Bijlage Circulaire. Gedetailleerde lijsten van de dekkingswaarden van de technische voorzieningen

Transcriptie

1 Bijlage Circulaire FSMA_2016_01-3 dd. 26/01/2016 Gedetailleerde lijsten van de dekkingswaarden van de technische voorzieningen Toepassingsveld: Instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening 3.1. Gedetailleerde lijst van de EFFECTEN en van de bijbehorende GELOPEN EN NIET-VERVALLEN RENTE; het gaat om de waarden bedoeld in artikel 27, 1, 4 (vastgoedcertificaten) en 9, van het koninklijk besluit van 12 januari 2007 (1). Aan te leveren gegevens Boekhoudkundige schema Code subcategorieën (2) Code afzonderlijk vermogen (3) Benaming Code effect (4) Aantal effecten Nominale waarde of aantal stukken Marktwaarde per eenheid (5) Waarde effect Munt Wisselkoers (6) Waarde op de actiefzijde van de balans Af te trekken bedrag (7) Congresstraat Brussel T F /

2 2/20 _2016_01-3 dd. 26/01/2016 Affectatiewaarde (8) % obligaties in gemengde waarden (9) % aandelen in gemengde waarden (10) Afgeleid instrument (11) Zakelijk recht (12) Identiteit van de in bewaring nemende instelling (13) Rekeningnummer van het rekeningenstelsel Affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente (14) VERWIJZINGEN. (1) Het gaat om de effecten die moeten worden opgenomen in een van de volgende subcategorieën van de samenvattende opgave: 1.1 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door (i) centrale, regionale of lokale overheden of (ii) centrale banken van die Staten of (iii) entiteiten van de publieke sector van die Staten of (iv) multilaterale ontwikkelingsbanken of internationale organisaties van de EMU 1.2 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door (i) centrale, regionale of lokale overheden of (ii) centrale banken van die Staten of (iii) entiteiten van de publieke sector van die Staten of (iv) multilaterale ontwikkelingsbanken of internationale organisaties van de EU maar van buiten de EMU 1.3 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door (i) centrale, regionale of lokale overheden of (ii) centrale banken van die Staten of (iii) entiteiten van de publieke sector van die Staten of (iv) multilaterale ontwikkelingsbanken of internationale organisaties van buiten de EU 1.4 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van de EMU verhandeld op een gereglementeerde markt 1.5 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van de EMU niet verhandeld op een gereglementeerde markt 1.6 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van de EU maar van buiten de EMU verhandeld op een gereglementeerde markt

3 3/20 _2016_01-3 dd. 26/01/ Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van de EU maar van buiten de EMU niet verhandeld op een gereglementeerde markt 1.8 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van buiten de EU verhandeld op een gereglementeerde markt 1.9 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van buiten de EU niet verhandeld op een gereglementeerde markt 1.10 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door andere ondernemingen (behalve obligaties uitgegeven door vastgoedondernemingen) van de EMU verhandeld op een gereglementeerde markt 1.11 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door andere ondernemingen (behalve obligaties uitgegeven door vastgoedondernemingen) van de EMU niet verhandeld op een gereglementeerde markt 1.12 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door andere ondernemingen (behalve obligaties uitgegeven door vastgoedondernemingen) van de EU maar van buiten de EMU verhandeld op een gereglementeerde markt 1.13 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door andere ondernemingen (behalve obligaties uitgegeven door vastgoedondernemingen) van de EU maar van buiten de EMU niet verhandeld op een gereglementeerde markt 1.14 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door andere ondernemingen (behalve obligaties uitgegeven door vastgoedondernemingen) van buiten de EU verhandeld op een gereglementeerde markt 1.15 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door andere ondernemingen (behalve obligaties uitgegeven door vastgoedondernemingen) van buiten de EU niet verhandeld op een gereglementeerde markt 1.16 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door vastgoedondernemingen verhandeld op een gereglementeerde markt 1.17 Obligaties en andere schuldinstrumenten (met uitzondering van gestructureerde producten) uitgegeven door vastgoedondernemingen niet verhandeld op een gereglementeerde markt 1.18 Gestructureerde producten 2.1 Aandelen van kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van de EMU verhandeld op een gereglementeerde markt 2.2 Aandelen van kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van de EMU niet verhandeld op een gereglementeerde markt 2.3 Aandelen van kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van de EU maar van buiten de EMU verhandeld op een gereglementeerde markt

