steeds meer tegenstand en bovendien is monetaire versoepeling geen wondermiddel voor een liquiditeitsval. In dit opzicht zou een meer verruimende begrotingskoers wellicht gunstiger zijn. De ECB heeft onlangs op een dergelijke evolutie gehint. Japan De economische activiteit in Japan is nog steeds zwak en de indicatoren van het bedrijfsvertrouwen vertonen opnieuw een daling. Ondanks de krappere arbeidsmarkt blijft de groei van de lonen gematigd. De inflatie ligt inmiddels nog steeds aanzienlijk onder het 2%-streefdoel van de Japanse centrale bank (BoJ). Daarenboven is de JPY de laatste maanden aanzienlijk gestegen, wat op zijn beurt druk uitoefent op de Japanse aandelenkoersen. Dit alles impliceert dat de BoJ zijn sterke voorkeur voor verdere monetaire versoepeling zal behouden. Opkomende markten De vertraging die de laatste jaren in de opkomende markten kon worden waargenomen was een weerspiegeling van verschillende factoren, waaronder het negatieve effect van de lagere grondstoffenprijzen, strengere externe financiële omstandigheden als gevolg van het vooruitzicht op renteverhogingen in de VS, de schuldenlast van de privésector, economische veranderingen in China, structurele knelpunten en onrust over (geo)politieke factoren. Bovendien zijn er tekenen van een voortijdige de-industrialisering in verschillende belangrijke opkomende markten, wat zorgen baart voor de 6

middellange tot langere termijn. Na een periode van een (iets) minder sterke USD en de opleving van de grondstoffenprijzen is het sentiment ten aanzien van opkomende markten de laatste maanden verbeterd. Maar dat betekent niet dat alle problemen voor opkomende markten van de baan zijn. Een hogere vraag naar munten die als veilige haven beschouwd worden na de Brexit zou de USD wel eens nieuwe kracht kunnen inblazen. De moeilijke evenwichtsoefening van China en onzekerheden in verband met de verstrakking van het monetaire beleid in de VS zouden de opkomende markten gemakkelijk verder kunnen verzwakken. De vrees voor een harde landing in China is de afgelopen drie maanden afgenomen en een aanzienlijke eenmalige depreciatie is vermeden, althans voorlopig. De combinatie van monetaire en begrotingsmaatregelen ligt aan de basis van een cyclisch herstel. De vooruitzichten voor China op middellange tot langere termijn zullen extreem moeilijk blijken. Bovendien zou het geen verrassing zijn dat er weldra opnieuw bezorgdheid ontstaat over de duurzaamheid van het huidige herstel. De speculatie over vervalste groeicijfers, stijgende woningprijzen en de aanhoudend snelle groei van de kredieten zijn verre van geruststellend en zullen aanleiding geven tot nog meer bezorgdheid over de toestand van de Chinese economie. Het zal voor Chinese beleidsmakers bijna onmogelijk zijn om de ambitie van een sterke groei en de behoefte aan de voortzetting van de economische evenwichtsoefening enerzijds te verzoenen met de behoefte om een einde te maken aan de 'stop-and-go'-beleidsmaatregelen van de laatste jaren anderzijds. Daarom zullen de zorgen over China, ondanks de recente stilte, in de niet zo verre toekomst wellicht weer de kop opsteken. Voor de opkomende markten in het algemeen blijft de inflatie onder controle. Toch bestaan er aanzienlijke verschillen tussen afzonderlijke landen. Globaal zou de combinatie van een zwakke economische activiteit, de stabilisering van valuta's van opkomende markten en grondstoffenprijzen moeten helpen om de inflatie in opkomende markten onder controle te houden. Valutamarkten Vanuit een theoretisch langetermijnstandpunt lijkt de USD nog steeds aan de dure kant. Anderzijds zouden verdere aanwijzingen van een nakende renteverhoging door de Fed of aanhoudende risicoaversie vanwege de Brexit kunnen leiden tot een versteviging van munten die als een veilige haven beschouwd worden zoals de USD. Zelfs na de scherpe daling van het GBP na de Brexit-beslissing blijven de vooruitzichten voor het GBP negatief, en blijft de volatiliteit waarschijnlijk hoog. Door de Brexit-beslissing, de reeds bescheiden groeivooruitzichten en de zwakke onderliggende inflatiedruk wordt het waarschijnlijker dat de Bank of England (BoE) de rente in de zomer verlaagt. De JPY is de laatste maanden sterker geworden. Vanuit een langetermijnstandpunt lijkt de JPY nu ten opzichte van de EUR iets te duur te zijn geworden. Een verdere scherpe stijging van de munt ten opzichte van de huidige niveaus lijkt onwaarschijnlijk. Dat zal echter in grote mate afhangen van wat de BoJ en de ECB weldra zullen beslissen. Sinds de onrust over de afbouw van kwantitatieve versoepeling in de Verenigde Staten zijn de valuta's van opkomende markten fors gedaald, maar recenter is het woelige water enigszins bedaard. Beleggers hebben nauwelijks nog belangstelling voor activa uit opkomende markten, en het is waarschijnlijk dat valuta's van opkomende markten gezien de beperkte groeivooruitzichten zwak zullen blijven. Gezien de waardedaling die al sinds de lente van 2013 wordt waargenomen en de recente stabilisering van voorlopende indicatoren, lijkt het risico van een nieuwe rake klap inmiddels kleiner. In tegenstelling tot wat veel waarnemers al sinds de zomer van 2015 vreesden, is een grote eenmalige depreciatie van de RMB geen werkelijkheid geworden. Obligatiemarkten Sinds het begin van het jaar is de rente op 10-jarige overheidsobligaties in Duitsland en de VS gedaald. De 10-jarige rente in Duitsland is gedaald van 0,6% in het begin van het jaar tot historische niveaus onder nul halverwege juni. In de nasleep van de Brexitbeslissing heeft de rente opnieuw een forse duik genomen. De spread tussen de rente op overheidsobligaties in de perifere landen en Duitsland is na de Brexitbeslissing licht gestegen. Aandelenmarkten Op wereldwijde schaal hebben de aandelenmarkten tijdens de eerste helft van 2016 relatief slecht gepresteerd, met enkele uitzonderingen. De belangrijkste intradayschommelingen werden geregistreerd nadat het VK in een referendum besloot om de EU te verlaten, toen enkele aandelenindices een daling van circa 5% lieten optekenen, terwijl andere op een dag tijd meer dan 10% verlies moesten incasseren. Door de Brexit wordt het eerste halfjaar afgesloten met bijzonder volatiele wereldwijde aandelenmarkten. 7

