Samenvatting. seminar: Nieuw Regeerakkoord en gemeenten, what s next?

Vergelijkbare documenten
Naar een nieuwe balans tussen taken, sturing en inkomsten van gemeenten

Wel Zwitsers, geen geld?

De toekomst van de financiële verhouding Rijk - gemeenten

Reimerswaal VERKIEZINGSPROGRAMMA RAADSPERIODE HET KAN ANDERS! STEM GEWOON CDA!

Zaaknummer : : Raadsadviesgroep Kopie aan : Collegeadviesgroep Behandeld door : R. van Belzen Datum: : 5 juli 2016 Openbaar

Samen werken aan goed openbaar bestuur

Ontwikkelingen in de financiële verhouding

Namens het college van GS wens ik jullie een gelukkig en gezond 2011 toe! Ik vind het geweldig om jullie als provinciecollega s te ontmoeten.

LOKALE DEMO- CRATIE IN DE STEIGERS ISVW UITGEVERS

Procesambitie 1 Wij gaan experimenteren met de in de wet geboden ruimte voor lokale afweging

Indicaties voor doelmatigheidswinst bij decentralisaties, maar alleen bij consistent beleid

Presentatie stand van zaken bovenlokale samenwerking sociaal domein

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Regeerakkoord Maarten Allers COELO Centrum voor onderzoek van de economie van de lagere overheden COELO. Dreesseminar 16 november 2012

VNG: Op weg naar een nieuwe verdeling van het totale gemeentefonds. Sessie 3

Zelfstandig thuis wonen met een zorgvraag. Strategische handvaten voor deze opgave

Proces 3 Decentralisaties Samen optrekken in de Achterhoek

OPDRACHTGEVERSCHAP IN HET SOCIAAL DOMEIN STRATEGISCHE KEUZES MODELLEN VAN OPDRACHTGEVERSCHAP IR. NIELS UENK DIVOSA VOORJAARSCONGRES,

Voorstel voor de Raad

Registratienummer: GF Datum collegebesluit: 3 juni 2014 Agendapunt: 3

Lezing dr. Joyce Sylvester, substituut ombudsman. Over de geest van de decentralisatie-wetten

ZORGINKOOP DOOR GEMEENTEN PROF.DR. JAN TELGEN HOUTEN, 7 FEBRUARI 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het middenbestuur in relatie tot de lokale overheid. Meneer de Voorzitter,

Omgevingswet en de raad

TransformatieSociaalDomein

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. Geachte mevrouw Arib,

De Financiële verhoudingswet bevat daarom een aantal uitgangspunten voor het verdeelstelsel 4, het uitkeringsstelsel 5, de daarmee samenhangende

De Omgevingswet en nu..? Schakeldag2016, ir S. Ros (Sarah)

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Raadsstuk. De vraagstelling van dit onderzoek luidt als volgt:

De gemeenteraad buitenspel na de invoering van de Omgevingswet? Gemeenteraad Bergen op Zoom 10 april 2017

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Plan van Aanpak. Beleidsplan WMO Jeugd Aanleiding

iiníîiiiui VMC 19 ' JUL 2013 /n stuk j i IVÌ l? Ñ, reēkš7vfwrĩľľ (070) juli 2013 vitale lokale samenleving \JQ X 13/065

Samenwerking, uitgaven en dienstverlening

Actualiteitencongres Awbz naar Wmo. Samen op weg naar Wmo 2015! Niet stilstaan maar doorpakken. Denk andersom!

Thema 3 D s Zaanstreek Waterland. De lokale inrichtingskeuzes in het sociaal domein

Platformtaak volgens gemeente

PvdA Duiven - Samen Vooruit!

Vernieuwen en vertrouwen

PvdA Duiven - Samen Vooruit!

De Raad en de Omgevingswet

Koers invoering Omgevingswet Boxtel

Congres Sociale zekerheid in beweging

Onderwerp Keuzenota's Wmo 2015/Jeugdwet en Participatie/Maatregelen WWB

Welke re-integratiemiddelen krijgen gemeenten onder de Participatiewet?