4 4/20 _2016_01-3 dd. 26/01/ Aandelen van kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van de EU maar van buiten de EMU niet verhandeld op een gereglementeerde markt 2.5 Aandelen van kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van buiten de EU verhandeld op een gereglementeerde markt 2.6 Aandelen van kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen of beheervennootschappen van ICB's van buiten de EU niet verhandeld op een gereglementeerde markt 2.7 Andere aandelen (behalve aandelen uitgegeven door al dan niet gereglementeerde vastgoedvennootschappen) van de EMU verhandeld op een gereglementeerde markt 2.8 Andere aandelen (behalve aandelen uitgegeven door al dan niet gereglementeerde vastgoedvennootschappen) van de EMU niet verhandeld op een gereglementeerde markt 2.9 Andere aandelen (behalve aandelen uitgegeven door al dan niet gereglementeerde vastgoedvennootschappen) van de EU maar van buiten de EMU verhandeld op een gereglementeerde markt 2.10 Andere aandelen (behalve aandelen uitgegeven door al dan niet gereglementeerde vastgoedvennootschappen) van de EU maar van buiten de EMU niet verhandeld op een gereglementeerde markt 2.11 Andere aandelen (behalve aandelen uitgegeven door al dan niet gereglementeerde vastgoedvennootschappen) van buiten de EU, verhandeld op een gereglementeerde markt 2.12 Andere aandelen (behalve aandelen uitgegeven door al dan niet gereglementeerde vastgoedvennootschappen) van buiten de EU, niet verhandeld op een gereglementeerde markt 2.13 Aandelen van vastgoedvennootschappen (behalve deelbewijzen van vastgoed-icb's) verhandeld op een gereglementeerde markt 2.14 Aandelen van vastgoedvennootschappen (behalve deelbewijzen van vastgoed-icb's) niet verhandeld op een gereglementeerde markt 3.1 Deelbewijzen in instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de bepalingen van de UCITS-Richtlijn in obligaties 3.2 Deelbewijzen in instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de bepalingen van de UCITS-Richtlijn in aandelen 3.3 Deelbewijzen in instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de bepalingen van de UCITS-Richtlijn in gemengde waarden 3.6 Deelbewijzen in instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de bepalingen van de UCITS-Richtlijn in liquide middelen en geldmarktinstrumenten 3.7 Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van de Europese Economische Ruimte in obligaties 3.8 Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van de Europese Economische Ruimte in aandelen 3.9 Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van de Europese Economische Ruimte in gemengde waarden 3.12 Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van de Europese Economische Ruimte in liquide middelen en geldmarktinstrumenten 3.13 Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van de Europese Economische Ruimte in vastgoed 3.14 Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van de Europese Economische Ruimte, andere 3.15 Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van buiten de Europese Economische Ruimte in obligaties 3.16 Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van buiten de Europese Economische Ruimte in aandelen