2.1.4. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid Doel Het compartiment heeft tot doel de aandeelhouders een zo hoog mogelijk globaal resultaat te bieden waarbij de nadruk wordt gelegd op beleggingen die representatief zijn voor de vastgoedsector in de eurozone en in België. Het compartiment zal niet meer dan 40% van de activa beleggen in schuldinstrumenten. Beleggingsbeleid Categorieën van toegelaten activa Aandelen van vastgoedmaatschappijen (met inbegrip van beleggingsondernemingen die in onroerend goed beleggen), converteerbare obligaties of obligaties met warrant uitgegeven door vastgoedmaatschappijen, onroerende leasingcertificaten en vastgoedcertificaten (of overeenkomstige effecten). Beleggingen mogen hoofdzakelijkbestaan uit effecten die de vastgoedsector in België vertegenwoordigen. Liquide middelen mogen tot 25% van de netto-activavertegenwoordigen. Toegelaten derivatentransacties Futurescontracten op beursindexen van de Europese aandelenmarkt van vastgoedvennootschappen (eurozone) ten einde debeleggingsdoeleinden te verwezenlijken. Deze contracten (zoals de FTSE EPRA/NAREIT Eurozone) laten toe om de posities inaandelen aan te vullen en om zo volledig belegd te zijn zonder de structuur van de portefeuille bij uitgiften en terugbetalingen verstoren. Het risicoprofiel is niet wezenlijk veranderd. Sociale, ethische en milieuaspecten Er wordt geen rekening gehouden met sociale, ethische en milieuaspecten bij de uitvoering van het beleggingsbeleid van het compartiment. 2.1.5. Index en benchmark Niet van toepassing. 2.1.6. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid Tijdens het eerste kwartaal 2016 werd het gehanteerde beleggingsbeleid niet fundamenteel gewijzigd. Een defensief beleid dat voorrang gaf een kwalitatieve ondernemingen met een gediversifieerde, kwalitatieve en goed verhuurde portefeuille. Het streven naar stabiele inkomsten en een goede zichtbaarheid van de cash flows bleef de rode draad van het beleid. De investeringen in materiële waarden van sommige Italiaanse, Griekse en Spaanse zijn vermeden vanwege het risico altijd aanwezig. Het gewicht van Duitsland is toegenomen als gevolg van de aantrekkelijke waardering van de residentiële markt. De liquiditeiten werden op een laag niveau gehouden. 2.1.7. Toekomstig beleid Zolang de macro-economische onzekerheden blijven bestaan, blijft voorzichtigheid geboden. De voorkeur gaat uit naar een goede diversificatie in kwalitatieve, liquide waarden met een goede zichtbaarheid en beheerste schuldenlast. 2.1.8. Risicoklasse De synthetische risico-indicator geeft een aanduiding van het risico dat is verbonden aan de belegging in een instelling voor collectieve belegging of een compartiment. Die aanduiding geeft een risico aan op een schaal tussen één ( kleinste risico ) en zeven ( grootste risico ). De huidige risicoklasse is 6. 8

