Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie

Vergelijkbare documenten
Glucose-screening en Hypoglycemie

Hoofdstuk 3B Nieuw. Neonatale hypoglycemie. Inleiding. Adaptatiefase. Werkboek voeding pasgeborenen. Anne van Kempen

VSV Zoetermeer. Ketenprotocol. Diabetes gravidarum. Auteurs: Esther van Uffelen Ingrid Mourits. Versie 1.0

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding

Consultatie afdeling metabole ziekten

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding

Neonatale hypoglycemie, protocol F Maingay. NEONATALE HYPOGLYCEMIE Versie 2. sept 2015

Eerstelijns protocol Diabetes Gravidarum (DG) Zwolle en omstreken

Neonatal Hypoglycemia: Expectant or Intensive Therapy?

12. PERINATAAL BELEID BIJ VERHOOGD RISICO OP AGS

Glucose regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding


Diabetes Gravidarum Regioprotocol

Richtlijn Hyperbilirubinemie. Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde

INDICATIES VOOR FOTOTHERAPIE BIJ NEONATEN VANAF WEKEN

zwangerschapsdiabetes

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders

3. DIAGNOSTIEK BIJ VERDENKING OP AGS IN DE NEONATALE PERIODE

Borstvoeding en diabetes

DIABETES GRAVIDARUM 13 APRIL 2011 I. VAN DER VEEN AIOS O&G UMCG

Zwangerschapsdiabetes

Ketenprotocol. Kraamconsulten kinderartsen. Auteurs: E.D. Stam

3.1. DIAGNOSTIEK BIJ EEN NEONAAT MET AMBIGUE GENITALIA

Chapter 10. Samenvatting

Protocol Obesitas St. Antonius Ziekenhuis. Gera Hoorweg-Nijman & Marja van der Vorst kinderartsen

Zwangerschapsdiabetes - Zwangerschapssuiker-

PATIËNTEN INFORMATIE. Borstvoeding en diabetes

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Wat te doen bij ontregeling van een kind met diabetes mellitus en een insulinepomp

Protocol vochtbeleid kinderen < 40 kg IC kinderen

Protocol Ontregelde Diabetes Mellitus Patiënt

VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties

Protocol Diabetes. Definitie. Doel. Betrokkenen. Risicofactoren

Zwangerschapsdiabetes - Zwangerschapssuiker-

juli 2010, V7 PROTOCOL VOOR GLUCOSEREGULATIE BIJ DIABETES MELLITUS PRE-, PER- EN POSTOPERATIEF

Protocol Diabetes en Zwangerschap

Diabetes mellitus 2. Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner

Hypoglycemie en borstvoeding

SAMENVATTING RICHTLIJN PREVENTIE, DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN

Zwangerschapsdiabetes: diagnostische en beleidsmatige inzichten. Henk Bilo Opfrisdagen 15 & 16 december Risicofactoren.

Patiënteninformatie. Diabetische ketoacidose

Bijlage KA.1 Diagnostisch instrument overgewicht kinderen

Patiënteninformatie. Diabetes en Borstvoeding

Prematuur en/of dysmatuur geboren baby. Afdeling Neonatologie

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij

IJZERSUPPLETIE. Samenvatting advies ijzersuppletie

Zwangerschapsdiabetes

Vermindering bijvoeding bij neonaten SAMENVATTING

ORALE GLUCOSE TOLERANTIE TEST FRANCISCUS GASTHUIS

Geautoriseerd: Gepubliceerd: Geldig tot: Status: Geldig/Gepubliceerd

Prematuriteit en Dysmaturiteit

Congenitaal gehoorverlies en de kinderarts. CDS symposium 17 maart 2010 Margot Mulder, kinderarts

Verloskunde Als uw baby extra zorg nodig heeft.

VSV Samen protocol: Obesitas en zwangerschap, basiszorg

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Uw kindje ziet geel Hyperbilirubinemie

SSRI s bij moeder: richtlijn versus prak:jk

Voedingsboekje voor ouders

Geboortegewicht: kg. (Gewicht.././. :..kg) Lengte: cm. (Lengte.././. :..cm) Hoofdomtrek: cm. (Schedelomtrek.././. :..cm)

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Borstvoeding geven aan een randpremature en/of dysmature baby

Zwangerschapsdiabetes

Zwangerschapsdiabetes

Richtlijn Hyperbilirubinemie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Continue Glucose Monitoring (RT-CGM) Een hebbeding?