5 5/20 _2016_01-3 dd. 26/01/ Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van buiten de Europese Economische Ruimte in gemengde waarden 3.20 Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van buiten de Europese Economische Ruimte in liquide middelen en geldmarktinstrumenten 3.21 Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van buiten de Europese Economische Ruimte in vastgoed 3.22 Deelbewijzen in Alternatieve Beleggingsfondsen (AIF) van buiten de Europese Economische Ruimte, andere 4.1 Over-the-counter (OTC) afgeleide financiële instrumenten waarvan objectief kan woren gemeten dat ze bijdragen tot de vermindering van de beleggingsrisico's die onmiddellijk gerelateerd zijn aan de solvabiliteit van de IBP 4.2 Andere over-the-counter (OTC) afgeleide financiële instrumenten dan bedoeld onder Andere dan over-the-counter (OTC) afgeleide financiële instrumenten waarvan objectief kan woren gemeten dat ze bijdragen tot de vermindering van de beleggingsrisico's die onmiddellijk gerelateerd zijn aan de solvabiliteit van de IBP 4.4 Andere afgeleide financiële instrumenten dan bedoeld onder 4.1, 4.2 en Vastgoedcertificaten (2) Voor elke waarde de overeenstemmende code vermelden die opgegeven is in verwijzing 1. (3) De code vermelden van het afzonderlijk vermogen waaraan het actief is toegewezen. (4) Bij voorrang de ISIN-code opgeven. Indien er geen ISIN-code bestaat, is een andere code toegelaten. Bij gebrek aan enige code zijn blanco's toegelaten. (5) Voor de effecten verhandeld op een gereglementeerde markt, de beurskoers vermelden. Voor de effecten niet verhandeld op een gereglementeerde markt, de markwaarde vermelden. (6) De wisselkoers vermelden die gebruikt wordt om de affectatiewaarde te bepalen. (7) Moeten vermeld worden: - de schulden die werden aangegaan met het oog op de verwerving van het effect; - de voorrechten en zakelijke rechten die het effect bezwaren. (8) Voor het vaststellen van de affectatiewaarde, zie de bepalingen van de artikelen 30 tot 36 van het koninklijk besluit van 12 januari (9) Het percentage (tussen 0 en 100) obligaties in gemengde waarden vermelden. (10) Het percentage (tussen 0 en 100) aandelen in gemengde waarden vermelden. (11) Met een kruisje (X) aanduiden of de affectatiewaarde van een effect rekening houdt met een afgeleid instrument op het effect. (12) Met een kruisje (X) aanduiden of de toegewezen dekkingswaarde is bezwaard met een zakelijk recht. (13) Voor de effecten vatbaar voor open bewaargeving overeenkomstig artikel 92 van de WIBP, de identificatiegegevens vermelden (naam, land van vestiging [ISO-code land], adres) van de in bewaring nemende instelling, alsook het rekeningnummer.

6 6/20 _2016_01-3 dd. 26/01/2016 (14) De totale affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente wordt opgenomen in de subcategorie Gelopen en niet-vervallen rente en huur betreffende toegewezen waarden (code 11) van de samenvattende opgave. VERDUIDELIJKINGEN. 1. Hoe moet de geografische zone van aandelen en obligaties bepaald worden? Mag men zich hierbij enkel baseren op de ISIN-code? Om de geografische zone van een aandeel of een obligatie te bepalen, moet gekeken worden naar het land van de maatschappelijke zetel van de onderneming (of Staat in het geval van overheidsobligaties) die het effect uitgeeft. De land prefix van de ISIN-code verwijst naar de markt waarop het effect wordt verhandeld. De reporting moet ingevuld worden op een best effort basis. Enkel indien het onmogelijk blijkt om het land van uitgifte te bepalen, mag de prefix van de ISIN-code worden gebruikt. 2. Hoe moet bepaald worden of een belegging in een alternatief beleggingsfonds (AIF 1 ) als van de Europese Economische Ruimte of van buiten de Europese Economische Ruimte moet beschouwd worden? De nationaliteit van de ICB 2 of de geografische focus van de onderliggende waarden van die AIF? Om te bepalen of een belegging in een AIF als van de Europese Economische Ruimte of van buiten de Europese Economische Ruimte moet beschouwd worden, is het aangewezen om na te gaan waar de maatschappelijke zetel gevestigd is: in het geval dat de ICB een beleggingsvennootschap is, moet de maatschappelijke zetel van de vennootschap in rekening genomen worden; in het geval dat de ICB een fonds is, moet de maatschappelijke zetel van de beheervennootschap in rekening genomen worden. 1 Alternative Investment Fund. 2 Instelling voor Collectieve Belegging.