3. BALANS AFDELING 1. - BALANSSCHEMA 30 juni 2016 30 juni 2015 EUR EUR TOTAAL NETTO-ACTIEF 115 200 900,08 99 969 778,76 I. Vaste activa A. Oprichtings- en organisatiekosten B. Immateriële vaste activa C. Materiële vaste activa II. III. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB s en financiële derivaten 114 675 680,02 98 134 471,16 A. Obligaties en andere schuldinstrumenten B. Geldmarktinstrumenten C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren 113 640 945,79 95 982 786,33 a. Aandelen 107 336 342,59 89 640 359,08 a.1 Aandelen 107 336 342,59 89 640 359,08 b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming 6 304 603,20 6 342 427,25 D. Andere effecten 602 585,75 E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van 1 034 734,23 1 549 099,08 F. Financiële derivaten Vorderingen en schulden op méér dan één jaar A. Vorderingen B. Schulden IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar -449 464,47-216 636,95 A. Vorderingen 171 009,64 136 533,76 a. Te ontvangen bedragen 100 202,10 d. Andere 70 807,54 136 533,76 B. Schulden -620 474,11-353 170,71 a. Te belaten bedragen (-) -309 157,70-60 213,80 c. Ontleningen (-) -1 049,61 e. Andere (-) -311 316,41-291 907,30 V. Deposito's en liquide middelen 974 684,53 2 051 944,55 A. Banktegoeden op zicht 974 684,53 2 051 944,55 B. Banktegoeden op termijn C. Andere VI. Overlopende rekeningen A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-) D. Over te dragen opbrengsten (-) TOTAAL EIGEN VERMOGEN 115 200 900,08 99 969 778,76 A. Kapitaal 110 674 929,21 92 877 923,65 B. Deelneming in het resultaat -113 268,00-239 465,00 C. Overgedragen resultaat D. Resultaat van het halfjaar 4 639 238,87 7 331 320,11 9

AFDELING 2. - POSTEN BUITEN-BALANSTELLING 30 juni 2016 30 juni 2015 EUR EUR I. Zakelijke zeherheden (+/-) 4 828 728,14 12 635 446,47 A. Collateral (+/-) 4 828 728,14 12 635 446,47 a. Effecten/geldmarktinstrumenten 4 828 728,14 12 635 446,47 b. Liquide middelen / deposito's B. Andere zakelijke zekerheden (+/-) II. Onderliggende waarden van optiecontracten en warrants (+) A. Gekochte optiecontracten en warrant B. Verkochte optiecontracten en warrant III. Notionele bedragen van de termijncontracten (+) A. Gekochte termijncontracten B. Verkochte termijncontracten IV. Notionele bedragen van de swapcontracten (+) A. Gekochte swapcontracten B. Verkochte swapcontracten V. Notionele bedragen van andere financiële derivaten (+) A. Gekochte contracten B. Verkochte contracten VI. VII. VIII. Niet-opgevraagde bedragen op aandelen Verbintenissen tot verkoop wegens cessie - retrocessie Verbintenissen tot terugkoop wegens cessie - retrocessie IX. Uitgeleende financiële instrumenten 4 218 665,07 7 081 860,39 10

4. RESULTATENREKENING AFDELING 3. - RESULTATENREKENING 30 juni 2016 30 juni 2015 EUR EUR I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden 2 355 614,70 5 124 125,50 A. Obligaties en andere schuldinstrumenten B. Geldmarktinstrumenten C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren 2 521 255,01 4 401 276,94 a. Aandelen 3 320 988,45 4 537 878,64 b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming -799 733,44-136 601,70 D. Andere effecten 614 076,90 E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming -165 676,52 108 771,66 F. Financiële derivaten G. Vorderingen, deposito s, liquide middelen en schulden H. Wisselposities en -verrichtingen 36,21 b. Andere wisselposities en -verrichtingen 36,21 II. Opbrengsten en kosten van de beleggingen 3 151 904,70 2 916 744,31 A. Dividenden 2 792 073,57 2 728 246,10 B. Interesten (+/-) 48,14 b. Deposito's en liquide middelen 48,14 C. Interesten in gevolge ontleningen (-) -1 600,48 D. Swapcontracten (+/-) E. Roerende voorheffingen (-) -254 832,72-338 833,71 a. Van Belgische oorsprong -70 870,58-131 610,00 b. Van buitenlandse oorsprong -183 962,14-207 223,71 F. Andere opbrengsten van beleggingen 614 663,85 528 884,26 III. Andere opbrengsten 8 012,52 33 946,99 A. Vergoeding ter dekking van de kosten van verwerving en realisatie van de activa, tot ontmoediging van uittredingen en tot dekking van leveringkosten B. Andere 8 012,52 33 946,99 IV. Exploitatiekosten -876 293,05-743 496,69 A. Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) -281 244,66-173 547,77 B. Financiële kosten (-) -1,15-2,30 C. Vergoeding van de bewaarder (-) -51 747,72-52 357,62 D. Vergoeding van de beheerder (-) -433 333,89-439 376,68 a. Financiële beheer -111 111,24-111 699,19 b. Administratief en boekhoudkundig beheer -44 444,52-48 429,65 c. Commerciële vergoeding -277 778,13-279 247,84 E. Administratiekosten (-) -16 834,30-8 544,28 F. Oprichtings- en organisatiekosten (-) -805,93-4 960,58 G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) H. Diensten en diverse goederen (-) -43 876,26-42 581,40 I. Afschrijvingen en voorzieningen voor risico s en kosten (-) J. Taksen -23 135,83 6 455,96 K. Andere kosten (-) -25 313,31-28 582,02 Opbrengsten en kosten van het semester 2 283 624,17 2 207 194,61 Subtotaal II + III + IV V. Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting op het resultaat 4 639 238,87 7 331 320,11 VI. Belastingen op het resultaat VII. Resultaat van het halfjaar 4 639 238,87 7 331 320,11 11

