ADVIES. De C voor rk, pc en interconfessioneel voortgezet onderwijs voor B en omstreken, gevestigd te B, het bevoegd gezag van het D te B, verweerder

Vergelijkbare documenten
Geschil over verwijdering. Het besluit is redelijk omdat de school niet kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling.

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

School moet de ouder erop wijzen dat voor het vinden van een andere passende school haar medewerking nodig is. ADVIES

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te B-Zuidoost, het bevoegd gezag van de C (de school), te B Zuidoost, verweerder

ADVIES. de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers gemachtigde: de heer mr. R.F. Bakker

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mevrouw mr. A. Post

ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde]

ADVIES. in het geding tussen: A en B, wonende te X, verzoekers,

ADVIES. [schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. M.P.

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 10 oktober 2018 aan partijen meegedeeld.

ADVIES. de [het bestuur] te [vestigingsplaats] het bevoegd gezag van [de school], verweerder

ADVIES. Stichting B, gevestigd te Houten, het bevoegd gezag van C, verweerder gemachtigde: de heer mr. S.G. van der Galiën

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

ADVIES. de heer [klager] en mevrouw [klaagster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. M.J. Zennipman

Geschil over voorgenomen verwijdering. School heeft vanwege de veiligheid kunnen besluiten tot verwijdering van de leerling.

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder.

Geschil over voornemen tot verwijdering. School mag vanwege combinatie gedragsproblemen en incidenten besluiten tot verwijdering.

Het verzoek is niet-ontvankelijk omdat er (nog) geen sprake is van een situatie die op één lijn is te stellen met verwijdering.

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder

Geschil over verwijdering leerling. De veiligheidssituatie van de leerling is van invloed op het vinden van een andere passende school.

ADVIES. Stichting C, gevestigd te C, het bevoegd gezag van basisschool D te C, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. N. Stommels

ADVIES. [het schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder

ADVIES. Stichting C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van basisschool E (verder: de school), verweerder

Thuisplaatsing van een leerling wordt aangemerkt als een voorgenomen verwijdering. ADVIES

ADVIES. [het schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder gemachtigde: de heer mr. J.A.

ADVIES. in het geding tussen: de heer [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger

De Commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven over een besluit van het samenwerkingsverband over toelating tot een Talentklas.

ADVIES. Stichting C, gevestigd te K, het bevoegd gezag van D te K (de school), verweerder gemachtigde: mevrouw mr. I.A. Hoen

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school] te [vestigingsplaats],

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

ADVIES. 1) Verzoekster is de moeder van L. L zit vanaf groep 1 op E (hierna: de school). Het schooljaar zit hij in groep 5.

Geschil over verwijdering twee leerlingen. School en ouders hebben geen vertrouwen meer in elkaar. Het verwijderingsbesluit is redelijk.

Geschil over verwijdering. Een reguliere basisschool mag een leerling vanwege fysiek grensoverschrijdend gedrag verwijderen.

Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is ongegrond, omdat de school handelingsverlegen is geworden.

Bezwaar tegen toelaatbaarheidsverklaring vso is ongegrond vanwege de ondersteuningsbehoefte van de leerling. ADVIES

Geschil over toelating leerling. De school heeft onvoldoende invulling gegeven aan haar onderzoeksplicht. ADVIES

ADVIES. de Stichting B, gevestigd te Z, het bevoegd gezag van D te Z, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. A. Yandere-Köycü

Geschil over verwijdering wegens een incident met fysiek geweld. Gezien de ernst van het incident is de voorgenomen verwijdering redelijk.

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van de school voor E te D, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. I.A. Hoen

ADVIES. Stichting Scholengroep D voor voortgezet onderwijs te C, het bevoegd gezag van het E te C, verweerder gemachtigde: de heer mr. M.R.A.

geschil over toelating leerling. Het conflictueuze verleden met de moeder is nu geen grond om de leerling niet toe te laten tot de school.