De Raad en de Omgevingswet

De Nieuwe Overheid: nieuwe mogelijkheden, nieuwe vragen

Groot onderhoud algemene uitkering gemeentefonds Wikken en wegen. Gijs Oskam, VNG/Gemeentefinanciën 27 maart 2014

Ministerie van Veiligheid en Justitie 14 juni 2017

ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN HET SOCIAAL DOMEIN

Regiegemeente Wendbaar met de blik naar buiten. Zichtbaar met de blik naar binnen. Auteur: Daan Platje VeranderVisie Datum: maart 2011 Pagina 1 van 7

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Vliegwiel voor verbinden en versnellen van gezamenlijke gemeentelijke uitvoering

Werkconferentie Ruwaard

WHITEPAPER TRANSFORMATIE SOCIAAL DOMEIN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 maart 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Zelfevaluatie Wmo-raden 2014

Herijking van het gemeentefonds - sociaal domein Plan van aanpak voor het onderzoek naar een nieuwe verdeling

DOEN WE HET IN ARNHEM

Op weg naar de Omgevingswet

11 Stiens, 21 oktober 2014

DE INHOUD ZORGINKOOP DOOR GEMEENTEN DE INHOUD ZORG EN WELZIJN / WMO AGENDA PROF. DR. JAN TELGEN ROTTERDAM, 28 MAART 2013

De uitdagingen van de transformatie zijn de kansen voor de JGGZ en zijn academische functie

Een betrouwbare overheid. Gemeentelijke samenwerking en financiën

Het BEL-model werkt voor Blaricum, Eemnes en Laren 2011

Inkoopkader Wmo 2016: Toelating nieuwe aanbieders

naar een nieuw Wmo-beleidsplan

ons kenmerk ECSD/U Lbr. 15/047

Omgevingswet en de raad

OP ZOEK NAAR...NIEUWE GEMEENTEGRENZEN. EEN PRAATSTUK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Dr. R.H.A. Plasterk Postbus EA Den Haag

Van verzorgingstaat naar participatiesamenleving? Over het potentieel van Nederland en de GGZ. Maarssen, 19 november 2013 Prof.dr.

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg)

Wijkgericht werken in Nieuwegein: Van wijkgericht naar opgave gericht

Adviesgroep Informatievoorziening. Omgevingswet. Erna Roosendaal

Financiën Sociaal Domein

presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 mei 2017 U Lbr. 17/028 (070) Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering

SOCIALE DOMEIN IN TRANSITIE

Samen sterk in het sociaal domein

Omgevingswet. Aanzet voor een implementatie plan Niet alles kan tegelijk Veel is duidelijk veel nog niet

Bedrijfsvoering in het sociaal domein? Prof. dr. Marcel Boogers

Decentralisaties in het sociaal domein Stand van Zaken. Informatieve raadssessie 23 mei 2013

Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden

1. De hoofdlijnennotitie 'Aanpak transities en herinrichting sociale domein in de gemeente Stein vast te stellen

Mantelzorg, waar ligt de grens?

PAOG nascholing JGZ Integrale Aanpak Jeugdzorg Eerder, sneller, beter en goedkoper

Onderwerp: Gemeentelijke opschaling, regionale samenwerking en decentralisaties

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net

Organisatieopgaven Als we kijken naar de organisatievraagstukken die de transformatie meebrengt, dan springen er een paar in het bijzonder uit:

Marije van den Berg. knutselt aan een energieke samenwerking tussen overheid, politiek en gemeenschap

Toelichting BenW-adviesnota

Nieuwjaarsspeech VNG-voorzitter Annemarie Jorritsma

Regionale Energie Strategie

Transcriptie:

Samenvatting seminar: Nieuw Regeerakkoord en gemeenten, what s next? 12 januari 2017

Over het seminar Wat zit er in het vat voor gemeenten? Welke nieuwe maatregelen zullen er in het regeerakkoord 2017-2021 worden meegenomen en hoe past dat in de praktijk en de theorie? Welke decentralisaties komen eraan en welke dilemma s zullen daaraan verbonden zijn? Welke visie op het gemeentelijk belastinggebied zal er worden opgenomen? De gemeenten zijn de overheid van de toekomst, maar dat betekent ook dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid en de problemen van de toekomst meer en meer bij gemeenten zullen worden gelegd. De vraag is welke stappen een volgend kabinet zal nemen en welke voor- en nadelen daaraan zijn verbonden. Bent u klaar voor een nieuwe decentralisatie? Op dit seminar komen de volgende punten aan bod: - Wat leren verkiezingsprogramma s ten aanzien van de plannen in de komende jaren? - Wat zeggen toonaangevende rapporten en onderzoeken ten aanzien van verdere decentralisaties? - Hoe zal de financiële en strategische toekomst van gemeenten eruit gaan zien? - Welke ervaringen van de afgelopen vier jaar zijn relevant bij verdere beleidsontwikkeling? - Welke politieke doelstellingen zijn aan de voorgenomen plannen verbonden? - Wat kan er wel en wat kan er niet? - Wat zijn de gemeentelijke gevolgen van het nieuwe beleid?