Folder Zwangerschapsdiabetes - Zwangerschapssuiker-

VSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011

Prematuur en/of SGA geboren baby. Geboortecentrum

Dr. Jenny Buijtels, specialist interne geneeskunde

Prematuriteit en Dysmaturiteit

Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren

Transmuraal protocol Diabetes en Zwangerschap

Protocol Diagnosticeren van diabetes mellitus

Orale Glucose Tolerantie Test (OGTT) Informatie voor ouders/verzorgers over de OGTT-test (een suikerziekte test of voorstadium daarvan)

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren

Orale Glucose Tolerantie Test (OGTT) Informatie voor ouders/verzorgers over de OGTT-test (een suikerziekte test of voorstadium daarvan)

Richtlijn screening op diabetes type 2 goedgekeurd door ALV op 17 september 2015

Kennisgebieden. The happy decision. Zwangerschapsdiabetes en zwangeren met type 2 diabetes in 20 minuten

nazorg-poli neonatale intensive care unit

Nederlandse samenvatting

Diabetes en ketonen. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Vastenproef Radboud universitair medisch centrum Radboud universitair medisch centrum

Diabetes Mellitus rondom een operatie: wat moeten we ermee?

Borstvoeding en diabetes

Je ziet ze niet, maar ze kunnen er wel zijn: Hersenbloedingen bij de premature neonaat. Karianne Kraft Kinderarts-neonatoloog UMCG maart 2019

Glucose in beweging door beweging. Yvonne Krul internist in opleiding

INFORMATIEBROCHURE STUDENTEN


kind geboren na zwangerschapsduur van 37 of meer complete weken en vóór 42 weken. kind geboren na een zwangerschapsduur langer dan 42 complete weken.

Nederlandse samenvatting

Diagnostiek naar de oorzaak van slechthorendheid binnen het Centrum Diagnostiek Slechthorendheid

GEEL ZIEN VAN DE BABY FRANCISCUS VLIETLAND

Preventie van groep B-streptokokken infectie

2. De incidentie van zwangerschap beëindiging voor hypertensieve aandoeningen op de grens van foetale levensvatbaarheid in Nederland.

Wanneer is een circulatie slecht?

Neonatologie. Informatiebrochure studenten

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Diabetes mellitus en zwangerschap. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Transcriptie:

Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Documentnummer 10621 Versie 1 Datum 01-12-2016 Evaluatiedatum 01-12-2019 Opstellers Dr. Verhoeven, Kinderarts Documenteigenaar Vakgroep Kinderartsen Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Pagina 1 van 11