7 7/20 _2016_01-3 dd. 26/01/ Moet een deelbewijs in een ICB met kapitaalbescherming als een deelbewijs in een ICB of een gestructureerd product beschouwd worden? Een deelbewijs in een ICB met kapitaalbescherming moet als een deelbewijs in een ICB (UCITS of AIF) beschouwd worden. De subcategorie is afhankelijk van de aard van de onderliggende waarden van die ICB. 4. Hoe moeten beleggingen in vastgoed in de lijst opgenomen worden? Om de globale blootstelling van de IBP aan de categorie van activa «vastgoed» te kunnen bepalen, zijn de volgende subcategorieën van belang: De beleggingen in direct vastgoed (gebouwen) moeten onder code 6.1 geplaatst worden; De vastgoedcertificaten komen onder code 6.2; De beleggingen in obligaties uitgegeven door vastgoedondernemingen 3 moeten onder de codes 1.16 en 1.17 opgenomen worden (naargelang die obligaties op een gereglementeerde markt verhandeld zijn of niet); De beleggingen in aandelen van vastgoedvennootschappen moeten onder de codes 2.13 en 2.14 komen (naargelang die aandelen op een gereglementeerde markt verhandeld zijn of niet); De beleggingen in deelbewijzen van AIF s belegd in vastgoed moeten onder de codes 3.13 en 3.21 opgenomen worden (in functie van de nationaliteit van de AIF s : Europees of niet-europees); Zakelijke rechten op onroerende goederen komen onder code 6.3; Tak 23 verzekeringsproducten die beleggen in vastgoed moeten onder code 7.14 komen. 5. In de NBB-opgave zijn twee nieuwe kolommen toegevoegd: waar gaan deze kolommen over? De twee nieuwe kolommen CBFA8_2 en CBFA8_4 in de enquête S10PSF van de Nationale Bank moeten worden gebruikt in het geval van beleggingen in deelbewijzen van gemengde ICB s (UCITS en AIF belegd in gemengde waarden ). Voor deze beleggingen moet het percentage belegd in respectievelijk obligaties (CBFA8_2) en aandelen (CBFA8_4) opgegeven worden. Tot vorig jaar werd deze informatie in de P40-rapportering opgevraagd voor het geheel van beleggingen in deelbewijzen in gemengde ICB s. 3 Het gaat daarbij meer bepaald om schuldinstrumenten uitgegeven door een gereglementeerde vastgoedvennootschap (GVV) of een vastgoed-icb (bv. een vastgoedbevak) of een andere type van AIF belegd in vastgoed.

8 8/20 _2016_01-3 dd. 26/01/ Gedetailleerde lijst van de LENINGEN en van de bijbehorende GELOPEN EN NIET-VERVALLEN RENTE; het gaat om de waarden bedoeld in artikel 27, 3 en 9 van het koninklijk besluit van 12 januari 2007 (1). Aan te leveren gegevens Code subcategorieën (2) Code afzonderlijk vermogen (3) Identiteit van de schuldenaar Dossiernummer Rentevoet Verschuldigd saldo in de oorspronkelijke munt Munt Wisselkoers (4) Waarde op de actiefzijde van de balans Af te trekken bedrag (5) Affectatiewaarde (6) Afgeleid instrument (7) Zakelijk recht (8) Rekeningnummer van het rekeningen-stelsel Affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente (9) VERWIJZINGEN. (1) Het gaat om de leningen die moeten worden opgenomen in een van de volgende subcategorieën van de samenvattende opgave: 5.1 Leningen gewaarborgd door een hypotheek 5.2 Leningen gewaarborgd door kredietinstellingen of verzekeringsondernemingen 5.3 Leningen gewaarborgd door andere zekerheden 5.4 Andere leningen

9 9/20 _2016_01-3 dd. 26/01/2016 (2) Voor elke waarde de overeenstemmende code vermelden die opgegeven is in verwijzing 1. (3) De code vermelden van het afzonderlijk vermogen waaraan het actief is toegewezen. (4) De wisselkoers vermelden die gebruikt wordt om de affectatiewaarde te bepalen. (5) Moeten vermeld worden: de schulden die werden aangegaan voor de financiering van de lening. (6) Voor het vaststellen van de affectatiewaarde, zie de bepalingen van de artikelen 30 tot 36 van het koninklijk besluit van 12 januari (7) Met een kruisje (X) aanduiden of de affectatiewaarde van een lening rekening houdt met een afgeleid instrument. (8) Met een kruisje (X) aanduiden of de toegewezen dekkingswaarde is bezwaard met een zakelijk recht. (9) De totale affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente wordt opgenomen in de subcategorie Gelopen en niet-vervallen rente en huur betreffende de toegewezen waarden (code 11) van de samenvattende opgave. VERDUIDELIJKINGEN. 1. Wat is het verschil tussen leningen en obligaties en andere schuldinstrumenten? Het verschil hangt af van de aard van het contract. Een lening neemt de vorm aan van een gewoon contract met betrekking tot het ter beschikking stellen van fondsen, de vergoeding en (over het algemeen) de termijn van de intrestbetalingen en de terugbetaling. Een lening is in principe niet verhandelbaar, behalve indien dat specifiek voorzien is in de contractuele bepalingen. Een obligatie is een lening die verhandelbaar is op de kapitaalmarkt (op een gereglementeerde markt, op een MTF 4 of OTC 5 ). Het wordt dan ook beschouwd als een financieel instrument. 2. Wat kan er onder categorie 5.2 andere leningen (code 5.4) worden opgenomen? De categorie «andere leningen» bevat de leningen die voldoende waarborgen bieden en niet vallen onder de codes 5.1 t.e.m. 5.3, bvb. leningen aan: kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen of beleggingsondernemingen die in de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd ; 4 Multilateral Trading Facilities 5 Over The Counter