Highlights Goos Minderman, Openingswoord door dagvoorzitter Sinds het kabinet-lubbers in 1982 hebben we zo n 35 jaar aan decentralisaties achter de rug, schetst Minderman. Decentralisaties van het rijk naar zowel de markt, de non-profit sector als de lokale overheden. Nederland is hier niet uniek in; je ziet die beweging overal. Toch zijn er maar weinig landen waar het zo consequent gebeurt als hier. De vraag is: wat kan men lokaal nog aan? De sprekers die vandaag de revue passeren zijn gevraagd hierover hun gedachten te ontvouwen, aan de hand van hun professionele inzichten, observaties en opinie. Welke ontwikkelingen zien zij en wat betekent dat voor de draagkracht en veerkracht van gemeenten als er nieuwe decentralisaties komen? Raymond Gradus, hoogleraar Bestuur en Economie Publieke en Non-Profit Sector Meer aandacht voor doelmatigheid Gradus begint met een korte theoretische inleiding: wat zijn volgens de literatuur de argumenten vóór en tegen decentralisaties? Argumenten vóór: - Decentraliseren maakt het mogelijk om aanbod meer toe te spitsen op lokale behoeften - Op lokaal niveau zijn burgers meer betrokken - Vermindering van het agenten-probleem. Bijvoorbeeld in het geval van de Wet Werk en Bijstand (WWB), die in 2004 werd gedecentraliseerd naar gemeenten. De gemeente Amsterdam doorliep toen systematisch het hele bestand, dat daardoor een stuk kleiner werd. Oftewel: men ging toen pas naar doelmatigheid kijken. - Decentralisatie biedt de mogelijkheid tot beleidsconcurrentie : experimenten en innovatie. Schaduwzijden: - Worden schaalvoordelen wel voldoende benut? Denk aan de huidige discussie over de jeugdzorg, waar weer verplicht regionalisering is opgelegd. - Is er wel democratische controle over samenwerkingsverbanden? - Leidt decentralisatie niet tot onderaanbod? Met andere woorden: leidt het tot onvoldoende zorg, of tot het afschuiven naar een ander domein?

Wat te doen met spill-overs, grens- of domeinoverschrijdende externe effecten? Denk bijvoorbeeld aan het fenomeen cultuurpaleizen (Wmo, sport en cultuur). Moet er in dergelijke gevallen weer gecentraliseerd worden? Niet per se, zegt Gradus. Je kunt dan bijvoorbeeld ergens een specifieke uitkering voor maken. Er is ook een mogelijkheid om een bepaalde gemeente een hogere uitkering te geven uit het gemeentefonds (zoals bij centrumgemeenten). Een andere mogelijke oplossing is prijsdifferentiatie. Bijvoorbeeld: burgers uit andere dan de eigen gemeente iets meer laten betalen voor voorzieningen. In de praktijk is dat echter lastig. Meestal wordt in dit soort situaties gekozen voor gemeentelijke samenwerking. Tot zover de theorie. Gradus vervolgt met een overzicht van decentralisaties vóór de 3D s. Dat zijn de volgende: Bij al deze decentralisaties hebben de hiervoor genoemde discussies (pro, contra, wat te doen met spill-overs) plaatsgevonden, zegt Gradus. Drie decentralisaties uit dit rijtje gaat hij nader bespreken: 1. Huishoudelijke hulp/wmo (2007) 2. OV/regionale spoorlijnen (1998) 3. Onderwijshuisvesting (1997) Huishoudelijke hulp/wmo In 2010 is deze decentralisatie geëvalueerd door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), onder de titel Op weg met Wmo. Het aantal uren hulp bleef tussen 2006 en 2008 onveranderd, zo bleek daaruit. Wel vond er een verschuiving plaats van complexere huishoudelijke hulp (HH2) naar eenvoudige schoonmaakhulp (HH1). Omdat HH1 goedkoper is dan HH2, was er een hogere kostendoelmatigheid gerealiseerd, concludeerde het SCP. Het SCP concludeerde tevens dat deze substitutie niet heeft geleid tot kwaliteitsverlies.

OV/Regionale spoorlijnen Binnen het OV is in de loop der jaren nogal wat heen en weer ge(de)centraliseerd. Dat maakt duidelijk dat decentraliseren niet per definitie goed of nadelig is. Zie het volgende overzicht: In Limburg heeft de decentralisatie van het OV geleid tot een betere effectdoelmatigheid, blijkt uit de volgende figuur. Het budget is hetzelfde gebleven, dus per product is het goedkoper geworden.