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

School mag een leerling niet verwijderen als speciaal onderwijs aangewezen is en er geen tlv voor speciaal onderwijs is afgegeven.

ADVIES. 1. Verzoekster is de moeder van F. F heeft vanaf zijn vierde jaar tot en met groep 5 onderwijs gevolgd op basisschool J, te K.

Geschil over verwijdering leerling. Het staat onvoldoende vast dat de school de leerling geen passend onderwijs meer kan bieden.

De school mag de leerling niet verwijderen omdat nog geen andere school is gevonden die bereid is de leerling toe te laten.

de Stichting C, gevestigd te Q, het bevoegd gezag van D, locatie E te P, verweerder

Het besluit tot verwijdering kan niet in stand blijven omdat nog geen andere school bereid is gevonden om de leerling te plaatsen.

ADVIES. 1. Verzoekers zijn de ouders van C, geboren op 10 november C is bekend met Cerebrale Parese.

ADVIES. C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van de school voor speciaal onderwijs E, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

ADVIES /advies d.d. 14 november 2018 pagina 1 van 5

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder

ADVIES /advies d.d. 27 mei 2019 pagina 1 van 6

ADVIES. in het geding tussen: De heer en mevrouw A, wonende te B, verzoekers, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D te B

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is op 16 mei 2018 toegezonden aan partijen.

ADVIES. de heer A en mevrouw B, wonende te D, verzoekers, gemachtigde: de heer mr. W. Brussee, voor deze mevrouw mr. M. Scholtes

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te [plaats], het bevoegd gezag van basisschool [de school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. A.C.M.

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te Tiel, het bevoegd gezag van basisschool [de school] te [vestigingsplaats], verweerder

De verwijdering is redelijk is omdat de school niet meer kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling ADVIES

ADVIES. D, gevestigd te B, het bevoegd gezag van C te E, een school voor speciaal basisonderwijs, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: [Verzoekers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

ADVIES. Stichting B, gevestigd te Z, het bevoegd gezag van J media en vormgeving, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: de heer en mevrouw [klagers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T.

ADVIES. [Bestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school 1] te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. [Verweerder], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school] te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. in het geding tussen: de heer A en mevrouw B, wonende te C, verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. S.M. Depmann

ADVIES. [Bestuur], het bevoegd gezag van [school1] te [vestigingsplaats], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. C.F.J.

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te Y, verzoekster, de Stichting B, gevestigd te Z, het bevoegd gezag van C te M, verweerder

ADVIES. de Stichting B, gevestigd te L, het bevoegd gezag van C, een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: [verzoekster] en [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. F.M.

De belangrijkste overwegingen uit de deskundigenadviezen moeten zijn vermeld in de onderbouwing van de toelaatbaarheidsverklaring.

School mocht leerling verwijderen omdat er geen andere begeleidingsmogelijkheden meer waren. ADVIES

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

Een school die op de hoogte is van gedragsproblematiek bij een leerling, moet de ondersteuningsbehoefte in kaart brengen ADVIES

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. G.J.

ADVIES. in het geding tussen: de heer mevrouw A, wonende te B, verzoekers. de Stichting C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder

ADVIES. Stichting C gevestigd te D, het bevoegd gezag van christelijke basisschool E te B, verweerder gemachtigde: de heer mr. C.J.