10 10/20 _2016_01-3 dd. 26/01/2016 Lid-Staten, volwaardige Lid-Staten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling of Staten die nieuwe leningsarrangementen hebben gesloten met het Internationaal Monetair Fonds, evenals de lokale of regionale overheden van de voornoemde Lid-Staten ; internationale organisaties waar minstens één Lid-Staat van de Europese Economische Ruimte deel van uitmaakt.

11 11/20 _2016_01-3 dd. 26/01/ Gedetailleerde lijst van de ONROERENDE GOEDEREN en van de bijbehorende GELOPEN EN NIET-VERVALLEN HUUR; het gaat om de waarden bedoeld in artikel 27, 4 en 9, van het koninklijk besluit van 12 januari 2007 (1). Aan te leveren gegevens Code subcategorieën (2) Code afzonderlijk vermogen (3) Ligging Geschatte waarde in de oorspronkelijke munt (4) Munt Wisselkoers (5) Waarde op de actiefzijde van de balans Af te trekken bedrag (6) Affectatiewaarde(7) Zakelijk recht (8) Rekeningnummer van het rekeningen-stelsel Affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen huur (9)

12 12/20 _2016_01-3 dd. 26/01/2016 VERWIJZINGEN. (1) Het gaat om de onroerende goederen die moeten worden opgenomen in een van de volgende subcategorieën van de samenvattende opgave: 6.1. Onroerende goederen; 6.3. Zakelijke rechten op onroerende goederen. (2) Voor elke waarde de overeenstemmende code vermelden die opgegeven is in verwijzing 1. (3) De code vermelden van het afzonderlijk vermogen waaraan het actief is toegewezen. (4) De geschatte waarde vermelden die vastgesteld is overeenkomstig de bepalingen van artikel 31 van het koninklijk besluit van 12 januari (5) De wisselkoers vermelden die gebruikt wordt om de affectatiewaarde te bepalen. (6) Moeten vermeld worden: - de schulden die werden aangegaan voor de verwerving van het onroerend goed; - de voorrechten of zakelijke rechten die het goed bezwaren; - schulden voor huurfinanciering. (7) Voor het vaststellen van de affectatiewaarde, zie de bepalingen van de artikelen 30 tot 36 van het koninklijk besluit van 12 januari (8) Met een kruisje (X) aanduiden of de toegewezen dekkingswaarde is bezwaard met een zakelijk recht. (9) De totale affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen huur wordt opgenomen in de subcategorie Gelopen en niet-vervallen rente en huur betreffende de toegewezen waarden (code 11) van de samenvattende opgave.

13 13/20 _2016_01-3 dd. 26/01/ Gedetailleerde lijst van de SCHULDVORDERINGEN en van de bijbehorende GELOPEN EN NIET-VERVALLEN RENTE; het gaat om de schuldvorderingen bedoeld in artikel 27, 6 en 7, van het koninklijk besluit van 12 januari 2007 (1). Aan te leveren gegevens Code subcategorieën (2) Code afzonderlijk vermogen (3) Identiteit van de schuldenaar Verschuldigd saldo in oorspronkelijke munt Munt Wisselkoers (4) Waarde op de actiefzijde van de balans Af te trekken bedrag (5) Affectatiewaarde (6) Zakelijk recht (7) Rekeningnummer van het rekeningen-stelsel Affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente (8) VERWIJZINGEN. (1) Het gaat om de schuldvorderingen die moeten worden opgenomen in een van de volgende subcategorieën van de samenvattende opgave: 8. Belastingsvorderingen; 10. Voorschotten op prestaties; 12. Te ontvangen bijdragen. (2) Voor elke waarde de overeenstemmende code vermelden die opgegeven is in verwijzing 1. (3) De code vermelden van het afzonderlijk vermogen waaraan het actief is toegewezen. (4) De wisselkoers vermelden die gebruikt wordt om de affectatiewaarde te bepalen.