Schoolgebouwen In het geval van Wmo en OV kun je dus stellen dat de decentralisatie een positief effect heeft gehad. Dat het soms ook anders uitpakt, bewijst de situatie rond de schoolgebouwen. Aanvankelijk werden nieuwbouw en buitenonderhoud (in 1997) gedecentraliseerd naar gemeenten. Vervolgens werd het buitenonderhoud verder gedecentraliseerd naar VO-scholen (in 2005) en PO-scholen (in 2015). Uit evaluaties kwam vervolgens naar voren dat de feitelijke uitgaven lager waren dan de verdeling in het gemeentefonds, waarop een korting plaatsvond. Er zijn geen indicaties voor verbetering van de doelmatigheid gevonden. Of dat aan de decentralisatie ligt is moeilijk te zeggen. Maar de heisa rond de financiering speelt wel een belangrijke rol. Afrondend concludeert Gradus dat in de evaluaties van de decentralisaties weinig aandacht is uitgegaan naar doelmatigheid. Er waren weliswaar indicaties voor een betere doelmatigheid (WWB, Wmo, OV), maar daarbij hangt veel af van de context. Ten aanzien van de recente 3D-operatie is zijn conclusie dat er bijna louter aandacht is geweest voor rechtmatigheid: Zou de discussie niet veel meer over doelmatigheid moeten gaan? oppert hij retorisch. Tot besluit deelt Gradus zijn verwachtingen ten aanzien van het nieuwe regeerakkoord. Op basis van de verkiezingsprogramma s, verwacht hij geen grootschalige nieuwe decentralisatie op korte termijn. Mogelijk komt er een terugtrekkende beweging bij de decentralisatie sociaal domein. Maar als dat gebeurt, moet er geld bij.

Kirsten Veldhuijzen (Raad voor het Openbaar Bestuur/Raad voor de Financiële Verhoudingen), Kiezen én delen Kirsten Veldhuijzen ziet een constante in de decentralisaties die Nederland heeft gekend: de bestuurslaag die taken neerlegt, geeft nooit de volledige vrijheid aan de bestuurslaag die de taken toebedeeld krijgt. Op landelijk niveau wordt de beleidsvrijheid van gemeenten en provincies bij decentralisaties behoorlijk ondermijnd. Denk alleen maar aan de Tweede Kamer, die in moties soms heel gedetailleerd allerlei zaken vastlegt. Ook de rijksoverheid houdt, bijvoorbeeld met monitoring, vaak een vinger in de pap. Zo is er tegenwoordig een landelijke werkgroep Kwaliteit Keukentafelgesprekken op het ministerie van VWS. De Rob en de Rfv zien een aantal contrasterende ontwikkelingen in de samenleving, schetst Veldhuijzen. Enerzijds is er een marginalisering van de staat aan de gang, omdat burgers steeds meer zaken zelf regelen. Denk aan burgercoöperaties en wijkbeveiliging via een whatsappgroep. Tegelijkertijd zie je het fenomeen van de totale staat, de overheid die overal bij wordt betrokken. Men heeft hoge verwachtingen van de maakbaarheid van de samenleving door middel van publieke interventies. Het gaat zo ver dat politici zich uitspreken over de vraag of een vegetarische worst wel worst mag heten. Nog zo n ontwikkeling: er is sprake van een verengd begrip van formele democratie. Onder democratie lijken veel mensen alleen nog de verkiezingen te verstaan. Terwijl wat je maatschappelijke democratie zou kunnen noemen heel omvangrijk is. Op heel veel plekken hebben mensen, bijvoorbeeld via raden en inspraakorganen, zeggenschap over allerlei zaken in de publieke sfeer. In essentie is de vraag: hoe geef je vorm aan de inrichting van je samenleving? Er is momenteel een grote variatie in wereldbeeld en beleving, stelt Veldhuijzen. We lijken te evolueren van een besluitvormende politiek (algemeen belang, delen) naar een verkiezingspolitiek (eigen belang, kiezen); een politiek die vooral geïnteresseerd is in wat er te halen valt in het publieke bestel. Een voorbeeld daarvan is 50Plus. Enkele noties over de decentralisatie van het sociaal domein: In 2015, toen de decentralisaties een feit waren, betekende dat de definitieve verstatelijking van bepaalde vormen van zorg. Jeugdzorg bijvoorbeeld, was traditioneel iets van het maatschappelijk middenveld, kerken en dergelijke. Nu is het voor het eerst volledig een overheidstaak. Er is een lokale verzorgingsstaat ontstaan. Wat voorheen een recht was, is een voorziening geworden. Zo is de zorg haalbaar en betaalbaar. Rob/Rfv zien dat er depolitisering plaatsvindt. Over verwarde mensen wordt bijvoorbeeld gezegd: We vinden het niet ethisch om daar iets over te besluiten. Maar, vraagt Veldhuijzen, was de bedoeling van de decentralisatie om alles technocratisch te maken? Moet je er niet iets van gaan vinden? Welke thema s voorzien Rob/Rfv voor het sociaal domein in 2017? - Bezinning: wie zit er aan het hoofd van de keukentafel? - Aandacht voor de ethiek van publieke interventies in private sferen (denk aan roken of obesitas) - In hoeverre moet alles integraal? Is dat wel het meest efficiënt? Misschien moet je integraal kijken maar sectoraal oplossen.