5. SAMENVATTING VAN DE BOEKINGS- EN WAARDERINGSREGELS 5.1. SAMENVATTING VAN DE REGELS De waardebepaling van de Vennootschap, opgedeeld in compartimenten, gebeurt als volgt: a. voor de effecten genoteerd aan een officiële beurs of verhandeld op een andere gereglementeerde markt: tegen de laatst gekende beurs- of marktkoers, tenzij deze niet representatief is; b. voor de effecten waarvan de laatste koers niet representatief is en voor de effecten die niet aan een officiële beurs of een andere gereglementeerde markt worden genoteerd, is de waardebepaling gebaseerd op de waarschijnlijke verkoopwaarde, die met omzichtigheid en goeder trouw wordt geraamd; c. voor de liquide activa: tegen hun nominale waarde, plus de opgelopen interesten; d. de niet-vervallen schulden worden pro rata temporis bepaald op grond van hun juiste bedrag indien dat gekend is of, bij ontstentenis, op grond van hun geraamde bedrag; e. de effecten uitgedrukt in een andere munt dan die van het niet-uitvoerend compartiment worden omgerekend in de munt van het compartiment op basis van de laatste gekende wisselkoers; f. de notionele bedragen van de termijncontracten worden opgenomen in de posten buiten-balanstelling onder de rubriek III. Notionele bedragen van de termijncontracten. De termijncontracten worden in de posten buitenbalanstelling opgenomen op basis van volgende berekening: aantal contracten vermenigvuldigd met de koers op de aanschaffingsdatum vermenigvuldigd met de lotsize ; als de termijncontracten in een andere munt dan die van het compartiment uitgedrukt zijn dan moeten zij in de munt van het compartiment worden omgezet op basis van de laatst gekende wisselkoersen. De termijncontracten worden gewaardeerd bij elke berekening van de nettoinventariswaarde op basis van de laatst gekende beurskoers, voor zover deze koers representatief is. De verschillen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van de termijncontracten worden in de resultatenrekening opgenomen als waardevermindering of niet-verwezenlijkte meerwaarde in de subpost ii. Termijncontracten van de desbetreffende subposten van de rubriek I. waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - F. Financiële derivaten of in de subpost I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - H. Wisselpositie en - verrichtingen - a. Financiële derivaten ii. Termijncontracten indien de onderliggende waarde deviezen betreft. g. de optiecontracten worden gewaardeerd bij elke berekening van de netto-inventariswaarde op basis van de laatst gekende marktkoers voorzover deze koers representatief is. De verschillen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van de premies van de optiecontracten worden opgenomen in de resultatenrekening als waardevermindering of niet-verwezenlijkte meerwaarde in de subpost i. Optiecontracten van de desbetreffende subposten van de rubriek I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - F. Financiële derivaten of in de subpost I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - H. Wisselpositie en -verrichtingen - a. Financiële derivaten i. Optiecontracten indien de onderliggende waarde deviezen betreft. In geval van uitoefening van optiecontracten, worden de premies gevoegd bij of afgetrokken van de aankoop- of verkoopprijs van de elementen van de onderliggende vermogensbestanddelen. De onderliggende waarden van de optiecontracten worden in de posten buiten-balanstelling opgenomen onder de rubriek II. Onderliggende waarden van optiecontracten en warrants op basis van volgende berekening: aantal contracten vermenigvuldigd met de uitoefenprijs vermenigvuldigd met de onderliggende hoeveelheid. h. de notionele bedragen van de swapcontracten worden in de posten buiten-balanstelling opgenomen onder de rubriek IV. Notionele bedragen van de swapcontracten. De swapcontracten worden gewaardeerd bij elke berekening van de netto-inventariswaarde op basis van de laatst gekende marktkoers voorzover deze koers representatief is. De verschillen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van de swapcontracten worden opgenomen in de resultatenrekening als waardevermindering of niet-verweznlijkte meerwaarde in de subpost iii. swapcontracten van de desbetreffende subposten van de rubriek I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - F. Financiële derivaten of in de subpost I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden - H. Wisselpositie en -verrichtingen - a. Financiële derivaten iii. Swapcontracten indien de onderliggende waarde deviezen betreft. i. de onderliggende ICB worden gewaardeerd tijdens elke netto-inventariswaarde op basis van de laatst gekende koersen voorzover deze koers representatief is. Om de waarde van het netto-actief te bepalen, wordt de aldus verkregen waardering verminderd met de verplichtingen van de Vennootschap. 12

