Ontwikkelen van een passend onderwijsarrangement Vanwege de Wet Passend Onderwijs zijn reguliere basisscholen straks verplicht om een Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) op te stellen voor leerlingen die meer nodig hebben dan de basisondersteuning die de school biedt. Aan de hand van het OPP brengt de school in beeld welke doelen ze met deze leerling wil bereiken. Deze worden zo inzichtelijk voor alle partijen (school, ouders, leerling, SWV, onderwijsinspectie, etc.). Daarnaast heeft het OPP als doel de ontwikkeling van leerlingen meer te plannen in plaats van te volgen. Op deze manier kan de school evalueren of de uitgestippelde route (nog) wordt bewandeld. Nikkie Laros Uitstroombestemming De eerste stap van het OPP behelst het formuleren en beargumenteren van de te verwachten uitstroombestemming van de leerling. De focus dient te liggen op een ambitieus en reëel perspectief. Het is belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van de leerling in relatie tot de voor de uitstroombestemming vereiste kennis en vaardigheden. In de schematisch weergegeven route zijn zes belangrijke factoren benoemd die van invloed zijn op het uitstroomniveau van de leerling. Het benoemen en het tegen elkaar afwegen van de beschermende en belemmerende factoren is van grote waarde tijdens deze fase. 1. Cognitieve capaciteiten Benoem de scores van het totaal, verbaal en performaal IQ. Ook een eventueel disharmonisch profiel dient aan bod te komen. Andere zaken die bij deze factor thuis horen zijn; leerpotentieel, informatieverwerking, inzicht oorzaak-gevolg, kunnen scheiden van hoofd- en bijzaken, (werk)geheugen en verwerkingssnelheid. Mogelijke meetinstrumenten: WISC-III, NIO, NDT. 2. Didactische ontwikkeling Hierbij gaat het om de leervorderingen en het leerrendement (DL/DLE of A,B,C,D,E-scores) ten aanzien van technisch lezen, begrijpend lezen, spelling, rekenen en woordenschat. Mogelijke meetinstrumenten: LVS, Cito, Drempelonderzoek. Sociaal-emotioneel functioneren Belangrijke begrippen bij deze factor zijn: - Sociaal: sociale vaardigheden, sociaal inzicht, omgaan met uitgestelde aandacht, samenwerken, houding ten opzichte van de leerkracht/andere leerlingen), leren van feedback, omgaan met veranderingen, flexibiliteit, etc. - Emotioneel: zelfvertrouwen en zelfbeeld, in staat tot zelfreflectie, een positieve attributiestijl voor succes en falen, om kunnen gaan met complimenten, faalangst, weerbaarheid, probleemoplossend vermogen, etc. Mogelijke meetinstrumenten: SVL, PMT-K, CBSK, SAQI. Nikkie Laros, MSc. is werkzaam als gedragswetenschapper op de Praktijkschool in Breda. Daarnaast is zij docente bij Fontys OSO. 06 _ TIB
Taakwerkhouding Bij deze factor gaat het om: zelfstandigheid, in staat tot zelfcontrole, in staat tot zelfcorrectie, motivatie, tempo, leergierigheid, taakbeleving, inzet en inspanning, doorzettingsvermogen, volharding, aandacht, concentratie, impulscontrole, instructiebegrip, huiswerkattitude en studievaardigheden. Ook het aanvaarden van gezag, opvolgen van opdrachten en accepteren van sturing. Is een leerling rijp genoeg om onderwijs te volgen? Mogelijke meetinstrumenten: TRF, ABC werkhoudingslijst, gestructureerde observatie. Thuis De thuis- en gezinssituatie wordt in kaart gebracht. Denk hierbij aan: scheiding ouders, adoptie, overlijden, broer(s) en/ of zus(sen), steunstructuur, opvoedingsfactoren, draaglast/draagkracht, etc. Mogelijke meetinstrumenten: gesprekken met ouders/verzorgers, huisbezoek. Lichamelijk functioneren Hier worden bijzonderheden in de fysieke vermogens in beeld gebracht. Denk aan: visus, gehoor, grove/fijne motoriek, energieniveau, mogelijke aandoeningen en medicatiegebruik. Nb. Eventuele DSM-diagnoses kunnen bij alle factoren aan bod komen. Daarnaast dient