- Beleidsvrijheid moet je durven nemen. Bijvoorbeeld: als gemeente het aantal eisen en voorschriften voor professionals tot een minimum beperkt houden. Dat terwijl aanbieders vaak om handvatten vragen. - Wat als het geld op raakt? Komen er dan scherpe lokale politieke keuzes? Thema s voor het fysiek domein: - Afhankelijkheid van het buitenland (Oekraïne bijvoorbeeld) - Wat worden de regio s? Worden dat dezelfde als binnen het sociaal domein? En wat doet dat dan met het middenbestuur? - De huidige wetgeving is sectoraal. Dat gaat naar gebied. - Grensdenken (vuile industrie en megastallen moeten érgens staan). De toekomst voor gemeenten: Hoe ga je met dit alles om als gemeente? Veldhuijzen beveelt een checklist met vijf vragen aan: - Wat voor gemeente wil ik zijn? - Wat voor gemeente kan ik zijn? - Waarom is dit belangrijk? - Voor wie is dit belangrijk? - Wat betekent dit concreet?

Reinier ter Kuile (programmadirecteur i- Sociaal Domein), Lessons learned uit decentralisatie Jeugd en Wmo Reinier ter Kuile bespreekt vanuit zijn functie als directeur van het programma Informatievoorziening Sociaal Domein de ervaringen met de recente decentralisaties Jeugd en Wmo. Hij begint met de constatering dat twee achtereenvolgende kabinetten (Rutte-I en II) een bezuiniging op de decentralisatie hebben doorgevoerd. Dat heeft realisatie van de doelstellingen lastig gemaakt. Niettemin is het basisidee (1 plan, 1 gezin, integrale aanpak) goed. Daar is geen discussie over. Wat zagen we na 1 januari 2015 snel gebeuren? - Geen grote ongelukken, wel een administratieve puinhoop - Gemeenten vinden vaak individueel het wiel opnieuw uit, zowel wat betreft inhoud als administratieve processen. Voorbeelden zijn het afsluiten van zorgcontracten, de financiële verantwoording en de werkwijze die overal anders is (wijkteam, sociaal team et cetera). - Belangrijke inhoudelijke constatering van de vice-president van de Raad van State: het opmaat concept dat door decentralisaties is ontwikkeld, doet een nieuwe notie van rechtsgelijkheid ontstaan. Van gelijkheid zonder aanzien des persoons zijn we overgestapt naar gelijkheid die rekening houdt met behoeften, mogelijkheden en omstandigheden van de burger. Oftewel: gelijkheid mét aanzien des persoons. - Administratieve verschillen leveren zorgaanbieders veel problemen op omdat ze teveel verschillende afspraken hebben met teveel gemeenten. Dat leidt tot veel extra administratieve lasten en dat is een niet te onderschatten probleem. Een grote aanbieder als het Leger des Heils bijvoorbeeld heeft maar liefst duizend verschillende contracten. Overigens klagen ook gemeenten over het grote aantal mogelijke varianten. - Er zijn beginnersfouten gemaakt. Dat is niet gek. De fundamentele aard van de wijzigingen is onderschat: aanbieders zijn zonder overgangsregeling van de ene op de andere dag overgestapt, gemeenten krijgen complexe, (deels) volstrekt onbekende taak erbij. De (culturele) impact is enorm. - Begrip daarvoor en (h)erkenning daarvan lijkt er beperkt te zijn, ook in de top van de eigen organisaties. Ook druk uit politiek Den Haag op gemeenten blijft groot. Er wordt gemeenten nauwelijks tijd gegund om te leren en in te regelen. Nu 2 jaar verder: Driedeling (1) Techniek, (2) processen en (3) mens en organisatie 1) Techniek: - Technische ondersteuning is niet het probleem, maar men durft het niet. Verzet uit organisaties: bang voor zijn baan, invloed. - Niet erg innovatieve systemen die worden ingezet door gemeenten en aanbieders. - Veel gemeenten en aanbieders denken dat ze klaar zijn als de administratie redelijk op orde is, maar dan begint het pas: innovatie van de zorg, nieuwe sturingsconcepten uitproberen.