Inhoudsopgave Inleiding... 2 Risicogroepen... 3 Tijdschema controle bloedglucose... 3 Algemene maatregelen ter preventie hypoglykemie... 4 Uitvoering glucose-meting... 4 BELEID BIJ HYPOGLYKEMIE... 5 Uitslag bedside (POCT)meting:... 5 Uitslag lab-glucose (NaFbuis):... 5 Lab-glucose 3 uur postpartum:... 5 Overige lab-glucosecontroles ( na 3 uur post- partum):... 6 Belinstructie verpleegkundigen... 6 Intraveneuze therapie... 7 Diagnostiek bij persisterende hypoglykemie... 7 Geboortegewichten met percentielen en standaarddeviaties... 9 Perinatale Registratie Nederland... 9 Geboortegewichten met percentielen en standaarddeviaties...10 Perinatale Registratie Nederland...10 Bronnen:...11 Inleiding Hypoglykemie is een frequent voorkomend probleem op een neonatologie afdeling. Het is belangrijk om hierop te anticiperen en daarom pasgeborenen met een verhoogd risico op hypoglykemie te screenen. Het kan voorkomen zonder symptomatologie en het is eenvoudig te behandelen. Vanwege de complexiteit van de perinatale metabole transitie is het onmogelijk om tot een absolute afkapgrens voor de definitie van een hypoglykemie te komen. Meestal wordt een glucoseconcentratie < 2.5 of 2.6 mmol/l als hypoglykemie beschouwd. In de eerste uren na de geboorte hebben de meeste gezonde pasgeborenen echter lagere waardes. Waarschijnlijk is deze daling in de eerste uren nodig om fysiologische processen zoals het hongergevoel te stimuleren. Bij a terme neonaten treedt 1 tot 1.5 uur post partum een fysiologisch dieptepunt op van gemiddeld 2.2. mmol/l (P10 1.5 mmol/l). Daarna stijgt de glucose-concentrate weer (vooral door glycogeenafbraak), zelfs als het kind geen voeding krijgt. Drie uur post partum is de gemiddelde waarde 3.0 mmol/l ( P10 2.5 mmol/l). Tot op heden ontbreekt een landelijke consensus over de definitie en behandeling van neonatale hypoglykemie. De in deze richtlijn genoemde afkapgrenzen zijn m.n. gebaseerd op referentie 5. Deze afkapgrenzen gelden voor kinderen geboren vanaf een amenorroeduur van 34 weken. Prematuren < 34 weken krijgen primair een glucose-infuus en bij deze groep zal het verdere beleid individueel bepaald worden. Tijdens intraveneuze glucosetoediening is het wenselijk ook enterale voeding te geven omdat bij uitsluitend glucosetoediening selectief de insulineproductie wordt gestimuleerd en de glucagonproductie wordt geremd. Om deze reden is het tevens belangrijk om bij aanhoudende hypoglykemieën zo mogelijk de enterale intake te verhogen. Bij borstvoeding is de beste preventie van hypoglykemieën gelegen in huid op huid contact en vroeg en frequent aanleggen. Kinderen die borstvoeding krijgen produceren overigens meer gluconeogenesesubstraten (lactaat, pyruvaat, alanine en ketonlichamen) dan kinderen die kunstvoeding krijgen en hebben meer mogelijkheden om bij een lage bloedglucose de cerebrale bloeddoorstroming te vergroten. Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Pagina 2 van 11

Risicogroepen Van oudsher worden ten aanzien van het optreden van neonatale hypoglykemie meerdere risicogroepen onderscheiden (zie onderstaand schema). Naar aanleiding van een recent verschenen studie is maternaal gebruik van betablokkers hieraan toegevoegd. In deze studie bleek dat bij 4.3 % van 10.585) zwangerschappen met maternaal gebruik van betablokkers een neonatale hypoglykemie optrad versus 1.2% in de controle groep. Na correctie voor confounders bleef het risico verhoogd (odds ratio 1.68 vs. 1.29). Groep I: Dysmaturen met geboortegewicht tussen P5 en P10 (Zie Tabel 1 t/m 4) Prematuren 35 +0 tot en met 36 +6 weken amenorrhoeduur Macrosomen met geboortegewicht > P95 (Zie Tabel 1 t/m 4) Maternale diabetes gravidarum waarvoor alleen dieet * Maternaal gebruik van orale/intraveneuze betablokkers (labetalol, Trandate R ) ** *Bij eenmalig gestoorde OGTT en nadien normale glucoses zonder medicatie (alleen dieet) is controle van glucoses bij het kind niet noodzakelijk. **Maternaal gebruik van bètablokkers kan de contraregulatie bij een neonatale hypoglykemie belemmeren. Groep II: Dysmaturen met geboortegewicht < P5 (Zie Tabel 1 t/m 4) Kinderen van moeders met diabetes waarvoor medicatie Prematuren < 35 weken amenorrhoeduur Neonatale asfyxie (Apgarscore < 5 na 5 min. of navelstreng ph < 7.0) Neonatale sepsis Neonatale polycytemie (Ht >0.65 in veneus bloed) Tijdschema controle bloedglucose Groep I: Groep II: 30 min na 1 e voeding (= < 90 min post partum), 3 en 6 uur post partum 30 min na 1 e voeding (= < 90 min post partum), 3, 6, 12 en 24 uur post partum* *Bij normale waardes kan de kinderarts besluiten de bepaling 24 uur post partum te laten vervallen. Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Pagina 3 van 11

