Dexelse Dagen 2016 Bijscholing Atletiek Hordelopen en speerwerpen Ruud de Vries
Hordelopen Leeftijd Inhoud Aandachtspunten 6-8 Veel variatie in type hindernissen en tussenafstand met Altijd werken vanuit snelheid, pas daarna hoogte geleidelijk 6-9 behoud van ritme opvoeren. Werk in gedifferentieerde omgeving. Van vlakke naar lage hindernissen (tussen enkel en kniehoogte) Nadruk op ontwikkelen van een voorkeursbeen Accent op 1-pas (ta-dam) op snelheid 8-11 9-12 Accent op 3-pas ritme (land 1, 2, 3), maar ook afwisseling 1-, 2-, 4- en 5-pas) Richtlijn: kniehoogte 11-15 Aanval vanuit startblok naar eerste horde. Meer aandacht 12-16 voor technische uitvoering en voorwaarden Introductie 300/400mh Toewerken naar wedstrijdhoogte Ver voor de horde / kort achter de horde Naar de horde toe (aanvallen) Afwisselen voorkeurs- en niet voorkeursbeen aan te bevelen Tussenafstanden aanpassen zodat er een ritme wordt gelopen Voorwaarden: flexibiliteit, kracht en stabiliteit 15-17 16-18 Verder verfijnen van de techniek op basis van individuele mogelijkheden Verfijning Bron: Leerlijnen binnen de atletiek (Atletiekunie) december 2013
Slootje springen 3 banen met verschillende tussen afstanden tussen de slootjes. Hoe groter de tussenafstand hoe breder de sloot. - Ren naar de overkant zonder in de slootjes te vallen. Slootje springen met horde 3 banen met verschillende tussenafstanden tussen de slootjes. Hoe groter de tussenafstand hoe breder de sloot. In de slootjes komt een lage horde te staan (op 1/3, 2/3 van de sloot). - Ren naar de overkant, spring over de horde, zonder in de slootjes te vallen. Differentieer door banen te maken met lage en banen met hoge hordes Differentieer door banen te maken met bananendozen Zo of of Differentieer door banen te maken met echte hordes
Slootje springen met fietsband 3 banen met verschillende tussen afstanden tussen de slootjes. Hoe groter de tussenafstand hoe breder de sloot. Voor het slootje wordt een fietsband gelegd waarin afgezet moet worden. - Ren naar de overkant zonder in de slootjes te vallen. Zet af in de fietsband. Slootje springen met horde 3 banen met verschillende tussen afstanden tussen de slootjes. Hoe groter de tussenafstand hoe breder de sloot. In de slootjes komt een lage horde te staan (op 1/3, 2/3 van de sloot). Voor het slootje wordt een fietsband gelegd waarin afgezet moet worden. - Ren naar de overkant, spring over de horde, zonder in de slootjes te vallen. Zet af in de fietsband. Differentiëren door: - Fietsbanden steeds verder van de horde te plaatsen (Let op. Kan ook te ver). - Horde hoogte verhogen - Bananendozen gebruiken - Echte horde gebruiken
Synchroon hordelopen - De leerlingen proberen eerst zelfstandig een 3-pas ritme te lopen. - Vervolgens lopen de leerlingen in tweetallen. Zo gelijk (synchroon) mogelijk. - De docent kan een waardering geven aan de uitvoering. Differentiatie mogelijkheden. - Horde verhogen. Bv. lage horde/pionnen/ballen op de bank plaatsen. - Met drie-, viertallen, etc
Balwerpen/speerwerpen Leeftijd Inhoud Aandachtspunten 6-8 Slagwerpen met divers materiaal Werpen op hoogte (afwerphoek, slagbeweging) 6-9 Uitstaptechniek Bij uitstaptechniek: eerst uitstappen (goede been voor), dan werpen 8-11 Verlengen versnellingsbaan (van hupje naar 3-pas) 9-12 Toewerpen naar werpen met langer materiaal (leren werpen in de richting van het voorwerp) 11-15 Start met echte speren 12-16 Toewerken naar het verder verlengen van de versnellingsbaan. Kies hiervoor aanloopvormen waarbij gestart wordt met de speer achter Meer aandacht voor versnelling en actief stoppen en strekken (fixatie niet werpzijde) Slagbeweging en slingervormen niet in zelfde training Arm ontspannen, ver hoog achter 15-17 16-18 Verder verfijnen van complexere technieken op basis van individuele mogelijkheden waarbij afwerpsnelheid van de speer maximaal is Aanlopen op hogere snelheid waarbij aandacht voor het naar achter brengen van de speer tijdens de aanloop Vroegtijdig bewegingen inzetten door voorspanning en vormspanning voor het verkrijgen van maximale werpimpuls Bron: Leerlijnen binnen de atletiek (Atletiekunie) december 2013
Slagwerpen met divers materiaal - Werp de ballen over de lijn in de dozen. - Werp de ballen over de lijn in de dozen nadat deze van achter zijn aangegeven door een ander - Werp de ballen over de lijn in de dozen na terug te hebben gestapt in een fietsband Slagwerpen met divers materiaal en (opstap naar) 3-pas aanloop - Werp de ballen/300gr speren over de lijn in de dozen vanuit een aansluitpas - Werp de ballen/300gr speren over de lijn in de dozen vanuit een aansluitpas na terug stap in een fietsband - Werp de ballen/300gr speren over de lijn in de dozen vanuit een 3- pas na terug stap in een fietsband Toewerken naar langere aanloop - Stap-stap 3-pas - Stap-stap-stap-stap 3-pas - Dribbel 3-pas Diverse materialen
Spelideeën Kaatsen via de muur De dikke en de dunne Mikken
Mikken Mikken met de groep
Mikken op een bal Mikken op kranten
Mikken op je (minst) favoriete persoon Mikken door hoepels Kaatsen op de mat
Zo hard mogelijk kaatsen Zo hard mogelijk geluid maken met een ton
Gooi de doos kapot Zo hard mogelijk tegen de emmer
Zo hard mogelijk Gooi de ballen op de verste bank er af. Van achter naar voren gooien
Van achter naar voren gooien