BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2114/ Etos - Boots Stores I. MELDING 1. Op 28 september 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Etos B.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Boots Stores (Nederland) B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 200 van 16 oktober 2000. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen. II. PARTIJEN 2. Etos B.V. (hierna: Etos) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is een dochteronderneming van Koninklijke Ahold N.V. (hierna: Ahold). Ahold is actief op het gebied van groot- en detailhandel in levensmiddelen en speciaalzaken voor detailhandel in, onder andere, drogisterijartikelen (Etos) en gezondheidsproducten (De Tuinen), slijterijartikelen (Gall & Gall), en zoetwaren (Jamin). 3. Boots Stores (Nederland) B.V. is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is een dochteronderneming van Boots Holding B.V. Boots Stores (Nederland) B.V. is actief op het gebied van detailhandel in drogisterij-, parfumerie- en cosmetische artikelen, over-the-countergeneesmiddelen (hierna: OTC-geneesmiddelen) en overige artikelen die direct dan wel indirect daarmee in verband staan. III. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde operatie betreft de verkoop van de activa van Boots Stores (Nederland) B.V. (deze activa worden hierna aangeduid als Boots Stores) door The Boots Company Plc. aan Etos. Partijen hebben een hiertoe strekkende Letter of Intent d.d. 15 augustus 2000 (hierna: Letter of Intent) overgelegd. IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT
5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat Ahold via Etos uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Boots Stores. 6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn Ahold en Boots Stores. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkt 8. Partijen gaan uit van een productmarkt voor verkoop via detailhandelszaken van drogisterij-, parfumerie- en cosmetische artikelen, OTC-geneesmiddelen en overige artikelen die direct dan wel indirect daarmee in verband staan (hierna: drogisterijartikelen). 9. In de zaak Internatio-Brocacef [1] is reeds geconcludeerd, dat aannemelijk is dat er een separate markt voor de detailhandel in drogisterijartikelen moet worden onderscheiden. Tevens is in die zaak geconcludeerd dat de verschillende afzetkanalen waarin een assortiment drogisterijartikelen wordt afgezet tot dezelfde markt zijn te rekenen. Hierbij zijn inbegrepen drogisterijen, apotheken, parfumerien, warenhuizen en supermarkten. 10. In het onderhavige geval wordt in navolging van de zaak Internatio- Brocacef [2] uitgegaan van de markt voor de detailhandel in drogisterijartikelen. Evenals in bovengenoemde zaak kan een nauwkeurige definiring van het productassortiment in het midden blijven, aangezien de uiteindelijk beoordeling van de gevolgen van de onderhavige concentratie hierdoor niet wordt benvloed (zie punten 13 tot en met 15). Relevante geografische markt 11. Partijen omschrijven de markt voor detailhandel in drogisterijartikelen als nationaal. Zij merken op dat zich in alle delen van Nederland Etosdrogisterijen bevinden. 12. In de zaak Internatio-Brocacef [3] is uitgegaan van een nationale markt voor de detailhandel in drogisterijartikelen. In het onderhavige geval kan deze afbakening worden gevolgd. B. Gevolgen van de concentratie 13. Naar opgave van partijen zijn er in Nederland 9.516 verkooppunten van drogisterijassortimenten.[4] De marktomvang naar omzet schatten partijen op
NLG 8,0 miljard, exclusief de omzet gegenereerd door ambulante handel en overige aanbieders.[5] Uitgaande van genoemde schatting van de marktomvang komen partijen tot een marktaandeel van Etos (inclusief franchise- en stationsdrogisterijen) van [0-10]% en een marktaandeel van Boots Stores van [0-10]%. 14. Ten behoeve van de berekening van het marktaandeel van partijen worden in casu de omzetten op het gebied van drogisterijartikelen van Etos, De Tuinen, Albert Heijn, Primarkt, Den Toom, Schuitema en A&P, inclusief franchisenemers bij elkaar opgeteld.[6] Aldus bekeken heeft Ahold een marktaandeel van [20-30]%[7] op de Nederlandse drogisterijmarkt. Het gezamenlijke marktaandeel van Ahold en Boots Stores zal na voltooiing van de transactie [20-30]% zijn. Voor de volledigheid zij aangetekend dat naar de mening van Ahold de omzet van Schuitema N.V. niet dient te worden meegenomen in de berekening van het marktaandeel van Ahold.[8] 15. Gezien het gezamenlijke marktaandeel van partijen is het niet aannemelijk dat de toevoeging van Boots Stores aan de Ahold-groep leidt tot het ontstaan of versterken van een economische machtspositie op de markt voor drogisterijartikelen. Ook ondervraagde marktpartijen waren die mening toegedaan. Hierbij kan worden aangetekend dat, blijkens het besluit in de eerder aangehaalde zaak Internatio-Brocacef [9] de marktaandelen van concurrenten Kruidvat/Trekpleister en DA/DA DAttence/Stip beide vergelijkbaar zijn met het gezamenlijke marktaandeel van partijen. VI. NEVENRESTRICTIES 16. Partijen hebben verzocht om de non-concurrentiebedingen die zijn neergelegd in de Letter of Intent aan te merken als nevenrestricties. De nonconcurrentiebedingen verbieden Boots Stores (Nederland) B.V. en The Boots Company PLC om gedurende drie jaren na de transactie direct dan wel indirect betrokken te zijn bij bedrijfsactiviteiten die concurreren met de activiteiten van Etos[10] op de Nederlandse markt of een direct of indirect belang te verkrijgen in n van de in de Letter of Intent genoemde concurrenten van Etos op de Nederlandse markt. 17. De koper dient tot op zekere hoogte te worden beschermd tegen concurrerend handelen van de verkoper. Gezien het feit dat de waarde van de over te dragen activa deels bepaald wordt door niet materile zaken zoals kennis van de klantenkring en knowhow omtrent de activiteiten waarop de transactie betrekking heeft, kan met partijen worden aangenomen dat bovengenoemde bedingen noodzakelijk zijn om te waarborgen dat de waarde van de bij de transactie betrokken activa ten volle wordt overgedragen. Bovengenoemde bedingen kunnen dan ook als rechtstreeks verbonden aan en noodzakelijk voor de verwezenlijking van de onderhavige concentratie en derhalve als nevenrestricties worden beschouwd. VII. CONCLUSIE 18. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de
gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 19. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. 20. Gelet op de overwegingen in punt 17 is de directeur-generaal van oordeel dat, voor zover de in punt 16 omschreven clausules overeenkomsten vormen als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, dat artikel ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, niet geldt voor deze overeenkomsten. Datum: 23 oktober 2000 w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. -------------------------------------------------------------------------------- [1] Besluit van 9 april 1998 in zaak 126/Internatio-Brocacef, punt 24. [2] Reeds aangehaald, zie noot 1 [3] Reeds aangehaald, zie punt 28. [4] Bron: CBS Branches in Detail 2000. [5] Bron: AC Nielsen Jaarboek 2000. [6] Zie punt 11 [7] Dit marktaandeel is gebaseerd op een totale omvang van de Nederlandse drogisterijmarkt van NLG 8.0 miljard. [8] Zie standpunt van partijen omtrent de verhouding Schuitema - Ahold in besluit van 24 juli 2000 in zaak 1710/ SchuitemaA&P. [9] Reeds aangehaald, punten 4145.
[10] In het kader van de beoordeling van de nevenrestrictie zijn strikt genomen niet de activiteiten van Etos, maar de activiteiten van Boots Stores van belang. In het onderhavige geval, echter bestaat tussen deze activiteiten geen in dit verband cruciaal verschil. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.