5.2. WISSELKOERSEN 30 juni 2016 30 juni 2015 1 EUR 1,000000 EUR 1,000000 EUR 13

6. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 6.1. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA Benaming Hoeveelheid op 30 juni 2016 Valuta Koers in valuta Evaluatie (in de valuta van het compartiment) % Portefeuille % Netto-actief Aandelen toegelaten tot de officiële notering aan een effectenbeurs FRANKRIJK ANF IMMOBILIER 21 145 EUR 21,88 462 652,60 0,40% 0,40% ARGAN 33 387 EUR 23,12 771 907,44 0,67% 0,67% FONCIERE DES REGIONS 56 531 EUR 80,01 4 523 045,31 3,94% 3,93% GECINA ACT NOM 29 393 EUR 122,50 3 600 642,50 3,14% 3,13% ICADE N.V. 58 413 EUR 63,67 3 719 155,71 3,24% 3,23% KLEPIERRE 211 085 EUR 39,85 8 411 737,25 7,34% 7,30% MERCIALYS 150 359 EUR 19,21 2 887 644,60 2,52% 2,51% TERREIS 38 668 EUR 34,60 1 337 912,80 1,17% 1,16% UNIBAIL RODAMCO SE 47 300 EUR 233,65 11 051 645,00 9,64% 9,58% 36 766 343,21 32,06% 31,91% DUITSLAND ADLER REAL ESTATE A.G. 35 000 EUR 11,40 399 000,00 0,35% 0,35% ADLER REAL ESTATE A.G. -DSO-20160614 35 000 EUR 0,00 0,00 0,00% 0,00% ALSTRIA OFFICE REIT 178 022 EUR 12,14 2 161 187,08 1,88% 1,88% DEUTSCHE EUROSHOP A.G. 80 625 EUR 41,10 3 313 284,38 2,89% 2,88% DEUTSCHE WOHNEN A.G. 307 092 EUR 30,53 9 373 983,30 8,17% 8,14% HAMBORNER A.G. 98 234 EUR 9,73 955 718,59 0,83% 0,83% LEG IMMOBILIEN A.G. 67 488 EUR 83,89 5 661 568,32 4,94% 4,91% TAG IMMOBILIEN A.G. 80 610 EUR 11,79 950 391,90 0,83% 0,82% TLG IMMOBILIEN AGUNITARY 144A 40 000 EUR 19,00 760 080,00 0,66% 0,66% VIB VERMOEGEN A.G. 55 850 EUR 19,39 1 082 931,50 0,94% 0,94% VONOVIA SE 350 939 EUR 32,75 11 493 252,25 10,03% 9,97% 36 151 397,32 31,52% 31,38% SPANJE AXIARE PATRIMONIO SOCIMI N.V. 135 000 EUR 11,48 1 549 800,00 1,35% 1,35% HISPANIA ACTIVOS INMOBILIARIOS N.V. 150 000 EUR 10,50 1 575 000,00 1,37% 1,37% INMOBILIARIA COLONIAL N.V. 2 906 999 EUR 0,65 1 892 456,35 1,65% 1,64% LAR ESPANA REAL ESTATE SOCIMI N.V. 50 000 EUR 8,05 402 650,00 0,35% 0,35% MERLIN PROPERTIES SOCIMI S.A 490 000 EUR 9,41 4 612 370,00 4,03% 4,00% 10 032 276,35 8,75% 8,71% OOSTENRIJK BUWOG A.G. 104 941 EUR 20,79 2 181 198,69 1,90% 1,89% CA-IMMOBILIEN-ANLAGEN A.G. 173 417 EUR 15,01 2 602 989,17 2,27% 2,26% CONWERT IMMOBILIEN INVESTMENT SE 120 000 EUR 14,48 1 737 000,00 1,52% 1,51% 6 521 187,86 5,69% 5,66% BELGIË AEDIFICA 5 419 EUR 69,68 377 595,92 0,33% 0,33% BEFIMMO 35 046 EUR 57,90 2 029 163,40 1,77% 1,76% INTERVEST OFFICES 28 136 EUR 25,50 717 468,00 0,63% 0,62% MONTEA 6 635 EUR 44,40 294 594,00 0,26% 0,26% WAREHOUSES DE PAUW 33 771 EUR 84,25 2 845 206,75 2,48% 2,47% 6 264 028,07 5,47% 5,44% LUXEMBURG ADO PROPERTIES N.V. 54 490 EUR 34,57 1 883 719,30 1,64% 1,64% GRAND CITY PROPERTIES N.V. AKT. 167 000 EUR 18,47 3 083 655,00 2,69% 2,67% 4 967 374,30 4,33% 4,31% 14