het OPP de te bieden ondersteuning en begeleiding en - indien aan de orde - afwijkingen van het onderwijsprogramma te bevatten. Hoe kan school de invloed van de stimulerende factoren maximaliseren en die van de belemmerende factoren minimaliseren? Nu ligt de focus op de mogelijkheden van school. Herken (Wat kunnen wij zelf bieden aan deze leerling?), verken (Wat kunnen we nog niet? En wat hebben we nodig om dit wel te kunnen?) en erken de grenzen (Dit kunnen wij niet bieden, maar externe hulpverlening wel.). Cyclisch Het OPP kent een cyclisch karakter; na een zelf te bepalen periode (maar minstens 1x per jaar) moet een evaluatie plaatsvinden. Er wordt bekeken of opgestelde tussendoelen zijn behaald om de leerling op koers richting uitstroombestemming te houden. Drie uitkomsten zijn mogelijk: 1 De leerling heeft de tussendoelen behaald en ligt op koers. 2 De leerling heeft de tussendoelen niet behaald. 3 De leerling heeft de tussendoelen ruimschoots behaald. Alle uitkomsten kunnen leiden tot een mogelijke bijstelling van het OPP, waarbij 2 en 3 zelfs de te verwachten uitstroombestemming kunnen beïnvloeden. Een analyse van deze resultaten is dan ook zeer belangrijk. Hoe komt het dat de leerling de doelen wel/niet/ruimschoots heeft behaald? Ligt dit aan de leerling zelf (Bekijk de zes eerder genoemde factoren die van invloed zijn op de leerling: is een van deze componenten veranderd en zo ja, hoe?) en/ of aan zijn omgeving (school, klas, lokaal) en/of aan de leerkracht? Waren de doelen te ambitieus of niet ambitieus genoeg? Wees kritisch tijdens deze fase. www.tijdschriftib.nl - TIB nummer 3 Instondo 2014 TIB _ 07
N. Laros - OPP-cyclus Voorbeeldcasus Onderstaande casus illustreert het ontwikkelen van een passend onderwijsarrangement met het OPP als basis. Voor de duidelijkheid zijn stap 2 en 4 samengepakt. Stap 1: Rik is een 10-jarige leerling uit groep 6. Op basis van volgende aspecten is zijn uitstroomperspectief Havo: Cognitieve capaciteiten Verbaal IQ 120, Performaal IQ 100 Intelligentieprofiel disharmonisch. Sprake van non-verbale leerstoornis (NLD). Didactische ontwikkeling (DL 35) - Technisch lezen DLE 35, Begrijpend lezen DLE 20, Spelling DLE 35 Inzichtelijk rekenen DLE 18, Woordenschat DLE 35 Heeft snel leren lezen, grote woordenschat. Echter moeite met trekken van conclusies, geschreven uitdrukkingen en andere aspecten bij toepassen van taal in juiste context. Abstract denken en automatiseren rekentechnieken lastig. Sociaal-emotionele ontwikkeling Diagnose ADHD gesteld. Uit zich vooral in impulsiviteit en emotieregulatieproblemen. Taak-werkhouding Thuissituatie Lichamelijk functioneren Doet goed zijn best, vooral bij interessegebieden. Zwakke concentratie belemmert hem regelmatig. Werkt vaak slordig, oorzaak is motorische onhandigheid. Riks ouders zijn erg begaan, staan open voor begeleiding. Helpen met huiswerk. Coördinatie verstoord vanwege NLD-problematiek. Zorgt soms voor onveilige situaties in combinatie met ADHD. Motorische onrust. Medicatie vanwege ADHD. Nb. Tot nu toe heeft Rik vakken die hem goed liggen gemakkelijk kunnen bijbenen. Echter begint zijn didactische ontwikkeling nu wat te haperen. Rik lijkt niet meer geïnteresseerd. 08 _ TIB