Algemene maatregelen ter preventie hypoglykemie 1. Start voeding/aanleggen liefst binnen 30 minuten post partum (uiterlijk 1 uur post partum). Daarna minimaal à 3 uur voeden. Voedingen NIET uitstellen tot glucosecontrole is verricht. N.B.: de eerste glucose-controle wordt 30 minuten na de eerste voeding verricht. 2. Bij borstvoeding frequent aanleggen; minimaal à 3 uur maar liefst vaker. Direct na de geboorte huid op huid contact. 3. Bij kunstvoeding ongeveer 40 ml/kg/24 uur aanbieden. 4. Direct na geboorte vastleggen of de neonaat tot één van de risicogroepen behoort (Groep I of II) en bijbehorende glucosecontroles uitvoeren. 5. Neonaten < 34 weken amenorrhoeduur en neonaten < 1800 gram krijgen primair een infuus. Uitvoering glucose-meting De bedside meting (Point Of Care Test, POCT) wordt door de verpleegkundige of analist verricht. Hierbij dient aandacht te worden besteed aan het volgende: Voor de start van de test dient de uitvoerder de handen goed te wassen en bij de patiënt de prikplaats goed te reinigen met water, niet met alcohol of sanadep (chloorhexidine kan een storende factor zijn) en daarna goed drogen. De eerste druppel bloed dient te worden weggeveegd. Een glucosebepaling mag alleen verricht worden uit een bloeddruppel die eenvoudig, zonder stuwen, is verkregen. Geen bloed afnemen uit een extremiteit waarop een lopend infuus is aangesloten. Het testveld dient in 1 keer goed gevuld te zijn. Indien dit niet haalbaar is, de test volledig herhalen met een nieuwe strip. Indien de POCT de uitslag LO (dit betekent 1.5 mmol/l) of een waarde van 1.6 2.5 mmol/l aangeeft wordt direct ook een (grijze) natriumfluoridebuis (NaFbuis) afgenomen, waaruit een CITO glucose bepaling op het lab wordt gedaan. Uit intern onderzoek is gebleken dat een POCT uitslag 1.5 mmol/l (= LO ) vrijwel altijd ook gepaard gaat met een dusdanig laag laboratoriumglucose (< 1.5 mmol/l), dat dit reden is voor start of aanpassing van intraveneuze glucose-toediening. In dat geval mag de labglucose niet afgewacht worden en moet direct de kinderarts gebeld worden. De absolute POCT-waardes < 2.5 mmol/l zijn slechts een indicatie omdat de meting in het lage gebied minder betrouwbaar is. In de display van de meter wordt in dat geval ook aangegeven dat het een tijdelijke uitslag betreft en dat een NaFbuis afgenomen moet worden voor bepaling van een lab-glucose. Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Pagina 4 van 11

BELEID BIJ HYPOGLYKEMIE Uitslag bedside (POCT)meting: Bedside (POCT) meting LO : Dit is een indicatie voor intraveneuze glucose-toediening ( vrijwel alle POCT-metingen 1.5 mmol/l gaan gepaard met een labglucose < 1.5 mmol/l. 1. Kinderarts (laten) bellen en NaFbuis afnemen en CITO aanvragen. 2. Het kind krijgt direct 10 ml afgekolfde moedermelk of kunstvoeding. Bedside(POCT) meting 1.6 2.5 mmol/l: 1. NaF buis afnemen ( zoals wordt vermeld op display meter en CITO aanvragen. 2. Het kind krijgt direct 10 ml afgekolfde moedermelk of kunstvoeding. 3. Labglucose afwachten. Let op dat deze z.s.m. bekend dient te zijn (NaFbuisje direct naar lab brengen en lab bellen indien uitslag niet < 20 a 30 min. bekend is). N.B.: de POCT meting is in dit gebied niet betrouwbaar en hierop kan geen indicatie tot intraveneuze behandeling gesteld worden. Uitslag lab-glucose (NaFbuis): Lab-glucose 30 min na eerste voeding (< 90 min post partum): a) > 2,0 mmol/l : standaard voedings- en controlebeleid. b) 1,5 2,0 mmol/l: kind moet 10 ml voeding gehad hebben (n.a.v. POCTuitslag). Bij spugen nogmaals aanbieden (evt per sonde). Indien enterale voeding alsnog niet mogelijk POCT (en evt. lab-glucose) herhalen en zo nodig overleg met kinderarts. c) < 1,5 mmol/l (en nog geen infuus): 1. Kinderarts bellen. 2. Het kind moet 10 ml voeding gehad hebben (n.a.v. POCT-uitslag). Bij spugen nogmaals aanbieden. 3. Start i.v. glucose 10 % 2-3 ml/kg/uur en enterale voeding continueren. Glucose controle na 1 uur. Lab-glucose 3 uur postpartum: a) > 2.5 mmol/l : standaard voedings- en controlebeleid b) 2.0-2.5 mmol/l : kind moet 10 ml voeding gehad hebben (n.a.v. POCT-uitslag). Glucose controle 6 uur post partum. Bij spugen nogmaals voeding aanbieden (evt. per sonde). Indien enterale voeding alsnog niet mogelijk POCT herhalen en zo nodig overleg met kinderarts. c) < 2.0 mmol/l (en nog geen infuus): 1. Kinderarts bellen 2. Het kind moet 10 ml voeding gehad hebben (n.a.v. POCT-uitslag). Bij spugen nogmaals aanbieden. 3. Start i.v. glucose 10 % 2-3 ml/kg/uur en enterale voeding continueren en zo mogelijk verhogen. 4. Glucose controle na 1 uur. Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Pagina 5 van 11

