Nummer 17 30 september 2009 D H A R M A B E R I C H T THUIS OEFENEN "Geef niet teveel gehoor, adviseert Rumi, aan de troostende kant van jezelf die jou geeft wat je wenst. Vraag liever om een strenge leraar." 1 De goede leerling wordt aangespoord door zijn tekortkomingen. Hij benut alle karmische verwikkelingen om nóg intensiever zijn best te gaan doen, nóg directer en vollediger aanwezig te zijn. Conflict, onvermogen, behoeftigheid - zij vormen voor hem of haar geen excuus voor onafheid, maar juist een hernieuwde stimulans richting voltooiing: van zwakte naar kracht van afhankelijkheid naar zelfstandigheid van geconditioneerdheid naar onvoorwaardelijkheid Alle moeite is vers brandhout voor de waarheidszoeker, zegt Suzuki roshi ergens. Bewustwording heeft moeite nodig, het ego heeft lijden nodig om wakker te worden. Dat wil zeggen: om te ontdekken hoe je wijs en liefdevol - vrij dus - kunt omgaan met alle onbekende krachten in je bestaan, moet je die krachten toelaten en ze gaan ervaren. Alleen zo leer je hun werking en bedoeling kennen. We zijn zandlopers onze cellen leren dansend te vallen draai je niet gehaast of wantrouwig steeds om en om leven weet zich innerlijk verstevigd door ongrijpbare losheid. Kijk maar bijvoorbeeld eens hoeveel moeite het ons kost om de adem te leren kennen - en moeilijker nog, er goed mee om te gaan: je te láten ademen. Vanuit verwerkelijkingsperspectief is het voor de kleine misbruiker van adem noodzakelijk om vast te lopen in zijn onjuiste hanteren van deze machtige kracht - je ervaart emotioneel, energetisch of fysiek lijden (of beperking) als gevolg van deze verkeerde omgang - teneinde te ontdekken welke heilzame, bevrijdende werking voortvloeit uit "geademd worden". Adem stimuleert loslaten - adem grijpt zelf immers ook niet. En loslaten (onthechting) is simpelweg een ander woord voor bewustwording. Door je de moeite te getroosten 2 de conditioneringsadem (adem halen) te vervangen door levensadem (adem ontvangen) maak je kennis met het mysterie van schepping-zijn. 1 C. Barks: The essential Rumi. New Jersey 1997, p. 110 2 In het Duits is moeite ook een vorm van "geven": sich Mühe geben. In moeite doen gaat een dubbele paramita schuil: dana (geven) en virya (inzet).
Maar dit oefenen kost moeite in het begin. Je moet je inspannen om te leren ontspannen; en er is een zekere discipline nodig om echte vrijheid te verwerven. De Weg verloopt dus van (onvrijwillige) moeite naar gemak - en uiteindelijk weer terug naar (vrijwillige) moeite. Gelukkig worden we geholpen bij het oplossen van alle egoïsme. Onderricht (overleg, studie, visie) en eigen oefening zijn als de twee uiteinden van éénzelfde kaars: we smelten zowel van buitenaf als van binnenuit. Zo verdwijnen we grondig ;-) Eenzelfde effect heeft het bewust hanteren van twijfel en vertrouwen. Normaal gesproken werken zij complementair: beide krachten vullen elkaar aan of heffen elkaar op (hoe meer vertrouwen, hoe minder twijfel). Maar op het spirituele pad versterken zij elkaar zodat elk afzonderlijk de 100% benadert, hetgeen de waarnemer voor een existentieel dilemma stelt. 3 Deze dubbele werking komt ook terug in het buigen. Samen met het reciteren van teksten en de praktijk van het zitten verschaft het buigen de basis voor het door jezelf samengestelde, dagelijkse oefenpakket waarvan je 's ochtends en/of 's avonds gebruik maakt. 4 Buigen Tijdens de grote buiging (het "zandbad") plaats je, telkens als je omlaag zakt naar kniezit, via de mudra (gassho) het wensvervullend juweel (cintamani) op de bekkenbodem. Vanuit dit centrale punt, in de bron van je adem, verspreidt het alle kracht: licht en warmte. Daarnaast werp je, na voorovergebogen te zijn, het zand waar de boeddha en alle leraren gelopen hebben naar achteren over je heen. De korrels van dit zand zijn ontvlambaar doordat de aanraking met bewust belichaamde levensvormen hen ontvankelijk heeft gemaakt voor innerlijk vuur. Het samengaan van uitademing (juweel) en inademing (zand) schenkt een intense beleving van pure kracht en rechtstreekse verbinding. 