Benaming Hoeveelheid op 30 juni 2016 Valuta Koers in valuta Evaluatie (in de valuta van het compartiment) % Portefeuille % Netto-actief FINLAND CITYCON OYJ 728 067 EUR 2,05 1 489 625,08 1,30% 1,29% SPONDA OYJ 300 000 EUR 3,90 1 170 000,00 1,02% 1,02% TECHNOPOLIS OYJ 129 376 EUR 3,55 459 284,80 0,40% 0,40% 3 118 909,88 2,72% 2,71% CYPRUS AROUNDTOWN PROPERTY HOLDINGS PLC 385 632 EUR 4,55 1 754 625,60 1,53% 1,52% 1 754 625,60 1,53% 1,52% ITALIË BENI STABILI SpA 2 400 000 EUR 0,56 1 335 600,00 1,16% 1,16% IGD SpA 200 000 EUR 0,73 146 800,00 0,13% 0,13% 1 482 400,00 1,29% 1,29% IERLAND GREEN REIT PLC 200 000 EUR 1,39 277 800,00 0,24% 0,24% 277 800,00 0,24% 0,24% Totaal Aandelen 107 336 342,59 93,60% 93,17% ICB s met een vast aantal rechten van deelneming NIET RICHTLIJN 2009/65/EG NIET FSMA NEDERLAND EUROCOMMERCIAL PROPERTIES -DIS- 90 001 EUR 38,45 3 460 538,45 3,02% 3,00% WERELDHAVE -DIS- 69 793 EUR 40,75 2 844 064,75 2,48% 2,47% 6 304 603,20 5,50% 5,47% Totaal ICB s met een vast aantal rechten van deelneming 6 304 603,20 5,50% 5,47% ICB s met een veranderlijk aantal rechten van deelneming NIET RICHTLIJN 2009/65/EG NIET FSMA NEDERLAND VASTNED RETAIL N.V. 28 345 EUR 36,51 1 034 734,23 0,90% 0,90% 1 034 734,23 0,90% 0,90% Totaal ICB s met een veranderlijk aantal rechten van deelneming 1 034 734,23 0,90% 0,90% TOTAAL VAN DE EFFECTENPORTEFEUILLE 114 675 680,02 100,00% 99,54% DEPOSITO S EN LIQUIDE MIDDELEN 974 684,53 0,85% Banktegoeden op zicht 974 684,53 0,85% OVERIGE VORDERINGEN EN SCHULDEN -449 464,47-0,39% TOTAAL VAN HET NETTO-ACTIEF 115 200 900,08 100,00% 15

6.2. GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE EFFECTENPORTEFEUILLE Per landen % van de effectenportefeuille FRANKRIJK 32,06% DUITSLAND 31,52% SPANJE 8,75% NEDERLAND 6,40% OOSTENRIJK 5,69% BELGIË 5,47% LUXEMBURG 4,33% FINLAND 2,72% CYPRUS 1,53% ITALIË 1,29% IERLAND 0,24% TOTAAL 100,00% Deze activaspreidingen zijn opgesteld op basis van (bruto) gegevens die door de instantie die verantwoordelijk is voor de administratie en de boekhouding worden gebruikt en weerspiegelen niet noodzakelijk de economische analyse volgens dewelke de activaselectie plaatsvond. 16

6.3. SECTORALE SPREIDING VAN DE EFFECTENPORTEFEUILLE Per sector % van de effectenportefeuille VASTGOEDSECTOR 75,38% BOUWMATERIALEN 8,17% BELEGGINGSFONDSEN, ICBE S 8,17% VERSCHILLENDE DIENSTEN 5,40% FINANCIELE DIENSTEN - HOLDINGS 2,48% MECHANISCHE CONSTRUCTIE 0,40% TOTAAL 100,00% Deze activaspreidingen zijn opgesteld op basis van (bruto) gegevens die door de instantie die verantwoordelijk is voor de administratie en de boekhouding worden gebruikt en weerspiegelen niet noodzakelijk de economische analyse volgens dewelke de activaselectie plaatsvond. 17

6.4. WIJZIGINGEN IN DE SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA IN EUR Semester 1 Semester 2 Totaal Aankopen 32 765 873,39 32 765 873,39 Verkopen 22 130 112,81 22 130 112,81 Totaal 1 54 895 986,20 54 895 986,20 Inschrijvingen 28 799 159,84 28 799 159,84 Terugbetalingen 23 307 213,70 23 307 213,70 Totaal 2 52 106 373,54 52 106 373,54 Maandelijks gemiddelde van de totale activa 111 470 260,63 111 470 260,63 Omloopsnelheid 2,50% 2,50% De omloopsnelheid van de portefeuille is een aanvullende indicator van de omvang van de transactiekosten en is opgenomen in het laatste jaarverslag. Deze omloopsnelheid wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de bijlage B, AFDELING II, van het Koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging. De omloopsnelheid geeft in percentage het jaarlijks gemiddelde van de transacties weer. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties met betrekking tot de effecten, respectievelijk met betrekking tot de activa met uitzondering van deposito s en liquide middelen tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en de terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. De gedetailleerde lijst van de tijdens het boekjaar uitgevoerde transacties kan gratis worden ingekeken bij Bank Degroof Petercam N.V. met zetel Nijverheidstraat 44, 1040 Brussel die instaat voor de financiële dienst. 18