ADVIES. in het geding tussen: A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger

ADVIES. [schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school] te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. de D, gevestigd te E, het bevoegd gezag van basisschool F te C, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster,

in het geding tussen: de heer A en mevrouw B, wonende te C, de heer D, wonende te E, mevrouw F, wonende te G, verzoekers

Bedreigen van een docent voldoende reden om leerling van school te verwijderen ADVIES

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van de [school] te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. de Stichting voor openbaar primair onderwijs E, gevestigd te B, het bevoegd gezag van F te B, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: de heer A en mevrouw B, wonende te K, verzoekers, gemachtigde: de heer mr. A.R. van Tilborg

ADVIES. in het geding tussen: de heer en mevrouw A, wonende te Q, bezwaarden gemachtigde: mevrouw mr. M. Smit

Een beslissing die feitelijk neerkomt op verwijdering van een leerling, kan aan de GPO worden voorgelegd ADVIES

SAMENVATTING ADVIES. het College van Bestuur van D, gevestigd te E, het bevoegd gezag, verder te noemen verweerder

ADVIES. inzake de klacht van: mevrouw A en haar zoon B te Z, klagers gemachtigde: de heer R. Brouwer. tegen

ADVIES. in het geding tussen: [Verzoekers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger

ADVIES. in het geding tussen: Stichting [bezwaarde] te [vestigingsplaats], bezwaarde. [Samenwerkingsverband], te [vestigingsplaats], verweerder

Klacht over niet bevorderen naar 5 havo is ongegrond; niet is gebleken dat geen rekening is gehouden met depressie en ADD bij de leerling.

Bezwaar tegen toelaatbaarheidsverklaring vso is gegrond wegens schending procedure uit het Ondersteuningsplan. ADVIES

ADVIES. de Stichting D, gevestigd te C, het bevoegd gezag van school E, verweerder gemachtigde: de heer mr. C.J. Verhaart

ADVIES. C., gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, een school voor mavo en vmbo te B, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. A.C.M.

Ontwijken zorgplicht door proefplaatsing af te spreken, zonder de leerling aan te laten melden, is in strijd met Wet passend onderwijs.

Het samenwerkingsverband mocht zonder recent onderzoek en diagnostiek geen toelaatbaarheidsverklaring afgeven ADVIES

ADVIES. de Stichting B, gevestigd te P, het bevoegd gezag van het C te O, verweerder.

Praktijkschool heeft onvoldoende voldaan aan zijn plicht om een andere school bereid te vinden de leerling toe te laten.

Transcriptie:

107792 - Na beëindiging OPDC traject moet de school van inschrijving een besluit nemen over het wel of niet vervolgen van het onderwijs van de leerling op school. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. J. Schutter en ADVIES De C voor rk, pc en interconfessioneel voortgezet onderwijs voor B en omstreken, gevestigd te B, het bevoegd gezag van het D te B, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 27 juni 2017 heeft verzoekster aan de Commissie een geschil voorgelegd over de brief van 23 mei 2017 waarin het D reageert op het bezwaar dat verzoekster heeft ingediend tegen de beslissing van 20 april 2017 van het Orthopedagogisch didactisch centrum (OPDC) om E te schorsen in afwachting van de verwijdering van het OPDC. Verweerder heeft op 13 juli 2017 een verweerschrift ingediend en dit aangevuld op 17 augustus 2017. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 22 augustus 2017 te B. Verzoekster was ter zitting aanwezig en werd vergezeld door de heer F, echtgenoot, daartoe bijgestaan door de gemachtigde. Namens verweerder waren ter zitting aanwezig de heer G, lid College van Bestuur, de heer H, bestuurssecretaris, mevrouw I, rector D, mevrouw J, zorgcoördinator D, de heer K, directeur OPDC B, mevrouw L, teamleider OPDC B. Het Samenwerkingsverband M B en N werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw O, directeur. 2. DE FEITEN 1. Verzoekster is de moeder van P is geboren op 18 mei 2001. 2. P is bekend met ADHD (diagnose oktober 2015, Dokter Q) en een disharmonisch cognitief profiel. Voor de ADHD heeft hij medicatie, maar neemt die niet (altijd) in. 3. Het schooljaar 2013-2014 is P gestart op het D(hierna: de school), in het eerste jaar van het vwo. Het schooljaar 2014-2015 volgde hij onderwijs in het tweede leerjaar van de havo. 4. In oktober 2014 heeft de school voor P een ontwikkelingsperspectief (opp) opgesteld. 107792/ advies d.d. 6 september 2017 pagina 1 van 6