3 In the full practice the Zen practitioner must bring to the engagement the three necessities of the Great Root offaith, the Great BalI of Doubt, and the Great Overpowering Will (daishinkon, daigidan, daifunshi). The koan is an artificial problem given by a teacher to a student with the aim of precipitating a genuine religious crisis th at involves all the human faculties- intellect, emotion, and will. At first, one's efforts and attention are focused on the koan. When it cannot be solved (one soon learns that there is no simple "right answer"), doubt sets in. Ordinary doubt is directed at same external object such as the koan itself or the teacher, but when it has been directed back to oneself, it is transformed into Great Doubt. To carry on relentlessly this act of self-doubt, one needs the Great Root of Faith. Ordinarily, faith and doubt are related to one another in inverse proportion: where faith is strong, doubt is weak; and vice versa. But in Zen practice, the greater the doubt, the greater the faith. Great Faith and Great Doubt are two aspects of the same mind of awakening (bodaishin). The Great Overpowering Will is needed to surmount all obstacles along the way. Since doubt is focused on oneself, no matter how strong, wily, and resourceful one is in facing the opponent, that opponent (oneself) is always just as strong, wily, and resourceful in resisting. When self-doubt has grown to the point that one is totally consumed by it, the usual operations of mind cease. The mind of total self-doubt no longer classifies intellectualiy, no longer arises in anger or sorrow, no longer exerts itself as will and ego. This is the state that Hakuin described as akin to being frozen in a great crystal: Suddenly a great doubt manifested itself before me. It was as though I were frozen solid in the midst of an ice sheet extending tens of thousands of miles. A purity filled my breast and I could neither go forward nor retreat. To all intents and purposes I was out of my mind and the Mu alone remained. Although I sat in the Lecture Hall and listened to the Master's lecture, it was as though I were hearing from a distance outside the hall. At times, I felt as though I were floating through the air. (Orategama III, Yampolsky 1971, 118) Loori, J.D. (red.): Sitting with koans; essential writings on the practice of zen koan introspection. Boston 2006, p. 118. 4 Voor details zie het Oefenboekje pag. 19: De "heilige" oefenvorm - http://www.stiltij.nl/publiek/schrift/oefenboekje.pdf
Teksten Niet alle teksten die je kunt gebruiken (afgezien nog van de aanvullende teksten die je zelf kunt maken) - al dan niet reciterend, hardop of stilletjes - zijn even makkelijk te begrijpen. Je moet ze op zijn minst voldoende kunnen begrijpen als zijnde waardevol, willen ze je een inspirerend gevoel geven tijdens het oefenen. WELKOM Van leraren ontbonden, verwelkom ik het stroomland. Met adem gezegend, betreed ik het lichtruim. In eenheidswerking, vervult zich het zelf. Hoezo "ontbonden"? En waar verwijst "stroomland" naar, en "lichtruim"? Alinea 1 vestigt je in je existentiële autonomie en soevereiniteit. Geen enkele leraar kan de héle klus voor ons klaren - de laatste schakel zijn wij zelf. Stroomland is de verticale verbinding met het universum, de stroom tussen hemel en aarde. Alinea 2 opent je als veld. Het activeert je energielichaam door een lichtende intentie, voelbaar als uitademing, van binnen naar buiten te laten werken. Alinea 3 lost op in stilte, in pure voeling. Zazen Tenslotte nog enkele opmerkingen over de kern van ons oefenen, het zitten (zazen). Definitief thuiskomen in thuisloosheid kan in 3 fasen worden verdeeld: 1. Ontdek het verschil tussen denken en aandacht schenken (= hoofd - lichaam) Dit kan een tijdje duren. Beschouw jezelf als instromer voor een jaar. 2. Besef dat je niet ademt maar geademd wordt (= buik - adem) Dit kan een tijdje duren. Beschouw jezelf als beoefenaar voor zo'n twee jaar. 3. Voel hoe eenheid heerst (= hart - geest) Dit kan een tijdje duren. Beschouw jezelf als leerling voor de rest van je leven. Een praktische tip: notities maken tijdens zazen is ok, maar houd het beperkt. Je bent niet in functie nu, niet in actie. Zazen is bewerkt worden, niet werken. Het grondmotief is ontwaken uit de ego-droom, wakker worden.