Overige lab-glucosecontroles ( na 3 uur post- partum): a) > 2,5 mmol/l: ongewijzigd beleid b) 2.0 2.5 mmol/l : enterale voeding ophogen met 20 40 ml/kg/dag ( = 10 20 ml verhogen per voeding), eventueel druppelsonde. Indien volgende glucose weer 2.0 2.5 mmol/l : 1. Kinderarts bellen. 2. Start i.v. glucose 10 % 2-3 ml/kg/uur en enterale voeding continueren en zo mogelijk verhogen. 3. Glucose controle na 1 uur. c) < 2.0 mmol/l: 1. Kinderarts bellen 2. Start i.v. glucose 10 % 2-3 ml/kg/uur en enterale voeding continueren en zo mogelijk verhogen. 3. Glucose controle na 1 uur. d) Indien labglucose 2.5 mmol/l en kind heeft reeds i.v. glucose: 1. Kinderarts bellen. 2. Intake verhogen met minimaal 2 mg glucose/kg/min (= glucose 10% 1.2 ml/kg/ uur of voeding 40 ml/kg/dag). Indien reeds intake van > 10 mg glucose/kg/min: glucose-intake verhogen met ongeveer 20 %. Glucose controle na 1 uur. Indien glucose na 24 uur < 2,5 mmol/l: enterale voeding zo mogelijk verhogen (evt. per sonde) en glucose-screening voortzetten voor iedere voeding. Symptomatische hypoglykemie Een symptomatische hypoglykemie (bedside LO of labglucose < 2.0 mmol/l) is ongeacht het tijdstip post partum reden voor intraveneuze glucose toediening inclusief een bolus: 1. Kinderarts bellen. 2. Het kind krijgt direct 10-15 ml kunstvoeding of afgekolfde moedermelk). 3. Bolus glucose 10% 2 ml/kg, gevolgd door glucose 10 % 2-3 ml/kg/uur. Enterale voeding continueren. 4. Glucose controle na 1 uur. Tekenen van symptomatische hypoglykemie: Tremoren, tachycardie, transpireren, bleek zien, pupilverwijding, apathie, prikkelbaarheid, staren, afwijkend adempatroon, convulsie. Belinstructie verpleegkundigen De kinderarts wordt telefonisch geïnformeerd over de glucose-uitslagen indien: 1. Bedside-glucose LO 2. Lab-glucose < 1,5 mmol/l 3. Lab-glucose 3 uur post partum of daarna < 2.0 mmol/l 4. Lab-glucose na 3 uur post partum twee maal tussen 2.0 en 2.5 mmol/l 5. Lab-glucose < 2.0 mmol/l en klinische verschijnselen (apneu, instabiele temperatuur, convulsies, tremoren cq. fladderen, hypotonie) 6. Glucose < 2,5 mmol/l na 24 uur Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Pagina 6 van 11