2) Processen: - Bijna alle gemeenten vonden het administratieve wiel opnieuw uit. Dat leidde tot chaos voor de aanbieders. Op verzoek van beiden zijn de duizenden administratieve varianten teruggebracht tot 3 standaarden. Zijn (nog) niet verplicht opgelegd. - DBC Jeugd GGZ stopt op 1 januari 2018. Hoe kunnen we voorkomen dat we vergelijkbare problemen tegenkomen? - Transformatie komt niet op gang, hoe komt dat? En is dat erg? Men moet best practices uitwisselen. Ontwikkel regionale kenniskringen met gemeenten, aanbieders en wetenschap. - Bijna alle vraagstukken voor de komende periode: vergrijzing, verpaupering, krimp, uitsluiting van de arbeidsmarkt door robotisering van het werk, hebben invloed op sociaal domein en vergen een ketensamenwerking tussen verschillende lokale, regionale en landelijke partijen. Maar ketensamenwerking blijkt in de praktijk lastiger dan gedacht. Rond concrete projecten lukt het een beetje, maar van bestendige en soepel lopende reguliere samenwerking is geen sprake. - Het instrument bekostiging als sturingsinstrument wordt fors overschat en daardoor zwaar overbelast: je wilt alles weten en het wordt daardoor ook een rechtmatigheidsvraagstuk, dat je nooit goed oplost. - Sturen op doelmatigheid en effectiviteit en kwaliteit begint vooral bij klanttevredenheid en klantervaring. Ga samen op zoek naar horizontale verantwoording. Gemeenteraad vindt het belangrijker dat de burgers tevreden zijn en alles binnen budget is gebleven dan een mooie accountantsverklaring. - Sommige gemeenten denken te gemakkelijk over het voeren van regie op complexe zorgveld. 3) Mens en organisaties: - Partijen kenden elkaar niet, nog steeds. Aanbieders lijden aan een soort Calimero- complex: ze durven gemeenten niet zelf aan te spreken. Gemeenten moeten er ook wel voor open staan. - Kabinet en Tweede Kamer zijn niet rolvast. Als systeemverantwoordelijke besluit je tot decentralisatie, daarna moet je gepaste afstand houden, geef gemeenten de tijd iets in te regelen. - Gemeentelijke organisatie is nog niet ingericht op taken en verantwoordelijkheden uit sociaal domein. Ze hebben zich geconcentreerd op het binnen halen van de decentralisaties maar hebben niet goed nagedacht wat dat zou moeten betekenen voor de eigen organisatie. - Integraal werken in het sociaal domein kun je niet met allerlei verschillende gemeentelijk regio s zonder samenhang op terrein van jeugd, Wmo, werk en onderwijs. - Gemeenten en aanbieders zijn er in soorten en maten. Niet iedereen is even voortvarend, accepteer verschillen. - Gemeenten communiceren onverstandig: ene dag tekort jeugd en dan weer overschot Wmo. Het is 1 pot geld waar je als gemeente mee moet leren spelen. Welke stappen zouden komende periode moeten worden gezet? 1) Wat kun je nu al: - Maak je administratie op orde, spreek standaarden af - Investeer in elkaar - Ga als gemeente met aanbieders het gesprek aan welke contractvorm en duur het beste zo snel mogelijk de transformatiebeweging ondersteunt - Niet het wiel steeds opnieuw uitvinden, ontwikkel regionale kenniskringen - Ga versnippering tegen, maar accepteer dan wel verschil in snelheid en kwaliteit - Maak afspraken met inspecties, maar: dit mag geen afvinklijstje worden, anders haal je de bureaucratie en de dood op creativiteit via de achterdeur weer binnen.