DE DROOM DIE INTERPRETATIE VEREIST 5 Deze plek is een droom. Enkel een slaper ervaart het als echt. Dan komt de dood als de dageraad, en je ontwaakt lachend om wat jij beschouwde als je verdriet. Maar er is een verschil met déze droom. Al het wrede en onbewuste dat jij doet in de illusie van de huidige wereld, dit alles verflauwt niet bij het doodsontwaken. Het blijft, en vraagt om interpretatie. Alle lompe gelach, alle snelle, sexuele begeerte, die gescheurde kledij van Josef, zij veranderen in machtige wolven die jij moet aandurven. De vereffening die soms komt nu, de rappe vergeldingsmep, is slechts kinderspel vergeleken met wat het andere zal zijn. Je bent hier bekend met besnijdenis. Maar daar is het totale castratie! Dit verdwaasde tijdje dat we leven, het lijkt hierop: Een man valt in slaap in de stad waar hij altijd geleefd heeft, en hij droomt dat hij woont in een andere stad. In de droom herinnert hij zich de stad niet meer waar het bed staat waarin hij slaapt. Hij gelooft de werkelijkheid van de droomstad. 5 C. Barks: The essential Rumi. New Jersey 1997, p. 112
De wereld is dit soort slaap. De stof van vele vervallen steden bedekt ons als een sluimer van vergetelheid, maar wij zijn ouder dan die steden. Wij begonnen als een mineraal. We verschenen als plantaardig leven en in de dierlijke staat, en daarop in mens zijn, en steeds vergaten we onze vorige staten, behalve in de prille lente, als we ons weer vaag herinneren aan groen zijn. Daarom wendt een jongere zich tot een leraar. Daarom neigt de baby naar de borst, niet wetend wat het geheim is van zijn verlangen, maar instictief bewegend. De mensheid wordt geleid op een zich ontvouwend pad, door deze migratie van intelligenties, en al lijken we te slapen, er is een innerlijk gewaarzijn dat richting verleent aan de droom, en dit zal ons uiteindelijk terugschokken in de waarheid van wat wij zijn. Bibliografie Ben je nog geholpen met enkele ondersteunende boeken? Hieronder staat wat betrouwbaar materiaal. SOETRA Breet, Jan de & Janssen, Rob: De verzameling van korte teksten deel 1. Rotterdam 2002 Breet, Jan de & Janssen, Rob: De verzameling van korte teksten deel 2. Rotterdam 2007 Breet, Jan de & Janssen, Rob: De verzameling van middellange leerredes deel 1; Suttas 1-50. Rotterdam 2004 Breet, Jan de & Janssen, Rob: De verzameling van middellange leerredes deel 2; Suttas 51-100. Rotterdam 2004 Breet, Jan de & Janssen, Rob: De verzameling van middellange leerredes deel 3; Suttas 101-152. Rotterdam 2005 Breet, Jan de & Janssen, Rob: De verzameling van lange leerredes. Rotterdam 2001 Conze, Edward: Buddhist wisdom books; the diamond and the heart sutra. London 1988