Intraveneuze therapie Orale voeding nooit stoppen (overweeg druppelsonde) en zo mogelijk verhogen, tenzij er voedingsintolerantie bestaat. Bij ernstige of symptomatische hypoglykemie kan een bolus glucose (2 ml/kg glucose 10%) worden gegeven. Dit moet altijd worden gevolgd door een voldoende hoge glucose-toediening om rebound te voorkomen. Bij te grote vochtintake overstappen op glucose 15% of 20%. Overweeg bij toediening van glucose 20% om een navellijn in te brengen. Bij normoglykemie infuus handhaven gedurende eerste 12-24 uur. Bij stabiele enterale intake zal glucosecontrole a 6-9 uur tijdens deze fase in het algemeen voldoende zijn. Bij normoglykemie na 12-24 uur infuus geleidelijk afbouwen, bv. in stappen van 2 ml glucose 10%/uur. Verhoog tijdens het afbouwen zo mogelijk de enterale intake. Na elke interventie volgt glucosecontrole voor de volgende voeding. Bij glucose-intake > 10 12 mg/kg/minuut (glucose 10% 6 ml/kg/uur): nadere diagnostiek (zie verder). Glucose% x infuussnelheid x 0,167 Glucose-intake i.v.(mg/kg/min) = Gewicht (kg) aantal ml voeding/kg per dag Glucose-intake voeding (mg/kg/min) = 20 Of gebruik excell-schema Berekening glucose-intake (Infoland: Kindergeneeskunde - map neonatologie). Diagnostiek bij persisterende hypoglykemie Het onderzoek dient verricht te worden tijdens hypoglykemie. DD: onvoldoende intake, dysmaturitas, hyperinsulinisme (oa bij Beckwith Wiedemann syndroom), vetzuuroxydatiestoornis, gluconeogenesedefect, glycogenose, panhypopituitarisme, bijnierinsufficientie, overig metabool (organisch zuursyndroom, CDG, mitochondrieel, fructose intolerantie). Opmerking: Hypo s bij metabole aandoeningen zijn te compenseren met normale continue glucose intake (8 mg/kg/min). Bij hyperinsulinisme >10-15 mg/kg/min glucose intake nodig om normoglykemie te bereiken. Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Pagina 7 van 11

Tijdens hypo afnemen: Bepaling Buis en hoeveel Waar Glucose 0.5 ml (cupje grijs) Pantein Bloedgas Capillair Pantein lactaat* 0.5 ml (cupje grijs) OP IJS Pantein Insuline + groeihormoon 1.0 ml (2 cupjes rood) AML Cortisol 1.0 ml (1 cupje rood) CWZ ketonen (βhydroxybutytaat, acetoacetaat) carnitineprofiel, aminozuren, CDG TOTAAL 1 ml (heparine buis, groene dop) CWZ 1 ml (heparine buis, groene dop) UMCN Min. 4.5 ml (2 cupjes grijs, 1.5 ml stolbuis/cup, 2 ml heparinebuis, 1 cap.) * alleen bij lactaat; pyruvaat evt voor lactaat/pyruvaat ratio Ketonen 5 ml urine, strip Pantein Organische zuren, 5 ml urine UMCN oligosachariden Zo mogelijk ook ketonen meten m.b.v. de ketonenmeter (voor diabetespatiënten) van de afdeling. Eventueel onafhankelijk van hypo, wanneer niet alles in 1 afname lukt Bepaling Buis en hoeveel Waar IGF-I 0.5 ml (1 cupje paars EDTA) Utrecht ACTH 0.5 ml (1 cupje paars EDTA) AML ASAT, ALAT, LDH, FT4, 1 ml (1 cupje rood) Pantein TSH Ammoniak 0.5 ml (1 cupje paars EDTA) OP IJS Pantein TOTAAL Min. 2.5 ml (1 ml EDTA, 1 paars cupje op ijs, 1 rood cupje) Bij voorbereiding afname lab bellen i.v.m. aanzetten apparatuur aldaar. Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Pagina 8 van 11