Stap 3: Pedagogische behoeften Overzichtelijke leeromgeving, duidelijke regels/afspraken consequent naleven. Leerkrachten die feedback consequent en direct volgend op gedrag geven. (inzicht oorzaak-gevolg). Vermijd dubbelzinnigheden in taalgebruik. Benoem verwachting. Gebruik positieve spreekvormen. Geef concreet aan wat wel verwacht wordt. Leerkrachten met vertrouwen in Riks mogelijkheden. Benadruk succeservaringen/ inzet/inspanning. Stimuleer samenwerken/samenspelen in klas. Begeleiding in sociale interacties met anderen. Inzicht in eigen gedrag door situaties na te bespreken/spelen. Duidelijke afspraken voor vrije sociale situaties. Houvast en minder conflict situaties door Rik te laten kiezen uit drie activiteiten. Didactische behoeften Meer uitdaging op gebied van (technische) taal. Aanbieden vak Engels. Extra instructies leerkracht bij rekenen en begrijpend lezen. Prikkelarme leeromgeving. Afgeschermde werkplek. Enkel noodzakelijke materialen op zijn tafel. Korte, directe instructie. Na afloop instructie Rik vragen om herhaling instructie. Bij groepsinstructies Rik regelmatig bij naam noemen. Enkelvoudige opdrachten. Instructie ondersteunt met materiaal. Vooral auditieve instructie. Korte, afgebakende, duidelijke taken. Afspraak wat te doen als Rik niet verder kan met opdrachten. Leeractiviteiten met voldoende afwisseling in lesstof. Speciale pen (zwakke motoriek). Koptelefoon en wiebelkussen. Extra tijd voor opdrachten die inzicht vereisen (ook schrijftaken). Activeer Rik te denken over oplossingen om zijn gedrag beter te reguleren. Lay-outs en visueel ruimtelijke informatie zo eenvoudig mogelijk. Externe hulpverlening: psychomotorische therapie, waarbij omgaan met impulsgevoeligheid en emotieregulatie centraal staan. www.tijdschriftib.nl - TIB nummer 3 Instondo 2014 TIB _ 09
Stap 2 en 4: Doel Behaald? Hoe komt dat? Rik beheerst les 1 van Engels. Ja. Rik is halverwege les 2. Erg enthousiast over Engels. Werkt hard aan dit vak, oefent met ouders. Rik haalt voor technisch lezen, spelling en woordenschat DLE s van 40. Rik haalt voor begrijpend lezen en rekenen DLE s van 28. Rik kan 15 minuten zelfstandig werken. Rik wordt minder vaak boos (1x per week). Rik speelt iedere pauze minstens 5 minuten met andere leerling. Ja. Nee. BL DLE 25 - RE DLE 23 Deels, taakafhankelijk. Ja. Deels. Concentratie laat soms nog te wensen over, leesbaarheid werk verbeterd. Extra inzet van leerkracht blijkt niet voldoende. Leerkracht zegt te weinig tijd te hebben. Aandacht verslapt vooral bij begrijpend lezen/ rekenen. Draait vragenkaartje om als hij niet verder kan met opdracht. Bij langzame reactie leerkracht, heeft Rik echter geen zin meer. Onrustige periode in klas vanwege decembermaand. Veel baat bij PMT. Ouders proberen bepaalde elementen ook thuis te implementeren. Rik zoekt contact met anderen als leerkracht hem aanspoort. Of dit goed verloopt, hangt af van de andere leerling en stemming Rik. Is een bijstelling van het uitstroomperspectief nodig? Nee, de meeste doelen zijn (deels) behaald; er is groei zichtbaar bij Rik. Nieuwe behoeften voor de komende periode kunnen zijn: werken aan Engels instellen als beloning, remedial teaching, in overleg met ouders bekijken welke PMT-elementen op school toepasbaar zijn, TIPS Wees realistisch en ambitieus bij opstellen van de te verwachten uitstroombestemming. Betrek ouders en leerling bij ontwikkeling van het OPP. Houd bij het opstellen van onderwijsbehoeften goed de grenzen van je eigen deskundigheid in de gaten. Wees kritisch tijdens evaluatiemomenten; wat zijn leerling-, omgeving- of leerkracht/ schoolfactoren? Ga in overleg met de leerling en de ouders om overeenstemming te bereiken. SAMENVATTING Voor de leerlingen die meer begeleiding nodig hebben, dient vanaf 1 augustus een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) te worden opgesteld. Dit perspectief behelst de te verwachten uitstroombestemming van de leerling. Dit uitstroomniveau dient realistisch en ambitieus te zijn, en wordt geformuleerd aan de hand van de bevorderende en belemmerende kenmerken van de leerling. Met behulp van dit ontwikkelingsperspectief worden de onderwijsbehoeften van de leerling in kaart gebracht. Zodoende is het voor alle partijen inzichtelijk wat de doelen en te hanteren strategieën zijn om het beste uit de leerling te halen. 10 _ TIB