14 14/20 _2016_01-3 dd. 26/01/2016 (5) De schulden vermelden van de IBP ten overstaan van de betrokken schuldenaar. (6) Met een kruisje (X) aanduiden of de toegewezen dekkingswaarde is bezwaard met een zakelijk recht. (7) Voor het vaststellen van de affectatiewaarde, zie de bepalingen van de artikelen 30 tot 36 van het koninklijk besluit van 12 januari (8) De totale affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente moet worden opgenomen in de subcategorie Gelopen en niet-vervallen rente en huur betreffende de toegewezen waarden (code 11) van de samenvattende opgave.

15 15/20 _2016_01-3 dd. 26/01/ Gedetailleerde lijst van de ZICHT- OF TERMIJNREKENINGEN bij kredietinstellingen en van de bijbehorende GELOPEN EN NIET-VERVALLEN RENTE; het gaat om de zicht- of termijnrekeningen bedoeld in artikel 27, 8 en 9, van het koninklijk besluit van 12 januari 2007 (1). Aan te leveren gegevens Code subcategorieën (2) Code afzonderlijk vermogen (3) Identiteit van de krediet-instelling Rekening-nummer Bedrag in de oorspronkelijke munt Munt Wisselkoers (3) Waarde op de actiefzijde van de balans Af te trekken bedrag (5) Affectatiewaarde (6) Afgeleid instrument (7) Zakelijk recht (8) Rekeningnummer van het rekeningen-stelsel Affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente (9)

16 16/20 _2016_01-3 dd. 26/01/2016 VERWIJZINGEN. (1) Het gaat om de zicht- of termijnrekeningen bij kredietinstellingen die moet worden opgenomen in de volgende subcategorie van de samenvattende opgave: 9. Zicht- of termijnrekeningen bij kredietinstellingen of bij de NBB. (2) Voor elke waarde de overeenstemmende code vermelden die opgegeven is in verwijzing 1. (3) De code vermelden van het afzonderlijk vermogen waaraan het actief is toegewezen. (4) De wisselkoers vermelden die gebruikt wordt om de affectatiewaarde te bepalen. (5) Moeten vermeld worden: - de schulden ten overstaan van de respectieve kredietinstellingen; - de voorrechten en zakelijke rechten die het toegewezen actief bezwaren. (6) Voor het vaststellen van de affectatiewaarde, zie de bepalingen van de artikelen 30 tot 36 van het koninklijk besluit van 12 januari (7) Met een kruisje (X) aanduiden of de affectatiewaarde van een effect rekening houdt met een afgeleid instrument op het effect. (8) Met een kruisje (X) aanduiden of de toegewezen dekkingswaarde is bezwaard met een zakelijk recht. (9) De totale affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente wordt opgenomen in de subcategorie Gelopen en niet-vervallen rente en huur betreffende de toegewezen waarden (code 11) van de samenvattende opgave.

17 17/20 _2016_01-3 dd. 26/01/ Gedetailleerde lijst van het DEEL VAN DE (HER)VERZEKERAARS in de technische voorzieningen en schulden en van de bijbehorende GELOPEN EN NIET- VERVALLEN RENTE; het gaat om de waarden bedoeld in artikel 27, 5, van het koninklijk besluit van 12 januari 2007 (1). Aan te leveren gegevens Code subcategorieën (2) Code afzonderlijk vermogen (3) Identiteit van de (her)verzekeraar Bedrag in oorspronkelijke munt Munt Wisselkoers (4) Waarde op de actiefzijde van de balans Af te trekken bedrag (5) Affectatiewaarde (6) % obligaties in gemengde tak 23 contracten (7) % aandelen in gemengde tak 23 contracten (8) Zakelijk recht (9) Rekeningnummer van het rekeningenstelsel Affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente (10) VERWIJZINGEN. (1) Het gaat om het aandeel van de herverzekeraars in de technische voorzieningen dat moet worden opgenomen in de volgende subcategorie van de samenvattende opgave: 7.1 Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak 23 waarvan het onderliggend actief beantwoordt aan de bepalingen van de UCITS-Richtlijn en belegt in obligaties