Geboortegewichten met percentielen en standaarddeviaties Perinatale Registratie Nederland Dochters van Primiparae Dochters van Multiparae Week P2.3 P5 P10 P50 P95 P97.7 Week P2.3 P5 P10 P50 P95 P97.7 (-2 SD) (0 SD) (2 SD) (-2 SD) ( 0 SD) (2 SD) 25 495 530 567 705 901 947 25 458 494 531 671 865 909 25+4 484 525 568 730 963 1017 25+4 473 515 560 725 958 1011 26 474 520 567 750 1013 1074 26 484 531 581 768 1033 1094 26+4 464 516 571 781 1086 1157 26+4 500 554 612 831 1145 1217 27 462 518 578 809 1145 1224 27 513 574 638 882 1235 1317 27+4 468 531 597 855 1231 1318 27+4 534 601 674 951 1356 1450 28 481 548 620 897 1302 1396 28 550 623 700 999 1438 1540 28+4 506 579 658 962 1405 1508 28+4 575 653 737 1060 1537 1648 29 531 610 694 1018 1489 1598 29 597 679 767 1109 1613 1731 29+4 574 660 752 1104 1611 1728 29+4 631 719 814 1182 1729 1857 30 613 705 803 1175 1710 1833 30 661 754 854 1245 1828 1965 30+4 674 773 878 1278 1848 1978 30+4 708 808 917 1340 1973 2122 31 727 831 942 1361 1954 2089 31 749 856 970 1419 2091 2250 31+4 806 918 1036 1480 2103 2245 31+4 815 929 1053 1537 2263 2435 32 853 975 1103 1569 2205 2347 32 867 989 1121 1633 2397 2576 32+4 937 1072 1211 1706 2357 2500 32+4 966 1096 1236 1776 2569 2754 33 1018 1160 1306 1818 2478 2621 33 1057 1192 1336 1888 2690 2876 33+4 1143 1292 1444 1973 2644 2788 33+4 1197 1336 1483 2040 2836 3019 34 1242 1396 1551 2091 2770 2915 34 1311 1451 1599 2154 2938 3118 34+4 1382 1536 1693 2241 2935 3084 34+4 1456 1597 1746 2304 3086 3264 35 1487 1640 1796 2347 3051 3203 35 1563 1706 1855 2415 3198 3376 35+4 1624 1775 1930 2480 3192 3346 35+4 1704 1848 1999 2562 3347 3526 36 1724 1874 2028 2576 3290 3445 36 1809 1954 2106 2671 3460 3639 36+4 1857 2005 2156 2701 3416 3573 36+4 1947 2093 2246 2815 3608 3788 37 1957 2102 2253 2794 3510 3668 37 2050 2197 2351 2922 3716 3897 37+4 2092 2235 2383 2918 3631 3789 37+4 2191 2338 2492 3061 3851 4030 38 2195 2335 2480 3008 3715 3872 38 2298 2444 2596 3160 3941 4118 38+4 2330 2467 2608 3122 3816 3970 38+4 2436 2578 2728 3279 4042 4214 39 2424 2558 2697 3203 3887 4040 39 2530 2671 2818 3360 4108 4277 39+4 2533 2665 2802 3302 3982 4134 39+4 2645 2783 2927 3457 4188 4353 40 2601 2732 2869 3369 4054 4207 40 2719 2856 2999 3523 4245 4408 40+4 2674 2806 2943 3451 4149 4306 40+4 2801 2938 3080 3605 4327 4490 41 2717 2851 2990 3505 4217 4378 41 2849 2987 3131 3661 4391 4556 41+4 2768 2903 3044 3570 4303 4470 41+4 2898 3038 3185 3725 4471 4640 42 2803 2939 3082 3616 4364 4535 42 2924 3067 3216 3768 4530 4703 42+4 2850 2988 3133 3675 4443 4619 42+4 2948 3095 3249 3819 4609 4788 43 2884 3023 3170 3719 4502 4682 43 2962 3113 3270 3855 4667 4852 Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Pagina 9 van 11