2) Welke stappen hoeven niet in het regeerakkoord maar moeten we voor volgende keer onthouden? - Denk over (landelijke) uitvoeringsconsequenties vooraf goed na. - Een politiek-bestuurlijke rechte rug en rolvastheid is erg belangrijk. - Gemeentelijk organisatie is niet ingesteld op integraal werken in sociaal domein, regionaliseer bijvoorbeeld de (beleidsarme) bedrijfsvoeringsaspecten. 3) En welke moeten in het regeerakkoord komen om die door te drukken? - Samenvoegen gemeentelijke regio s: jeugd, Wmo, arbeid, onderwijs, als gemeenten e.e.a. echt integraal willen aanpakken. - Breng de regio s bijeen met een fatsoenlijke democratische controle door gemeenteraad - Volg advies van Raad van State van 28 november j.l. : interbestuurlijke verhoudingen zijn veranderd tussen gemeenten, provincie rijk en regio s. Maak samen een analyse, oplossingen en bezin je op betekenis van regiovorming. - Monitor sociaal domein: Rijk en gemeenten samen oppakken om echt iets moois te maken. Bart Leurs (Rfv), Eerst de politiek, dan de techniek. Financiële verhoudingen en het gemeentelijk belastinggebied Bart Leurs bespreekt het advies dat de Raad voor de financiële verhoudingen op 11 januari 2017 uitbracht, dat een herbezinning op de financiële verhoudingen behelst. Voor de goede orde: financiële verhoudingen zijn breder dan alleen het gemeentefonds. Ze betreffen het stelsel als geheel: belastinggebied, bekostiging regionale samenwerking, rol van eigen inkomsten, mate van verevening van kosten en inkomsten. Financiële verhoudingen zijn er bovendien niet alleen tussen rijk en gemeenten, maar ook tussen gemeenten en regio s (bijvoorbeeld veiligheidsregio s). Waarom deze herbezinning? De laatste grote update van de financiële verhoudingen dateert uit 1997. Sindsdien is er veel veranderd: Maatschappelijke en economische ontwikkelingen: - Gemeente, gemeenschap en schaal voorzieningen vallen niet samen - Mobiliteit, internet, regionalisering, globalisering - Lokalisering verzorgingsstaat - Groeiende differentiatie tussen regio s in ontwikkelopgaven en demografie Bestuurlijke ontwikkelingen: - Gemeenten als eerste overheid - Decentralisaties: meer taken, meer vrijheid, meer risico s - Schaalvergroting door fusies gemeenten - Regionale samenwerking

Bovendien zijn er de nodige knelpunten; betalen en bepalen sporen niet meer: - De ene partij bepaalt, de andere betaalt (beschut werken, huishoudelijke hulp etc.) - Bestuurlijke keuzes zijn niet consequent doorgevoerd in de bekostiging (sociaal domein) - Inconsequente keuzes bij bekostiging regionale taken (veiligheidsregio s, beschermd wonen) - Niet de opgaven, maar de bestuurlijke en financiële structuren zijn als uitgangspunt genomen (gemeentefonds als vehikel wensen landelijke politiek). Kortom: de financiële verhoudingen zijn verrommeld en dus is er sprake van ondoelmatige besteding van belastinggeld. De Rfv adviseert herijking van de financiële verhoudingen volgens het adagium wie bepaalt, betaalt. Uiteraard gegeven de politieke keuzes. Dat kan worden vastgesteld aan de hand van de volgende beslisboom: Beginnend bij de opgave, kom je via het doorlopen van enkele vragen (linkerkant) uit op een plek in het schema (rechterkant). Die plek bepaalt de vorm van bekostiging.

Tot slot: wat zou er in het nieuwe regeerakkoord geregeld moeten worden?

Jop Fackeldey (wethouder Lelystad en vicevoorzitter VNG-commissie ruimte en wonen), Woningwet en Omgevingswet Jop Fackeldey geeft gedetailleerd uitleg over doelstelling en instrumenten van de Woningwet 2015 en de aankomende Omgevingswet (zie sheets). Kernpunt in beide is de nieuwe rol van de gemeente: van partij die bepaalt en inspraak vraagt, naar partij die in samenspraak met stakeholders tot afspraken moet komen. Bij de Woningwet zijn die stakeholders de corporaties en de huurders, maar ook bijvoorbeeld zorgpartijen. De gemeente stelt vooraf weliswaar een woonvisie vast (dit verplicht de wet), maar vervolgens vindt gedurende het hele traject van de prestatieafspraken overleg met de stakeholders plaats op basis van gelijkwaardigheid. Fackeldey plaatst de volgende kritische kanttekeningen bij de uitvoering van de Woningwet: - De gemeentelijke woonvisie moet regionaal worden afgestemd. Maar: wat is regionaal? - Het is goed dat huurders direct betrokken worden bij het tot stand komen van de prestatieafspraken. De vraag is echter: hoe? Huurders zullen gefaciliteerd moeten worden om gelijkwaardig overlegpartner te kunnen zijn. - De wet eist van gemeenten dat zij concrete en realiseerbare doelen stellen. Inmiddels is gebleken dat slechts 20 procent van de prestatieafspraken meetbaar was. De aankomende Omgevingswet draait samengevat- voor gemeenten om de volgende vraag: welke functie wil ik op welke plek realiseren? Wat mag waar? Dit alles moet aan de voorkant met alle stakeholders worden overeengekomen. Proactieve samenwerking dus (in plaats van reactieve toetsing), met inwoners, ondernemers en ketenpartijen. Kritische noties van Fackeldey: - Allerlei partijen in de keten vinden hun specifieke belang zo belangrijk, dat ze menen dat er een landelijke regel voor moet worden gemaakt. - Bij de Wabo ging het op het vlak van de digitalisering jammerlijk mis. Bij de Omgevingswet moet alle ruimtelijke info worden opgenomen in de digitale Laan van de Leefomgeving. Dat is een nog veel ambitieuzer project dan het Wabo-loket. Daarom wordt het vullen van de Laan van de Leefomgeving nu stapsgewijs aangepakt. - Er ontstaan verschillen tussen gemeenten. - Meer flexibiliteit, is dat niet meer willekeur?