5. Vanwege een doublure in 3 havo is P het schooljaar 2016-2017 wederom gestart in 3 havo. 6. In november 2016 concludeerde de school dat P niet langer was te handhaven op de school en heeft hem verwezen naar het OPDC van het samenwerkingsverband. 7. P heeft vanaf 19 december 2016 het OPDC bezocht. 8. In een gesprek op 18 april 2017 heeft het OPDC aan verzoekster meegedeeld dat P vanaf die dag was geschorst in afwachting van verwijdering. Dit heeft de directeur van het OPDC bevestigd bij brief van 20 april 2017 waarin staat dat plaatsing van P op het voortgezet speciaal onderwijs (vso) het beste wordt geacht. 9. P zit sindsdien thuis. 10. Op 8 mei 2017 hebben de ouders bij de rector van de school een bezwaarschrift ingediend tegen de schorsingsbrief van de directeur van het OPDC. 11. Op 15 mei 2017 heeft een gesprek over het vervolg van de schoolcarrière van P plaatsgevonden tussen verzoekster, de directeur van het OPDC, de teamleider van het OPDC, de zorgcoördinator van de school, een buurtteammedewerker, een medewerker van de opvoedpoli, en een medewerker van de afdeling leerplicht van de gemeente. 12. Bij brief van 23 mei 2017 heeft de rector van de school op het bezwaar gereageerd. In deze brief geeft de rector aan dat wanneer de ouders niet instemmen met een verwijzing van P naar het vso er een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) vso zal worden aangevraagd onder conflict van belangen. 13. In een gesprek op 12 juni 2017 met het Loket van het samenwerkingsverband hebben ouders hun visie gegeven op de aanvraag van de tlv vso. 14. Op 22 juni 2017 heeft het samenwerkingsverband een tlv vso toegekend voor P. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekster Verzoekster is het niet eens met de verwijdering van P en de verwijzing naar het vso. Er is onvoldoende vastgesteld dat de school handelingsverlegen is. Verzoekster is destijds akkoord gegaan met plaatsing van P op het OPDC omdat er door de school werd gezegd dat P het op de school voor de tweede keer in 3 havo niet zou gaan halen en dat hij op het OPDC veel pedagogische didactische begeleiding zou krijgen. P wilde echter niet naar het OPDC. In de periode op het OPDC is de situatie van P verslechterd. Op de school was het probleem alleen dat P moeite had met aan het werk gaan, maar op het OPDC zijn er meer problemen ontstaan. Dit kwam omdat er op het OPDC onvoldoende structuur was en het in de klas heel druk was. Hierdoor en doordat de klas klein was, werd P ook druk. Het was beter geweest als de begeleiding vanuit het OPDC was ingezet op de school. Verzoekster vindt het onterecht dat de ervaringen op het OPDC als grondslag zijn gebruikt voor de verwijdering. Anders dan verweerder stelt ziet verzoekster het OPDC niet als een verlenging van de school, te meer nu er sprake is van een andere locatie met andere docenten en er hoegenaamd geen contact is met de school. Ook was bij het gesprek op 18 april 2017 niemand van de school aanwezig. Daarna heeft verzoekster zelf contact gezocht met de school. Verzoekster meent dat P weer onderwijs zou moeten volgen op de school. Mocht dat niet mogelijk zijn dan zou zij P geplaatst willen zien op het voortgezet 107792/ advies d.d. 6 september 2017 pagina 2 van 6