6.5. EVOLUTIE VAN HET AANTAL INSCHRIJVINGEN, TERUGBETALINGEN EN VAN DE NETTO-INVENTARISWAARDE Klasse Evolutie van het aantal rechten van deelneming in omloop 31 december 2014 31 december 2015 30 juni 2016 Einde periode Einde periode Inschrijvingen Terugbetalingen Inschrijvingen Terugbetalingen Inschrijvingen Terugbetalingen Einde periode Klasse I (KAP) 453 155 673 461 1 161 954 49 439 246 988 964 405 289 413 300 902 952 916 Klasse A - Buiten Benelux (KAP) 95 Klasse A (KAP) 388 211 362 040 849 726 98 572 267 462 680 836 153 423 52 625 781 634 TOTAAL 2 011 680 1 645 241 1 734 550 Bedragen ontvangen en betaald door de ICB EUR 31 december 2014 31 december 2015 30 juni 2016 Klasse Inschrijvingen Terugbetalingen Inschrijvingen Terugbetalingen Inschrijvingen Terugbetalingen Klasse I (KAP) 22 040 936,66 33 665 875,40 3 112 920,00 14 830 729,11 18 775 791,27 19 899 231,60 Klasse A - Buiten Benelux (KAP) 23 091,60 Klasse A (KAP) 19 634 190,95 18 027 517,18 6 062 952,10 16 088 782,79 10 023 368,57 3 407 982,10 TOTAAL 41 675 127,61 51 716 484,18 9 175 872,10 30 919 511,90 28 799 159,84 23 307 213,70 Klasse van het compartiment Netto-inventariswaarde EUR 31 december 2014 31 december 2015 30 juni 2016 van een aandeel van het compartiment van een aandeel van het compartiment van een aandeel Klasse I (KAP) 54,61 63,91 66,49 Klasse A - Buiten Benelux (KAP) 109 773 710,08 105 069 715,07 115 200 900,08 Klasse A (KAP) 54,52 63,78 66,32 TOTAAL 109 773 710,08 105 069 715,07 115 200 900,08 19

6.6. RENDEMENTEN Het gaat om cijfers van het verleden die geen indicator van toekomstige rendementen zijn. Deze cijfers houden geen rekening met eventuele herstructureringen. De rendementen worden gestopt aan het eind van het boekjaar. Voor het halfjaarlijkse verslag wordt onder boekjaar de periode van 12 maanden voorafgaand aan de halfjaar afsluiting verstaan. Door jaarlijks rendement, betekent dat het absolute rendement in een jaar verkregen. Staafdiagram met jaarlijks rendement over de laatste 10 jaren (uitgedrukt in % en in EUR): Klasse Kap (A) Jaarlijks rendement: 40,00% Klasse Kap (A) 30,00% 24,30% 21,57% 27,95% 24,97% 20,00% 10,00% 11,18% 13,56% 14,09% 0,00% -10,00% -20,00% -16,33% -30,00% -40,00% -28,31% -31,88% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Tabel met de historische rendementen (actuariële rendementen) : Gemiddeld rendement gecumuleerd 1 jaar 3 jaar 5 jaar 10 jaar Sinds de Jaar Waarde Klasse Kap (A) 14,09% 17,43% 8,54% 3,58% 07/10/1999 7,31% (in EUR) (in EUR) (in EUR) (in EUR) (in EUR) 20

6.6. RENDEMENTEN (vervolg) Staafdiagram met jaarlijks rendement over de laatste 10 jaren (uitgedrukt in % en in EUR): Klasse Kap (I) Jaarlijks rendement: 35,00% Klasse Kap (I) 30,00% 25,00% 21,60% 27,99% 25,02% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 11,21% 13,55% 14,17% 0,00% -5,00% -10,00% -15,00% -20,00% -16,32% 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Tabel met de historische rendementen (actuariële rendementen) : Gemiddeld rendement gecumuleerd 1 jaar 3 jaar 5 jaar 10 jaar Sinds de Jaar Waarde Klasse Kap (I) 14,17% 17,46% 8,57% 31/12/2008 12,07% (in EUR) (in EUR) (in EUR) (in EUR) 21