Harry ter Braak (WagenaarHoes), Bestuurskracht van gemeenten Ter Braak begint met de constatering dat bestuurskracht tegenwoordig in veel gemeenten een vraagstuk is, wat wordt bevestigd middels een rondje langs de deelnemers. Bestuurskracht is nodig om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen. Het gaat over strategische keuzes voor de lange termijn. Die zijn complex. Dat is altijd zo geweest, maar nieuw in de discussies over bestuurskracht anno nu is dat het onze identiteit als gemeente raakt. De meeste definities van bestuurskracht zijn gevormd binnen gemeenten en getuigen van klassiek centrisch denken vanuit gemeenten. De definitie van KING bijvoorbeeld, is doorontwikkeld; die gaat ook over de rol die respectievelijke actoren spelen: Bestuurskracht is het vermogen van een overheidsorgaan om de wettelijke en autonome taken én de ambities die het overheidsorgaan heeft, adequaat uit te voeren en hiervoor in de bestuurlijke en maatschappelijke context de juiste verbindingen aan te gaan. WagenaarHoes hanteert de volgende definitie van bestuurskracht: Het vermogen om verschillende actoren in de ketens, platforms en netwerken te richten op het gezamenlijk realiseren van maatschappelijke effecten vanuit een (niet-centrische) democratische visie. Dat vraagt: - Versterken van vertrouwen - Richten van democratische besluitvorming en ambtelijke organisatie op procesvoering en resultaat - Organiseren in/van arena s, platforms, ketens en netwerken Hoe kom je tot beleidsideeën? Ter Braak stelt daartoe in zijn adviespraktijk (onder meer) de volgende vragen: Hoe ben je in staat als organisatie in je omgeving het juiste los te maken om je te verwerkelijken? Oftewel: wat is er bij jullie als opgave te definiëren en hoe doe je dat bij elkaar? Kun je daar de maatschappelijke opgave bij definiëren? Heb je de juiste mensen? Etc Etc. Het volgende model is een goed hulpmiddel om je bestuurskracht te meten:

Analyse verkiezingsprogramma s Is er enige voorspelling te doen over wat gemeenten de komende kabinetsperiode te wachten staat? Ter Braak analyseerde de verkiezingsprogramma s. Zijn conclusie: gemeenten an sich vormen geen belangrijk thema. Wel de bestuurbaarheid en schaal, maar dat krijgt vorm en inhoud op diverse beleidsterreinen. Gemeenten zullen dus zelf een belangrijke stem hebben in wat er met ze gebeurt. Op basis van de laatste peilingen heeft Ter Braak reële potentiële coalities op een rij gezet. Hieruit blijkt dat er een sleutelrol is weggelegd voor D66 en het CDA. Er komt dus hoe dan ook een kabinet dat wil dat gemeenten het zelf doen, concludeert hij. Verdere observaties: Ter Braak ziet de volgende strategische opgaven voor gemeenten:

Hij benadrukt het belang van data: met big en small data kun je veel meer over de samenleving te weten komen dan je nu weet. Wat enabling the crowd betreft: hier ligt een taak voor de gemeenteraad. Die moet beslissen: hoe faciliteren we dit, of staan we het in de weg? Dagvoorzitter Goos Minderman sluit hierbij aan met zijn slotwoord: Alle verkiezingsprogramma s bevatten steun voor uitwerking van de 3D s. Het kantelpunt waarop de gemeente de eerste overheid wordt komt nu echt dichtbij. En die nieuwe rol kunnen we alleen maar oppakken in netwerken. Als het krachtenveld met de stakeholders goed functioneert, dan kunnen gemeenten elke decentralisatie aan.