algemeen volwassenenonderwijs (vavo). De vader van P is zelf docent op een vavo en daar zijn veel leerlingen met ADHD en aan hen kan op het vavo intensieve begeleiding worden gegeven. P kan wellicht naar het vavo als verweerder bereid is hem uit te besteden. Standpunt verweerder Er is een voorgenomen verwijderingsbesluit genomen omdat de school en inmiddels ook het OPDC handelingsverlegen zijn. P heeft meer en intensievere ondersteuning nodig dan de school, en ook het OPDC, kan bieden. Terugkeer van P op de school behoort daarom niet tot de mogelijkheden. Het besluit van het OPDC moet worden gezien als een besluit genomen door de school. Het OPDC is een verlengstuk van de school en handelt ook onder verantwoordelijkheid van de school. Reeds in 2014 constateerde de school dat P extra ondersteuning nodig had en liep de school tegen de grenzen van haar ondersteuningsmogelijkheden aan. Het gedrag van P bestond eruit dat hij niet zelfstandig aan de slag gaat, makkelijk is afgeleid en anderen afleidt, druk en beweeglijk is, slecht luistert, impulsief reageert, door de klas loopt, te laat komt en uit de les moet worden verwijderd. De school heeft daarom een opp opgesteld en aangegeven dat er een onderzoek naar ADHD zou moeten plaatsvinden. Ook is begeleiding ingezet en is gezocht naar welke hulpmiddelen werken bij P. Voorts heeft hij een training sociale vaardigheden gevolgd en na de diagnose ADHD is hij begeleid door PPI (Psychosociale Pedagogische Interventies). Zijn gedrag verbeterde desondanks niet. Hij bleef onrustig, ging afleiding zoeken en was in de klas moeilijk aanspreekbaar op zijn gedrag. Ook bij PPI kwam P wisselend tot werken en ging daar niet altijd naar toe. PPI heeft het traject medio mei 2016 beëindigd omdat doelen niet werden bereikt. De handelingsadviezen van PPI en Dokter Q (waar P voor onderzoek was geweest) en het gebruik van een gedragskaart hadden onvoldoende effect. Aan het eind van het schooljaar 2015-2016 heeft de school P reeds willen verwijzen naar het OPDC, maar verzoekster wilde dat niet. Daarom heeft de school de begeleiding door de mentor geïntensiveerd. Daarnaast kreeg P huiswerkbegeleiding bij Klasse-Educatie. Ondanks dat het even beter leek te gaan, kwam P onvoldoende tot werken. Omdat hij met de cijfers die hij op het eerste rapport had wederom zou blijven zitten, heeft de school hem verwezen naar het OPDC. Het doel van plaatsing op het OPDC was om in een kleinere omgeving met meer deskundigheid te onderzoeken wat P aan ondersteuning nodig heeft en van daaruit de school van handelingsadviezen te voorzien. Op het OPDC is het echter niet tot goed onderzoek gekomen omdat P zich vanaf de start problematisch gedroeg en dat dit zo overheersend was dat niets goed van de grond kwam. In de periode december 2016 - april 2017 staan in R incidenten vermeld. Hij kwam veelvuldig te laat, ging eerder weg, had veel sturing nodig om zich aan basisafspraken te houden en om tot werken te komen, kon boos worden en vluchtgedrag vertonen. Er wordt op het OPDC gewerkt met het gedragsprogramma positive behavior support, maar dat had geen effect, evenals gedragsinterventies en het bijna dagelijks contact met verzoekster. Ook betrokkenheid van de opvoedpoli en het buurtteam had niet het gewenste resultaat. Bovendien was P afgegleden naar vmbo-tl niveau. Nadat P in april 2017 weigerde de klas te verlaten nadat hij eruit was gestuurd, besloot het OPDC dat P intensievere begeleiding nodig heeft dan op het OPDC kan worden gegeven. Daarom is overgegaan tot schorsing van P in afwachting van verwijdering. 107792/ advies d.d. 6 september 2017 pagina 3 van 6