6.7. LOPENDE KOSTEN - Klasse Kap (I) - BE6271655233: 0,96% - Klasse Kap (A) - BE6271654228: 1,04% De lopende kosten, berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening 583/2010 van de Europese Commissie van 1 juli 2010. Deze kosten omvatten de transactiekosten die het compartiment op zich neemt om rechten van deelneming van een ander fonds te kopen en/of te verkopen, maar sluiten uit: (i) de kosten die het compartiment maakt om andere beleggingen te verrichten dan het kopen/verkopen van rechten van deelneming van fondsen, en (ii) de prestatievergoeding, indien van toepassing. Deze kosten zijn gebaseerd op de kosten ingebracht in de boekhouding van het fonds gedurende een jaar voor de afsluiting van de verslagperiode. In geval van wijziging in de kostenstructuur in de loop van het boekjaar of wanneer de aandelenklasse werd uitgegeven gedurende het boekjaar, is het hier vermelde cijfer voor de lopende kosten berekend op basis van een raming die berust op het verwachte totaalbedrag van de jaarlijkse kosten (die kan worden bepaald door vergelijking met een vergelijkbare klasse). 6.8. TOELICHTING BIJ DE FINANCIELE STATEN EN ANDERE GEGEVENS EFFECTEN LENINGEN Benaming Hoeveelheid op 30 juni 2016 Munt Wisselkoers Koers in valuta Waarderingswaarde EUR Uitgeleende aandelen Toegelaten tot de officiële notering aan een effectenbeurs Duitsland ADLER REAL ESTATE-DS.14/06/2016 30 110 EUR 1,00 0,00 0,00 TAG IMMOBILIEN AG 79 763 EUR 1,00 11,79 940 405,77 DEUTSCHE EUROSHOP AG 79 763 EUR 1,00 41,10 3 278 259,30 4 218 665,07 Totaal uitgeleende aandelen 4 218 665,07 DE FINANCIELE ZEKERHEDEN Obligatieleningen Frankrijk FRANCE OAT 0,50 14-250525 723 212 EUR 1,00 103,66 749 681,56 FRANCE OAT 0,50 14-251119 458 284 EUR 1,00 103,26 473 235,52 FRANCE OAT 2,75 12-251027 1 109 048 EUR 1,00 127,25 1 411 291,31 FRANCE OAT 4,25 03-250419 208 978 EUR 1,00 113,49 237 169,13 FRANCE OAT 4,25 07-251023 126 486 EUR 1,00 132,42 167 486,44 FRANCE OAT EI 2,25 04-250720 32 276 EUR 1,00 138,84 44 810,42 FRENCH TREASURY 1,75 11-250217 15 045 EUR 1,00 103,63 15 590,76 3 099 265,14 Duitsland GERMANY 0,25 13-130418 73 604 EUR 1,00 101,64 74 809,27 GERMANY 0,50 13-230218 367 664 EUR 1,00 101,93 374 741,53 GERMANY 1,50 13-150223 454 EUR 1,00 113,12 513,58 GERMANY 2,00 11-040122 395 958 EUR 1,00 114,17 452 075,15 GERMANY 2,25 10-040920 48 102 EUR 1,00 112,27 54 002,91 GERMANY 6,25 00-040130 138 034 EUR 1,00 186,01 256 757,04 GERMANY INDEX 0,75 11-150418 25 730 EUR 1,00 108,94 28 031,21 1 240 930,69 Verenigd Koninkrijk UK TREASURY 4,50 09-070934 91 657 GBP 0,83 145,84 160 842,29 160 842,29 Verenigde Staten US TREASURY BILL 0,00 16-290916 33 082 USD 1,11 0,26 76,68 US TREASURY IL 0,375 15-150725 350 997 USD 1,11 103,69 327 613,34 327 690,02 Totaal financiële zekerheden 4 828 728,14 22

Opmerking betreffende effectenleningen : De effectenleningen worden beheerst door een overeenkomst van het type Overseas Securities Lender s Agreement (OSLA). Het bepaalt de leningsmodaliteiten alsook de waarborgen die de ontlener geeft ter dekking van de uitvoering van zijn verplichtingen uit hoofde van deze leningen. De effectenleningen worden afgesloten binnen het kader van een agentovereenkomst, begeleid door Bank Degroof Petercam NV, die de aangestelde agent (hierna de Agent ) machtigt effectenleningenovereenkomsten (OSLA) af te sluiten met een voorafgaand goedgekeurde groep van ontleners, aan wie, in voorkomend geval, de eigendom van de geleende effecten overgedragen wordt. De fondsen die aan het programma van effectenleningen deelnemen, worden vergoed door de opbrengsten gerealiseerd door de effectenleningactiviteit, netto van directe en indirecte operationele kosten, te weten na aftrek van de vergoeding van de beheerder van het effectenleningsysteem (de Agent in samenwerking met Bank Degroof Petercam NV) en van de vergoeding die toekomt aan Bank Degroof N. overeenkomstig de overeenkomst afgesloten met de Bevek, die de rol en de taken vastlegt van Bank Degroof Petercam NV in het raam van de administratie en de operationele opvolging van het effectenleningprogramma met de Agent en van de juridische en fiscale analyse met betrekking tot effectenleningoperaties. De vergoeding is maandelijks betaalbaar. De vergoeding van het fonds wordt bij akkoord verdeeld volgens een sleutel van 50% voor het fonds en 50% voor Bank Degroof Petercam NV, als forfaitaire vergoeding van de Bank voor de operationele administratie van de effectenleningen. De effecten die deelnemen aan het leningsprogramma zijn de aandelen. De ontleners mogen beslissen welke effecten ontleend worden. Alle aandelen in de niet-uitvoerend compartimenten kunnen deel uitmaken van een effectenlening, met dien verstande dat deze het beheer van de portefeuille door de beheerder niet mag aantasten. Daarom is bepaald dat de effecten die de fondsbeheerder wenst te verkopen, niet uitgeleend worden en dat de uitgeleende effecten niet teruggeroepen kunnen worden als de beheerder van het fonds ze te gelde wenst te maken. Bij substantiële wijziging van de inhoud van de portefeuille en bij wijziging van de markt van effectenleningen, kan de enveloppe met effecten die kunnen worden uitgeleend (en de vergoeding), worden herzien. De verplichtingen van de ontlener krachtens de effectenleningen zijn gewaarborgd door financiële waarborgen in de vorm van onderpand van hoofdzakelijk obligaties die de reglementering toestaat en bijkomstig van contanten. Het onderpand in contanten wordt niet herbelegd. De marktwaarde van de waarborg ten opzichte van de marktwaarde van de uitgeleende activa van de ICB bedraagt ten minste 105%. De eigendom van de financiële waarborgen wordt aan de niet-uitvoerend compartimenten overgedragen, conform de OSLA. Het programma van effectenleningen biedt maar een gering risico dankzij de waarborgen. 23