Geboortegewichten met percentielen en standaarddeviaties Perinatale Registratie Nederland Zoons van Primiparae Zoons van Multiparae Week P2.3 P5 P10 P50 P95 P97.7 Week P2.3 P5 P10 P50 P95 P97.7 (-2 SD) (0 SD) (2 SD) (-2 SD) (0 SD) ( 2 SD) 25 541 578 616 749 917 953 25 472 526 578 744 929 966 25+4 551 595 640 798 997 1040 25+4 485 548 609 804 1021 1065 26 555 605 656 835 1062 1110 26 492 563 631 849 1094 1144 26+4 557 615 675 885 1152 1209 26+4 502 582 660 909 1194 1251 27 556 621 688 922 1222 1286 27 515 601 685 957 1271 1335 27+4 559 633 708 975 1318 1392 27+4 543 635 726 1024 1374 1446 28 569 649 730 1020 1393 1474 28 572 668 762 1078 1453 1531 28+4 595 681 770 1086 1498 1587 28+4 619 718 817 1153 1563 1649 29 623 714 808 1143 1580 1675 29 655 757 860 1213 1650 1742 29+4 670 767 867 1226 1697 1801 29+4 705 812 921 1300 1781 1883 30 712 814 918 1295 1793 1902 30 744 856 969 1372 1889 2001 30+4 776 884 995 1396 1930 2047 30+4 806 922 1043 1476 2047 2172 31 832 943 1059 1478 2036 2160 31 860 981 1106 1563 2175 2311 31+4 919 1035 1156 1593 2180 2310 31+4 943 1069 1201 1688 2356 2506 32 973 1100 1229 1688 2286 2417 32 1030 1154 1286 1786 2512 2681 32+4 1055 1197 1339 1829 2447 2579 32+4 1163 1285 1416 1928 2706 2894 33 1126 1277 1428 1941 2574 2708 33 1268 1389 1520 2038 2843 3039 33+4 1234 1395 1555 2092 2740 2876 33+4 1411 1532 1663 2186 3010 3212 34 1325 1491 1656 2205 2858 2994 34 1514 1636 1769 2296 3127 3331 34+4 1461 1627 1793 2349 3015 3154 34+4 1633 1761 1898 2440 3279 3483 35 1567 1731 1895 2453 3130 3271 35 1719 1851 1992 2546 3394 3598 35+4 1707 1868 2031 2588 3275 3420 35+4 1834 1971 2118 2689 3547 3752 36 1810 1969 2131 2688 3380 3527 36 1924 2066 2216 2797 3660 3864 36+4 1944 2101 2261 2818 3520 3670 36+4 2056 2201 2355 2943 3803 4004 37 2043 2199 2358 2916 3624 3776 37 2165 2311 2466 3054 3902 4099 37+4 2176 2330 2487 3043 3757 3912 37+4 2322 2468 2622 3201 4021 4209 38 2276 2428 2584 3136 3850 4005 38 2440 2586 2738 3305 4099 4280 38+4 2407 2555 2708 3252 3963 4118 38+4 2585 2728 2877 3428 4189 4361 39 2497 2643 2793 3331 4038 4193 39 2676 2818 2965 3508 4252 4419 39+4 2604 2747 2896 3428 4134 4290 39+4 2773 2916 3064 3605 4338 4502 40 2674 2817 2964 3497 4206 4363 40 2834 2979 3128 3673 4407 4570 40+4 2755 2898 3045 3581 4300 4460 40+4 2907 3055 3207 3760 4499 4662 41 2807 2950 3098 3639 4370 4533 41 2955 3105 3260 3820 4564 4728 41+4 2867 3012 3162 3713 4464 4633 41+4 3008 3162 3321 3891 4643 4809 42 2907 3053 3205 3765 4534 4707 42 3041 3198 3359 3937 4696 4862 42+4 2954 3102 3257 3831 4626 4806 42+4 3077 3239 3404 3995 4766 4934 43 2987 3137 3295 3879 4696 4882 43 3101 3266 3436 4037 4817 4987 Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Pagina 10 van 11

N.B.: Omdat bij de bestudering van data uit verschillende etnische groepen bleek dat de geboortegewichten van kinderen van Hindoestaanse moeders aanzienlijk afweken zijn aparte data gemaakt voor deze groep kinderen. Zie https://www.perined.nl/producten/geboortegewichtcurven Bronnen: 1. Protocol RadboudUMC neonatologie 2. Protocol RadboudUMC metabole endocriene ziekten 3. Werkboek kinderendocrinologie, sectie kinderendocrinologie van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, 2010 4. Praktische Pediatrie 2012;1: p. 30-35 5. Praktische Pediatrie 2014;1: p. 10-16 6. Bateman BT et al. Late pregnancy β blocker exposure and risks of neonatal hypoglycemia and bradycardia. Pediatrics 2016;138(3) 7. Geboortegewichten met percentielen en standaarddeviaties. Stichting Perinatale Registratie Nederland, 2009 Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie, Maasziekenhuis, december 2019 Pagina 11 van 11