18 18/20 _2016_01-3 dd. 26/01/ Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak 23 waarvan het onderliggend actief beantwoordt aan de bepalingen van de UCITS-Richtlijn en belegt in aandelen 7.4 Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak 23 waarvan het onderliggend actief beantwoordt aan de bepalingen van de UCITS-Richtlijn en belegt in gemengde waarden 7.7 Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak 23 waarvan het onderliggend actief beantwoordt aan de bepalingen van de UCITS-Richtlijn en belegt in liquide middelen en geldmarktinstrumenten 7.8 Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak 23 ander onderliggend actief in obligaties 7.9 Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak 23 ander onderliggend actief in aandelen 7.10 Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak 23 ander onderliggend actief in gemengde waarden 7.13 Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak 23 ander onderliggend actief in liquide middelen en geldmarktintrumenten 7.14 Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak 23 ander onderliggend actief in vastgoed 7.15 Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak 23 ander onderliggend actief andere 7.16 Aandeel in de technische voorzieningen van verzekeringsondernemingen, Tak Aandeel in de technische voorzieningen van herverzekeringsondernemingen (2) Voor elke waarde de overeenstemmende code vermelden die opgegeven is in verwijzing 1. (3) De code vermelden van het afzonderlijk vermogen waaraan het actief is toegewezen. (4) De wisselkoers vermelden die gebruikt wordt om de affectatiewaarde te bepalen. (5) De schulden vermelden ten overstaan van elk van de herverzekeraars. (6) Voor het vaststellen van de affectatiewaarde, zie de bepalingen van de artikelen 30 tot 36 van het koninklijk besluit van 12 januari (7) Vermeld het percentage obligaties in gemengde tak 23 contracten. (8) Vermeld het percentage aandelen in gemengde tak 23 contracten. (9) Met een kruisje (X) aanduiden of de toegewezen dekkingswaarde is bezwaard met een zakelijk recht. (10) De totale affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente wordt opgenomen in de subcategorie Gelopen en niet-vervallen rente en huur betreffende toegewezen waarden (code 11) van de samenvattende opgave.

19 19/20 _2016_01-3 dd. 26/01/ Gedetailleerde lijst van de ANDERE BELEGGINGEN en van de bijbehorende GELOPEN EN NIET-VERVALLEN RENTE, het gaat om de waarden bedoeld in artikel 40 van het koninklijk besluit van 12 januari 2007 (1). Aan te leveren gegevens Code subcategorieën (2) Code afzonderlijk vermogen (3) Benaming Nominale waarde of aantal stukken Marktwaarde per eenheid Munt Wissel-koers (4) Waarde op de actiefzijde van de balans Af te trekken bedrag (5) Affectatiewaarde (6) Zakelijk recht (7) Identiteit van de in bewaring nemende instelling (8) Rekeningnummer van het rekeningen-stelsel Affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente (9)

20 20/20 _2016_01-3 dd. 26/01/2016 VERWIJZINGEN. (1) Het gaat om de effecten die moeten worden opgenomen in de volgende subcategorie van de samenvattende opgave: 14. Andere waarden. (2) Voor elke waarde de overeenstemmende code vermelden die opgegeven is in verwijzing 1. (3) De code vermelden van het afzonderlijk vermogen waaraan het actief is toegewezen. (4) De wisselkoers vermelden die gebruikt wordt om de affectatiewaarde te bepalen. (5) Moeten vermeld worden: - de schulden die werden aangegaan met het oog op de verwerving van de waarde; - de voorrechten en zakelijke rechten die de waarde bezwaren. (6) Voor het vaststellen van de affectatiewaarde, zie de bepalingen van de artikelen 30 tot 36 van het koninklijk besluit van 12 januari (7) Met een kruisje (X) aanduiden of de toegewezen dekkingswaarde bezwaard is met een zakelijk recht. (11) Voor de effecten vatbaar voor open bewaargeving overeenkomstig artikel 92 van de WIBP, de identificatiegegevens vermelden (naam, land van vestiging [ISO-code land], adres) van de in bewaring nemende instelling, alsook het rekeningnummer. (12) De totale affectatiewaarde van de gelopen en niet-vervallen rente wordt opgenomen in de subcategorie Gelopen en niet-vervallen rente en huur betreffende toegewezen waarden (code 11) van de samenvattende opgave.