Gelet op de handelingsverlegenheid van de school en het OPDC en het advies van het samenwerkingsverband voor vso, meent verweerder dat P voor zijn ondersteuningsbehoefte is aangewezen op het vso. Daar kan hij werken aan zijn gedrag hetgeen een voorwaarde is om tot leren te komen. Dit is met alle betrokkenen besproken op 15 mei 2017. Vso-school S heeft aangegeven plek voor P te hebben. Verweerder acht het vavo onvoldoende passend bij de ondersteunings- en onderwijsbehoefte van P. De kans van slagen is klein en dat is gelet op de situatie van P niet wenselijk. 4. INBRENG SAMENWERKINGSVERBAND Het OPDC is beschikbaar voor alle scholen van het samenwerkingsverband. Het betreft een tijdelijke lesplaats met onderzoeks- en ondersteuningsmogelijkheden. Het Loket passend onderwijs van het samenwerkingsverband bepaalt samen met de ouders en de school wat de volgende stap is. Dat is gebeurd ten aanzien van de plaatsing van P op het OPDC en na de schorsing van P. Het OPDC is een verlenging van de school en de school en het OPDC werken aan in gezamenlijkheid en vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid. Daarom dat het voornemen tot verwijderen ook moet worden gezien als een besluit genomen door de rector van de school. 5. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid bij verwijdering Op grond van artikel 27c lid 2 sub b van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) kunnen aan de Commissie geschillen worden voorgelegd tussen ouders en bevoegd gezag van een school die verband houden met de verwijdering van een leerling. Voor wat de beoordeling van de bevoegdheid van de Commissie betreft, stelt zij een voornemen tot verwijderen hieraan gelijk. In dit geval is sprake van een voorgenomen verwijderingsbeslissing van het OPDC, de school heeft in de brief inzake het bezwaar tegen de voorgenomen verwijdering aangegeven P te willen verwijzen naar het vso, en P kan niet meer terugkeren op de school. Er is derhalve sprake van een geschil tussen verzoekers en verweerder dat verband houdt met de verwijdering van P. De Commissie is derhalve bevoegd. Nu het verzoek verder tijdig, te weten binnen zes weken na de beslissing van 23 mei 2017 is ingediend, is het verzoek ontvankelijk. P staat bij de school van verweerder ingeschreven. Verweerder is in het onderhavige geval derhalve verantwoordelijk voor het bieden van aan P. Dat in het kader van deze verplichting P enige tijd geplaatst is geweest op het OPDC doet aan deze verantwoordelijkheid niet af. Indien verweerder voornemens is om P te verwijderen, dan dient zijn besluitvorming te voldoen aan artikel 27 lid 1 WVO en artikel 14, leden 1, 2 en 3 Inrichtingsbesluit WVO. Daarin is geregeld dat het bevoegd gezag beslist over de verwijdering van een leerling. Voorts zijn in dat kader enkele waarborgen voor de ouders en de leerling opgenomen. De bevoegdheid tot verwijdering van een leerling kan niet worden overgedragen aan het OPDC. Het OPDC kon weliswaar beslissen 107792/ advies d.d. 6 september 2017 pagina 4 van 6