Hsing Yun: Describing the Undescribable; a commentary on the Diamond Sutra. Boston 2001 Kornfield, Jack: De leringen van Boeddha. Haarlem 2000 Pine, Red (vert.): The Diamond Sutra; the perfection of wisdom. Washington 2001 Thurman, Robert: The holy teaching of Vimalakirti; a Mahayana scripture. New York 1990 (7e) KOANS Cleary, Thomas: Book of Serenity. Hudson NY 1990 Cleary, Thomas & J.C.: The blue cliff record. Boston 1992 Yamada, K.: Gateless Gate. Tucson 1979 Loori, John Daido: The true Dharma eye; Zen master Dogen s 300 koans. Boston 2005 LERAREN App, Urs: Master Yunmen; from the Record of the Chan Master Gate of the Clouds. New York 1994 Bodhidharma (Red Pine, ed.): De oorsprong van Zen. Amsterdam 1993 Cleary, Thomas: Aandachtige geest; basis van meditatie. Deventer 2000 Cleary, Thomas: Sayings and doings of Pai-Chang, Ch an Master of Great Wisdom. Los Angeles 1978 Cleary, Thomas: Timeless spring; a Soto Zen anthology. Tokyo 1980 Cleary, Thomas: Transmission of Light (Denkoroku); Zen in the art of enlightenment by Zen Master Keizan. San Francisco 1990 Cleary, J.C.: Zen dawn; early Zen texts from Tun Huang. Boston 1986 Cleary, J.C.: Swampland Flowers; The Letters and Lectures of Zen Master Ta Hui. Boston 2006 Cleary, J.C. & Cleary, T.: Zen letters; Teachings of Yuanwu. Boston 1994 Green, James: The recorded sayings of Zen Master Joshu. Boston 1998 Huangpo (John Blofeld, tr.): In eenheid zijn. Heemstede 1996 (vertaling van Blofeld, J.: The Zen teaching of Huang Po) Leighton, T.D.: Vruchtbare Leegte; De stille verlichting van Zen meester Hongzhi. Altamira-Becht 2002 Ma-tsu (B. Lievens, vert.): De gesprekken. Bussum 1981 Powell, William F.: The record of Tung-shan. Honolulu 1986 Schloegel, Irmgard: Zen leer van Rinzai. Katwijk 1979 Tanahashi, K. (ed.): Moon in a Dewdrop. Writings of Zen Master Dogen. Berkeley 1985 Tanahashi, K. (ed.): Enlightenment Unfolds; the essential teachings of Zen Master Dogen. Boston 1999 Waddell, N.: The Unborn; the life and teaching of Zen Master Bankei. San Francisco 1984 Yampolski, P.B.: The Platform Sutra of the Sixth Patriarch. New York 1967 HULP Conze, Edward: Het Boeddhisme. Utrecht 1970 Conze, Edward e.a.: Buddhist texts through the ages. Boston 1990 Dumoulin, Heinrich: Zen Buddhism: a history; vol. I & II. New York 1988, 1990 Ferguson, Andy: Zen s Chinese heritage; the masters and their teachings. Boston 2000 Fischer-Schreiber, Ingrid e.a.: The Encyclopedia of Eastern Philosophy and Religion. Boston 1994 Nederlandse versie: Fischer-Schreiber, Ingrid e.a. (vertaling: Breet, Jan de & Janssen, Rob): Lexicon Boeddhisme. Rotterdam 2008 Kapleau, Philip: De drie pijlers van Zen; leer, oefening en verlichting. Deventer 1980 Schumann, Hans Wolfgang: Boeddhisme; Stichter, scholen en systemen. Nieuwekerk a/d Ijssel 1996 Schumann, Hans Wolfgang: De historische Boeddha. Nieuwekerk a/d Ijssel 1998 Sogyal Rinpoche: Het Tibetaanse boek van leven en sterven. Cothen 1994 Walpola Rahula: Wat de Boeddha onderwees. Amsterdam 1990