het traject met P te beëindigen maar had in dat geval P moeten terugverwijzen naar de school. Het voorgenomen verwijderingsbesluit van het OPDC kan vanwege de verantwoordelijkheid van verweerder ook niet worden gezien als een beslissing genomen door de school van verweerder. De school had na terugverwijzing door het OPDC vervolgens moeten besluiten of P weer onderwijs kon volgen op de school dan wel dat hij was aangewezen op een andere vorm van onderwijs of andere school. Dat de school voor de beoordeling van deze vraag in gezamenlijkheid optrekt met het OPDC, doet er niet aan af dat op verweerder, als bevoegd gezag van de school van inschrijving, de plicht rust een dergelijk besluit zelf te nemen. Daarbij moet hij de wettelijke, de in de schoolgids en de in het protocol schorsing en verwijdering van leerlingen van verweerder opgenomen waarborgen volgen. Dit is nagelaten waardoor het verzoek gegrond is. Ten overvloede voegt de Commissie hieraan het volgende toe. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de Commissie gebleken dat de school vanaf oktober 2014 ondersteuning heeft ingezet met als doel het gedrag van P te reguleren en hem meer tot werken te krijgen. Deze ondersteuning bestond uit duidelijke instructie van docenten, het extra aanspreken van P op zijn gedrag door docenten, feedback op inzet en gedrag door docenten, timer op het bord, regelmatige mentorgesprekken, het gebruik van oordopjes en tangle, medicatie, gedragskaart, begeleiding PPI, training sociale vaardigheden, Klasse-Educatie, en de handelingsadviezen van Dokter Q en PPI zijn gecommuniceerd met docenten. Een deel van deze ondersteuning werd vanuit een arrangement van het samenwerkingsverband geboden. Daarnaast heeft verzoekster begeleiding ingezet via de opvoedpoli en het buurtteam. Ondanks deze ondersteuning kwam P onvoldoende tot leren, was er onvoldoende sprake van verbetering in zijn gedrag. Dit is met verzoekster op het eind van het schooljaar 2015-2016 besproken, evenals de verwijzing naar het OPDC. Nadat medio november 2016 bleek dat P met de door hem behaalde resultaten wederom niet over zou gaan naar 4 havo en de intensievere begeleiding onvoldoende verandering in het gedrag teweeg bracht, is P uiteindelijk geplaatst op het OPDC. Gelet daarop heeft de school in redelijkheid kunnen concluderen niet meer in de ondersteuningsbehoefte van P te kunnen voorzien en voor onderzoek en handelingsadviezen P te plaatsen op het OPDC. De Commissie stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat op het OPDC de gestelde doelen op geen enkele wijze zijn behaald. Ondanks de setting van kleinere klassen, meer (pedagogische) begeleiding en het gedragsprogramma positive behavior support was het gedrag van P zodanig overheersend dat hij niet tot leren kwam en onderzoek naar zijn ondersteuningsbehoefte niet van de grond kwam. Hierdoor heeft het OPDC de school geen nader inzicht kunnen verschaffen in de ondersteuningsbehoefte van P en derhalve geen handelingsadviezen kunnen geven. De handelingsverlegenheid van de school is daarmee in stand gebleven. Gelet daarop is het niet onredelijk dat verweerder meent niet in de ondersteunings-behoefte van P te kunnen voorzien. De Commissie wijst verweerder erop dat hij in het kader van de zorgplicht de verplichting heeft om voor P een andere school te vinden die bereid is hem aan te nemen. In geval dat een vso-school betreft, dient hiervoor een toelaatbaarheidsverklaring te zijn afgegeven door het samenwerkingsverband. De zorgplicht voor het vinden van een andere school berust bij het 107792/ advies d.d. 6 september 2017 pagina 5 van 6

schoolbestuur, derhalve verweerder, en niet, zoals uit de beslissing van 20 april 2017 kan worden opgemaakt, bij het OPDC. Weliswaar kan verweerder aan de zorgplicht uitvoering geven door gezamenlijk met het samenwerkingsverband op zoek te gaan naar een andere school, maar verweerder dient hierin vanwege de zorgplicht de regie te houden. Gelet op vorenstaande zal de Commissie het verzoek gegrond verklaren. 6. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek gegrond. 7. AANBEVELINGEN De Commissie adviseert verweerder overeenkomstig de wettelijke kaders, de schoolgids en het protocol schorsing en verwijdering van leerlingen een beslissing te nemen over de verwijdering van P. Aldus gedaan te Utrecht op 6 september 2017 door mr. D. Ghidei, voorzitter, P. Kuiper en drs. W.A.J.J. Willems, leden, in aanwezigheid van mr. O.A.B. Luiken, secretaris. 107792/ advies d.d. 6 september 2017 pagina 6 van 6